NL8501404A - Rolcontainer. - Google Patents

Description

^ * VO 7216

Titel: Rolcontainer. ..

De uitvinding heeft betrekking op een rolcontainer, omvattend een bodem, eea tweetal zijhekken, een achterhek en een aantal legbordetages, waarbij aan de onderzijde nabij de hoekpunten van de bodem rolwielen zijn aangebracht voor 5 het verrijden van de rolcontainer.

Dergelijke rolcontainers zijn algemeen bekend en worden bijvoorbeeld in melkfabrieken gebruikt voor het vervoer van pakken melk en dergelijke. Ook in vele andere situaties vinden rolcontainers toepassing.

10 De bekende rolcontainers zijn veelal voorzien van een voorhek, dat is uitgevoerd als deur, die voor het laden en lossen van de rolcontainer geopend dient te worden.

De bekende rolcontainers bestaan ook in nestbare uitvoeringsvorm, waarbij de zijhekken vanuit de onderling even-15 wijdige bedrijfsstand in een divergerende stand kunnen worden - gebracht en de bodem kan worden opgeklapt. Een dergelijke nestbare rolcontainer, die echter niet is voorzien van legbordetages, is beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 7710049.

20 Een nestbare rolcontainer, die wel is voorzien van althans deels samenklapbare legbordetages is beschreven in de oudere Nederlandse octrooiaanvrage 8500419.

Een bezwaar van de bekende rolcontainers, al dan niet in nestbare uitvoering, is dat deze niet optimaal geschikt 25 zijn om automatisch te worden beladen respectievelijk gelost.

Indien de rolcontainers zijn voorzien van een als deur uitgevoerd voorhek, dient deze deur immers eerst opengezwaaid te worden om de lading op de legbordetages in de rolcontainer te kunnen schuiven en vervolgens dient de deur weer gesloten 30 te worden. Deze handelingen zijn lastig te automatiseren en vergen door de uitzwaaiende deur relatief veel plaatsruimte in het beladings- respectievelijk losstation.

Een oplossing voor dit probleem zou kunnen worden 83 y i 4 u 4 -2- / -i gevonden door de deux weg te laten. In dat geval bestaat echter het risico, dat de lading tijdens het verrijden van de rolcontainer van de legbordetages valt. Dit risico is in het bijzonder aanwezig indien de lading bestaat uit lang-^ werpige rechtopstaande voorwerpen, zoals bijvoorbeeld pakken melk, yoghurt, frisdrank en dergelijke.

Behoefte bestaat derhalve aan een rolcontainer, die geschikt is om automatisch te worden beladen, zonder dat het risico bestaat, dat een deel van de lading tijdens het 10 transport uit de rolcontainer valt.

Daar om het voor opslag van de rolcontainers benodigde vloeroppervlak zoveel mogelijk te reduceren steeds meer wordt overgegaan tot het gebruik van nestbare rolcontainers, bestaat voorts in het bijzonder behoefte aan nestbare rol-15 containers, die geschikt zijn om automatisch te worden beladen .

De uitvinding beoogt in deze behoeften te voorzien. Hiertoe wordt een rolcontainer van de beschreven, al dan niet nestbare soort, daardoor gekenmerkt, dat de rolcontainer 20 tenminste een achterhek heeft, dat is voorzien van een ten opzichte van twee aan de achterzijde van de rolcontainer ter hoogte van de respectieve zijhekken geplaatste verticale stijlen vertikaal verschuifbaar orgaan, dat in de ene stand de toegang tot de legbordetages en tot de bodem van de con-25 tainer vrijgeeft voor belading vanaf de achterzijde en dat in een andere stand de toegang tot de legbordetages en de bodem afsluit.

In het volgende zal de uitvinding nader worden beschreven met verwijzing naar de bijgevoegde tekening van een 30 uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een deel van een uitvoeringsvoorbeeld van een rolcontainer volgens de uitvinding; figuur 2 toont een achteraanzicht van een rolcontainer 35 volgens de Uitvinding; 8501404 -3- figuur 3 toont een vooraanzicht van een rolcontainer volgens de uitvinding; figuur 4 toont een bovenaanzicht van een rolcontainer volgens da uitvinding; 5 figuur 5 toont een samenklapbaar legbord voor een rolcontainer volgens de uitvinding; figuur 6 toont een legbord van figuur 5 in samengeklapte toestand; figuur 7 toont een detail van figuur 5; en 10 figuur 8 toont een detail van figuur 1.

