NL8500552A

NL8500552A - Boat with pedal propulsion mechanism - has floating body in form of hydroplane

Info

Publication number: NL8500552A
Application number: NL8500552A
Authority: NL
Original assignee: Karel Willems
Priority date: 1984-05-10
Filing date: 1985-02-27
Publication date: 1985-12-02

Abstract

The boat comprises a floating body (20) supporting a seat (24) for one person, and with a pedal mechanism (38) actuated by the latters' arms and/or legs, coupled to a propulsion mechanism (37). The floating body is in the form of a hydroplane, and can have a gently sloping bottom surface. The latter can slope for less than 2 deg. in the transverse direction over at least 50 and preferably over 90% of its area, while in the lengthwise direction it can be horizontal for the same amount.

Description

M Kon/mf/2c Willems -1-M Kon / mf / 2c Willems -1-

Vaartuig en aandrijf middelenVessel and propulsion means

De uitvinding betreft een vaartuig, tenminste omvattende een drijflichaam, een door het drijflichaam gedragen zetel voor een persoon, een door de persoon met zijn armen en/of benen aandrijfbaar trapmechanisme en met het trapraecha-5 nisme gekoppelde propulsiemiddelen.The invention relates to a vessel, at least comprising a floating body, a seat for a person carried by the floating body, a pedaling mechanism drivable by the person with his arms and / or legs and propulsion means coupled to the pedaling mechanism.

Een dergelijke uitvinding is bekend uit FR-A-926747. Bij het bekende vaartuig bestaat het drijflichaam uit een boot, waarop de zetel en het trapmechanisme zijn aangebracht. Een en ander is daarbij zodanig, dat slechts met lage snel-10 heid kan worden gevaren.Such an invention is known from FR-A-926747. In the known vessel, the floating body consists of a boat, on which the seat and the pedal mechanism are arranged. All this is such that it is only possible to sail at a low speed.

De uitvinding heeft ten doel een met menselijke kracht op flinke snelheid aandrijfbaar vaartuig te verschaffen. Daartoe is bij het vaartuig volgens de uitvinding het drijflichaam een glijlichaam.The object of the invention is to provide a vessel that can be driven at high speed by human force. For this purpose, the floating body of the vessel according to the invention is a sliding body.

15 De uitvinding betreft en verschaft tevens een aan dri jfmiddel, waarbij menselijke kracht efficiënt wordt benut. Daartoe zijn twee door armen of benen aandrijfbare bedie-ningselementen, die elk heen en weer zwenkbaar zijn, elk gekoppeld met een aandrijfas via een vrijloopkoppeling. Hierbij 20 doet zich niet het kracht afbrekende fenomeen van dode punten voor, zoals men bij een fietstrapwerk aantreft. Bij toepassing van dit aandrijfmiddel in een vaartuig volgens de uitvinding is een bijzonder hoge vaarsnelheid te bereiken.The invention also relates to and provides a tri-agent, whereby human power is used efficiently. For this purpose, two control elements, which can each be pivoted back and forth, which are drivable by arms or legs, are each coupled to a drive shaft via a freewheel clutch. Here, the force-depleting phenomenon of dead points does not occur, as is found in a bicycle staircase. When this propellant is used in a vessel according to the invention, a particularly high sailing speed can be achieved.

De genoemde en andere kenmerken van de uitvinding 25 zullen in de hierna volgende beschrijving aan de hand van een tekening worden verduidelijkt.Said and other features of the invention will be elucidated in the following description with reference to a drawing.

In de tekening stellen schematisch voor:The drawing schematically shows:

Fig. 1 en 4 een perspektivisch respektievelijk zijaanzicht van een vaartuig volgens de uitvinding, 30 fig. 2 een doorsnede over de lijn II-II van fig. 1, fig. 3 een doorsnede over de lijn III-III van fig. 2, fig. 5 een zijaanzicht van een ander vaartuig volgens de uitvinding, 8500552 -2- fig. 5A-5H schematische dwarsdoorsneden over de lijnen A-H van fig. 5, waarbij fig. 5E wat meer materieel is getekend , fig. 6 en 8 elk een bovenaanzicht van weer een ander 5 vaartuig volgens de uitvinding# fig. 7 en 9 een dwarsdoorsnede over lijn VII-VII en IX-IX van fig. 6 respektievelijk 8# fig. 10 een zijaanzicht van weer een ander vaartuig volgens de uitvinding, 10 fig. 11 een langsdoorsnede door een fractie van nog weer een ander vaartuig volgens de uitvinding# fig. 12 een perspektivisch aanzicht van een trap-mechanisme voor een vaartuig volgens de uitvinding, fig. 13 op grote schaal een horizontale doorsnede 15 over de fractie XIII van fig. 12# fig. 14 en 15 een doorsnede respektievelijk bovenaanzicht van een vaartuig met een ander trapmechanisme volgens de uitvinding, en fig. 16 op grote schaal een fractie van en een langs-20 doorsnede over lijn XVI van fig. 13.Fig. 1 and 4 show a perspective and side view, respectively, of a vessel according to the invention, fig. 2 shows a section on the line II-II of fig. 1, fig. 3 shows a section on the line III-III of fig. 2, fig. 5 a side view of another vessel according to the invention, 8500552 -2-fig. 5A-5H schematic cross-sections on the lines AH of fig. 5, with fig. 5E being a little more materially drawn, fig. 6 and 8 each showing a top view of another vessel according to the invention # fig. 7 and 9 a cross-section along lines VII-VII and IX-IX of fig. 6 and 8 # fig. 10, respectively, a side view of yet another vessel according to the invention, fig. 11 a longitudinal section through a fraction of still another vessel according to the invention # fig. 12 a perspective view of a stair mechanism for a vessel according to the invention, fig. 13 a large-scale horizontal section 15 over the fraction XIII of fig. 12 14 and 15 show a cross-section and a top view, respectively t of a vessel with a different pedal mechanism according to the invention, and fig. 16 is a large-scale fractional and longitudinal section along line XVI of fig. 13.

Het vaartuig 39 van fig. 1-3 omvat een als glij-lichaam uitgevoerd drijflichaam 20# een door het drijflichaam 20 gedragen zetel 24, een aan het drijflichaam 20 ingebouwd trapmechanisme 38 en met het trapmechanisme 38 gekoppelde 25 propulsiemiddelen 37.The vessel 39 of FIGS. 1-3 comprises a floating body 20 # constructed as a sliding body, a seat 24 carried by the floating body 20, a kicking mechanism 38 built into the floating body 20 and propulsion means 37 coupled to the kicking mechanism 38.

Het trapmechanisme 38 is als dat van een fiets. Twee pedalen 1 worden met de voeten bewogen om een as 2 in een draaiende# cirkelvormige beweging. Aan deze as 2 is een tandwiel 3 bevestigd. Tandwiel 3 drijft via een ketting 4 een 30 kleiner tandwiel 5 aan, dat is verbonden met een as 6. Aan de as 6 is een conisch tandwiel 7 bevestigd, dat een haaks daarop staand kleiner conisch tandwiel 8 aandrijft. Aan het conische tandwiel 8 is een klembus 9 gemonteerd, die de verbinding tot stand brengt met een flexibele as 10. De flexi-35 bele as 10 brengt de verbinding tot stand met een schroefas 12 van de propulsiemiddelen 37. De schroefas 12 is gelagerd in een schroefashuis 13, dat is ingebouwd in een schroef-gondel 11. Op de schroefas 12 is een schroef 14 gemonteerd 85 0 05 5 2 1 ιέ’ «·*, -3- die beschermd wordt door een schroefkap 15. Direct achter de schroef 14 is een roer 16 opgehangen aan een vertikale roeras 17 die bestuurd wordt door een roerasarm 18. Het beschreven trapmechanisme 38 en aandrijfelementen zijn waterdicht gemon-5 teerd in een kettingkast 19, het drijflichaam 20 en de schroefgondel 11.The pedaling mechanism 38 is like that of a bicycle. Two pedals 1 are moved with their feet about an axis 2 in a rotating # circular motion. A gear wheel 3 is attached to this shaft 2. Sprocket 3 drives via a chain 4 a smaller sprocket 5, which is connected to a shaft 6. A bevel gear 7 is mounted on the shaft 6, which drives a smaller bevel gear 8 at right angles thereto. A clamping sleeve 9 is mounted on the bevel gear 8, which connection is made with a flexible shaft 10. The flexible shaft 10 makes the connection with a screw shaft 12 of the propulsion means 37. The screw shaft 12 is mounted in a propeller shaft 13, which is built into a propeller nacelle 11. A propeller 14 is mounted on the propeller shaft 12 85 0 05 5 2 1 ιέ '«· *, -3-, which is protected by a propeller cap 15. Directly behind the propeller 14, a rudder 16 is suspended from a vertical rudder shaft 17 which is controlled by a rudder shaft 18. The described step mechanism 38 and drive elements are mounted watertight in a chain guard 19, the floating body 20 and the screw nacelle 11.

