NL8501836A

NL8501836A - Four-wheeled drive all-terrain vehicle - has boom with toothed jaws on hydraulic clamp gripping load of steel plates

Info

Publication number: NL8501836A
Application number: NL8501836A
Authority: NL
Original assignee: Abeko B V
Priority date: 1985-06-26
Filing date: 1985-06-26
Publication date: 1987-01-16
Also published as: NL188464B; NL188464C

Abstract

The cross-country vehicle on four driven wheels has a lifting boom (14) in front of the cab (10). For the transport of special loads such as steel plates there is a hydraulically-operated clamp (22) on the boom, with two sets of jaws (28,30) with teeth (40,36) between which the plates are gripped. In the event of failure of the oil pressure, the clamping force is provided by the weight of the load. An adjuster (46) resting on the upper plate is visible from the cab gives an indication of the total load height on one side of the jaw.

Description

fc " *fc "*

1 HO 572 NL1 HO 572 NL

ABEKO B.V., Maarten van Heemskerckstraat 155, 1945 GC BEVERWIJK TERREINVOERTUIGABEKO B.V., Maarten van Heemskerckstraat 155, 1945 GC BEVERWIJK TERRAIN VEHICLE

Door aanvraagster wordt als uitvinder genoemd:The applicant mentions as inventor:

Johannes Jacobus Gerardus KOSTER te BeverwijkJohannes Jacobus Gerardus KOSTER in Beverwijk

De uitvinding heeft betrekking op een terreinvoertuig. Onder de naam laadschop of frontlader is een terreinvoertuig op vier motorisch aangedreven wielen bekend, voorzien van een voor de cabine aangebrachte hefarm. Het doel van de uitvinding is een 5 dergelijk terreinvoertuig geschikt te maken voor transport van speciale lasten, met name voor transport van staalplakken.The invention relates to an all-terrain vehicle. Under the name loader or front loader, an all-terrain vehicle on four motor-driven wheels is known, equipped with a lifting arm mounted in front of the cabin. The object of the invention is to make such an off-road vehicle suitable for transporting special loads, in particular for transporting steel slabs.

Volgens de uitvinding is het terreinvoertuig daardoor gekenmerkt, dat aan de hefarm een door oliedruk te bedienen klembek is gemonteerd, met twee stel kaken met tanden waartussen de plakken 10 kunnen worden geklemd, en waarbij de uitgeoefende klemkracht wordt gehandhaafd met het gewicht van de last ingeval van terugval van de oliedruk op de klembek.According to the invention, the off-road vehicle is characterized in that a clamping jaw, which can be operated by oil pressure, is mounted on the lifting arm, with two sets of jaws with teeth between which the slabs 10 can be clamped, and wherein the clamping force exerted is maintained with the weight of the load in case of of drop in oil pressure on the clamping jaw.

Het verdient de voorkeur, de bediening van het voertuig zowel bij het oppakken als het neerzetten van de last te vergemakkelijken, 15 doordat zichtbaar vanuit de cabine aan éên zijde van de kaak een op de bovenste plak rustende regelaar is aangebracht om een visuele indicatie van de totale hoogte van de last te geven.It is preferable to facilitate the operation of the vehicle both when picking up and depositing the load, because a controller resting on the top slab is visible on one side of the jaw from the cabin to provide a visual indication of the total height of the load.

Tevens kan volgens een ander kenmerk aan dezelfde zijde van de kaak een hellingaanwijzer vrijhangend zijn aangebracht, die samen-20 werkt met een in de zijwand van de regelaar aangebracht lichtgevoelig element (elektronisch oog), dat verbonden is met een lampje in de cabine, dat uitgaat als het oog door de hellingaanwijzer is afgedekt ten teken dat de last horizontaal ligt.In addition, according to another feature, on the same side of the jaw, a tilt indicator can be arranged free-hanging, which cooperates with a photosensitive element (electronic eye) arranged in the side wall of the regulator, which is connected to a light in the cabin, which extinguishes if the eye is covered by the tilt indicator to indicate that the load is horizontal.