Figuur 1 toont een uitvoeringsvoorbeeld van een rolcontainer 1 volgens de uitvinding in perspectivisch aanzicht.

De getoonde rolcontainer omvat twee althans in de bedrijfs-stand evenwijdige vertikale zijhekken 2 en 3 van gebruike-15 lijke vorm, een nog nader te beschrijven achterhek 4, een deels getoonde bodem 5 en een drietal eveneens deels getoonde ~ legbordetages 6, 7 en 8. Onder de container is nabij elk hoekpunt een rolwiel gemonteerd, waarvan er één, aangegeven met 9, zichtbaar is. Op gebruikelijke wijze kunnen twee 20 der rolwielen als zwenkwielen zijn uitgevoerd.

Aan de niet getoonde voorzijde kan de container zijn voorzien van een vast voorhek. In dat geval is de container niet nestbaar. Het voorhek kan in beginsel ook als deur zijn uitgevoerd en in dat geval kan de rolcontainer nestbaar 25 zijn. Voorts kan voor bepaalde toepassingen een voorhek

aanwezig zijn, dat op dezelfde wijze is uitgevoerd als het getoonde en nog nader te beschrijven achterhek. In dat geval is de container niet nestbaar, tenzij het voorhek met behoud van de constructie kenmerken van het nog te beschrijven 30 achterhek als deur is uitgevoerd. Ofschoon bij al deze varianten met een voorhek de uitvinding zekere voordelen met betrekking tot de belading biedt, zoals in het volgende zal blijken, wordt een rolcontainer volgens de uitvinding bij voorkeur uitgevoerd zonder voorhek. Door het voorhek ΐ ^ j* J J

-s y v 1 J - -4- weg te laten wordt de rolcontainer lichter en goedkoper, terwijl in dat geval de rolcontainer ook (eenvoudiger) kan worden uitgevoerd als nestbare rolcontainer.

Opgemerkt wordt, dat de in het voorgaand en het volgende 5 gebruikte voorvoegsel "voor" en "achter" min of meer arbitrair zijn gekozen, en even goed omgewisseld zouden kunnen worden.

Het achterhek van de in figuur 1 getoonde rolcontainer omvat twee vertikale stijlen 10 en 11, die zich in hoofdzaak in hetzelfde vlak bevinden als de corresponderende 10 zijhekken 3 respectievelijk 2, althans in de bedrijfsstand. Indien de rolcontainer niet nestbaar is uitgevoerd kunnen deze stijlen zelfs tevens de achterste stijlen van de zijhekken vormen. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld zijn de stijlen 10, 11 hol uitgevoerd en aan de bovenzijde open.

15 Vanaf de bovenzijde is in elke stijl een glijstuk 12 geschoven, dat bij voorbeeld bestaat uit een metalen strip, die met kunststof is bekleed. De glijstukken 12 zijn aan de bovenzijde verbonden met een vertikaal geplaatst raamwerk ' 13, waarvan de lengte in vertikale richting ongeveer even 20 groot is als de lengte van de stijlen en waarvan de breedte evengroot is als de breedte van de rolcontainer. De vertikale delen van het raamwerk strekken zich langs de achterzijden van de corresponderende stijlen uit. Het raamwerk kan over zekere afstand in vertikale richting op en neer worden gescho-25 ven, waarbij de glijstukken in de stijlen schuiven. De stijlen 10 en 11 zijn aan de achterzijde voorzien van gelei-dingsorganen voor het raamwerk 13. In het getoonde uitvoerings-voorbeeld is elke stijl voorzien van een tweetal in vertikale zin op afstand van elkaar aangebrachte omgebogen lippen 30 14 respectievelijk 15, die om de vertikale delen van het raamwerk kunnen grijpen.

Het raamwerk 13 is voorts voorzien van horizontale ’ dwarsverbindingsstaven 16, 17, 18, die met dezelfde vertikale tussenafstand zijn aangebracht als de legbordetages.

