NL8501453A - FUEL INJECTOR FOR A COMBUSTION ENGINE. - Google Patents
FUEL INJECTOR FOR A COMBUSTION ENGINE. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8501453A NL8501453A NL8501453A NL8501453A NL8501453A NL 8501453 A NL8501453 A NL 8501453A NL 8501453 A NL8501453 A NL 8501453A NL 8501453 A NL8501453 A NL 8501453A NL 8501453 A NL8501453 A NL 8501453A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- pump
- cross
- control
- outflow
- adjusting
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F02—COMBUSTION ENGINES; HOT-GAS OR COMBUSTION-PRODUCT ENGINE PLANTS
- F02M—SUPPLYING COMBUSTION ENGINES IN GENERAL WITH COMBUSTIBLE MIXTURES OR CONSTITUENTS THEREOF
- F02M59/00—Pumps specially adapted for fuel-injection and not provided for in groups F02M39/00 -F02M57/00, e.g. rotary cylinder-block type of pumps
- F02M59/20—Varying fuel delivery in quantity or timing
- F02M59/34—Varying fuel delivery in quantity or timing by throttling of passages to pumping elements or of overflow passages, e.g. throttling by means of a pressure-controlled sliding valve having liquid stop or abutment
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Fuel-Injection Apparatus (AREA)
Description
t 1 . · *t 1. *
M Kon/MSB/364 MANM Could / MSB / 364 MAN
Brandstofinspuitinrichting voor een verbrandingsmotorFuel injection device for a combustion engine
De uitvinding heeft betrekking op een brandstofinspuitinrichting voor een verbrandingsmotor met de maatregelen volgens de aanhef van conclusie 1.The invention relates to a fuel injection device for a combustion engine with the measures according to the preamble of claim 1.
De uitvinding gaat uit van een brandstofinspuit-5 inrichting zoals bekend uit DE-OS 21 60 499, in het bijzonder Figuur 1 daarvan. Bij deze oplossing is ondanks de aanwezigheid van een uitstroomboring via de zuigboring slechts een zeer bepaalde inspuitverhouding realiseerbaar, welke laatste door de regelranden voor de aanvang van het inspuiten 10 en het einde van het inspuiten aan de pompplunjer en door de afstand van de uitstroomboring van de zuigboring als ook door de'dwarsdoorsnede van de uitstroomboring wordt bepaald. Daar het hierbij om konstruktief uitgevoerde bouwkenmerken gaat, is een wijziging van de hierdoor bepaalde inspuitverhouding 15 en inspuitbegin onmogelijk. Een dergelijke wijziging van de inspuitverhouding is echter gewenst om de bij verschillende belastingstrappen telkens optimale inspuitaanvangstijdstippen te kunnen instellen of ook rekening te kunnen houden met zich wisselende, in het bijzonder met slechtere brandstofkwalitei-20 ten of slijtageverschijnselen van de pompplunjer.The invention is based on a fuel injection device as known from DE-OS 21 60 499, in particular Figure 1 thereof. In this solution, despite the presence of an outflow bore via the suction bore, only a very specific injection ratio can be realized, the latter by the control edges before the start of the injection 10 and the end of the injection at the pump plunger and by the distance from the outflow bore of the suction borehole as well as is determined by the cross-section of the outflow borehole. Since these are constructionally constructed features, it is impossible to change the injection ratio 15 and the start of injection determined by this. However, such a change in the injection ratio is desirable in order to be able to set the optimum injection starting times for different loading steps or to also take into account varying, in particular poorer fuel qualities or wear and tear phenomena of the pump plunger.
Het is derhalve het doel van de uitvinding, een brandstofinspuitinrichting van de in de aanhef genoemde soort die uit DE-OS 21 60 499, Figuur 1 bekend is, verder te ont-25 wikkelen, zodanig dat buiten elk brandstoftransportverloop en inspuitverloop, zoals deze door de konstruktieve vormgeving van de regelranden aan de pompplunjer, verder de dwarsdoorsnede van de uitstroomboring en zijn afstand tot de zuigboring bepaald is, ook nog andere inspuitverlopen respektievelijk 30 inspuitverhoudingen realiseerbaar zijn, om in alle belastings-gebieden een brandstofverbruiks- respektievelijk bedrijfs-gunstig inspuittijdstip te kunnen instellen; bovendien om ten opzichte van het konstruktiepunt slechter wordende brandstof kwaliteiten en daardoor bepaalde, slechter wordende 35 verbrandingsorastandigheden, bijvoorbeeld een ontstekingsdruk-verhoging, te kunnen tegen werken.It is therefore the object of the invention to further develop a fuel injection device of the type mentioned in the preamble, known from DE-OS 21 60 499, Figure 1, such that outside of each fuel transport course and injection course, such as this the structural design of the control edges on the pump plunger, the cross-section of the outflow bore and its distance from the suction bore is also determined, other injection runs and injection ratios can also be realized, in order to achieve a fuel consumption and operationally favorable injection timing in all load areas can set; moreover, in order to be able to counteract deteriorating fuel qualities with respect to the construction point and thereby certain deteriorating combustion conditions, for instance an increase in ignition pressure, deteriorating.
8501453 I * a - 2 -8501453 I * a - 2 -
Dit doel is bij een brandstofinspuitinrichting van de in de aanhef bedoelde soort volgens de uitvinding opgelost door toepassing van het kenmerk van conclusie 1.This object has been solved with a fuel injection device of the type referred to in the preamble according to the invention by using the feature of claim 1.
Voordelige vormgevingen en bijzonderheden van deze 5 oplossing zijn in de onderconclusies gekenmerkt.Advantageous designs and details of this solution are characterized in the subclaims.
Door de oplossing volgens de uitvinding zijn de eisen volgens de doelstelling met betrekkelijk eenvoudige en goedkope onderdelen te vervullen. Door een aan de bedrijfs-eisen van de motor afgestemde instelling van het werkzame 10 doorsnedevlak van de monding van elke uitstroomboring, welk doorsnedevlak gelegen is aan de zijde die naar de brandstof-vooropslagruimte is gekeerd, is aldus in een bepaald begrensd gebied een verlating van het begin van de inspuiting hetzij zonder, hetzij met een verdeling van de inspuiting in een 15 voor- en hoofdinspuiting mogelijk, zodat rekening gehouden kan worden met zich wijzigende brandstof kwaliteiten of andere zich wijzigende motorbedrijfsomstandigheden en telkens het aanvangstijdstip van de inspuiting ingesteld kan worden ter verkrijging van een zo gunstig mogelijk brandstofverbruik 20 respectievelijk bedrijfsomstandigheid.The solution according to the invention makes it possible to fulfill the requirements according to the objective with relatively simple and inexpensive parts. Thus, by adjusting the operating cross-sectional area of the mouth of each outflow bore, adapted to the operating requirements of the engine, which cross-sectional area is located on the side facing the fuel storage area, there is thus a abandonment in a certain limited area the start of the injection either without or with a distribution of the injection in a pre- and main injection possible, so that account can be taken of changing fuel qualities or other changing engine operating conditions and each time the starting time of the injection can be set to obtaining the best possible fuel consumption 20 or operating condition.
