NL8501115A - Graafwiel voor een zuigbaggerwerktuig. - Google Patents

Description

. i

'L

IT.O. 32730 --

Graafwiel voor een zuigbaggerwerktuig.

De uitvinding betreft een graafwiel voor een zuigerbaggerwerktuig omvattende een, on een horizontaal lopende as, draaibaar wiel waarop, op het buitenomtreksvlak daarvan, een aantal gelijkmatig over dit vlak verdeelde radiaal uitstékende graafschoepen 5 zijn aangebracht die elk worden begrensd door twee zijwanden en een deze wanden met elkaar verbindende kopwand, zodat elke schoep in radiale doorsnede door het wiel in wezen zodanig U-vormig is, dat elke schoep een ten opzichte van de rotatierichting van het wiel naar voren gerichte inlaatcpening heeft die groter is dan de naar achteren 10 gerichte uitlaatcpening, waarbij de schoepen zodanig dicht naast elkaar liggen dat telkens de inlaatcpening van een schoep door de uitlaatcpening van de naastliggende voorgaande schoep tot een effectieve doorlaatcpening wordt verkleind die kleiner is dan de inlaatcpening en de uitlaatcpening van deze schoep, welke schoepen bij 15 de einden van de benen van de U-vorm aan het genoemde buitenomtreksvlak zijn bevestigd en wel aan weerskanten van een in dit omtreksvlak gevormde doorlopende ringvormige doorlaatcpening, en binnen het wiel een in wezen stilstaande zuigmond is aangebracht met een zuigcpening die zich zodanig, volgens een cirkelboog, nabij en langs het 20 binnenantréksvlak van het wiel uitstrekt, dat een deel van de binnenkant van de ringvormige doorlaatopening door deze zuigmond wordt overdekt, terwijl een zuigleiding op de zuigmond is aangesloten, zodat het, door de graafschoepen losgesneden, op te baggeren materiaal via het, bij deze schoepen behorende deel van de doorlaatopening dat door 25 de zuigcpening wordt overdekt, door de zuigmond en de zuigleiding kan worden opgezogen. Een dergelijk graafwiel is bekend uit het Nederlands octrooischrift 171079.

Doordat bij het bekende graafwiel de schoepen zodanig dicht naast elkaar liggen dat na de inlaatopening van elke schoep een 30 effectieve dcorlaatcpening wordt verkregen die kleiner is dan de inlaatcpening en uitlaatcpening van de schoep wordt volgens het genoemde octrooischrift verzekerd dat de door de schoepen losgesneden en in de schoepen komende brokken van het op te baggeren materiaal deze schoepen, altijd zullen verlaten.

j ji Ji § _ _ ; : j ΰ ' ‘ -2-

Het is echter gebleken dat bij het zodanig dicht naast elkaar plaatsen van de schoepen, dat een verkleinde effectieve doorlaatopening ontstaat, betrekkelijk harde brokken of vreemde voorwerpen met een kleinste afmeting die tennaastebij overeenkomt met 5 de kleinste afmeting van de effectieve doorlaatopening, vastgeklemd kunnen raken tussen de 2 taps toelopende vlakken van twee opeenvolgende schoepen waarbij tijdens het vastlopen grote spankrachten kunnen ontstaan waardoor de voorwerpen met grote klemkracht vast gewigd worden. Hierdoor raakt het graafwiel verstopt, met als gevolg dat het 10 graafwiel omhoog moet worden gebracht, en de verstoppende brokken of voorwerpen moeten worden verwijderd en eerst daarna het graafwiel weer in werking kan worden gebracht, waardoor veel kostbare werktijd verloren gaat.

Het doel van de uitvinding is een graafwiel van het 15 bovengenoemde type te verschaffen dat dit nadeel niet heeft.

Dit doel wordt bereikt doordat, bij het graafwiel volgens de uitvinding, op ten minste de, de benen van de U-votm vormende zijwanden van elke schoep, nabij de uitlaatopening daarvan, zich langs deze zijwanden, zich in wezen in radiale richting uitstrekkende, 20 langwerpige prof iels tukken zijn bevestigd, die in dwarsdoorsnede een zodanige vorm hebben, dat het profiel, aan de buitenkant wordt begrensd door vanaf de bevestiging aan de zijwand van de schoep, naar buiten, naar elkaar toe lopende oppervlakken die elkaar snijden volgens een in wezen rechtlijnige nok, waarbij de kortste afstand tussen elk punt van 25 deze nok en de daar tegenover gelegen zijrand van de inlaatopening van de achterliggende schoep kleiner is dan de kortste afstand tussen elk punt van deze zijrand en het onder het profielstuk gelegen deel van de zijwand van de voorliggende schoep.

