NL8501396A - Hefkantel- of kantelinrichting voor het ledigen van houders, in het bijzonder afvalhouders, in een verzamelhouder, in het bijzonder een vuilniswagen. - Google Patents

Hefkantel- of kantelinrichting voor het ledigen van houders, in het bijzonder afvalhouders, in een verzamelhouder, in het bijzonder een vuilniswagen. Download PDF

Info

Publication number
NL8501396A
NL8501396A NL8501396A NL8501396A NL8501396A NL 8501396 A NL8501396 A NL 8501396A NL 8501396 A NL8501396 A NL 8501396A NL 8501396 A NL8501396 A NL 8501396A NL 8501396 A NL8501396 A NL 8501396A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
receiving
locking
holder
tilting
lifting
Prior art date
Application number
NL8501396A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Geesink Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Geesink Bv filed Critical Geesink Bv
Priority to NL8501396A priority Critical patent/NL8501396A/nl
Publication of NL8501396A publication Critical patent/NL8501396A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65FGATHERING OR REMOVAL OF DOMESTIC OR LIKE REFUSE
    • B65F3/00Vehicles particularly adapted for collecting refuse
    • B65F3/02Vehicles particularly adapted for collecting refuse with means for discharging refuse receptacles thereinto
    • B65F3/04Linkages, pivoted arms, or pivoted carriers for raising and subsequently tipping receptacles
    • B65F3/041Pivoted arms or pivoted carriers
    • B65F3/046Pivoted arms or pivoted carriers with additional means for assisting the tipping of the receptacle after or during raising
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65FGATHERING OR REMOVAL OF DOMESTIC OR LIKE REFUSE
    • B65F3/00Vehicles particularly adapted for collecting refuse
    • B65F3/02Vehicles particularly adapted for collecting refuse with means for discharging refuse receptacles thereinto
    • B65F2003/0223Vehicles particularly adapted for collecting refuse with means for discharging refuse receptacles thereinto the discharging means comprising elements for holding the receptacle
    • B65F2003/024Means for locking the rim
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65FGATHERING OR REMOVAL OF DOMESTIC OR LIKE REFUSE
    • B65F3/00Vehicles particularly adapted for collecting refuse
    • B65F3/02Vehicles particularly adapted for collecting refuse with means for discharging refuse receptacles thereinto
    • B65F2003/0286Means mounted on the vehicle for opening the lid or cover of the receptacle
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65FGATHERING OR REMOVAL OF DOMESTIC OR LIKE REFUSE
    • B65F3/00Vehicles particularly adapted for collecting refuse
    • B65F3/02Vehicles particularly adapted for collecting refuse with means for discharging refuse receptacles thereinto
    • B65F2003/0293Means mounted on the vehicle for supporting the refuse receptacle in the tipping position

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Refuse-Collection Vehicles (AREA)