8501404 -5-

In. figuur 1 is het raamwerk in de bovenste stand getekend, waarbij de dwarsverbindingsstaven 17 en 18 alsmede het onderste horizontale deel van het raamwerk zich nauwkeurig op dezelfde hoogte bevinden als de legbordetages.

5 In deze stand zijn de legbordetages en de bodem van de rolcontainer dus bereikbaar voor een beladingsinrichting, die de in de rolcontainer te laden goederen vanaf de achterzijde zonder meer op de legbordetages respectievelijk de bodem kan schuiven.

10 Nadat de rolcontainer op deze wijze is geladen wordt het raamwerk 13 naar beneden geschoven. Deze situatie is getoond in figuur 2. De dwarsverbindingsstaven respectievelijk het onderste horizontale deel van het raamwerk bevinden zich nu elk op een zekere hoogte boven een legbordetage 15 respectievelijk de bodem van de rolcontainer. Deze hoogte is zodanig gekozen, dat de te laden goederen door de dwarsverbindingsstaven op effectieve wijze zijdelings kunnen worden gesteund en niet uit de container kunnen vallen.

In het geval dat de container bestemd is voor het transport 20 van pakken melk of dergelijke kan bijvoorbeeld de afstand tussen twee legborden ± 27 cm bedragen en kan de afstand tussen een dwarsverbindingsstaaf van het raamwerk in de onderste stand daarvan en de bijbehorende legbordetage ± 10 cm bedragen.

25 De onderste en bovenste stand van het raamwerk worden bepaald door aanslagen. In het getoonde voorbeeld is op het tussen de twee geleidingslippen 14, 15 gelegen gedeelte van elk vertikale deel van het raamwerk 13 een aanslagpen 19 of een dergelijk orgaan aangebracht. De aanslagpennen 30 19 bepalen in elk geval de mate waarin het raamwerk 13 omhoog kan worden geschoven, en kunnen bij een juiste keuze van de afstand tussen de geleidingslippen 14 en 15 ook dienen om de laagste stand van het raamwerk te bepalen.

Het raamwerk wordt in de bovenste stand gehouden, 8501404 -6- doordat.de glijstpkken 12 elk aan de achterzijde zijn voorzien van een middels een uitsparing gevormde schouder 20, zoals getoond in figuur B, die op de bovenrand van de bijbehorende stijl gedrukt wordt. De schouder is enigszins ondersneden of concaaf, zodat het 5 raamwerk niet zonder meer terug kan vallen. Om het raamwerk vanuit de in figuur 8 getoonde stand naar beneden te kunnen schuiven, dient het eerst een weinig omhoog te worden bewogen en vervolgens aan de bovenzijde enigszins naar voren te worden geduwd, zoals aangegeven met een pijl 21 in figuur 10 8, waarna de glijstukken in de stijlen kunnen schuiven.

Aan de bovenzijde is elk glijstuk afgedekt met een plaatje 22, waaraan ook het raamwerk 13 is bevestigd, en dat in de laagste stand van het raamwerk bij voorkeur op de bovenrand van de stijlen rust. In dat geval behoeft 15 de aanslagpen 19 dus niet te dienen om de laagste stand van het raamwerk te bepalen.

Om een rolcontainer volgens de uitvinding te beladen dienen de volgende handelingen te worden verricht. Indien het een nestbare rolcontainer betreft dient deze eerst in 20 de bedrijfsstand te worden gebracht. Bij een rolcontainer van de in de oudere Nederlandse octrooiaanvrage 8500419 beschreven soort geschiedt dit door de zijhekken naar elkaar toe te bewegen, waardoor de bodem automatisch neerklapt.

Deze handeling kan op eenvoudige wijze geautomatiseerd worden. 25 Vervolgens worden de legbordetages uitgeklapt. Indien de legbordetages op de in het volgende nog te beschrijven wijze worden uitgevoerd kan ook deze handeling eenvoudig geautomatiseerd worden.

Daarna wordt het raamwerk van het achterhek omhoog 30 geschoven en worden de in te laden voorwerpen op de legbordetages en de bodem geschoven, waarna tenslotte het raamwerk weer wordt neergelaten. Deze handelingen vergen alle slechts eenvoudige rechtlijnige of nagenoeg rechtlijnige horizontale of vertikale bewegingen en kunnen ook relatief eenvoudig 35 door een aangepaste automatische beladingsmachine worden 8501404 -7- uitgevoerd.