De roerasarm 18 is via stuurkabels 23 verbonden met twee handgrepen 21 aan weerszijden van de als zit-ligelement uitgevoerde zetel 24. Deze handgrepen 21 zijn naar voren en 10 naar achteren te bewegen om een horizontale as 22, waardoor besturing van het vaartuig 39 raogelijk is.The stirring shaft arm 18 is connected via control cables 23 to two handles 21 on either side of the seat 24 designed as a sitting-lying element. These handles 21 can be moved forwards and backwards about a horizontal axis 22, whereby control of the vessel 39 is possible. .

De zetel 24, die zich vlak achter de kettingkast 19 bevindt, is voorzien van een hoofdsteun 25. De zetel 24 is bevestigd en geleid in uitsparing 26, waardoor het mogelijk 15 is de afstand van de zetel 24 ten opzichte van de trapas 6 te variëren. De hoofdsteun 25 is zowel in hoogte als naar voren en achteren verstelbaar.The seat 24, which is located directly behind the chain guard 19, is provided with a headrest 25. The seat 24 is fixed and guided in recess 26, making it possible to vary the distance of the seat 24 relative to the bottom bracket 6 . The headrest 25 is adjustable in height as well as forwards and backwards.

In het voorste stuk van het drijflichaam 20 is een bergruimte 27 aanwezig, die waterdicht afgesloten kan worden 20 door middel van een klep 28.In the front part of the floating body 20 there is a storage space 27, which can be closed watertight by means of a flap 28.

Het vaartuig 39 heeft over zijn gehele lengte een dubbelconcaaf ondervlak 29.The vessel 39 has a double concave bottom surface 29 over its entire length.

De geometrie, dat wil zeggen de opstelling van het door menskracht aangedreven trapmechanisme en de relatieve 25 zetelstand en -positie is zodanig, dat het zwaartepunt 30 van de gebruiker 40 zich onder de hoogste stand 31 van de pedalen 1 bevindt, wanneer het grootste koppel op het aandrijfmechanisme kan worden uitgeoefend. Deze geometrie maakt het mogelijk, dat alle beschikbare spierkracht kan worden benut. De 30 gebruiker drukt zichzelf in de als zit-ligelement uitgevoerde zetel 24 vast.The geometry, ie the arrangement of the human-powered pedaling mechanism and the relative seat position and position, is such that the center of gravity 30 of the user 40 is below the highest position 31 of the pedals 1 when the greatest torque is at the drive mechanism can be exercised. This geometry allows all available muscle strength to be utilized. The user presses himself into the seat 24 designed as a sitting-reclining element.

Een flinke vaarsnelheid van de ordegrootte van 20 km per uur is met dit vaartuig 39 met menselijke kracht te bereiken. Daartoe is het ondervlak 29 van het drijflichaam 20 35 in langsrichting skivormig. Het overgrote deel is bij voorkeur in langsrichting rechtlijnig, en liefst horizontaal.A considerable sailing speed of the order of 20 km per hour can be achieved with this vessel 39 with human power. For this purpose, the bottom surface 29 of the floating body 20 is longitudinally ski-shaped. The major part is preferably rectilinear in the longitudinal direction, and preferably horizontal.