Description

, · « 855037/Iem/cd
Korte aanduiding: Hefkantel- of kantelinrichting voor het ledigen van houders,- in het bijzonder afvalhou-ders, in een verzamelhouder, in het bijzonder een vuilniswagen.
De uitvinding heeft betrekking op een hefkantel- of kantelinrichting voor het ledigen van houders, in het bijzonder afvalhouders, in een verzamelhouder, in het bijzonder een vuilniswagen,omvattende een opneemframe voor het vastgrijpen 5 en ondersteunen van de houders, hefmiddelen voor het omhoog-brengen van de houders en kantelmiddelen voor het doen kantelen van de houders, waarbij het opneemframe is voorzien van een in hoofdzaak haakvormig opneemorgaan dat onder een naar beneden omgebogen, in hoofdzaak U-vormig bovenranddeel van een 10 houder kan grijpen.
Een dergelijke inrichting is bekend.
Bij deze bekende inrichting,welke een hefkantelinrichting is voor het ledigen van vuilnishouders in een vuilniswagen, is het opneemframe voorzien van een opneemorgaan dat 15 bestaat uit een aan de bovenzijde van het opneemframe gelegen lijst die over de gehele lengte voorzien is van naar boven stekende tanden met daartussen openingen, welke tanden dienen om onder een bovenranddeel van een houder te grijpen. Door dit opneemorgaan kunnen houders van verschillende afmetingen op-20 genomen worden. Aan de onderzijde is het opneemframe voorzien van een steun waartegen de zijwand van een op te nemen houder kan steunen. De van tanden voorziene lijst en de steun strekken zich over nagenoeg de gehele breedte van de instortopening van de vuilniswagen uit. Voor het vergrendelen van de vuilnishou-25 der tijdens het heffen en kantelen werkt het opneemorgaan samen met een vaste lijst. Tijdens het heffen en kantelen wordt het bovenranddeel van een houder waar het opneemorgaan onder grijpt, door het opneemorgaan tegen de vaste lijst geklemd.
Deze bekende inrichting heeft als bezwaar dat het vast-30 geklemde bovenranddeel door deze klemming beschadigd kan worden, vooral als de houder, zoals tegenwoordig veelal het geval is, uit kunststof is vervaardigd.
De uitvinding beoogt een hefkantel- of kantelinrichting te verschaffen waarbij de kans op beschadiging van een te ledi- •T —- ·** A 5¾ v_, t·· · w 5 '<! * · -2- gen houder zeer gering isdoordat de houder niet geklemd maar desondanks toch doelmatig vergrendeld wordt.
Dit oogmerk wordt bereikt door een hefkantel- of kantel-inrichting van het bovengenoemde type welke tot kenmerk heeft 5 dat het opneemframe voorzien is van een in twee standen beweegbaar, met het opneemorgaan samenwerkend vergrendelorgaan, waarbij in de werkstand van het vergrendelorgaan een vergren-delvlak van het vergrendelorgaan op afstand boven het opneemorgaan is(gelegen, waarbij de afstand tussen de bovenzijde 10 van het opneemorgaan en het vergrendelvlak van het vergrendelorgaan groter is dan de dikte van het bovenranddéel van de op te .nemen houder waar het opneemorgaan onder kan grijpen.
Het vast te grijpen bovenranddeel van de houder kan daardoor met speling opgesloten worden tussen het opneemorgaan 15 en het vergrendelorgaan, waardoor de kans op beschadiging van de houder, in het bijzonder het bovenranddeel ervan, zeer gering is.
Met voordeel is in de niet werkstand van het vergrendelorgaan het vergrendelvlak naast het opneemorgaan gelegen, 20 zodat het opneemorgaan gemakkelijk onder het bovenranddeel van de houder gebracht kan worden en de vergrendeling op zeer eenvoudige wijze kan plaatsvinden.
Bij voorkeur is het opneemorgaan een op zich bekende, zich horizontaal in de breedterichting van de inrichting uit-25 strekkende opneemkam en is het vergrendelorgaan een om een evenwijdig aan de opneemkam verlopende as draaibare plaat met een in hoofdzaak L-vormige, loodrecht op de draaiïngsas ervan staande dwarsdoorsnede, waarbij het vergrendelvlak wordt gevormd door het dwars uitstekende deel van de L-vormige ver-30 grendelplaat en de draaiïngsas van de vergrendelplaat nabij het uiteinde van het rechtopstaande deel van de L-vormige vergrendelplaat is gelegen. Enerzijds kunnen daardoor zonder extra voorzieningen houders met verschillende afmetingen worden vergrendeld en anderzijds kan de vergrendeling op een 35 snelle en eenvoudige wijze door een geringe rotatie van de L-vormige plaat plaatsvinden.