Op deze plaats wordt opgemerkt, dat de regelschuif bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 6 van de uit DE-OS 21 60 499 bekende brandstofspuitinrichting niets met de stuurschuif volgens de onderhavige uitvinding gemeen heeft, 25 daar de bekende stuurschuif in het bekende geval immers een volledig ander doel dient. Deze bekende stuurschuif is bij deze bekende toepassing dwingend noodzakelijk om een werkende inrichting te verschaffen. De bekende stuurschuif heeft het doel de in de transportrichting van de pompzuiger onder 30 de zuigboring aangebrachte uitstroomboring bij elke transport-slag te sluiten en na beëindiging van de transportslag weer te openen. Zou de :stuurschuif bij deze bekende toepassing niet aanwezig zijn, dat zou een voortdurend open verbinding tussen de pompdrukruimte en de brandstofopslagruimte bestaan, 35 zelfs ook dan wanneer de pompplunjer met zijn bovenste kop-vlak de zuigboring gesloten heeft, zou brandstof vanaf de pomp-drukruimte via een aan de zijde van de pompzuiger opge- j i stelde groef en een de onderste stuurrand omvattend ringkanaal iIt is noted at this point that the control slide in the exemplary embodiment according to Figure 6 of the fuel spraying device known from DE-OS 21 60 499 has nothing in common with the control slide according to the present invention, since the known control slide in the known case has a completely different purpose. In this known application, this known control slide is imperative to provide an operating device. The known control slide has the object of closing the outflow bore arranged in the direction of transport of the pump piston under the suction bore at each conveying stroke and opening it again after the conveying stroke has ended. If the control slide were not present in this known application, there would be a continuously open connection between the pump pressure space and the fuel storage space, even if the pump plunger had closed the suction bore with its upper head face, fuel would come from the pump. pressure space via a groove arranged on the side of the pump piston and a ring channel i comprising the lower control edge i
• 85 0 1 4 5 3 I• 85 0 1 4 5 3 I
i _____!_ * 4 - 3 - als ook de uitstroomboring tot in de brandstof-opslagruimte stromen, waardoor het niet mogelijk zou zijn dat een werkzame druk in de pompdrukkamer zou worden opgebouwd. Om echter een werkzame drukopbouw in de pompdrukkamer mogelijk te maken, 5 moet de in de bekende gevallen aanwezige uitstroomboring bij de transportslag van de pompzuiger afgesloten zijn, hetgeen betekent dat de regelschuif in het bekende toepassingsgeval aan een taktregeling moet zijn aangesloten, die de beweging ervan synchroniseert met de bewegingen van de pompzuiger en 10 daarbij de regelschuif bij de transportslag van de pompzuiger in de sluitstand brengt en bij de zuigslag van de pompzuiger daarentegen tot in de geopende stand brengt. Hieruit is het duidelijk, dat het bij de bekende regelschuif slechts om een sluitklep gaat, doch niet om een orgaan, waarmee het werkzame 15 doorsnedevlak van de monding van elke uitstroomboring welk doorsnedevlak gelegen is aan de zijde die naar de brandstof-vooropslagruimte is gekeerd, op een willekeurige waarde kan worden ingesteld en aldus invloed op het verloop van het brandstof transport en de inspuiting kan worden uitgeoefend.i _____! _ * 4 - 3 - as well as the outflow bore flows into the fuel storage space, as a result of which it would not be possible for an operating pressure to build up in the pump pressure chamber. However, in order to enable an effective pressure build-up in the pump pressure chamber, the outflow bore present in the known cases must be closed at the transport stroke of the pump piston, which means that in the known application case the control slide must be connected to a branch control, which controls its movement. synchronizes with the movements of the pump piston and thereby moves the control slide to the closed position on the transport stroke of the pump piston and, on the other hand, to the open position on the suction stroke of the pump piston. From this it is clear that the known control slide is only a closing valve, but not a member with which the effective cross-sectional plane of the mouth of each outflow bore which cross-sectional surface is located on the side facing the fuel storage space. can be set to any value and thus influence the course of the fuel transport and the injection can be exerted.
20 Hierna is de oplossing volgens de uitvinding aan de hand van enige in de tekening weergegeven uitvoeringsvoor-beelden nader verduidelijkt. In de tekening tonen:The solution according to the invention will be explained in more detail below with reference to some exemplary embodiments shown in the drawing. Show in the drawing:
Figuur 1 een brandstofinspuitinrichting gedeeltelijk schematisch en in doorsnede met een eerste uitvoerings-25 voorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding;Figure 1 shows a fuel injection device partly schematically and in section with a first exemplary embodiment of the device according to the invention;
Figuur 2 een doorsnede door het uitvoeringsvoor-beeld volgens figuur 1 langs de daar aangegeven doorsnedelijn II-IIfFigure 2 shows a cross section through the exemplary embodiment according to figure 1 along the section line II-IIf indicated there
Figuur 3 ten dele en in doorsnede een inspuit-30 pomp met een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding;Figure 3 shows partly and in cross-section an injection pump with a second exemplary embodiment of the device according to the invention;
Figuur 4 een doorsnede door het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 3 over de daar aangegeven doorsnedelijn IV-IV;Figure 4 shows a cross section through the exemplary embodiment of Figure 3 over the section line IV-IV indicated there;
Figuur 5 een gehalveerde doorsnede door het uit-35 voeringsvoorbeeld van figuur 3 langs de daar aangegeven doorsnedelijn V-V;Figure 5 is a halved section through the embodiment of Figure 3 along section line V-V indicated there;
Figuur 6 ten dele en in doorsnede een inspuitpomp met een verder uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens [ 8501453 S f - 4 - de uitvinding;Figure 6 shows partly and in cross-section an injection pump with a further exemplary embodiment of the device according to the invention [8501453 S f - 4];
Figuur 7 ten dele en in doorsnede een inspuit-pomp met een verder uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding; 5 Figuur 8 schematisch een uitvoeringsvorm van de totale opstelling van de inrichtingsdelen volgens de uitvinding;Figure 7 is a partial and cross-section of an injection pump with a further embodiment of the device according to the invention; Figure 8 schematically shows an embodiment of the total arrangement of the device parts according to the invention;
Figuur 9: a) een diagram waarin het werkzame doorsnedevlak 10 van de monding dat gelegen is aan de zijde die naar de brandstof voor opslagruimte is gekeerd, over het totale prestatie-gebied van een verbrandingsmotor is weergegeven; b) de standen van het afsluitorgaan van de regel-schuif volgens figuur 1 en 2 met betrekking tot het diagram 15 van figuur 9a; c) de stand van het afsluitorgaan aan de regel-schuif volgens het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 3 tot 5 ten opzichte van het diagram van figuur 9a; d) de standen van het afsluitorgaan aan de regel-20 schuif volgens de uitvoeringsvoorbeelden van figuur 6 en 7 ten opzichte van het diagram van figuur 9a,Figure 9: a) a diagram showing the effective cross-sectional area 10 of the mouth located on the side facing the fuel for storage space over the total performance range of an internal combustion engine; b) the positions of the control member of the control slide according to figures 1 and 2 with respect to the diagram 15 of figure 9a; c) the position of the closing member on the control slide according to the exemplary embodiment of Figs. 3 to 5 relative to the diagram of Fig. 9a; d) the positions of the closing member on the control slide according to the exemplary embodiments of Figs. 6 and 7 relative to the diagram of Fig. 9a,
Figuur 10 een diagram dat de drukopbouw in een inspuitpomp als ook voorbeelden voor het inspuitverloop en mogelijkheden van beïnvloeding van de inspuitkarakteristiek 25 door de inrichting volgens de uitvinding toont,Figure 10 shows a diagram showing the pressure build-up in an injection pump as well as examples for the injection course and possibilities of influencing the injection characteristic by the device according to the invention,
In de figuren zijn ter verhoging van het overzicht verschillende gelijke respektievelijk met elkaar overeenkomende onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid.In the figures, in order to increase the overview, several identical and corresponding parts are indicated with the same reference numbers.
30 Daar voor het begrip een eenmalige voorstel ling afdoende is, is als deel van een aan één van de verdere niet weergegeven verbrandingsmotoren aangebrachte brandstof-inspuitinrichting een inspuitklep 1 slechts in samenhang met het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 1 weergegeven. Deze 35 inspuitklep 1 is in de cilinderkop van een cilinder van de verbrandingsmotor bevestigd en heeft een in de sluitrichting van een. drukveer 2 bekrachtigde klepnaald 3 met ringvormig ? drukvlak 4 aan de overgang naar een kleptap 5 met verkleinde ‘ f 8501453 j - 5 - doorsnede alsmede een deze kleptap omgevende brandstofvoorraad-kamer 6. Vanaf de brandstofvoorraadkamer 6 zijn een door de aan de punt van de klepnaald 3 aangebrachte klepkegel 7 open en dicht regelbare uitlaatboringen 8 en daar vandaan wederom 5 een veelvoud van in de verbrandingsruimte uitmondende mond-stukboringen 9 afgetakt. De brandstofvoorraadkamer 6 van elke inspuitklep 1 is via een drukleiding 10 met een inspuitpomp 11 verbonden.Since a one-off representation is sufficient for the term, an injection valve 1 is only shown in connection with the exemplary embodiment according to Figure 1 as part of a fuel injection device fitted to one of the combustion engines (not shown). This injection valve 1 is mounted in the cylinder head of a cylinder of the internal combustion engine and has one in the closing direction of one. compression spring 2 energized valve needle 3 with annular? pressure surface 4 at the transition to a valve spigot 5 with reduced diameter 8501453 - 5 - cross section and a fuel supply chamber 6 surrounding this valve spigot 6. From the fuel supply chamber 6, a valve cone 7 arranged on the tip of the valve needle 3 is open and closed controllable exhaust bores 8 and from there again 5 a plurality of nozzle bores 9 opening into the combustion space branched off. The fuel supply chamber 6 of each injection valve 1 is connected via a pressure line 10 to an injection pump 11.