Evenals zulks aan de achterzijde van de rolcontainer het geval is, dienen ook aan de voorzijde van de rolcontainer maatregelen te worden getroffen om te voorkomen, dat de 5 ingeladen voorwerpen tijdens transport van de rolcontainer uit de rolcontainer vallen. Hiertoe kan een vast voorhek of een deur worden gebruikt. Het is ook mogelijk om het voorhek op dezelfde wijze uit te voeren als het beschreven achterhek. De rolcontainer kan dan van beide zijden beladen, 10 of gelost, worden, hetgeen in sommige situaties van voordeel kan zijn. Indien een dergelijke rolcontainer weer nestbaar dient te zijn, dient het voorhek te kunnen scharnieren ten opzichte van één der zijhekken.

Volgens een thans te beschrijven voorkeursuitvoerings-15 vorm van de uitvinding is een andere oplossing gekozen, die een afzonderlijk voorhek overbodig maakt, en die de rolcontainer bovendien bijzonder geschikt maakt om ter vervanging van de gebruikelijke schappen in bijvoorbeeld een zelfbedieningswinkel te plaatsen. Tussentijds uitladen en 20 weer opslaan van de voorwerpen, bijvoorbeeld pakken melk en dergelijke, kan dan achterwege blijven.

Figuur 3 toont een vooraanzicht van deze voorkeursuitvoeringsvorm. Zoals in figuur 3 is te zien is elk der legbordetages 6, 7, 8 en ook de bodem 5 aan de voorzijde 25 voorzien van een opstaand gedeelte, dat de op de legbordetages respectievelijk de bodem geplaatste voorwerpen zijdelings kan steunen op soortgelijke wijze als de dwarsverbin-dingsstaven van het raamwerk 13..

In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld zijn deze op-30 staande gedeelten gevormd als beugels 30 t/m 33, die elk uit een in de vorm van een omgekeerde ü gebogen staaf zijn gevormd. De benen van de Ü-vorm zijn nabij de zijhekken aan de legbordetages respectievelijk de bodem bevestigd, bijvoorbeeld door lassen, en de bodem van de ü-vorm strekt 850 f 404 -8- zich horizontaal boven de voorrand van de legbordetages respectievelijk de bodem uit. De beugels dienen niet alleen als steun voor de in de rolcontainer geplaatste voorwerpen tijdens het transport van de rolcontainer, doch dienen tevens 5 als eindaanslag bij het beladen van de rolcontainer. De voorwerpen worden nog extra gesteund doordat de het oplegvlak van de legbordetages respectievelijk de bodem vormende draden eveneens aan de voorzijde van de rolcontainer zijn opgebogen, zoals schematisch is aangegeven bij 34.

10 Figuur 4 toont een bovenaanzicht van een rolcontainer volgens de uitvinding. Als de rolcontainer nestbaar is uit-gevoerd dienen de legbordetages samenvouwbaar te zijn. De in figuur 4 zichtbare bovenste legbordetage is daartoe opgebouwd uit een vast achterste gedeelte 40, dat aan de stijlen 15 10 en 11 van het achterhek is vastgelast. Een middelste gedeelte 41 is scharnierbaar met het achterste gedeelte verbonden, terwijl een voorste gedeelte 42 weer scharnierbaar met het middelste gedeelte is verbonden.

Figuur 5 toont ter nadere verduidelijking in perspec-20 tief de in figuur 4 getoonde legbordetage in de bedrijfsstand. Dezelfde legbordetage is in samengevouwen toestand getoond in figuur 6, waarin duidelijkshalve de het eigenlijke oplegvlak vormende metaaldraden zijn weggelaten. In figuur 6 is te zien, dat de scharnieren tussen de delen 40 en 41 25 respectievelijk 41 en 42 zodanig zijn uitgevoerd, dat de opklapbare delen 41 en 42 in de samengevouwen toestand niet voorbij de achterrand van het vaste deel 40 reiken. Om de legbordetages vanuit de samengevouwen toestand zoals getoond in figuur 6, in de bedrijfstoestand te brengen, is het slechts 30 nodig om 'op de beugel 33 een voorwaarts gerichte horizontale kracht uit te oefenen, zoals aangegeven met een pijl 43.