Doelmatig is de draaiïngsas van de vergrendelplaat boven en in de lengterichting van de opneemkam gezien, naast de opneemkam gelegen, zodanig dat een eventuefe°ï»ovenranddeel a 0 y i ΰ 3 o > % -3- van de houder in de werkstand van het vergrendelorgaan op het vergrendelorgaan uitgeoefende kracht de vergrendelplaat in de werkstand houdt, waardoor voor het vergrendelen slechts een geringe kracht nodig is, n.1. de kracht die nodig is voor het 5 roteren en in de werkstand houden van de vergrendelplaat.
Het vergrendelorgaan kan daarbij worden bediend door een pneumatische balg.
Om te voorkomen dat tijdens het kantelen de houder tengevolge van de massatraagheid ongecontroleerd doorkantelt, 10 waardoor de houder beschadigd kan worden, kan de inrichting voorzien zijn van een door een pneumatische cilinder bediende vangarm voor het opvangen van de houder tijdens het laatste gedeelte van de kantelbeweging. Voor ditzelfde doel kan het opneemframe^vöorzien zijn van een houder-vasthoudorgaan dat 15 kan samenwerken met een eventueel op devoorwand van de houder aangebrachte beugel.
Om het heffen en kantelen van de houder zo gelijkmatig mogelijk te doen verlopen, zodat de kans op beschadiging van de houder als gevolg van een. ruwe behandeling gereduceerd wordt, v.en ter vermindering van geluidsoverlast 20 ter vergroting van de veiligheid), kunnen de hef- en kantel- middelen tenminste een hydraulische cilinder voor het teweegbrengen van de hef- en kantelbeweging omvatten die is aangesloten op een proportioneel besturingssysteem.
Met de inrichting volgens de uitvinding kunnen houders 25 van verschillende afmetingen en uitvoeringsvorm zeer doelmatig worden geledigd in een verzamelhouder, waarbij de kans op beschadiging tijdens de behandeling van de houders tot een minimum beperkt is.
De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van 30 een uitvoeringsvoorbeeld met behulp van de tekening, waarin: fig. 1 een zijaanzicht is van een op een verzamelhouder, in het bijzonder een vuilniswagen,gemonteerde inrichting volgens de uitvinding, fig. 2 een achteraanzicht is van de inrichting van fig.
35 1, fig. 3 een weergave op vergrote schaal is van het ver-grendelmechanisme volgens detail III in fig. 1, en fig. 4 een schematische weergave is van het hydraulische besturingssysteem van de cilinders voor het teweegbrengen van
V» · xj V
i · -4- de hef- en kantel- beweging.
Fig. 1 van de tekening toont een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding welke is aangebracht 5 op de achterlader 1 van een vuilniswagen. Op de achterlader 1 is een frame 2 gemonteerd. Aan dit frame 2 is ter plaatse van de draaipunten 3 een hefinrichting voor het heffen van de houders bevestigd. De hefinrichting bestaat onder meer uit twee, via een torsiebuis met elkaar verbonden hefarmen 4, die aan 10' een uiteinde ter plaatse van de draaipunten 3 scharnierbaar met het frame 2 zijn verbonden. Aan het andere uiteinde van elke hefarm 4 bevindt zich een draaipunt 5. Een opneemframe 6 is ter plaatse van de draaipunten 5 draaibaar met de uiteinden van de hefarmen verbonden. Het opneemframe 6 is bovendien 15 via twee trekstangen 7 met het frame 2 verbonden. In de ruststand van de hefinrichting, welke in fig. 1 met getrokken lijnen is weergegeven, verlopen deze trekstangen ongeveer evenwijdig aan de hefarmen 4. Elke trekstang is aan het bovenste uiteinde ter plaatse van een draaipunt 8 scharnierbaar met het 20 frame 2 en met het onderste uiteinde ter plaatse van een draaipunt 9 scharnierbaar met het opneemframe 6 verbonden.