Door de aangebrachte profielstukken wordt elk betrekkelijk 30 hard brok of vreand voorwerp dat een afmeting heeft die groter is dan de kortste afstand tussen de nok van het profielstuk en de daar tegenover liggende zijrand van de inlaatopening van de achterliggende schoep, bij het roteren van het wiel, weggeduwd zodat dit brok of voorwerp nimmer in de effectieve doorlaatopening tussen twee vlakken 35 vastgeklemd kan raken. Afhankelijk van de brokvorm is inklemming tussen profielrand en schoep mogelijk, maar de klemkracht is dan veel geringer. Hierdoor wordt de verwijdering van het voorwerp veel gemakkelijker dan zonder toepassing van de profielstukken. Brokken of 85011 13 -3- voorwerpen net kleinere afnetingen kunnen wel in de effectieve doorlaatcpening terecht komen maar deze brokken of voorwerpen hebben dan gegarandeerd geen afmeting die tennaastebij gelijk is aan de kleinste afmeting van de effectieve doorlaatopening zodat deze brokken 5 of voorwerpen niet vastgeklemd kunnen raten.

Alhoewel een graafwiel van het onderhavige type, bij het in werking zijn, al roterend, vanaf een baggervaartuig heen en weer wordt gezwaaid, zodat de snijdende werking van de schoepen hoofdzakelijk bij de zijwanden van deze schoepen plaats vindt en daardoor de 10 profielstukken uitsluitend langs de zijwanden van de schoepen voldoende zijn, kan het toch aanbeveling verdienen dat ook op de kopwand van elke schoep een eender profielstuk is aangebracht waarvan de einden in wezen samenkomen met de vooreinden van de profielstukken op de zijwanden van de schoepen.

15 Bij voorkeur hebben de profielstukken in dwarsdoorsnede een driehoekige vorm, althans een scherpe uitstekende vorm.

Op voordelige wijze zijn op de hoeken van elke schoep, en voor zover nodig ook op andere plaatsen langs de schoep uitstekende in wezen driehoekige platen aangebracht die met één van de zijden van de 20 driehoek aan de schoepen zijn bevestigd zodat de tweede daaraan grenzende zijde naar buiten uitloopt en de derde zijde, in de rotatierichting van het wiel gezien, schuin van het vrije uitstékende eind van deze tweede zijde naar het andere eind van de eerste zijde locpt.

25 Door deze platen kan worden voorkcmen dat ondanks de profielstukken toch betrékkelijk lange platte brokken of voorwerpen vastgeklemd kunnen raken. Deze platen kunnen bevestigd worden of aan de zijwand van een graafschoep of aan de snijrand van de volgende graafschep.

30 De uitvinding wordt nader beschreven onder verwijzing naar de tekening waarin:

Figuur 1 in zijaanzicht een graafwiel volgens de uitvinding toont, en

Figuur 2 op grotere schaal een aanzicht van het graafwiel 35 volgens figuur 1 in de richting II-II toont.

Zoals getoond in de figuren omvat het graafwiel een plat cilindrisch lichaam met een cilindrisch omtréksvlak 1, waarin een, niet getoonde, doorlopende ringvormige doorlaatcpening is aangebracht. Op -----Jl -4- het omtreksvlak 1 is een aantal graafschoepen 2 bevestigd, welke schoepen 2 in radiale doorsnede door het graafwiel U-vormig zijn en twee zijwanden 2' en een deze zijwanden roet elkaar verbindende kopwand 2’1 hebben, en bij de vrije einden van hun zijwanden 2' aan weerskanten 5 van de ringvormige doorlaatopening in het cmtreksvlak 1 aan dit cmtreksvlak zijn bevestigd. Elke graafschoep heeft een, ten opzichte van de rotatierichting van het wiel naar voren gerichte inlaatopening 3 die wordt omringd door een snij rand 4 van bijvoorbeeld hard metaal, en een naar achteren gerichte uitlaatopening 5, waarbij de inlaatopening 10 3 groter is dan de uitlaatopening 5, De schoepen zijn echter zodanig dicht naast elkaar gelegen dat telkens de inlaatopening 3 van een schoep door de uitlaatopening 5 van de naastliggende voorgaande schoep tot een effectieve inlaatdoorgang 3' wordt verkleind die kleiner is dan de uitlaatopening 5.

15 Binnen het wiel is een zuigroond 6 gelegen in de vorm van een doosvormig lichaam met een open, volgens een cirkelboog gebogen zuigqpening die op een korte afstand langs de binnenkant van het cilindrische omtreksvlak 1 van het wiel loopt. De zuigroond 6 is bevestigd aan een bevestigingsorgaan 7 dat draaibaar cm de as 8 is 20 gemonteerd, op welke as 8 het graafwiel roteerbaar is gemonteerd. De as 8 is in het vorkvorroige uiteinde van de ladder 9 gelagerd. Een zuiger-cilindereehheid 10 is met één einde scharnierend bevestigd aan de ladder 9 en met het andere eind aan het bevestigingsorgaan 7 zodat bij de bediening van de zuiger-cilinder-eenheid 10 het mondstuk 6 ten 25 opzichte van de ladder 9 kan worden gedraaid voor een verandering van de stand van het zuigroondstuk 6. In één van de zijwanden van het mondstuk 6 is een opening aangebracht waarop een bochtstuk 11 aansluit dat bij het andere eind is verbonden met een buigzaam buisstuk 12 dat is verbonden met de zuigleiding 13.