Het uitklappen van de legbordetages kan derhalve desgewenst op eenvoudige wijze geautomatiseerd worden.

Elke legbordetage ligt in de bedrijfstoestand op 85 0 1 4 0 4

• A

-9- corresponderende/ uit hoekijzers gevormde steunen aan de zijhekken, zoals bijvoorbeeld in figuur 3 aangegeven bij 44, 45.

Teneinde de legbordetages in de bedrijfstoestand op 5 effectieve wijze te vergrendelen met de zijhekken, is nabij het voorste uiteinde van elk hoekijzer 44, 45 een opening aangebracht in de horizontale flens daarvan. Met deze ope-ningen kunnen corresponderende, aan de onder- en voorzijde van elk voorste legborddeel 42 aangebrachte borghaken 46 samenwerken.

10 Bij het uitklappen van de legbordetages schuiven de borghaken 46 over de corresponderende hoekijzers 44,45 tot de openingen zijn bereikt, waarna de borghaken vanzelf in de openingen schuiven. Andere constructies voor hetzelfde doel zijn echter denkbaar.

Een voorbeeld van een tussen de delen van een legbordetage 15 toepasbaar scharnier is getoond in figuur 7. Per legbordetage zijn in het getoonde voorbeeld vier van dergelijke scharnieren, aangegeven met 70 in de figuren 4 en 5, toegepast.

Elk scharnier bestaat uit twee beugels met een vlak middengedeelte 71, 72. De beugels zijn met de vlakke midden-20 gedeelten op elkaar bevestigd. De vrije eindranden van elke beugel zijn halfcirkelvormig omgebogen, zoals aangegeven bij 73, 74, respectievelijk 75, 76, zodat telkens twee einddelen van twee beugels een huls vormen, waarin een rand-staaf 77 respectievelijk 78 van bijvoorbeeld het midden-25 gedeelte 41 en het voorste gedeelte 42 van een legbordetage is opgenomen, zoals in figuur 7 is te zien.

In beginsel kan nu zowel de hartlijn van de randstaaf 77 als de hartlijn van de randstaaf 78 optreden als schar-nieras. Teneinde echter de legbordetages te kunnen samenvouwen 30 op de in figuur 6 getoonde wijze, is telkens de scharnier-beweging om één van de door de beugels met elkaar verbonden randstaven beperkt. Meer in het bijzonder zijn de scharnier-beweging om de voorste randstaaf van het.vaste deel 40 en de scharnierbeweging om de achterste randstaaf van 8501404 * V» -10- het voorste deel 42 van de legbordetage beperkt door de toepassing van zijdelings uitstekende lippen, die samen met de zich in de langsrichting van de legborddelen uitstrekkende, het oplegvlak vormende draden een blokkering vormen.

5 Eén en ander is te zien in figuur 7. Aanweerszij den van één der om de randstaaf 78 van het voorste legborddeel 42 grijpende beugels 76 zijn zich zijdelings uitstrekkende lippen 79 gevormd, die tegen draden 80 van dit legborddeel blokkeren. Hierdoor doet de hartlijn H van de randstaaf 77 10 dienst als hoofdscharnierlijn bij het samenvouwen van de legbordetage. Een soortgelijke maatregel is getroffen bij de scharnierverbinding tussen het middelste en het achterste deel van een legbordetage.

Opgemerkt wordt, dat na het voorgaande diverse con-15 structieve modificaties voor de deskundige voor de hand liggen. Dergelijke modificaties worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

8501404

Claims (16)

1. Rolcontainer, omvattend een bodem, een tweetal zijhekken, een achterhek en een aantal legbordetages, waarbij aan de onderzijde nabij de hoekpunten van de bodem rolwielen zijn aangebracht voor het verrijden van de rol-5 container, met het kenmerk, dat de rolcontainer tenminste een achterhek heeft, dat is voorzien van een ten opzichte van twee aan de achterzijde van de rolcontainer ter hoogte van de respectieve zijhekken geplaatste vertikale stijlen vertikaal verschuifbaar orgaan, 10 dat in de ene stand de toegang tot de legbordetages en tot de bodem van de container vrijgeeft voor belading _ vanaf de achterzijde en dat in een andere stand de toegang tot de legbordetages en de bodem afsluit.