' > ~ * VI U «, Q «tal ^ 25 ύ'> ~ * VI U «, Q« tal ^ 25 ύ

2 HO 572 NL2 HO 572 NL

Andere voordelen en kenmerken mogen blijken uit de navolgende beschrijving aan de hand van de tekening, waarin een niet-beperkend uitvoeringsvoorbeeld van een terreinvoertuig is weergegeven.Other advantages and features may become apparent from the following description with reference to the drawing, which shows a non-limiting exemplary embodiment of an off-road vehicle.

Fig. 1 toont in perspectief een globaal zijaanzicht van de 5 linkerzijde van een terreinvoertuig volgens de uitvinding.Fig. 1 shows in perspective a global side view of the left side of an all-terrain vehicle according to the invention.

Fig. 2 toont, eveneens in perspectief, de rechterzijde van de klembek met ingeklemde last, hoogteregelaar en hellingaanwijzer.Fig. 2 shows, also in perspective, the right side of the clamping jaw with clamped load, height adjuster and tilt indicator.

Fig. 3 toont, in perspectief, de rechterzijde van de klembek in een andere situatie.Fig. 3 shows, in perspective, the right side of the clamp jaw in a different situation.

10 Het in fig. 1 af geheelde terreinvoertuig rijdt op vier moto risch aangedreven wielen, twee voorwielen 2 en twee achterwielen 4. Het motorcompartiment, waarin een dieselmotor is opgenomen, is met 6 aangeduid; de beide uitlaten zijn met 8 aangegeven. De dieselmotor drijft ook een oliepomp aan van de bij een dergelijk terrein-15 voertuig gebruikelijke hydraulische installatie welke vanuit de cabine 10 kan worden bediend.The off-road vehicle shown in fig. 1 runs on four motor-driven wheels, two front wheels 2 and two rear wheels 4. The engine compartment, which contains a diesel engine, is indicated by 6; both outlets are marked with 8. The diesel engine also drives an oil pump of the hydraulic installation customary in such an off-road vehicle which can be operated from the cabin 10.

De cabine 10 kan via een opstap 12 en een ladder 13 worden bereikt. Het voertuig draagt voor de cabine 10 een dubbel uitgevoerde hefarm 14 die rust op de draagpunten 16 en daarop draaiende 20 met behulp van twee hydraulisch bedienbare cilinders 18, welke op het chassis 20 van het voertuig zijn afgesteund, kan worden geheven of gedaald.The cabin 10 can be reached via a step 12 and a ladder 13. In front of the cabin 10, the vehicle carries a double lifting arm 14 which rests on the bearing points 16 and can rotate 20 thereon by means of two hydraulically operable cylinders 18, which can be raised or lowered on the chassis 20 of the vehicle.

Aan de uiteinden van de beide hefarmen 14 is een met 22 aangegeven samengestelde klembek opgehangen. De klembek 22 omvat 25 twee kaken, 28 en 30, waarvan de ene kaak 28 bestaat uit bijvoorbeeld drie paar onderling verbonden verticale platen 27 (fig. 2) van de aangegeven driehoekige vorm. De andere kaak 30 bestaat uit bijvoorbeeld drie kokervormige delen (fig. 1) die bij het verste punt 29 van de driehoekige kaak 28 scharnierend tussen telkens twee 30 platen 27 van de kaak 28 zijn opgehangen.A composite clamping jaw, indicated at 22, is suspended from the ends of the two lifting arms 14. The clamping jaw 22 comprises two jaws, 28 and 30, one jaw 28 consisting of, for example, three pairs of mutually connected vertical plates 27 (fig. 2) of the indicated triangular shape. The other jaw 30 consists of, for example, three tubular parts (fig. 1) which are hinged at the furthest point 29 of the triangular jaw 28 between two plates 27 of the jaw 28 in each case.