De in de tekening slechts met het voor het begrip 10 van de uitvinding wezenlijke deel weergegeven inspuitpomp 11 heeft in een pomphuis 12 een daar ingezette pompcilinder 13 en een de pompcilinder van buiten omgevende brandstofvoorraad-ruimte 14. In de pompcilinder 13 werkt een door een niet weergegeven nokkenas gestuurde pompzuiger 15. Deze omvat aan zijn 15 de pompdrukruimte 16 begrenzende, voornamelijk effen en loodrecht op de pompzuiger staand kopvlak een bovenste, de aanvang van het transport respektievelijk de aanvang van het inspuiten bepalende regelrand 17. Bovendien bezit de pompzuiger 15 op axiale afstand vanaf de bovenregelrand 17 een buiten 20 omlopend ringkanaal 18, waarvan de bovenste, de pompdrukruimte 16 toegekeerde zijwand de onderste, het einde van het transport respektievelijk van de inspuiting bepalende regelrand 19 vormt. Verder bezit de pompzuiger 15 een langsgroef 20, waarlangs de in voortdurende verbinding tussen de pompdrukruimte 25 16 en de door het ringkanaal 18 gevormde ruimte is verschaft.The injection pump 11 shown in the drawing only with the part essential for the understanding of the invention has in a pump housing 12 a pump cylinder 13 inserted there and a fuel supply space 14. Surrounding the pump cylinder from the outside. shown camshaft-controlled pump piston 15. This comprises an upper control edge 17, which is mainly flat and perpendicular to the pump piston, bounding the pump pressure space 16, and which has an upper control edge, which determines the start of the transport and the start of the injection, moreover, the pump piston 15 has axial distance from the top control edge 17, an outer ring channel 18 circumferential, of which the top side wall facing the pump pressure space 16 forms the bottom control edge 19, which determines the end of the transport and the injection, respectively. Furthermore, the pump piston 15 has a longitudinal groove 20 along which the continuous connection between the pump pressure space 25 and the space formed by the ring channel 18 is provided.
De pompdrukruimte 16 staat met de brandstofvoorraadruimte 15 via ten minste één zuigboring 21 en ten minste ëén uitstroom-boring 22 in verbinding. Beide boringen 21 en 22 zijn voornamelijk loodrecht staand op de as van de pompzuiger in de 30 pompcilinderwand op geschikte plaatsen uitgevoerd en zodanig aangebracht, dat de pompzuiger 15 bij de transportslag met zijn bovenste regelrand 17 eerst de in de pompcilinder aanwezige zuigboringsdoorsnede en aansluitend de in de pompcilinder aanwezige uitstroomboringsdoorsnede afsluit. In tijd ver-35 sprongen regelt daarna de pompzuiger 15 bij zijn verdere slag zijn transportslag met zijn onderste regelrand 19 voor het openen van de zuigboringsdoorsnede, zodat dan via de langsgroef 20, het ringkanaal 18 en de zuigerboring 21 een verbinding 35014S3 • « - 6 - tussen de brandstofvoorraadruimte 14 en de pompdrukruimte 16 bestaat, opdat deze laatste de druk af laat en daarmee ook de inspuiting beëindigd wordt.The pump pressure space 16 communicates with the fuel supply space 15 via at least one suction bore 21 and at least one outflow bore 22. Both bores 21 and 22 are mainly perpendicular to the shaft of the pump piston in the pump cylinder wall in suitable places and are arranged such that the pump piston 15 at the conveying stroke with its upper control edge 17 first has the suction bore cross section in the pump cylinder and then the close the outflow bore cross section present in the pump cylinder. The pump piston 15 then adjusts its transport stroke with its lower control edge 19 for opening the suction bore cross section on its further stroke, so that through the longitudinal groove 20, the ring channel 18 and the piston bore 21 a connection 35014S3 • «- 6 - exists between the fuel supply space 14 and the pump pressure space 16, so that the latter releases the pressure and thus also the injection is terminated.
Het doorsnedevlak van de monding van elke uitstroom-5 boring 22 welk doorsnedevlak gelegen is aan de zijde die naar de brandstofvooropslagruimte is gekeerd, is nu door het afsluitorgaan 23 van een regelschuif 24 variabel afdekbaar, zodat tussen "vol open" en "vol dicht" elk willekeurig werkzaam doorsnedevlak van de monding in te stellen is.The cross-sectional surface of the mouth of each outflow bore 22, which cross-sectional surface is located on the side facing the fuel storage space, can now be variably covered by the closing member 23 of a control slide 24, so that between "fully open" and "fully closed" any desired cross-sectional area of the mouth can be set.
10 Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 1 en 2 ligt de naar de brandstofvooropslagruimte gekeerde monding van de hier enkele uitstroomboring 22 in het vlak 25 van een afvlakking aan de anders ronde pompcilinderomtrek. Aan het vlak 25 van de bedoelde afvlakking is een smalle afdekplaat 15 26 gedrukt, die met zijn vlakke voorzijde 27 het afsluitorgaan 23 van de regelschuif 24 vormt. De afdekplaat 26 bedekt met zijn voorzijde 27 in zijn normale stand de naar de brandstofvooropslagruimte gekeerde monding van de uitstroomboring 22 volledig met geringe zijdelingse overmaat. De afdekplaat 20 26 is centrisch aan de kop van een een verder deel van de regelschuif 24 vormende verstelas 28 aangebracht, die in een in het pomphuis bevestigde houder 29 vloeistofdicht en draaibaar gelegerd als ook loodrecht op het vlak 25 van de afvlakking is aangebracht. De tweedelige houder 29 is vloeistof-25 dicht aan het pomphuis 12 bevestigd, waarbij deze met een buitenschroef in een overeenkomstige dwarsschroefboring van de wand van het pomphuis is ingeschroefd. De aandrukkracht voor de afdekplaat 26 is door ten minste ëën drukveer 30 verschaft, die zich tussen een vast aanlegvlak 31 aan de houder 30 29 en een schouder 32 aan de ook een weinig axiaal beweegbare verstelas 28 uitstrekt. De verstelas 28 steekt aan het andere einde van de afdekplaat 26 uit de houder 29 naar buiten en is buiten deze laatste aan een hierna te beschrijven verstel-inrichting aangesloten, waarbij als een deel van deze ver-35 stelinrichting in figuur 1 slechts een bedieningshefboom 33 is weergegeven. Via deze bedoelde hefboom 33 zijn de verstelas 28 alsmede ook de afdekplaat 26 beide vanuit hun verder hiervoor reeds gedefinieerde normale stand zwenkbaar voor een 8501453 » · - 7 - overeenkomstige instelling van het werkzame doorsnedeoppervlak van de monding; verschillende posities, die de afdekplaat 26 met zijn voorzijde kan innemen, zijn te zien in fig. 9b -hierover zal nader bij de funktiebeschrijving worden ingegaan.In the exemplary embodiment according to Figures 1 and 2, the mouth of the single outflow bore 22 facing the fuel storage space lies in the plane 25 of a flattening of the otherwise round pump cylinder circumference. A narrow cover plate 26, which with its flat front 27 forms the closing member 23 of the control slide 24, is pressed to the surface 25 of the intended flattening. The cover plate 26 with its front face 27 in its normal position completely covers the mouth of the outflow bore 22 facing the fuel storage space with slight side excess. The cover plate 26 is arranged centrally at the head of an adjusting shaft 28 forming a further part of the control slide 24, which is mounted liquid-tight and rotatably mounted in a holder 29 mounted in the pump housing as well as perpendicular to the plane 25 of the smoothing. The two-piece holder 29 is liquid-tightly attached to the pump housing 12, it being screwed into the corresponding transverse screw bore of the wall of the pump housing with an outer screw. The pressing force for the cover plate 26 is provided by at least one compression spring 30, which extends between a fixed contact surface 31 on the holder 30 and a shoulder 32 on the adjusting shaft 28, which is also slightly axially movable. The adjusting shaft 28 protrudes from the holder 29 at the other end of the cover plate 26 and is connected outside the latter to an adjusting device to be described hereinafter, with only one operating lever 33 as part of this adjusting device in Figure 1. has been displayed. Via this intended lever 33, the adjusting shaft 28 as well as the cover plate 26 can both be pivoted from their normal position already defined above for a corresponding adjustment of the effective cross-sectional area of the mouth; Different positions which the cover plate 26 can occupy with its front side can be seen in Fig. 9b, which will be discussed in more detail in the functional description.
5 Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens de figuren 3 tot 5 zijn in de cilinderwand van de pomp uitstroomboringen 22/1 en 22/11 aanwezig, die loodrecht staand op de as van de pompzuiger, zowel in omvangsrichting van de pompcilinder 13 als ook in axiale richting ten opzichte van elkaar versprongen 10 zijn, zodat bij de transportslag van de pompzuiger 15 eerst de aan de binnenzijde van de pompcilinder aanwezige doorsnede van de verder onderliggende uitstroomboring 22/1 en eerst aansluitend die van de uitstroomboring 22/11 afgesloten wordt.In the exemplary embodiment according to Figs. 3 to 5, outflow bores 22/1 and 22/11 are present in the cylinder wall of the pump, which are perpendicular to the shaft of the pump piston, both in the circumferential direction of the pump cylinder 13 and also in the axial direction. are staggered with respect to each other, so that at the conveying stroke of the pump piston 15, first the cross-section of the further underlying outflow bore 22/1, and then that of the outflow bore 22/11, is present on the inside of the pump cylinder.