2. Rolcontainer volgens conclusie 1, gekenmerkt door 15 een op dezelfde wijze als het achterhek uitgevoerd voorhek.

3. Rolcontainer volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat het vertikaal verschuifbare orgaan bestaat uit een tweetal zich vertikaal langs de vertikale stijlen uitstrekkende staven, die onderling 20 zijn verbonden door een aantal horizontale dwarsstaven, waarbij in de ene stand van het vertikaal verschuifbare orgaan de horizontale dwarsstaven zich op dezelfde hoogte bevinden als de legbordetages, terwijl de horizontale dwarsstaven zich in de andere stand telkens tussen twee 25 legbordetages respectievelijk tussen de bodem en de onderste legbordetage bevinden.

4. Rolcontainer volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat het vertikaal verschuifbare orgaan aan de bovenzijde is voorzien van vertikaal naar beneden 8501404 L * V -12- in de vertikale stijlen reikende en daarin in vertikale richting verschuifbare schuifstukken.

5. Rolcontainer volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat elk schuifstuk op afstand van zijn 5 bovenste uiteinde is voorzien van een middels een uitsparing gevormde, inspringende schouder die in de bovenste ruststand van het vertikaal verschuifbare orgaan op de bovenrand van de bijbehorende vertikale stijl rust.

6. Rolcontainer volgens conclusie 5, m e t het 10 k e n m e r k, dat de schouder ondersneden is.

7. Rolcontainer volgens één der conclusies .3 t/m 6, met het kenmerk, dat de zich vertikaal langs de stijlen uitstrekkende staven van het verschuifbare orgaan geleid worden door tenminste één om deze staven 15 grijpende, op de bijbehorende stijl bevestigde lip.

8. Rolcontainer volgens één der voorgaande conclusies 1 of 3 t/m 7,met het kenmerk, dat elke legbordetage en de bodem aan het van het achterhek afgekeerde uiteinde is voorzien van een opstaand gedeelte.

9. Rolcontainer volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat het opstaande gedeelte een omgekeerd U-vormige beugel omvat.

10. Rolcontainer volgens conclusie 9, waarbij het opleg-vlak van de legbordetages wordt gevormd door zich in de 25 lengterichting van de rolcontainer uitstrekkende metaaldraden, met het kenmerk, dat de uiteinden van de metaaldraden aan de voorzijde van elke legbordetage over enige afstand vertikaal omhoog zijn gebogen.

11. Rolcontainer volgens één der conclusies 8· t/m 10, 30 met het kenmerk, dat elke legbordetage een vast achterste gedeelte omvat en tenminste één ten opzichte van het vaste gedeelte opklapbaar gedeelte voor het samenvouwen van elke legbordetage.

12. Rolcontainer volgens conclusie 11,met het 35 k e n m e r k, dat met het vaste achterste gedeelte een 85 0 1 4 0 4 - 13- * 9 mi dd en ge de e1te scharnierend is verbonden en dat met het middengedeelte scharnierend een voorste gedeelte is verbonden.

13. Rolcontainer volgens conclusie 12,met het kenmerk, dat het voorste gedeelte van elke legbord-5 etage aan de voor- en onderzijde is voorzien van tenminste één naar voren open borghaak, die kan samenwerken met een opening in een steunorgaan, dat aan een zijhek ter ondersteuning van de legbordetages in de bedrijfstoestand is bevestigd.

14. Rolcontainer volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat de scharnierende verbinding tusen telkens twee delen van een legbordetage wordt gevormd door schacnieren, die elk bestaan uit twee op elkaar bevestigde beugels, die met hun samenwerkende ene uiteinden 15 om een randstaat van het ene legborddeel en met hun samenwerkende andere uiteinden om de corresponderende randstaaf van het naburige legborddeel zijn gebogen. ~

15. Rolcontainer volgens conclusie 14, m e t het kenmerk, dat elk scharnier is voorzien van middelen, 20 die de scharnierwerking ten opzichte van één der door het scharnier verbonden legborddelen beperken.

16. Rolcontainer volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat elk schuifstuk met kunststof is bekleed. SS Ö t 4 0 4