Tussen het boveneinde 31 van elk deel van de driehoekige kaak 30 en een punt 32 (fig. 2) in de kaak 28 is een hydraulisch bedienbare cilinder 34 aangebracht om de klembek 22 te openen of te sluiten. Elk kaakdeel 30 is aan het ondereinde voorzien van een 35 tand 36, die bij punt 38 verwisselbaar aan de kaak 30 is bevestigd. De kaak 28 is voorzien van drie onder het driehoeksprofiel uitstekende tanden 40. De tanden 36 en 40 hebben een geruwd oppervlakte-profiel voor het verhogen van de greep op de last.Between the top end 31 of each part of the triangular jaw 30 and a point 32 (FIG. 2) in the jaw 28, a hydraulically actuated cylinder 34 is provided to open or close the clamp jaw 22. Each jaw part 30 is provided at the lower end with a tooth 36, which is interchangeably attached to the jaw 30 at point 38. The jaw 28 is provided with three teeth 40 protruding under the triangle profile. The teeth 36 and 40 have a roughened surface profile for increasing the grip on the load.

cSil838cSil838

3 HO 572 NL3 HO 572 NL

Het onderverdelen van althans een kaak (30) van de klembek 22 in twee of drie naast elkaar liggende delen, elk met zijn eigen klemcilinder 34, heeft het voordeel dat de goede inklemming ook verzekerd is ingeval van enigszins tapse of licht gebogen plakken.Dividing at least one jaw (30) of the clamping jaw 22 into two or three adjacent parts, each with its own clamping cylinder 34, has the advantage that good clamping is also ensured in the case of slightly tapered or slightly curved slices.

5 Twee massieve en evenwijdige kaken zouden in dit geval geen goede inklemming verschaffen.Two solid and parallel jaws would not provide good clamping in this case.

De klembek 22 kan in de geschetste uitvoeringsvorm in zijn geheel om een aan de kaak 28 bevestigde horizontale as 24 (zichtbaar in fig. 2) zwenken door middel van een hydraulisch bedienbare 10 cilinder 26, welke tegen het chassis 20 is af gesteund, en wel over een hoek van tenminste 90° naar voren. Deze mogelijkheid heeft het voordeel dat een ingeklemde plak eventueel verticaal kan worden vervoerd en daarbij in hoofdzaak op de tanden 40 rust en waarbij tevens het zwaartepunt van klembek 22 en last zich wat dichter bij 15 het chassis 20 bevindt.In the sketched embodiment, the clamping jaw 22 can pivot in its entirety about a horizontal shaft 24 (visible in fig. 2) fixed to the jaw 28 by means of a hydraulically operable cylinder 26, which is supported against the chassis 20, namely forward at an angle of at least 90 °. This possibility has the advantage that a clamped slab can optionally be transported vertically and thereby rests mainly on the teeth 40 and wherein the center of gravity of clamping jaw 22 and load is located somewhat closer to the chassis 20.