De voorkeursuitvoeringsvorm van het drijflichaam 41 van het vaartuig 42 van fig. 5 heeft daarom een bodemvlak 43 85 0 0 3 5 2 V' -4- voor tenminste 50%, bij voorkeur het overgrote deel tenminste 80% en het liefst 90% volkomen vlak in dwarsrichting en liefst ook voor het overgrote deel in langsrichting, hetgeen uit het verloop van de doorsneden in de fig. 5 en 5A-5H 5 zichtbaar is. Slechts de boeg heeft in voorwaartse richting, zoals bij een ski, een opwaarts hellend, gekromd ondervlak 44. In dwarsrichting is dit ondervlak 44 enigszins opwaarts hellend in buitenwaartse richting.The preferred embodiment of the floating body 41 of the vessel 42 of Fig. 5 therefore has a bottom surface 43 85 0 0 3 5 2 V '-4- for at least 50%, preferably the major part at least 80% and most preferably 90% completely flat in the transverse direction and preferably also for the greater part in the longitudinal direction, which is visible from the course of the cross-sections in Figs. 5 and 5A-5H 5. Only the bow in the forward direction, as with a ski, has an upwardly inclined, curved bottom surface 44. In the transverse direction, this bottom surface 44 is slightly upwardly inclined in the outward direction.

De lengte t bedraagt tussen 2 en 4 meter en is bij 10 voorkeur ongeveer 3 meter bij een breedte b tussen 50 en 80 cm, bijvoorbeeld van ongeveer 75 cm. De vorm en dimensies van het ondervlak 43 zijn zo gekozen, dat het vaartuig 42 over het wateroppervlak glijdt.The length t is between 2 and 4 meters and is preferably about 3 meters with a width b between 50 and 80 cm, for example about 75 cm. The shape and dimensions of the bottom surface 43 are chosen such that the vessel 42 slides over the water surface.

Volgens de uitvinding wordt een drijflichaam toege-15 past dat een glijlichaam is, dat wil zeggen, dat een in hoofdzaak vlak ondervlak heeft met een geringe afwijking van het horizontale vlak. De dwarshelling dient over het overgrote deel van het ondervlak 29, 43 minder dan 2° te zijn en nogmaals gezegd is bij voorkeur vlak.According to the invention, a floating body is used which is a sliding body, ie which has a substantially flat bottom surface with a slight deviation from the horizontal plane. The transverse slope should be less than 2 ° over the major part of the bottom surface 29, 43 and again said is preferably flat.

20 Bij gebruik van een vaartuig 45 van fig. 6 met een grotere lengte/breedte-verhouding is een hogere snelheid dan 20 km per uur haalbaar, zij het ten koste van enige stabili-teitsvermindering, wanneer de breedte afneemt.When using a vessel 45 of FIG. 6 with a greater aspect ratio, a speed greater than 20 km per hour is achievable, albeit at the cost of some stability reduction, as the width decreases.

Met een vaartuig 50 van fig. 8, waarvan de lengte/ 25 breedte-verhouding aanzienlijk minder is en de lengte afneemt, zal gemakkelijker de rompsnelheid gehaald kunnen worden, wat wil zeggen, dat het vaartuig 50 dan overgaat van de verdringende naar de planerende vaartoestand. Tevens is met deze vorm de stabiliteit optimaal.With a vessel 50 of Fig. 8, the length / 25 aspect ratio of which is considerably less and the length decreases, it will be easier to achieve the hull speed, that is to say that the vessel 50 then transitions from the displacing to the planing condition. . The stability is also optimal with this shape.

30 Het is denkbaar een zetel 24 met trapmechanisme 38 in de in fig. 4 getoonde relatieve stand aan een als glijlichaam dienende surfplank te bouwen. Zo'n constructie is evenwel in het geval van een bolvormig ondervlak van zo'n surfplank qua haalbare snelheid en stabiliteit duidelijk inferieur aan de 35 hiervoor besproken vaartuigen 39, 42, 45 en 50.It is conceivable to build a seat 24 with a kicking mechanism 38 in the relative position shown in Fig. 4 on a surfboard serving as a sliding body. However, in the case of a spherical bottom surface of such a surfboard, such a construction is clearly inferior in terms of attainable speed and stability to the vessels 39, 42, 45 and 50 discussed above.

Het vaartuig volgens de uitvinding is ook als tweepersoonsvaartuig 51 te construeren, waarbij een passagier 52 in een extra zetel 54 achter een trappend persoon 53 kan zitten ’ (fig.. 10).The vessel according to the invention can also be constructed as a two-person vessel 51, whereby a passenger 52 can sit in an extra seat 54 behind a pedaling person 53 (fig. 10).