Aan beide zijden van de hefinrichting is een hydraulische cilinder 10 aangebracht. Elke hydraulische cilinder 10 is aan een einde ter plaatse van een draaipunt 11 scharnier-25 baar met het frame 2 en aan het andere einde ter plaatse van een draaipunt 12 scharnierbaar met een hefarm 4 verbonden.
Het opneemframe is voorzien van een in hoofdzaak haakvormig opneemorgaan 13 in de vorm van een zich horizontaal, in de breedterichting van de inrichting uitstrekkende opneem-30 kam. Deze opneemkam 13 kan onder een naar beneden omgebogen, in hoofdzaak U-vormig bovenranddeel 14 van een houder 15 grijpen. Het opneemframe is verder voorzien van een in twee standen beweegbaar, met het opneemorgaan 13 samenwerkend vergrendelor-gaan 16. Het vergrendelorgaan heeft de vorm van een om een 35 evenwijdig aan de opneemkam 13 verlopende as 17 draaibare plaat, met een in hoofdzaak L-vormige, loodrecht op de draai-ingsas 17 staande dwarsdoorsnede (zie fig. 3). Het vergrendel-vlak wordt gevormd door het dwars uitstekende deel 18 van de L-vormige vergrendelplaat 16. In de werkstand van het vergren- 85 0 1 3 Ö 6 « » -5- delorgaan 16, welke in fig. 3 met streep-stippellijnen is weergegeven, ligt het vergrendelvlak 18 op afstand boven de opneemkam 13, waarbij de afstand tussen de bovenzijde van de opneemkam 13 en het vergrendelvlak 18 van het vergrendelorgaan 5 16 groter is dan de dikte van het bovenranddeel 14 van de op te nemen houder 15, waar de opneemkam 13 onder kan grijpen.
Het vast te grijpen bovenranddeel 14 van de houder 15 kan daardoor met speling opgesloten worden tussen de opneemkam 13 en het vergrendelorgaan 16.
10 In de niet-werkstand van het vergrendelorgaan 16, welke in fig.3 met getrokken lijnen is weergegeven, is het vergrendelvlak 18 naast het opneemorgaan 13 gelegen, zodat in deze stand het opneemorgaan 13 gemakkelijk onder het bovenranddeel 14 van de houder gebracht kan worden.
15 De draailngsas 17 van de vergrendelplaat 16 is enerzijds gelegen nabij het uiteinde van het rechtopstaande deel 19 van de L-vormige vergrendelplaat 16 en anderzijds boven en in de lengterichting van de opneemkam 13 gezien,op een afstand a naast de opneemkam 13, zodanig dat een eventueel door het bovenrand-2Q deel 14 van de houder 15 in de werkstand van de vergrendelplaat 16 op het vergrendelvlak 18 uitgeoefende kracht (in fig. 3 weergegeven door de pijl.F), de vergrendelplaat 16 in de werkstand houdt.
De vergrendelplaat 16 wordt bediend door een pneumatische 25 Balg 20, die de vergrendelplaat van de niet-werkstand in de werkstand kan verplaatsen en omgekeerd.
De werking van de inrichting volgens de uitvinding is als volgt.
Nadat,zoals in fig. 1 is weergegeven, een te ledigen 30 houder 15 voor de hefkantelinrichting is gebracht en is opgesteld bij de zich in uitgangspositie bevindende hefinrichting, worden de hydraulische cilinders 10 in werking gesteld. De hef amen 4 gaan daardoor draaien om de draaipunten 3 waardoor het opneemframe 6 omhoog en in fig. 1 gezien naar rechts wordt 35 bewogen. Tijdens deze beweging grijpt de opneemkam 13 onder het naar het opneemframe gekeerde bovenranddeel 14 van de op te nemen houder 15. Vervolgens wordt de pneumatische balg 20 in werking gesteld en de vergrendelplaat 16 komt in de vergren-delstand. Het bovénranddeel 14 is nu met speling opgesloten > -j υ * v « Ü ---- ^ - - -6- tussen de opneemkam 13 en de vergrendelplaat 16. Bij het verder draaien van de hefarmen 4 wordt de houder 15 omhoog geheven. Tijdens deze beweging vindt eveneens een kanteling van de t •houder 15 plaats, aangezien het opneemframe 6 wordt gekanteld 5 door de trekstangen 7. Tijdens het heffen en kantelen steunt de houder met de zijkant tegen vaste rubberblokken 21 die op het opneemframe zijn gemonteerd. In fig. 1 is met streep-stippel-lijnen de eindstand van de inrichting met de gekantelde houder 15 weergegeven.