Terwijl in fig. 1 tussen de rijen tanden 36 en 40 nog geen last is geklemd, is in fig. 2 de toestand geschetst waarbij een staalplak 42 tussen de tanden 36 en 40 is geklemd, op welke plak 42 nog twee andere plakken 43 en 44 liggen. In de hydraulische instal-20 latie van het voertuig zijn voorzieningen aangebracht om de door de cilinder 34 op de rijen tanden 36 en 40 uitgeoefende klemkracht te doen handhaven bij het gewicht van de last (42 t/m 44) zoals deze aan de hefarmen 14 hangt en waarvoor de druk in de hefcilinders 18 een maat is. Dit is van betekenis indien er een inwendig drukver-25 lies in de klem zou zijn, dus ingeval van een eventuele vermindering van de oliedruk in de drie gelijktijdig werkende klemcilin-ders 34, welke vermindering door een eenvoudige hydraulische schakeling dan (met een eenwegventiel tussen hefcilinders 18 en klemcilinder 34) gecompenseerd wordt door de oliedruk afkomstig van 30 de hefcilinders 18. Weliswaar daalt dan de hefarm 14 heel geleidelijk door de afnemende oliedruk in de cilinders 18, doch de op de last uitgeoefende klemkracht (van bijvoorbeeld 60 ton) van de oliedruk in de cilinders 34 blijft gehandhaafd, zodat de last (van bijvoorbeeld 40 ton) niet wordt losgelaten en niet uit de klembek 22 35 kan vallen.While in Fig. 1 no load has yet been clamped between the rows of teeth 36 and 40, in Fig. 2 the situation is sketched in which a steel slab 42 is clamped between the teeth 36 and 40, on which slab 42 two other slabs 43 and 44 lie. In the hydraulic installation of the vehicle, provisions are made to maintain the clamping force exerted by the cylinder 34 on the rows of teeth 36 and 40 at the weight of the load (42 to 44) as it is on the lifting arms 14 and for which the pressure in the lifting cylinders 18 is a measure. This is of significance if there were an internal pressure loss in the clamp, i.e. in the event of a possible reduction of the oil pressure in the three clamping cylinders 34 operating simultaneously, which reduction would then be achieved by a simple hydraulic circuit (with a one-way valve between lifting cylinders 18 and clamping cylinder 34) is compensated by the oil pressure coming from the lifting cylinders 18. Although the lifting arm 14 then decreases very gradually due to the decreasing oil pressure in the cylinders 18, the clamping force (of for example 60 tons) exerted on the load oil pressure in the cylinders 34 is maintained, so that the load (for example 40 tons) is not released and cannot fall out of the clamping jaw 22.

Om te verzekeren dat genoemde last 42 t/m 44 horizontaal ligt en tegelijk vanuit de cabine 10 de totale hoogte van de nog in te klemmen last 42, 43, 44 te leren kennen is bij voorkeur aan de 85 3 1 3 3 βTo ensure that the load 42 to 44 lies horizontally and at the same time learn the total height of the load 42, 43, 44 from the cabin 10 to be clamped, it is preferable to use the 85 3 1 3 3 β

4 HO 572 NL4 HO 572 NL

rechter zijkant van de kaak 28, zichtbaar vanuit de cabine 10, de volgende voorziening aangebracht:right side of the jaw 28, visible from the cabin 10, the following provision is made:

Een tl-vormige rechte balk 46, hoogteregelaar genaamd, hangt scharnierend bij 47 en 48 aan de zuigerstangen van twee cilin-5 ders 49 en 50. Deze cilinders 49 en 50 zijn bij 52 respectievelijk 54 scharnierend aan de zijkant van de kaak 28 bevestigd. Met deze cilinders 49 en 50 kan dus de stand en de hoogte van de regelaar 46 worden ingesteld. Om dit vanuit de cabine 10 (fig. 1) te kunnen zien, steekt op elk draaipunt 47 en 48 een lat 55 respectievelijk 10 57 omhoog die door een oog 56 respectievelijk 58 kan glijden, welke ogen 56 en 58 alsmede het er boven uitstekende deel van de meetlat 55 en 57 vanuit de cabine 10 altijd goed zichtbaar zijn. Deze boven de ogen uitstekende delen zijn voorzien van horizontale strepen die de stand en de ligging van de regelaar 46 aangeven.A fluorescent-shaped straight beam 46, called height adjuster, is hinged at 47 and 48 on the piston rods of two cylinders 49 and 50. These cylinders 49 and 50 are hinged at 52 and 54 respectively to the side of the jaw 28. With these cylinders 49 and 50 the position and height of the controller 46 can thus be adjusted. In order to be able to see this from the cabin 10 (fig. 1), a slat 55 and 10 57 protrudes at each pivot point 47 and 48 and can slide through an eye 56 and 58 respectively, which eyes 56 and 58 as well as the part projecting above it of the ruler 55 and 57 from the cabin 10 are always clearly visible. These parts projecting above the eyes are provided with horizontal stripes which indicate the position and the position of the controller 46.