8500552 -5-8500552 -5-

Volgens fig. 11 kan de achterste persoon bij een tandemuitvoering meetrappen, doordat een stel pedalen 55, die langs langsrails 57 verschuifbaar zijn, via drijfstangen 58 gekoppeld zijn met om een as 60 zwenkbare pedalen 59.According to Fig. 11, the rear person in a tandem embodiment can pedal, because a set of pedals 55, which are slidable along longitudinal rails 57, are coupled via connecting rods 58 to pedals 59 pivotable about an axis 60.

5 Fig. 12 toont een aandrijfmechanisme 100, omvattende twee om een aslijn 101 zwenkbare pedalen 102 die onderling door middel van een over een katrol 103 geleide elastische snaar 104 zijn verbonden en die elk via een kabel 61 verbonden zijn met een elk over een tandrad 63 geslagen tandriem 62 10 en die onderling door middel van een om een katrol 64 geslagen kabel 65 zijn verbonden. Elk tandwiel 63 is gelegerd op een aandrijfas 66 door middel van een op zichzelf bekende, zogenaamde vrijloopkoppeling 68, omvattende een krans 98 van legerkogels en een krans 97 van in de ene draairichting vrij-15 lopende en in de andere draairichtingen vastlopende koppel-elementen 67 (fig. 16). Door de beide vrijloopkoppelingen 68 in dezelfde draairichting met de as 66 te laten koppelen, zal bij elke aandrijvende trapbeweging per pedaal de as 66 in dezelfde richting verder worden aangedreven. De as 66 is met 20 twee conisch tandwielen 69 verbonden. Een aangedreven as 70 drijft via een cardankoppeling 71 een schroef 72 van een vaartuig 42. De aangedreven as 70 is ten opzichte van de cardankoppeling 71 zwenkbaar volgens pijlen 73 door middel van niet getekende bedieningsmiddelen tussen twee standen, waarin 25 één van de beide tandwielen 69 in aangrijping is met een door de aangedreven as 70 gedragen conisch tandwiel 75, een en ander zodanig, dat vooruit en achteruit gevaren kan worden.FIG. 12 shows a drive mechanism 100, comprising two pedals 102 pivotable about an axis 101, which are mutually connected by means of an elastic belt 104 guided over a pulley 103 and which are each connected via a cable 61 to a toothed belt 62 each passed over a gear wheel 63. 10 and which are mutually connected by means of a cable 65 wrapped around a pulley 64. Each gear wheel 63 is mounted on a drive shaft 66 by means of a so-called free-running coupling 68, which is known per se, comprising a ring 98 of bearing balls and a ring 97 of coupling elements 67 which run freely in one direction of rotation and which engage in other directions of rotation. (Fig. 16). By allowing the two freewheel clutches 68 to couple to the shaft 66 in the same direction of rotation, the shaft 66 will continue to be driven in the same direction with each driving pedal movement per pedal. The shaft 66 is connected to two bevel gears 69. A driven axle 70 drives a propeller 72 of a vessel 42 via a universal joint 71. The driven axle 70 can be pivoted relative to the universal joint 71 according to arrows 73 by means of operating means (not shown) between two positions, in which one of the two gear wheels 69 is engaged with a bevel gear 75 carried by the driven shaft 70, such that it is possible to sail forwards and backwards.

De as 66 is gelegerd op een spil 76 die gevat is in vaste legers 77 die bevestigd zijn aan langsschotten 78 van het 30 vaartuig 42 van fig. 5.The shaft 66 is alloyed on a spindle 76 contained in fixed bearings 77 attached to longitudinal bulkheads 78 of the vessel 42 of FIG. 5.

Fig. 5E toont in doorsnede de langsschotten 78 en de wijze van omhulling door kunststof 79 volgens een rotatie-gietmethode, opdat holle drijfkasten 80 en een centrale aan-drijfkast 81, waarin aandrijfelementen zijn in te bouwen, 35 ontstaan.Fig. 5E shows in cross section the longitudinal partitions 78 and the manner of encapsulation by plastic 79 according to a rotational molding method, so that hollow driving boxes 80 and a central driving box 81, in which driving elements can be built, are created.