De doorsnede van de beide uitstroomboringen 22/1, 22/11 wor-15 den bij elkaar opgeteld voor het vormen van een gemeenschappelijke totale uitstroomdoorsnede, die in het mondingsvlak dat naar de brands tof voor opslagruimte is gekeerd, door het afsluitorgaan 23 van de regelschuif 24 tot op een werkzame mondingsdoorsnedevlak instelbaar is.The cross-sections of the two outflow bores 22/1, 22/11 are added together to form a common total outflow cross-section, which is in the mouth face facing the fuel for storage space, through the control valve shut-off member 23 24 until an effective muzzle cross-sectional area is adjustable.
20 In plaats van de beide bij het uitvoeringsvoor beeld volgens figuur 3 tot 5 toegepaste uitstroomboringen 22/1 en 22/11 kan ook slechts een enkele uitstroomboring worden toegepast, waarvan het werkzame mondingsdoorstroomvlak dat naar de brandstofvooropslagruimte is gekeerd, door een 25 soortgelijke als de hierna aan de hand van figuur 3 tot 5 beschreven regelschuif instelbaar is. Onafhankelijk van het feit, of êén of twee uitstroomboringen aanwezig zijn, is bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 3 tot 5 de regelschuif 24 door een aan het pompcilinderomtreksvlak verdraai-30 bare ringschuif 34 gevormd. Deze ringschüif 34 is tussen een schouder 35 aan de pompcilinder 13 en een ringvormige omlaag-houder met zulke axiale en radiale speling ingepast,dat een verdraaiing niet verhinderd^ecÉlüer evenmin een relatieve vloeistof-dichte verbinding aanwezig is. Het afsluitorgaan 23 35 waarmee aan de naar de brandstofvooropslagruimte toegekeerde zijde het werkzame mondingsdoorstroomvlak van de beide uitstroomboringen instelbaar is, is in dit geval door aan vier regelranden 37, 38, 39, 40 aangrenzende delen van de binnen- - « <> *i & K 7, O -J l# 3 *·' _ 8 _ # * wand 41 van de ringschuif 34 gevormd. De regelrand 37 en 38 zijn elk door een zijwand van een aan de as van de pompzuiger evenwijdige eerste ontlastingsgroef 42 gevormd, terwijl de regelranden 39 en 40 door de zijwanden van een eveneens aan 5 de as van de pompzuiger evenwijdige tweede ontlastingsgroef 43 gevormd zijn. Beide ontlastingsgroeven 42 en 43 monden uit in een dwarskanaal 44, dat door een doorgaande opening in de wand van de ringschuif 34 gevormd is en zo groot is, dat de aanzuigboring 21 in elke instelbare draaistand van de ring-10 schijf 34 met de brandstofvoorraadruimte 14 in verbinding staat. Hiertoe heeft de ringschuif 34 zoals in het bijzonder goed in figuur 3 en 5 te zien is, aan een deel van zijn bovenste kopzijde een vertanding 45, waarin een verstelas 46 met zijn vertanding 47 grijpt, welke laatste daarbij aan een aan 15 de binnenste kopzijde van de verstelas 46 aangebracht tand-segment is gevormd. De verstelas 46 is draaibaar en vloeistofdicht in een houder 48 gelegerd, die wederom vloeistofdicht aan het pomphuis 12 is aangebracht, waarbij een boring in de wand van het pomphuis door de houder 48 wordt doordrongen en 20 waarbij de houder buiten aan de wand van het pomphuis door middel van een flens is bevestigd. Buiten het pomphuis 12 en de houder 48 is de verstelas 46 evenals de verstelas 28 bij het uitvoeringsvoorbeeld van fig. 1 en 2 aan een verdere hierna nog te beschrijven verstelinrichting aangesloten, waarbij 25 ook bij deze uitvoeringsvorm als deel van de verstelinrichting in figuur 3 slechts een hefboom 49 is weergegeven.Instead of the two outflow bores 22/1 and 22/11 used in the exemplary embodiment according to FIGS. 3 to 5, it is also possible to use only a single outflow bore, the active mouth flow-through surface of which faces the fuel storage space, through a similar one as the hereafter the control slide described on the basis of figures 3 to 5 is adjustable. Regardless of whether one or two outflow bores are present, in the exemplary embodiment according to FIGS. 3 to 5, the control slide 24 is formed by a ring slide 34 rotatable on the pump cylinder peripheral surface. This ring sleeve 34 is fitted between a shoulder 35 on the pump cylinder 13 and an annular down-holder with such axial and radial play that no rotation is prevented, nor is there a relative liquid-tight connection. In this case, the shut-off member 23 35, with which the active mouth flow-through surface of the two outflow bores can be adjusted on the side facing the fuel storage space, is in this case due to adjoining parts of the inner - «<> * i & K 7, O-1 # 3 * · '_ 8 _ # * wall 41 of the ring slide 34 is formed. The control edges 37 and 38 are each formed by a side wall of a first relief groove 42 parallel to the axis of the pump piston, while the control edges 39 and 40 are formed by the side walls of a second relief groove 43 also parallel to the axis of the pump piston. Both relief grooves 42 and 43 open into a transverse channel 44, which is formed by a through-hole in the wall of the annular slide 34 and is so large that the suction bore 21 in each adjustable rotational position of the annular disk 34 with the fuel supply space 14 is connected. To this end, the ring slide 34, as can be seen particularly well in Figs. 3 and 5, has a toothing 45 on a part of its upper front side, into which an adjusting shaft 46 with its toothing 47 engages, the latter thereby on an inner front side tooth segment disposed of the adjusting shaft 46 is formed. The adjusting shaft 46 is rotatably and liquid-tightly mounted in a holder 48, which is again arranged liquid-tight on the pump housing 12, whereby a bore in the wall of the pump housing is penetrated by the holder 48 and the holder outside on the wall of the pump housing is fixed by means of a flange. Outside the pump housing 12 and the holder 48, the adjusting shaft 46 as well as the adjusting shaft 28 in the exemplary embodiment of Figs. 1 and 2 are connected to a further adjusting device to be described hereinafter, wherein in this embodiment also only as part of the adjusting device in Fig. 3 a lever 49 is shown.
In de figuren 3 tot 5 is de ringschuif in zijn ! normale stand weergegeven, dat wil zeggen de stand waarbij de naar de brandstofvooropslagruimte gekeerde mondingen van ' 30 de beide uitstroomboringen 22/1 en 22/11 door de binnenwand 21 van de ringschuif 34 volledig zijn af gedekt. Vanuit deze ; normale stand is de ringschuif 34 door verdraaiing van de verstelas 46 tot in de gewenste, met de werkzame mondings- ; doorstroomvlakken van de uitstroomboringen 22/1 en 22/11 over-35 eenstemmende instelpositie verdraaibaar; voorbeelden van zulke instelposities en de daarbij behorende werkzame mondings-doorstroomvlakken van de uitstroomboringen 22/1, 22/11 zijn in figuur 9c te zien; de daarbij optredende werkingen zijn 8501453 - 9 - verder hierna met hun functies nader verklaard.In figures 3 to 5 the ring slide is in its! normal position, that is to say the position in which the mouths of the two outflow bores 22/1 and 22/11 facing the fuel storage space are completely covered by the inner wall 21 of the ring slide 34. From this; the normal position is the ring slide 34 by turning the adjusting shaft 46 to the desired, with the active mouth; flow surfaces of the outflow bores 22/1 and 22/11 can be rotated in accordance with the corresponding adjustment position; examples of such adjustment positions and the associated effective muzzle flow surfaces of the outflow bores 22/1, 22/11 can be seen in figure 9c; the resulting actions are 8501453-9 - explained further below with their functions.