15 Loodrecht op de regelaar 46 is ongeveer in het midden ervan een verticale strip 60 aangebracht. Aan het boveneinde daarvan hangt vrij scharnierend om het punt 61 een hellingmeter 62. In de regelaar 46 is in het verlengde van de strip 60 een lichtgevoelig element 64, elektronisch oog genaamd aangebracht dat alléén door de 20 hellingmeter 62 wordt bedekt indien deze precies verticaal hangt. Een met dit oog 64 verbonden lampje (niet weergegeven) in de cabine 10 brandt alleen indien het oog 64 niet bedekt is en gaat uit als het oog 64 bedekt wordt door de hellingmeter 62. Zodoende weet de bestuurder van het voertuig in zijn cabine dat de last 25 horizontaal hangt; op het oog kan hij dat namelijk niet beoordelen. Mocht een ingeklemde last niet horizontaal zijn, dan kan de bestuurder door bediening van de kantelcilinder 26 dit verhelpen.Perpendicular to the controller 46, a vertical strip 60 is arranged approximately in the middle thereof. At the top end thereof, a tilt meter 62 hangs freely hinged about point 61. In the regulator 46, in the extension of strip 60, a photosensitive element 64, called an electronic eye, is arranged, which is only covered by the inclination meter 62 if it hangs exactly vertically . A light connected to this eye 64 (not shown) in the cabin 10 only lights if the eye 64 is not covered and goes out when the eye 64 is covered by the inclinometer 62. Thus, the driver of the vehicle in his cabin knows that the load 25 hangs horizontally; apparently he cannot judge that. If a clamped load is not horizontal, the driver can remedy this by operating the tilt cylinder 26.

Bij het tussen de tanden 36 en 40 van de kaken 30 respectievelijk 28 klemmen van een op de grond liggende plak zal deze plak, 30 gezien de grootte van de uitgeoefende klemkracht, meestal door één der kaken naar de andere kaak worden gedrukt en dus een zekere horizontale beweging maken. Indien de regelaar 46 op deze bewegende plak rust, zou deze regelaar worden meegenomen. Om dit zoveel mogelijk te verhinderen, is op de zijkant van de kaak 28 een 35 aanslagvlak 50 aangebracht, dat zich-in verticale richting over het werkgebied van de regelaar 46 uitstrekt en als aanslag dient voor het afgeronde uiteinde 51 van de regelaar 46. De beweging van de regelaar 46 in de andere richting wordt begrensd door een op de zijkant van de kaak 28 bevestigde verticale beugel 59 van dezelfde 3 Ö *J J 8 0 Ü *- '':When clamping a slab lying on the ground between the teeth 36 and 40 of the jaws 30 and 28, this slab will, due to the magnitude of the clamping force exerted, usually be pushed through one of the jaws and thus a certain make horizontal movement. If the controller 46 rests on this moving slice, this controller would be included. To prevent this as much as possible, a stop surface 50 is provided on the side of the jaw 28, which extends vertically over the working area of the regulator 46 and serves as a stop for the rounded end 51 of the regulator 46. The movement of the controller 46 in the other direction is limited by a vertical bracket 59 of the same 3 Ö * JJ 8 0 Ü * - '' mounted on the side of the jaw 28:

5 HO 572 NL5 HO 572 NL

werkzame lengte als het aanslagvlak 50 en een op de zijkant van de regelaar 46 bevestigde klos 53.effective length as the stop face 50 and a bobbin 53 mounted on the side of the controller 46.