Fig. 14 en 15 tonen een vaartuig 83 dat van een aan de hand van fig. 12 en 13 beschreven aandrijfmechanisme 100 is voorzien met dien verstande, dat de aandrijfas 66 gekop- 8300552 to -6- peld is met een tandrad 84 van een tandsnaardrijfwerk 85, waarvan een tandrad 86 gekoppeld is met een schroef 8 via conische tandwielen 87, 88. Het huis 90 van de tandwielen 87, 88 is in het drijflichaam 91 zwenkbaar om een aslijn 93 door 5 middel van. een in aslijn 93 staande as 92, die voorzien is van een stuurschijf 94, die vanaf handvatten 95 met een om-loopkabel 96 verstelbaar is, teneinde de werkingsrichting 97 van de schroef 89 te verstellen ter besturing van dit vaartuig 83.Fig. 14 and 15 show a vessel 83 which is provided with a drive mechanism 100 described with reference to Figs. 12 and 13, with the proviso that the drive shaft 66 is coupled to a gear wheel 84 of a toothed belt gear 85, 8300552, of which a gear wheel 86 is coupled to a screw 8 via bevel gears 87, 88. The housing 90 of the gear wheels 87, 88 is pivotable in the floating body 91 about an axis 93 by means of. a shaft 92 standing in axis 93, which is provided with a steering disc 94, which is adjustable from handles 95 with a bypass cable 96, in order to adjust the operating direction 97 of the screw 89 to control this vessel 83.

10 De elementen van het aandrijfmechanisme 100 en kop- pelelementen zijn bij voorkeur van kunststof vervaardigd.The elements of the driving mechanism 100 and coupling elements are preferably made of plastic.

85005528500552

Claims

A vessel (39), at least comprising a floating body (20), a seat (24) for a person carried by the floating body (20), a pedaling mechanism (38) drivable by the person with his arms and / or legs and propulsion means (37) coupled to the step mechanism (38), characterized in that the floating body (20) is a sliding body.

Vessel (42) according to claim 1, characterized in that the floating body (20) has a slightly inclined bottom surface (43).

Vessel (42) according to claim 2, characterized in that the bottom surface (43) of the floating body (41) has a transverse inclination of at least 50%, preferably at least 80% and most preferably at least 90% of its surface. less than 2 *.

Vessel (42) according to claim 1, 2 or 3, characterized in that the bottom surface (43) of the floating body (41) is at least 50%, preferably at least 80% and most preferably over 90% of its surface in the longitudinal direction rectilinear, preferably horizontal.

Vessel (42) according to one of the preceding claims, characterized in that - apart from propulsion and / or steering means - the underside of the floating body (41) is ski-shaped.

Vessel (42) according to one of the preceding claims, characterized in that the width of the floating body (41) is between 50 and 80 cm and the length of the floating body (41) is between 2 and 4 meters.

Vessel (42) according to any one of the preceding claims, characterized in that the floating body (41) has a length of the order of 3 meters and a width of the order of 75 cm.

Vessel (42) according to any one of the preceding claims, characterized in that the longitudinal inclination of the bottom surface of the floating body (41) is less than 1 * over at least 90% of its length. 8500552 -8-

Vessel (42) according to any one of the preceding claims, characterized in that the floating body (41) has a central channel (81) bounded by two longitudinal bulkheads (79), in which floating means (70, 63, 77, 62) are included.

Vessel (39) according to any one of the preceding claims, characterized in that the seat (24) is a reclining / sitting element for receiving a person in a semi-recumbent / semi-seated position and that the seat (24 ) is arranged on the float (20) at a level such that the center of gravity (30) of the person is below the highest level (31) of the pedals (1) of a pedal mechanism (1) that can be operated by a person ( 38).

11. Boat or vehicle drive mechanism (100), comprising two actuators (102) drivable by arms or legs, each pivotable to and fro, characterized in that the actuators (102) are each via a freewheel clutch (68) are coupled to a drive shaft (66).

Drive mechanism (100) according to claim 11, characterized in that the operating elements (102) are mutually coupled via one flexible member (104) guided around a guide member (103) and provided with spring means.

Drive mechanism (100) according to claim 11 or 12, characterized in that the operating elements (102) drive the drive shaft (66) via a toothed belt (62) and a gear wheel (63).

Drive mechanism (100) according to claim 11, 12 or 13, characterized in that the drive shaft (66) has two coupled counter-bevel gears (69) coupled thereto and in that a driven shaft (70) is optionally between two. positions, in which one of the two bevel gears (69) always engages a bevel gear (75) connected to the driven shaft (70).

15. Vessel (42, 45, 50, 51, 83) provided with a driving mechanism (100) according to any one of the preceding claims 11-14. 8500552