10 Om te voorkomen dat tijdens het kantelen de houder 15 tengevolge van de massatraagheid ongecontroleerd doorkantelt, waardoor de houder beschadigd kan worden, is de inrichting voorzien van een door een pneumatische cilinder 22 bediende vangarm 23. Deze vangarm 23 vangt de houder 15 tijdens het laatste 15 gedeelte van de kantelbeweging op. De vangarm 23 is scharnierend bevestigd aan het frame 2. Het opneemframe 6 is eveneens ' tenminste voorzien van een houder-vasthoudorgaan 24. Dit vasthoudorgaan 24 kan samenwerken met een beugel die bij bepaalde typen houders op de zijwand van de houder 15 is aangebracht. Het vast-2Q houdorgaan 24 grij.pt daarbij achter de op de houder aangebrachte beugel, waardoor eveneens wordt voorkomen dat tijdens het kantelen de houder als gevolg van de massatraagheid aan het einde van de kantelbeweging doorkantelt. In dit geval behoeft de vangarm 23 niet te worden gebruikt.
25 Om het heffen en kantelen van de houder zo gelijkmatig mogelijk te doen verlopen, zodat de kans op beschadiging van de houder als gevolg van een ruwe behandeling gereduceerd wordt, en ter vergroting van de veiligheid,worden de hydraulische cilinders 10 bediend via een zogenaamd proportioneel bestu-30 ringssysteem. Door toepassing van een dergelijk besturingssysteem kan de hef- en daalsnelheid van de hou<ler^ geregeld worden, en zijn abrupte snelheidsveranderingen uitgesloten. Het principe is dat de oliestroom wordt geregeld door een elektrisch hydraulisch proportioneel ventiel dat bekrachtigd 35 wordt via een regelhefboom 25 met versterker.
Het proportionele besturingssysteem is in fig. 4 schematisch weergegeven. In het schema zijn de volgende onderdelen te herkennen: een dubbelpomp 26, een vat 27, een retourfilter 28, een retourstroomverdeler 29, een bedieningsventiel 30, 8 d ö13 9 6 -7- overdrukventielen 31, 32, 33, een combinatieventiel 34, een ontlastventiel 35, een proportioneel bedieningsventiel 36 en tenslotte terugslagkleppen 37, 38, 39, 40. Het bedieningsventiel 30 is een elektrisch hydraulisch direkt gestuurd vier-5 weg-tweestandenventiel, waarbij in de ruststand de poort 41 gesloten is en de poorten 42 en 43 verbonden zijn met de persleiding 44. Het overdrukventiel 31 is een direkt gestuurd overdrukventiel. Dit ventiel is nodig om tijdens het heffen de weerstand van het systeem te compenseren, waardoor de ge-10 wichtsmelding juist kan funktioneren. Het overdrukventiel 32 is een indirekt gestuurd overdrukventiel. Dit ventiel is nodig om de overtollige olie die tijdens het dalen vrijkomt, bij de ingestelde druknaarhet vat 27 te laten wegstromen. Tevens beveiligt het overdrukventiel 32 de hefinrichting en de 15 houder tijdens, het dalen. Het combinatieventiel 34 funktioneert , . ventiel 34ajLs/ met ventiel. 33 als . met in combinatie met rgn.tlastventiel , overdrukventiel en be-\alsdrieweg stroomregelventiel dieningsventiex3q. Het ontlastventiel 35 is een elektrisch hydraulisch direkt gestuurd drieweg-tweestandenventiel, waarbij in de ruststand de poort 45 gesloten is en de poorten 46 20 en 47 verbonden zijn met het vat 27. Het proportionele bedieningsventiel 36 is een elektrisch hydraulisch ventiel waarbij de oliestroom traploos regelbaar is. De doorlaat van het ventiel is afhankelijk van de spanning op de magneet 48. De terugslagkleppen 37 t/m 40 zijn geschakeld als een zogenaamde 25 hydraulische gelijkrichter, waardoor het proportionele bedieningsventiel 36 zowel tijdens het heffen als het dalen funktioneert .
De werking van het systeem is als volgt. In de ruststand wordt het combinatieventiel 34 open gestuurd door het 30 ontlastventiel 35, waardoor de olie nagenoeg drukloos via het combinatieventiel 34, het retourfilter 28 en de retour-stroomverdeler 29 naar het vat 27 kan stromen. De olie wordt dus over een zo kort mogelijke weg rondgepompt.