Behalve de hoogteregelaar (46) en hellingmeter (62) is er nog een andere voorziening aan de genoemde rechterzijde van de klem- 5 bek 22 aangebracht, in de vorm van een aftaster 77, welke er toe dient om aan de bestuurder in de cabine de hoogte van een niet meer of nog niet ingeklemde last kenbaar te maken.In addition to the height adjuster (46) and inclinometer (62), there is another provision on the said right side of the clamping jaw 22, in the form of a sensor 77, which serves to inform the driver in the cabin of the the height of a load that is no longer or not yet clamped.

Deze aftaster 77 heeft de aangegeven stompe L-vorm en is aan het uiteinde van het ene been bij 78 vrij draaibaar aan het einde 10 van de regelaar 46 bevestigd. In de situatie weergegeven in fig. 2 ligt het been van de aftaster 77 naast de regelaar 46 op de boven ste plak 44. De aftaster 77 kan eventueel in die stand gefixeerd zijn.This scanner 77 has the indicated obtuse L-shape and is freely rotatably attached to the end 10 of the controller 46 at the end of one leg at 78. In the situation shown in Fig. 2, the leg of the scanner 77 is located next to the controller 46 on the top slab 44. The scanner 77 may optionally be fixed in that position.

Op de regelaar 46 is loodrecht een koker 71 gelast. De voor-15 zijde daarvan is naar boven toe verlengd met een strook 72, waarvan het boveneinde 73 vanuit de cabine zichtbaar is. In de koker 71 kan een meetlat 70 glijden. Deze meetlat 70 is boven het genoemde einde 73 vanuit de cabine 10 zichtbaar en is aan de naar de cabine gekeerde zijde van een verdeling in de vorm van streepjes voorzien.A sleeve 71 is welded perpendicular to the controller 46. The front side thereof is extended upwards by a strip 72, the top end 73 of which is visible from the cabin. A ruler 70 can slide into the sleeve 71. This measuring rod 70 is visible from the cabin 10 above the said end 73 and is provided with a division in the form of dashes on the side facing the cabin.

20 De meetlat 70 wordt gedragen door een stang 76 die aan het boveneinde bij 75 draaibaar aan de meetlat 70 en aan het ondereinde bij 74 draaibaar aan het been van de aftaster 77 is bevestigd.The ruler 70 is supported by a rod 76 which is rotatably attached to the ruler 70 at the top at 75 and rotatably attached to the leg of the probe 77 at the bottom at 74.

Alvorens een last op te nemen, wordt eerst de hoogte ervan bepaald door de taster 77 en de regelaar 46 met behulp van de 25 cilinders 49 en 50 op de bovenkant van de plak (44) te laten zakken en de hoogte op de meetlat 70 af te lezen (fig. 2). De aftaster 77 kan in deze stand ten opzichte van de regelaar 46 worden gefixeerd door een borgpen, gestoken door dan gelijkvallende gaten 65 en 66 in respectievelijk koker 71 en meetlat 70. De plak of de onderste 30 plak (42) van een stapel wordt ingeklemd tussen de rijen tanden 36 en 40 door bediening van de cilinders 34. Door bediening van de hefcilinders 18 (fig. 1) wordt de ingeklemde last geheven en kan het terreinvoertuig naar zijn bestemming gaan rijden om aldaar de last neer te zetten. Met behulp van hellingmeter 62, oog 64 en 35 dovend lampje in de cabine 10 wordt de stapel door het bedienen van cilinder 26 in de gewenste horizontale stand gebracht.Before picking up a load, its height is first determined by lowering the probe 77 and the controller 46 onto the top of the slab (44) with the aid of the 25 cylinders 49 and 50 and the height on the ruler 70 to read (fig. 2). The scanner 77 can be fixed in this position relative to the regulator 46 by a locking pin, inserted through then coincident holes 65 and 66 in sleeve 71 and ruler 70 respectively. The slab or the bottom slab (42) of a stack is clamped between the rows of teeth 36 and 40 by operating the cylinders 34. By operating the lifting cylinders 18 (fig. 1), the clamped load is lifted and the off-road vehicle can drive to its destination to put the load there. With the aid of inclinometer 62, eye 64 and 35 extinguishing lamp in the cabin 10, the stack is brought into the desired horizontal position by operating cylinder 26.