30 De as 8 kan tot rotatie worden gebracht door middel van niet getoonde hydronotoren via een eveneens niet getoonde cpsteektandwielkast die door de stang 14 wordt vastgehouden.

Op de zijwanden 2' van de schoepen 2 zijn langwerpige profielstukken 15 bevestigd en op de kcpwanden 2M profielstukken 16, 35 welke profielstukken in dwarsdoorsnede driehoekig zijn met een rechtlijnige nok. De profielstukken zijn zodanig aangebracht dat de kortste afstand (a) tussen elk punt van de nok van het profielstuk en de daar tegenover gelegen rand van de inlaatopening 3 kleiner is dan

ö KI ^ 4 4 X

© 3 ϋ s I ï o -5- de kleinste afmeting van de effectieve inlaatdoorgang 3' zodat brokken of voorwerpen met een afmeting tennaastebij gelijk aan de kleinste afmeting van de effectieve inlaatdoorgang 3' niet in deze doorgang vastgèklemd raken, aangezien zulke brokken of voorwerpen door de 5 profielstukken 15, 16 worden weggeduwd bij het roteren van het graafwiel.

Op de hoeken van elke schoep 2 zijn driehoekige platen 17 bevestigd, zodat één van de zijden 171 van deze platen in de richting van de rotatie van het graafwiel schuin van buiten naar binnen lopen.

10 De zijden 17’ zijn versterkt door op de platen 17 vastgelaste stukken rond staal.

35 0 1 1 1 5

Claims (5)

1. Graafwiel voor een zuigerbaggerwerktuig omvattende een, on een horizontaal lopende as draaibaar wiel waarop, op het buitencmtreksvlak daarvan, een aantal gelijkmatig over dit vlak verdeelde radiaal uitstekende graafschoepen zijn aangebracht die elk 5 worden begrensd door twee zijwanden en een deze wanden met elkaar verbindende kopwand, zodat elke schoep in radiale doorsnede door het wiel in wezen zodanig U-vormig is, dat elke schoep een ten opzichte van de rotatierichting van het wiel naar voren gerichte inlaatopening heeft die groter is dan de naar achteren gerichte uitlaatopening, waarbij de 10 schoepen zodanig dicht naast elkaar liggen dat telkens de inlaatopening van een schoep door de uitlaatopening van de naastliggende voorgaande schoep tot een effectieve inlaatopening wordt verkleind die kleiner is dan de inlaat- en uitlaatopening van deze schoep, welke schoepen bij de einden van de benen van de U-vorm aan het genoemde buitencmtreksvlak 15 zijn bevestigd en wel aan weerskanten van een in dit omtreksvlak gevormde doorlopende ringvormige doorlaatopening, en binnen het wiel een in wezen stilstaande zuigmond is aangebracht met een zuigqpening die zich zodanig, volgens een cirkelboog, nabij en langs het binnencmtreksvlak van het wiel uitstrekt, dat een deel van de 20 binnenkant van de ringvormige doorlaatopening door deze zuigmond wordt overdekt, terwijl een zuigleiding op de zuigmond is aangesloten, zodat het, door de graafschoepen losgesneden, op te baggeren materiaal via het, bij deze schoepen behorende deel van de doorlaatopening dat door de zuigcpening wordt overdekt, door de zuigmond en de zuigleiding kan 25 worden opgezogen, met het kenmerk, dat op ten minste de, de benen van de U-vorm vormende zijwanden van elke schoep, nabij de uitlaatopening daarvan, zich langs deze zijwanden, zich in wezen in radiale richting uitstrekkende, langwerpige profielstukken zijn bevestigd, die in dwarsdoorsnede een zodanige vorm hebben, dat het profiel, aan de 30 buitenkant wordt begrensd door vanaf de bevestiging aan de zijwand van de schoep, naar buiten, naar elkaar toe lopende oppervlakken die elkaar snijden volgens een in wezen rechtlijnige nok, waarbij de kortste afstand tussen elk punt van deze nok en de daar tegenover gelegen zijrand van de inlaatopening van de achterliggende schoep kleiner is 35 dan de kortste afstand tussen elk punt van deze zijrand en het onder 3 5 0 11 13 \ -7- het prof iels tuk gelegen deel van de zijwand van de voorliggende schoep.

2. Graafwiel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ook op de kopwand van elke schoep een eender profielstuk is aangebracht, 5 waarvan de einden in wezen samenkomen met de vooreinden van de profielstukken op de zijwanden van de schoepen.

3. Graafwiel volgens conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat de profielstukken in dwarsdoorsnede een driehoekige vorm hebben, althans een scherpe, uitstekende vorm. 10

4. Graafwiel volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat qp de hoeken van elke schoep en voor zover nodig ook op andere plaatsen langs de schoeprand in vrezen driehoekige platen zijn aangebracht die met één van de zijden van de driehoek aan de schoepen zijn bevestigd, zodat de tweede daaraan grenzende zijde naar buiten uitlocpt en de 15 derde zijde, in de rotatierichting van het wiel gezien, schuin van het vrije uitstekende eind van deze tweede zijde naar het andere eind van de eerste zijde loopt.

-5 3 1 1 1 λ •2 'W 1 i i tj