Tijdens het heffen zijn het ontlastventiel 35, het 35 bedieningsventiel 30enhet proportioneel bedieningsventiel 36 geschakeld waardoor er olie zal gaan stromen vanaf de pomp 26 via het bedieningsventiel 30, de terugslagklep 37, het proportioneel bedieningsventiel 36 en de terugslagklep 39 naar de stangzijde van de cilinders 10. De snelheid van het 40 heffen is afhankelijk van de opening van het proportioneel be- 850153$ -8- dieningsventiel 36. Indien het proportioneel bedieningsventiel 36 gedeeltelijk wordt geopend zal er een drukverschil ontstaan tussen de stangzijde van de cilinders 10 en de uitgang van de pomp 26 waardoor het overdrukventiel 31 geopend wordt. Dit 5 heeft tot gevolg dat de overtollige olie bij de heersende druk via het combinatieventiel 34 terug kan stromen naar het vat 27. De olie aan de voetzijde van de cilinders 10 stroomt via het bedieningsventiel 30 naar het vat 27.
Tijdens het dalen zijn het ontlastventiel 35 en het 10proportioneel bedieningsventiel 36 geschakeld. Daardoor zal er olie stromen vanaf de pomp 26, via bedieningsventiel 30 naar de voetzijde van de cilinders 10. De olie aan de stangzijde van de cilinders zal zich via de terugstelklep 38, het propotioneel bedieningsventiel 36 en de terugslagklep 40 in 15 het bedieningsventiel 30 bij de olie van de pomp 26 voegen.
De daalsnelheid is afhankelijk van de opening van het proportioneel bedieningsventiel 36. Indien het proportioneel bedieningsventiel 36 gedeeltelijk geopend wordt zal de overtollige olie van de pomp via overdrukventiel 32 naar het vat 27 stro-20 men.
In de werkstand, dus tijdens het heffen of dalen, wordt de overtollige olie weggepompt met de gevraagde werkdruk en niet over het overdrukventiel (maximaal begrensde druk).
Dit werkt energiebesparend. In de werkstand kan men met 25 behulp van een keuzeschakelaar 49 de cyclustijd "langzaam" of "snel" laten verlopen (langzaam voor een grote en snel voor een kleine houder), terwijl men door de proportionele bestu- 25 ring en met behulp van de regelhefboom de beide hierboven genoemde cyclustijden traploos kan regelen tussleen maximum tijd 30 en een ingestelde minimumtijd. Hierdoor is een abrupte bediening uitgesloten. Ook zorgt de proportionele besturing ervoor dat de massa soepel versneld en vertraagd wordt. De traploze regeling en de soepele versnelling en vertraging bevorderen de veiligheid en de levensduur van de installatie en de te behan-35 delen houders.
Met de inrichting volgens tide uitvinding kunnen van een naar beneden omgezette bovenrand voorziene houders van verschillende afmetingen, bijvoorbeeld met een inhoud van 240 1 tot een inhoud van 1100 1 behandeld worden. Teneinde ook stalen 40 houders van het zogenaamde DIN-type tot 1100 1, welke aan de 8 5 0 1 3 9 -j -9- zijkant voorzien zijn van zogenaamde opneemtappen, te kunnen behandelen,is het opneemframe 6 tevens voorzien van opneem-armen 50 die in horizontale richting wegklapbaar zijn.
Ook is het opneemframe 6 voorzien van vertikaal wegklapbare 5 opneemarmen 51 voor het opnemen van stalen of kunststof houders die aan de zijkant voorzien zijn van naar buiten uitstekende, in hoofdzaak U-vormige, naar beneden open opneempunten. Aan de bovenzijde is de inrichting verder nog voorzien van een dek-selgeleiding 52, die ervoor zorgt dat de deksel van een houder IQvan het zogenaamde DIN-type die scharniert om een ongeveer in het midden van de houder gelegen draaiïngsas, op tijd wordt geopend en dat de houders ook hier beschermd worden tegen ongecontroleerd doorkantelen in verband met hun massatraagheid.
Tenslotte is de inrichting voorzien van een instortklep 15 53 die bij draaipunten 54 draaibaar aan het frame 2 is bevestigd. Deze klep is met behulp van een gasveren 55 uitgebalanceerd. Alvorens men houders gaat behandelen dient de instortklep 53 met de hand omhoog te worden gebracht (in fig. 1 getekende stand). De instortklep 53 zorgt er 20 tezamen met de vergrendelplaat 16 die in de gekantelde stand van het opneemframe 6 (in fig. 1 met streep-stippellijnen weergegeven) tevens als geleideplaat dienst doet, voor dat het afval uit de te behandelen houder 15 zonder morsen in de achterlader 1 terechtkomt. Als de instortklep 53 naar 25 beneden is, hangt hij voor het opneemframe 6 waardoor dit beschermd is tijdens het laden van zakken en grof vuil.
- Conclusies - is' -Λ , * : ·*. ,¾