Bij de uitvoeringsvoorbeelden volgens figuur 6 en 7 is de naar de brandstofvoorraadruimte gekeerde monding van de hier enkelvoudige uitstroomboring 22 kegelvormig als 5 een klepzitting uitgevoerd. De regelschuif 24 is bij de uitvoeringsvoorbeelden volgens figuur 6 en 7 telkens door een coaxiaal ten opzichte van de as van de uitstroomboring 22 voorwaarts en achterwaarts verstelbare verstelas 50 (figuur 6) respèktievelijk 51 (figuur 7) gevormd. Het afsluitorgaan 10 23 van de regelschuif 24 is in deze beide uitvoeringsvoor beelden telkens door een aan de punt van de verstelas 50 respektievelijk 51 aangebrachte, voor het instellen van het werkzame mondingsdoorstroomvlak van de uitstroomboring 22 door axiale verschuiving van de verstelas 50 respektievelijk 15 51 meer of minder diep tot in de kegelvormige monding van de uitstroomboring 22 naar binnen te leiden kegel 52 (figuur 6) respektievelijk 53 (figuur 7) gevormd. De uitvoeringsvoorbeelden volgens figuur 6 en 7 onderscheiden zich slechts naar de soort van de organen, waarmee de axiale verschuiving van de 20 verstelas 50 respektievelijk 51 wordt bewerkstelligd; in beide uitvoeringsvoorbeelden is de verstelas 50 respektievelijk 51 vloeistofdicht in een aan het pomphuis 12 bevestigde houder 54 (figuur 6) respektievelijk 55 (figuur 7) gelegerd, die door een dwarsboring van het pomphuis (12) dringt en 25 buiten daaraan door middel van schroeven is bevestigd.In the exemplary embodiments of Figures 6 and 7, the mouth of the single outflow bore 22, which faces the fuel supply space, is conical in the form of a valve seat. In the exemplary embodiments of Figures 6 and 7, the control slide 24 is in each case formed by an adjustment shaft 50 (Figure 6) and 51 (Figure 7) respectively adjustable coaxially with respect to the axis of the outflow bore 22. In these two exemplary embodiments, the shut-off element 10 of the control slide 24 is in each case provided by an at the tip of the adjusting shaft 50 and 51 respectively, for adjusting the effective muzzle flow plane of the outflow bore 22 by axial displacement of the adjusting shaft 50 and 51 respectively. or less deeply cone 52 (figure 6) and 53 (figure 7) respectively to be introduced into the conical mouth of the outflow bore 22. The exemplary embodiments according to Figs. 6 and 7 differ only according to the type of the members with which the axial displacement of the adjusting shaft 50 and 51 is effected; in both exemplary embodiments, the adjusting shaft 50 and 51, respectively, are mounted liquid-tight in a holder 54 (figure 6) and 55 (figure 7), respectively, which is attached to the pump housing 12 and which penetrates through a transverse bore of the pump housing (12) and is attached thereto by means of screws is attached.
De verstelas 50 van het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 6 heeft een verstelschroef 56, die in een overeenkomstige tegenschroef van de houder 54 grijpt; boven- t dien is de verstelas 50 aan een verder hierna nog te beschrij-30 ven verstelinrichting gekoppeld, alsmede door middel daarvan naar de ene of de andere zijde verdraaibaar, om de kegel 52 ; \ in een met de gewenste werkzame mondingsdoorstroomdoorsnede overeenkomende axiale positie te brengen.The adjusting shaft 50 of the exemplary embodiment of Figure 6 has an adjusting screw 56 which engages in a corresponding counter screw of the holder 54; in addition, the adjusting shaft 50 is coupled to an adjusting device to be further described hereinafter, and can also be rotated to one side or the other by means thereof about the cone 52; \ into an axial position corresponding to the desired effective muzzle flow cross-section.
Als deel van de besproken verstelinrichting is ! i 35 in figuur 6 slechts ëën hefboom 57 weergegeven, die buiten { de houder 54 rotatievast aan de verstelas 50 is bevestigd.As part of the discussed adjustment device is! Fig. 6 shows only one lever 57, which is mounted rotatably outside the holder 54 on the adjusting shaft 50.
Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 7 is de verstelas 51 aan het andere einde van de kegel 53 aan S3 C1453 - 10- een excenter 58 aangedrukt, die tegen verdraaiing geborgd op een leger as 59 zit. Voor het aandrukken van de verstelas tegen het excenter 58 zorgen één of meerdere drukveren 60, die zich tussen een steunvlak 61 aan de houder 55 en een 5 kraag 62 aan de verstelas uitstrekken. De legeras 59 kan, evenals in het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 7 is getoond, in zijdelingse legerwangen 63 aan de houder 55 zijn gelegerd.In the exemplary embodiment according to Figure 7, the adjusting shaft 51 is pressed on the other end of the cone 53 on S3 C1453-10 an eccentric 58, which is secured against rotation on a bearing shaft 59. One or more compression springs 60, which extend between a supporting surface 61 on the holder 55 and a collar 62 on the adjusting shaft, ensure that the adjusting shaft is pressed against the eccentric 58. As shown in the exemplary embodiment shown in Figure 7, the bearing shaft 59 can be mounted in lateral bearing cheeks 63 on the holder 55.
De legeras 52 is aan een verder hierna nog te 10 beschrijven verstelinrichting gekoppeld en naar de ene of de andere richting verdraaibaar, zodat door het excenter 58 de zich aan de top van de verstelas 51 bevindende kegel 53 tot in een met de gewenste, werkzame mondingsdoorsnede overeenkomende axiale positie te brengen is.The bearing shaft 52 is coupled to an adjusting device to be further described hereinafter and rotatable in one direction or the other, so that through the eccentric 58 the cone 53 located at the top of the adjusting shaft 51 into a desired muzzle cross-section. corresponding axial position.
15 Voorbeelden voor werkzame mondingsdoorsnede- vlakken, die resulteren uit bijbehorende axiale posities van de verstelassen 50 respektievelijk 51 en daarmede van de kegel 52 respektievelijk 53, zijn goed in figuur 9d in samenhang met de weergave volgens figuur 9a te zien.Examples for effective muzzle cross-sectional areas, which result from associated axial positions of the adjusting shafts 50 and 51, respectively, and of the cone 52 and 53, respectively, are clearly shown in Figure 9d in conjunction with the representation of Figure 9a.
20 Bij in een rij achter elkaar aan de verbrandings motor aangebrachte inspuitpompen 11 zijn hun stuurschuiven 24 onafhankelijk van hun desbetreffende uitvoeringsvorm, respektievelijk in het geval van het voorbeeld volgens figuur 3 tot 5, zijn de verstelassen 46 alle aan een gemeenschappelijk 25 instelorgaan aangesloten en door middel daarvan alle gelijktijdig en op dezelfde wijze bedienbaar. Bij dit instelorgaan kan het - zoals in figuur 8 te zien is - gaan om een stang 64, waaraan al naar gelang de uitvoeringsvorm van de regel-schuif 24 hetzij de hefboom 33 volgens figuur 1, hetzij de 30 hefboom 49 volgens figuur 3, hetzij de hefboom 57 volgens figuur 6 gekoppeld kan zijn. In figuur 8 is de stang 64 van de uitvoeringsvorm volgens figuur 1 erbij weergegeven. Wanneer de regelschuiven 24 overeenkomstig de uitvoeringsvorm van fig. 7 zijn gevormd, kan de legeras 59 voor het dragen van 35 alle excenters 58 gevormd zijn en zich langs alle inspuit- pompen 11 uitstrekken en aldus gelijktijdig een deel van de | verstelinrichting vormen. Onafhankelijk van de vormgeving van dit instelorgaan 59 of 64 omvat de verstelinrichting nog een 8501453 -11 - verstelorgaan, waarmee op het bedoelde instelorgaan 59 respektievelijk 64 voor het gemeenschappelijk verstellen van de aangesloten regelschuiven 24 daarop ingewerkt kan worden. Bij dit verstelorgaan kan het in het eenvoudigste, 5 niet weergegeven geval om een tussen twee eindstanden zwenk-bare handhefboom gaan, waaraan een instelschaal is aangebracht, die de werkzame mondingsdoorsneden van de uitstroomboringen 22 aangeeft, en in zijn ene eindstand de toestand "vol open" en in zijn andere eindstand de toestand "vol gesloten" als 10 ook bijvoorbeeld in 100 schaaldelen verdeeld is, ten behoeve van een overeenkomstige procentuele instelling van het werkzame mondingsdoorstroomvlak. In dit geval zou het bedieningspersoneel nauwkeurige aanwijzingen over de desbetreffende instelling door een bedrijfsaanwijzing ter hand moeten worden 15 gesteld. In de regel zal men echter een verstelinrichting verschaffen, waarmee een automatische verstelling van de aangesloten regelschuiven 24 mogelijk is. Een dergelijke verstelinrichting is bij wijze van voorbeeld en ook slechts schematisch in figuur 8 weergegeven. Daarbij is de stang 64 20 respektievelijk in het geval van het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 7 de legeras 59 via één of een veelvoud van tussenorganen aan het bedieningsorgaan 65 van een elektrische of hydraulische of pneumatische verstelmotor 66 gekoppeld. Bovendien omvat deze verstelinrichting een bijzondere elektro-25 nische regelinrichting 67 die op basis van daarin gevoerde, door desbetreffende detektoren respektievelijk sensoren 68, 69 voortdurend opgenomen motor bedrijfsomstandigheden werkt en zodanig ^uitgerust, dat een regelbevel aan het aangesloten verstelorgaan 66 voor een overeenkomstige verstelling van 30 de regelschuif 24 kan worden af gegeven en een desbetreffende