Bij het stuk voor stuk neerlaten van de plakken uit de stapel hoeft de bestuurder de regelaar 46 niet steeds te laten zakken, maar kan, uiteraard na wegnemen van de borgpen, met behulp van de ft 5 o 'i -When piece by piece the slabs are lowered from the stack, the driver does not always have to lower the regulator 46, but can, of course after removing the locking pin, using the ft 5 o'i -

6 HO 572 NL6 HO 572 NL

0 ·-* aftaster 77 de hoogte van het bovenvlak van een zich tussen de tanden 36 en 40 bevindende (al of niet ingeklemde) plak 42, fig. 3, op de meetlat 70 aflezen. Hieruit volgt het hoogteverschil met de regelaar 46.0 * - * sensor 77 read the height of the top surface of a slice 42 (Fig. 3) (whether or not clamped) located between the teeth 36 and 40 on the measuring rod 70. The height difference with the controller 46 follows from this.

5 Om een zeker evenwicht van de aan de armen 14 hangende last te bewerkstelligen zijn de banden van de achterwielen 4 van het terreinvoertuig voor 90% gevuld met een korrelige verzwaringsstof zoals baryt, tot een totaalhoeveelheid van elk ongeveer 4,5 ton, hetgeen de stabiliteit bij het heffen van de last en het verrijden 10 over het terrein ten goede komt.5 In order to achieve a certain balance of the load hanging on the arms 14, the tires of the rear wheels 4 of the off-road vehicle are 90% filled with a granular weighting substance such as baryt, to a total amount of approximately 4.5 tons each, which provides stability. benefits from lifting the load and moving 10 across the terrain.

15 20 25 30 35 350183 815 20 25 30 35 350 183 8

Claims

7 HO 572 NL

1. Off-road vehicle on four motorized wheels and equipped with a lifting arm arranged in front of the cabin, characterized in that the vehicle is made suitable for transporting special loads, such as steel capping, because the lifting arm (14) has a clamping jaw that can be operated by oil pressure ( 22) is mounted, with two sets of jaws (28, 30) with teeth (40, 36) between which the slabs (42, 10, 43, 44) can be clamped, and the clamping force applied is maintained with the weight of the load in case of a drop in oil pressure on the clamping jaw (22).

All-terrain vehicle according to claim 1, characterized in that a controller (46) resting on the top slab (44) is arranged on one side of the jaw (28) visible from the cabin (10) for a visual indication of the total height of the load (42, 43, 44).

Off-road vehicle according to Claim 2, characterized in that a tilt indicator (62) is arranged on the same side of the jaw (28), which hangs co-operatively with a photosensitive element (electronic eye 64) arranged in the side wall of the controller (46). ), which is connected to a light in the cabin (10) 25 that goes out when the eye (64) is covered by the tilt indicator (62) to indicate that the load (42, 43, 44) is horizontal.

All-terrain vehicle according to claim 3, characterized in that the jaw (28) of the clamping jaw (22) can be tilted about a horizontal axis (24) by means of a cylinder (26).

All-terrain vehicle according to claims 2 and 3, characterized in that a sensor (77) is rotatably attached to the controller (46), which sensor (77) is mounted on a slab (42) located between the teeth (40 and 36). rests and interacts with a ruler (70) visible from the cab (10) to indicate the height difference from the regulator (46) (Fig. 3). Β Ου i -3 Ο $ * V

8 HO 572 NL

All-terrain vehicle according to claim 1, characterized in that at least one jaw (30) of the clamping jaw (22) is divided into two or more adjacent parts, each with its own clamping cylinder (34). 5 10 15 20 25 30 35 - 3 y8 o &