Claims (8)

1. Hefkantel- of kantelinrichting voor het ledigen van houders, in het bijzonder afvalhouders, in een verzamelhou-der, in het bijzonder een vuilniswagen,omvattende een opneem-frame voor het vastgrijpen en ondersteunen van de houders, 5 hefmiddelen voor het omhoogbrengen van de houders en kantel-middelen voor het doen kantelen van de houders, waarbij het opneemframe is voorzien van een in hoofdzaak haakvormig op-neemorgaan dat onder een naar beneden omgebogen, in hoofdzaak U-vormig bovenranddeel van een houder kan grijpen, met 10 het kenmerk, dat het opneemframe (6) voorzien is van een in twee standen beweegbaar, met het opneemorgaan (13) samenwerkend vergrendelorgaan (16) , waarbij in de werkstand van het vergrendelorgaan (16) een vergrendelvlak (18) van het vergrendelorgaan (16) op afstand bovagihet opneemorgaan (13) is gelegen, 15 waarbij de afstand tussen de bovenzijde van het opneemorgaan (13) en het vergrendelvlak (18) van het vergrendelorgaan (16) groter is dan de dikte van het bovenranddeel (14) van de op te nemen houder (15) waar het opneemorgaan (13) onder kan grijpen.
1 > ' -10- - Conclusies -
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de niet-werkstand van het vergrendelorgaan (16) het vergrendelvlak (18) naast het opneemorgaan (13) is gelegen.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het opneemorgaan een op zich bekende, zich horizontaal in , de breedterichting van de inrichting uitstrekkende opneemkam 25 (13) is en het vergrendelorgaan een om een evenwijdig aan de opneemkam (13) verlopende as draaibare plaat (16) is met een in hoofdzaak L-vormige, loodrecht op de draailngsas (17) ervan staande dwarsdoorsnede, waarbij het vergrendelvlak wordt gevormd door het dwars uitstekende deel (18) van de L-vormige 30 vergrendelplaat (16) en de draaiïngsas (17) van de vergrendel-plaat (16) nabij het uiteinde van het rechtopstaande deel (19) van de L-vormige vergrendelplaat (16) is gelegen.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de draaiïngsas (17) van de vergrendelplaat (16) boven en in 35 de lengterichting van de opneemkam (13) 'gezien, naast de op- ü 'Ó 0 1 3 9 6 -11- neemkam (13) is gelegen, zodanig dat een eventueel door het bovenranddeel (14) van de houder (15) in de werkstand van de vergrendelplaat (16) op het vergrendelvlak (18) uitgeoefende kracht F de vergrendelplaat (16) in de werkstand houdt.
5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat een pneumatische balg (20) aanwezig is voor het bedienen van het vergrendelorgaan (16).
6. Inrichting volgens één of meer der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de inrichting voorzien is van een door 10 een pneumatische cilinder (22) bediende vangarm (23) voor het opvangen van de houder (15) tijdens het laatste gedeelte van de kantelbeweging.
7. Inrichting volgens êën der conclusies 1-6, met het , 4 vjgnminste kenmerk, dat het opneemframe (6) tevens voorzien is vai* een 15 houder-vasthoudorgaan (24) dat kan samenwerken met een eventueel op de voorwand van de houder aangebrachte beugel.
8. Inrichting volgens één of meer der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de hef- en kantelmiddelen tenminste een hydraulische cilinder (10) voor het teweegbrengen van de hef- 20 en kantelbeweging omvatten die is aangesloten op een proportioneel besturingssysteem. Q ij · 0 v ^
NL8501396A 1985-05-14 1985-05-14 Hefkantel- of kantelinrichting voor het ledigen van houders, in het bijzonder afvalhouders, in een verzamelhouder, in het bijzonder een vuilniswagen. NL8501396A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8501396A NL8501396A (nl) 1985-05-14 1985-05-14 Hefkantel- of kantelinrichting voor het ledigen van houders, in het bijzonder afvalhouders, in een verzamelhouder, in het bijzonder een vuilniswagen.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8501396A NL8501396A (nl) 1985-05-14 1985-05-14 Hefkantel- of kantelinrichting voor het ledigen van houders, in het bijzonder afvalhouders, in een verzamelhouder, in het bijzonder een vuilniswagen.
NL8501396 1985-05-14