verstelling van het werkzame mondingsdoorstroomvlak van de uitstroomboringen 22 mogelijk is. De regelinrichting 67 kan bijvoorbeeld een elektronische microprocessor omvatten, die de voortdurend verschafte machinebedrijfsomstandigheden per 35 programma verwerkt en dienovereenkomstig bevelen aan het aangesloten verstelorgaan 66 afgeeft. Bij de door de detektoren respektievelijk sensoren 68, 69 opgenomen machinebe-drijfswaarden kan het bijvoorbeeld gaan om belasting, 8501453 φ ¥ - 12 - toerental, cilinderdruk, vulluchtdruk of dergelijke, in het algemeen echter om bedrijfswaarden, die op grond van zich wijzigende bedrijfsomstandigheden veranderen, welke wisselende bedrijfsomstandigheden kunnen ontstaan, wanneer bij 5 voorkeur de brandstofkwaliteit verandert, hetgeen zich in het bijzonder bij met zware olie gevoede scheepsmotoren vaak voordoet. Ook slijtage van onderdelen leidt tot andere bedrijfsomstandigheden en meestal ook tot slechter wordende bedrijfswaarden. Op voordelige wijze kan met de inrichting 10 volgens de uitvinding rekening worden gehouden met dergelijke zich wijzigende omstandigheden, zowel als met zich wijzigende bedrijfseisen, die zich slechts in bepaalde belastingsgebieden voordoen. Met betrekking daartoe is in de hierna volgende * funktiebeschrijving ingegaan en wel aan de hand van de figuren 15 9a, b, c, d en 10.In the case of injection pumps 11 arranged one behind the other on the internal combustion engine, their control slides 24 are independent of their respective embodiment, and in the case of the example according to Figures 3 to 5, respectively, the adjusting shafts 46 are all connected to a common adjusting member and all operable simultaneously and in the same manner. As can be seen in figure 8, this adjusting member can be a rod 64, to which, depending on the embodiment of the control slide 24, either the lever 33 according to figure 1, or the lever 49 according to figure 3, or the lever 57 according to figure 6 can be coupled. Figure 8 shows the rod 64 of the embodiment according to figure 1 therewith. When the control slides 24 are formed in accordance with the embodiment of Fig. 7, the bearing shaft 59 for carrying all eccentrics 58 can be formed and extend along all the injection pumps 11 and thus simultaneously a portion of the | adjusting device. Regardless of the design of this adjusting member 59 or 64, the adjusting device further comprises an 8501453-11 adjusting member, with which the intended adjusting member 59 and 64 can be acted upon for joint adjustment of the connected control slides 24 thereon. In the simplest case (not shown), this adjusting member may be a pivotable lever which can be pivoted between two end positions, to which an adjusting scale is provided, which indicates the effective muzzle cross-sections of the outflow bores 22, and in its one end position the position "fully open" "and in its other end position the state" fully closed "if 10 is also divided, for example, into 100 scale parts, for the purpose of a corresponding percentage adjustment of the effective mouth flow area. In this case, operating personnel should be provided with precise instructions on the appropriate setting by an operating manual. As a rule, however, an adjustment device will be provided, with which an automatic adjustment of the connected control slides 24 is possible. Such an adjusting device is shown by way of example and also only schematically in Figure 8. In this case, the rod 64 is coupled, in the case of the exemplary embodiment of Figure 7, to the bearing shaft 59 via one or a plurality of intermediate members to the operating member 65 of an electric or hydraulic or pneumatic adjusting motor 66. In addition, this adjusting device comprises a special electronic control device 67 which operates on the basis of motor operating conditions continuously contained therein, provided by respective detectors or sensors 68, 69, and equipped in such a way that a control command on the connected adjusting device 66 for a corresponding adjustment of The control slide 24 can be dispensed and a corresponding adjustment of the effective mouth flow-through surface of the outflow bores 22 is possible. The controller 67 may, for example, include an electronic microprocessor that processes the continuously provided machine operating conditions per program and issues commands to the connected adjuster 66 accordingly. The machine operating values recorded by the detectors and sensors 68, 69 can be, for example, load, 8501453 φ ¥ - 12 - speed, cylinder pressure, filling air pressure or the like, but generally operating values which change due to changing operating conditions. which varying operating conditions can arise when, preferably, the fuel quality changes, which often occurs in particular in ship engines fueled with heavy oil. Parts wear also leads to different operating conditions and usually also to deteriorating operating values. Advantageously, the device 10 according to the invention can take into account such changing circumstances, as well as changing operating requirements, which occur only in certain load areas. With regard to this, the following description of functions will be discussed, with reference to Figs. 15 9a, b, c, d and 10.
In het diagram van figuur 9a is op de abcis de prestatie P van een verbrandingsmotor procentueel aangegeven, terwijl op de ordinaat het naar de brandstofvoorraadruimte toegekeerde werkzame mondingsdoorstroomvlak van de uitstroom-20 boringen 22 met A in percentages zijn aangegeven. In het diagram volgens figuur 9a is een lijnenreeks, bestaande uit de deellijnen 70, 71 en 72 getekend, waarbij het bij deze lijnenreeks gaat om een bij willekeurig veel mogelijkheden, zoals die van de naar de brandstof voorraadruimte toegekeerde, werk-25 zame mondingsdoorsnede van de uitstroomboringen 22 over het j totale belastingsgebied van de motor gezien, instelbaar is.In the diagram of Figure 9a, the abcissa shows the performance P of a combustion engine in percent, while the ordinate shows the effective muzzle flow area of the outflow bores 22 facing A in the fuel supply space with A in percentages. In the diagram according to figure 9a a line series consisting of the partial lines 70, 71 and 72 is drawn, this line series being an arbitrary number of possibilities, such as that of the effective muzzle cross-section facing the fuel storage space. the outflow bores 22 are adjustable over the total load range of the motor.
Deze instelling van het werkzame mondingsdoorsnedevlak ge- ; schiedt, zoals uit de figuren 9b, 9c, 9d te zien is, door desbetreffende instelling van de afsluitorganen 23 aan de | 30 stuurschuif 24, waarbij het lijnverloop volgens figuur 9a voort komt uit de overeenkomstige voorinstellingen vanwege \ de verstelinrichting.This setting of the effective muzzle cross-sectional area is; occurs, as can be seen from Figures 9b, 9c, 9d, by adjusting the shut-off members 23 on the | 30, control slider 24, the line progression according to FIG. 9a being the result of the corresponding presets due to the adjusting device.
In het bijzonder wanneer de verstelinrichting een | stuurinrichting 67 met een microprocessor omvat, is een uiterst j 35 grote variatiemogelijkheid door desbetreffende kenlijnvelden ! mogelijk. Beschouwt men nu de in figuur 9a concreet voorge- [ stelde lijnenreeks 70, 71, 72, dan stelt men bij het daarbij |In particular when the adjusting device has a | control device 67 with a microprocessor is an extremely large possibility of variation due to corresponding characteristic line fields! possible. If we now consider the concrete series of lines 70, 71, 72 shown in figure 9a, then in the process |
betrekken van de figuren 9b, 9c, 9d vast, dat de naar de Ifrom Figures 9b, 9c, 9d it is clear that the I
8 D ö 1 *4 ^ ^ I8 D ö 1 * 4 ^ ^ I
- 13 - brandstofvoorraadruimte toegekeerde mondingsdoorsnede van de uitstroomboringen 22 bij het starten van de verbrandingsmotor geheel, dat wil zeggen tot 100%, open is, daarentegen in het onderste ongeveer tussen 20 en 35% liggende prestatiegebied 5 geheel gesloten is, door overeenkomstige positie van het bijbehorende afsluitorgaan 23. Wanneer de naar de brandstofvoorraadruimte toegekeerde mondingsdoorsnede van de uitstroom-boringen 22 volledig afgesloten is en aldus een toestand ontstaan is, als wanneer deze aan de inspuitpomp 11 geheel niet 10 aanwezig zou zijn geweest, dan ontstaat er in de inspuitpompen 11 bij de transportslag en de daarop aansluitende inspuiting een drukverloop, zoals in het druk/tijd-diagram volgens fig.- 13 - fuel supply space facing the nozzle cross-section of the outflow bores 22 when the combustion engine is started is completely open, i.e. up to 100%, while in the lower part performance area 5, which is approximately between 20 and 35%, is completely closed, by corresponding position of the associated closing member 23. When the muzzle cross-section of the outflow bores 22 facing the fuel supply space is completely closed and a situation has thus arisen, if it would not have been present at all on the injection pump 11, the injection pumps 11 will result in the transport stroke and the subsequent injection a pressure course, as in the pressure / time diagram according to fig.
10 door de lijn 73 is weergegeven. De in het diagram volgens fig. 10 evenwijdig aan de abcis verlopende streeppuntlijn is 15 de lijn, die bij het drukniveau behoort, waarbij de aan de inspuitpompen 11 aangesloten inspuitkleppen 1 geopend zijn; het punt 74 op de lijn 73 markeert het inspuitbegin. Deze is, betrokken op graden krukhoek, de uitgangsbasis voor alle mogelijke veranderingen door beïnvloeding met behulp van de 20 inrichting volgens de uitvinding. Door het vrijgeven en het toenemend openen van de naar de brandstofvoorraadruimte toegekeerde mondingsdoorsnede van de uitstroomboringen 22 wordt de aanvang van de inspuiting toenemend in de richting naar een later tijdstip verschoven, waarbij in het diagram volgens 25 figuur 10 door de drukverlooplijn 75 van het drukverloop in de inspuitpompen 11 en het aansluitend inspuitverloop met het zo laat raogelijke, door het punt 76 gemarkeerde inspuitbegin, aangegeven is. Het verschuifgebied voor de aanvang van het inspuiten tussen de punten 74 en 76 bedraagt bijvoor-30 beeld 5 tot 7° krukashoek. Beschouwt men de drukverlooplijn 75 in vergelijking met de drukverlooplijn 73, dan stelt men vast, dat door het openen van de naar de brandstofvoorraadruimte toegekeerde mondingsdoorsnede van de uitstroomboringen 22 en doelgerichte instelling van het werkzame mondingsdoor-35 snedevlak bij de transportslag van de pompzuiger 15 een doelgerichte beïnvloeding van de door de uitstroomboringen 22 vanuit de pompdrukruimten 16 tot in de brandstofvoorraadruim-ten terugstromende brandstofhoeveelheden, geschiedt en aldus 8501453 * ¥ - 14 - de drukopbouw in de pompdrukruimten 16 bij de transportslag van de pompzuiger 15 geheel doelgericht wordt beïnvloed; al naar gelang het naar de brandstofvoorraadruimte toegekeerde, vrijgegeven werkzaam mondingsdoorstroomvlak groter is, 5 des te groter is de uitstromende brandstofhoeveelheid, des te langzamer vertraagd is de drukopbouw in de pompdrukruimten 16 bij de transportslag van de pomzuiger 16, hetgeen door een vergelijking van de lijn 75 met de lijn 73 duidelijk is, immers de stijging van de lijn 75 is bij het begin aanzien-10 lijk vlakker dan die van de lijn 73, en verloopt eerst dan evenwijdig aan deze laatste, wanneer na de zuigboringen 21 telkens ook de uitstroomboringen 22 bij de transportslag van de pompzuiger 15 door de bovenste regelrand 17 volledig gepasseerd zijn en aldus geen brandstof meer vanuit de druk-15 ruimten 16 tot in de brandstofvoorraadruimten 15 kan teruglopen.10 is shown by line 73. The dashed line running parallel to the abscissa in the diagram of Fig. 10 is the line corresponding to the pressure level, the injection valves 1 connected to the injection pumps 11 being opened; point 74 on line 73 marks the start of injection. Based on degrees of crank angle, this is the basis for all possible changes by influence with the aid of the device according to the invention. By releasing and increasing opening of the nozzle cross-section of the outflow bores 22 towards the fuel supply space, the start of the injection is increasingly shifted in the direction towards a later point in time, in which, in the diagram according to figure 10, the pressure course line 75 of the pressure course in the injection pumps 11 and the subsequent injection sequence are indicated with the injection start marked so late by the point 76. For example, the shifting area before injection starts between points 74 and 76 is 5 to 7 ° crankshaft angle. If one considers the pressure course line 75 in comparison with the pressure course line 73, it is established that by opening the muzzle cross-section of the outflow bores 22 facing the fuel supply space and targeted adjustment of the active muzzle cross-section area at the transport stroke of the pump piston 15, Targeted influencing of the quantities of fuel flowing back through the outflow bores 22 from the pump pressure spaces 16 into the fuel supply spaces is effected and thus the pressure build-up in the pump pressure spaces 16 during the conveying stroke of the pump piston 15 is completely targeted; the larger the released active nozzle flow area towards the fuel supply space, the greater the flow rate of the outflowing fuel, the slower the pressure build-up in the pump pressure spaces 16 at the conveying stroke of the pump piston 16, which is achieved by comparing the line. 75 with the line 73 is clear, since the rise of the line 75 is initially flatter than that of the line 73, and only then runs parallel to the latter, if after the suction bores 21 the outflow bores 22 have completely passed through the upper control edge 17 during the transport stroke of the pump piston 15 and thus no more fuel can return from the pressure-spaces 16 to the fuel supply spaces 15.
De lijnen 73 en 75 markeren telkens een drukverloop voor een ononderbroken inspuiting. In het middelste belastings-gebied daarentegen is het mogelijk, door doelgerichte instel-20 ling van het naar de brandstofvoorraadruimte toegekeerde werkzame mondingsdoorstroomvlak ook een verdeling van de inspuiting tot in een voor- en hoofdinspuiting te verkrijgen, zoals dit in het diagram volgens figuur 10 door de lijnenreeks 77 gepresenteerd is; in dit geval dus in een belastingsgebied, 25 tussen ongeveer 40 en 70%, bedraagt het naar de brandstofvoorraadruimte toegekeerd, werkzaam mondingsdoorstroomvlak van de uitstroomboringen ongeveer 25 tot 50% van de volledig open mondingsdoorsnede, zie de overeenkomstige instellingen van de afsluitorganen 23 in de figuren 9b, 9c, 9d; hierdoor 30 ontstaat in de pompdrukruimten 16 bij de transportslag van de pompzuiger 15 eerst weliswaar slechts een een weinig vertraagde drukopbouw in de pompdrukruimten· 16, hetgeen ten opzichte van het punt 74 op lijn 73 tot een iets later gelegen inspuitbegin, gepresenteerd door het punt 78, op lijn 77 ge-35 markeerd is. Dit openen van de inspuitklep geschiedt tot een tijdstip, daar de pompzuiger 15 bij de transportslag weliswaar de zuigboringen 21 met hun bovenste regelrand 17 reeds afgedekt hebben, niet echter de uitstroomboringen 22, zodat 8501433 - 15 - daarlangs steeds nog een zekere drukopbouw in de richting van de brandstofvoorraadruimten 14 mogelijk is; zodra echter een inspuitklep open is, is naar de zijde van de inspuitklep een aanvullende aanstroomdoorsnede vrijgegeven die elke uit-5 stroomboring 22 aanvult, zodat de druk in de naar de zijde van de inspuitpomp gekeercfe getransporteerd^ brandstof betrekkelijk snel afvalt, zo ver, dat de openingsdruk van de inspuitklep flink onderschreden wordt en deze laatste aldus weer sluit; het drukniveau waarop de transportdruk af valt, wordt 10 door het punt 79 op lijn 77 gemarkeerd. Na het door het punt 79 gemarkeerde tijdstip zijn echter ook de uitstroomboringen bij de verdere transportslag van de pompzuiger 15 door hun bovenste regelranden 17 gepasseerd, zodat dan wederom het normale drukverloop is ontstaan.Lines 73 and 75 each mark a pressure course for uninterrupted injection. In the middle loading area, on the other hand, it is also possible to obtain a distribution of the injection into a pre- and main injection, such as is shown in the diagram in FIG. 10, by purposefully adjusting the effective muzzle flow area facing the fuel supply space. the line series 77 is presented; in this case, therefore, in a load range, between about 40 and 70%, the effective muzzle flow area of the outflow bores facing the fuel supply space is about 25 to 50% of the fully open mouth section, see the corresponding settings of the shut-off members 23 in the figures 9b, 9c, 9d; this results in only a little delayed pressure build-up in the pump pressure spaces · 16 in the pump pressure spaces 16 at the transport stroke of the pump piston 15, which, relative to point 74 on line 73, leads to a slightly later injection start, presented by point 78 , is marked on line 77. This opening of the injection valve takes place up to a point in time, since the pump piston 15 has already covered the suction bores 21 with their upper control edge 17 during the transport stroke, but not the outflow bores 22, so that a certain pressure build-up along the direction continues in the direction. of the fuel storage spaces 14 is possible; however, as soon as an injection valve is open, an additional inlet cross-section is released to the side of the injection valve which supplements each outflow bore 22, so that the pressure in the fuel transported to the side of the injection pump drops relatively quickly, so far that the opening pressure of the injection valve is considerably lower and the latter thus closes again; the pressure level at which the transport pressure falls is marked by point 79 on line 77. After the time marked by point 79, however, the outflow bores have also passed through their upper control edges 17 during the further conveying stroke of the pump piston 15, so that the normal pressure development is then again established.
15 Zoals uit fig. 9a goed is te zien, wordt de naar de brandstofvoorraadruimte toegekeerde mondingsdoor-snede van de uitstroomboringen 22 bij het aanzetten van de verbrandingsmotor en bij het bedrijven daarvan in het onderste belastingsgebied, dat wil zeggen tot ongeveer 20% belas-20 ting, geopend en op een overeenkomstig werkzaam doorsnedevlak ingesteld; hetzelfde geschiedt in het midden tot het bovenste belastingsgebied, waarbij zoals reeds verder hiervoor werd genoemd, elke willekeurige curve, zoals bijvoorbeeld in plaats van het lijndeel 72 het lijndeel 80, van een overeenkomstige 25 instelfunktie eraan toegevoegd kan zijn.As can be clearly seen from Fig. 9a, the muzzle cross-section of the outflow bores 22 facing the fuel supply space when the combustion engine is switched on and when it is operated in the lower load range, that is to say about 20% load-20. ting, opened and adjusted to a corresponding working cross-sectional area; the same takes place in the middle to the upper load area, wherein, as already mentioned above, any curve, such as for instance line part 80 instead of line part 72, of a corresponding setting function may be added to it.
Het hiervoor getoonde en getekende drukverloop en de verschillende inspuitkarakteristieken zijn met de inrichting volgens de uitvinding in verbinding met overeenkomstige afstelling van de grootte van de uitstroomboringen 22 30 respektievelijk 22/X, 22/11 en hun axiale verspringafstand ten opzichte van de zuigboringen 21 realiseerbaar. Via de door-snedevlakken van de smoorboringen 22 wordt de maximaal mogelijke uit de pompdrukruimten uitstromende brandstofhoeveelheden bepaald; de diameter van de uitstroomboringen ligt daarbij in 35 het gebied tussen ongeveer een achtste en een vijfentwintigste van de diameter van de pompplunjer 15. De axiale verspring-afstand tussen de assen van de uitstroomboringen 22 respektievelijk 22/1, 22/11 en de assen van de zuigboringen 21 is zo teThe pressure development shown and drawn above and the different injection characteristics can be realized with the device according to the invention in accordance with corresponding adjustment of the size of the outflow bores 22 and 22 / X, 22/11 and their axial offset distance from the suction bores 21, respectively. The maximum possible quantities of fuel flowing out of the pump pressure spaces are determined via the cross-sectional areas of the throttle bores 22; the diameter of the outflow bores is in the range between about one-eighth and a twenty-fifth of the diameter of the pump plunger 15. The axial offset distance between the axes of the outflow bores 22 and 22/1, 22/11 and the axes of the suction bores 21 are so
sijy 1 -ï« Osijy 1 -ï «O
- 16 - , / c 1 dimensioneren, en ook de geometrie van de pompplunjer bedienende nokken aan de regelas is zodanig te kiezen, dat zich een snelheidsverloop bij de transportslag voordoet, waarmee de gewenste drukverloop- en inspuitverloopkarakteristiek be-5 reikbaar is. Deze fijne instellingen kunnen door experimenten verschaft worden.- 16 -, / c 1, and also the geometry of the pump plunger operating cams on the control shaft can be chosen such that a speed development occurs at the conveying stroke, with which the desired pressure and injection development characteristic can be achieved. These fine adjustments can be made through experiments.
3581433.3581433.
Claims (10)
Applications Claiming Priority (2)
| Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
|---|---|---|---|
| DE19843419167 DE3419167A1 (en) | 1984-05-23 | 1984-05-23 | Fuel injection device on an internal combustion engine |
| DE3419167 | 1984-05-23 |
Publications (1)
| Publication Number | Publication Date |
|---|---|
| NL8501453A true NL8501453A (en) | 1985-12-16 |
Family
ID=6236629
Family Applications (1)
| Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
|---|---|---|---|
| NL8501453A NL8501453A (en) | 1984-05-23 | 1985-05-21 | FUEL INJECTOR FOR A COMBUSTION ENGINE. |
Country Status (6)
| Country | Link |
|---|---|
| JP (1) | JPS60256554A (en) |
| DE (1) | DE3419167A1 (en) |
| ES (1) | ES8607480A1 (en) |
| FI (1) | FI851958L (en) |
| FR (1) | FR2564900A1 (en) |
| NL (1) | NL8501453A (en) |
Families Citing this family (3)
| Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
|---|---|---|---|---|
| DE3539760A1 (en) * | 1985-11-09 | 1987-05-14 | Man B & W Diesel Gmbh | Fuel injection device for an internal combustion engine |
| CN100356056C (en) * | 2000-05-26 | 2007-12-19 | 洋马株式会社 | Fuel injection pump |
| DE60311454T2 (en) * | 2003-08-07 | 2007-11-29 | Delphi Technologies, Inc., Troy | pump assembly |
Family Cites Families (6)
| Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
|---|---|---|---|---|
| CH144671A (en) * | 1929-12-23 | 1931-01-15 | Bosch Robert Ag | Fuel pump for internal combustion engines with airless fuel injection. |
| DE936427C (en) * | 1952-11-07 | 1955-12-15 | Kloeckner Humboldt Deutz Ag | Fuel injection pump |
| GB1248039A (en) * | 1968-02-01 | 1971-09-29 | Cav Ltd | Liquid fuel injection pumping apparatus for supplying fuel to an internal combustion engine |
| DE2160499A1 (en) * | 1971-12-07 | 1973-06-14 | Maschf Augsburg Nuernberg Ag | DEVICE FOR STAGE FUEL INJECTION |
| DE3141653A1 (en) * | 1981-10-21 | 1983-05-05 | L'Orange GmbH, 7000 Stuttgart | FUEL INJECTION PUMP, ESPECIALLY FOR A DIESEL INTERNAL COMBUSTION ENGINE |
| DE3238942A1 (en) * | 1982-10-21 | 1984-04-26 | Robert Bosch Gmbh, 7000 Stuttgart | Bevel edge controlled fuel injection pump for internal combustion engines |
-
1984
- 1984-05-23 DE DE19843419167 patent/DE3419167A1/en not_active Ceased
-
1985
- 1985-05-16 FI FI851958A patent/FI851958L/en not_active Application Discontinuation
- 1985-05-17 ES ES543262A patent/ES8607480A1/en not_active Expired
- 1985-05-21 NL NL8501453A patent/NL8501453A/en not_active Application Discontinuation
- 1985-05-22 FR FR8507707A patent/FR2564900A1/en not_active Withdrawn
- 1985-05-23 JP JP10950485A patent/JPS60256554A/en active Pending
Also Published As
| Publication number | Publication date |
|---|---|
| JPS60256554A (en) | 1985-12-18 |
| FI851958L (en) | 1985-11-24 |
| ES8607480A1 (en) | 1986-06-01 |
| DE3419167A1 (en) | 1985-11-28 |
| FR2564900A1 (en) | 1985-11-29 |
| ES543262A0 (en) | 1986-06-01 |
| FI851958A0 (en) | 1985-05-16 |
Similar Documents
| Publication | Publication Date | Title |
|---|---|---|
| US5441028A (en) | Fuel injection device for internal combustion engines | |
| EP0012309A2 (en) | Fuel injection system for Diesel engines, especially for automotive Diesel engines | |
| AT510237A1 (en) | METHOD FOR MOTOR BRAKING | |
| DE112015000171T5 (en) | Motor oil supply device | |
| JP2829639B2 (en) | Variable oil feed rate control method for electronically controlled distributed fuel injection pump | |
| US4476835A (en) | Method for delaying axial movement of a pump piston in a fuel _injection pump for combustion engines, and fuel injection pump for _completing the process | |
| GB2324343A (en) | A control valve for a high pressure fuel pump in a fuel supply system providing pre-injection and main injection for an i.c. engine | |
| EP0305716A2 (en) | Method for controlling high-pressure fuel delivery duration of a fuel injection pump | |
| EP1761688B1 (en) | Method and apparatus for lubricating cylinder surfaces in large diesel engines | |
| NL8501453A (en) | FUEL INJECTOR FOR A COMBUSTION ENGINE. | |
| GB2295862A (en) | Fuel-injection pumps for internal-combustion engines | |
| US5168847A (en) | Fuel injection pump for internal combustion engines | |
| US4738601A (en) | Fuel injection pump for internal combustion engines | |
| JPH0577856B2 (en) | ||
| DE2644699A1 (en) | FUEL INJECTION SYSTEM | |
| US4924833A (en) | Fuel-injection pump for an internal-combustion engine | |
| JPH0515903B2 (en) | ||
| GB2349432A (en) | Fuel injection pump having adjustable commencement of delivery | |
| JPH0868308A (en) | Lubricating oil supplying device for internal combustion engine | |
| JPS5999061A (en) | Injection pressure controller in pressure accumulating type fuel injection device | |
| EP1504188A1 (en) | Pressure valve comprising an additional jet adjusting function | |
| JPH0634604Y2 (en) | Fuel injection control device for diesel engine | |
| WO2006097834A2 (en) | Shuttle valve of a lubricant oil pump for internal combustion engines | |
| US5080563A (en) | Fuel pumping apparatus | |
| GB2261475A (en) | Fuel-injection pump for internal combustion engine |
Legal Events
| Date | Code | Title | Description |
|---|---|---|---|
| BV | The patent application has lapsed |