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8501396A true NL8501396A (nl) 1986-12-01

Family

ID=19845990

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8501396A NL8501396A (nl) 1985-05-14 1985-05-14 Hefkantel- of kantelinrichting voor het ledigen van houders, in het bijzonder afvalhouders, in een verzamelhouder, in het bijzonder een vuilniswagen.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8501396A (nl)

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0333192A2 (de) * 1988-03-18 1989-09-20 Hagemann &amp; Partner Gesellschaft für Umwelttechnik mbH Vorrichtung zum Entleeren von Behältern
US4966514A (en) * 1989-04-20 1990-10-30 Knapp Johnn P Container dumping mechanism
EP1277674A1 (de) * 2001-07-18 2003-01-22 OTTO Lift Systeme GmbH Schüttung zum Entleeren verschiedenartiger Müllbehälter
EP1361178A1 (de) * 2002-05-10 2003-11-12 Zöller-Kipper GmbH Behälterrückhaltevorrichtung

Cited By (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0333192A2 (de) * 1988-03-18 1989-09-20 Hagemann &amp; Partner Gesellschaft für Umwelttechnik mbH Vorrichtung zum Entleeren von Behältern
EP0333192A3 (de) * 1988-03-18 1990-07-18 Hagemann &amp; Partner Gesellschaft für Umwelttechnik mbH Vorrichtung zum Entleeren von Behältern
US4966514A (en) * 1989-04-20 1990-10-30 Knapp Johnn P Container dumping mechanism
EP1277674A1 (de) * 2001-07-18 2003-01-22 OTTO Lift Systeme GmbH Schüttung zum Entleeren verschiedenartiger Müllbehälter
EP1361178A1 (de) * 2002-05-10 2003-11-12 Zöller-Kipper GmbH Behälterrückhaltevorrichtung

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4687405A (en) Trash can dumping apparatus
US4741658A (en) Receptacle dumping apparatus and method
US3881613A (en) Refuse collection vehicle
CN106429120B (zh) 挂桶式自动上料装置
US4911600A (en) Lifting device
KR101981268B1 (ko) 음식물쓰레기 수거차량
US3147870A (en) Container dump mechanism
CN109748015A (zh) 一种垃圾桶提升架及其应用
GB2080757A (en) Vehicle with lateral equipment for the movement of containers in general
US4162060A (en) Semi-automatic water table
USRE30890E (en) Trash container lid system
NL8501396A (nl) Hefkantel- of kantelinrichting voor het ledigen van houders, in het bijzonder afvalhouders, in een verzamelhouder, in het bijzonder een vuilniswagen.
US6752467B1 (en) Vacuum truck dump container apparatus
US5257877A (en) Lifting device
US3799375A (en) Safety shield for a rear loading refuse vehicle
US2303067A (en) Container
NL1005958C2 (nl) Inrichting voor het ondergronds verzamelen van afval.
CN108516269A (zh) 一种自称重垃圾压缩箱
FR2500425A1 (fr) Dispositif pour soulever et faire basculer des recipients, tels que des poubelles
US3595414A (en) Box dumper
CN210456097U (zh) 一种生活垃圾全自动连续式进料系统
CN114620371B (zh) 一种具有夹紧机构的垃圾桶
NL7807475A (nl) Hef- en kipinrichting voor houders.
KR970069840A (ko) 음식물 쓰레기 수거 차량
US3994415A (en) Trash container lid system

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed