NL8403387A - Inrichting voor het aan een trekker wegen van een werktuig of dergelijke. - Google Patents

Inrichting voor het aan een trekker wegen van een werktuig of dergelijke. Download PDF

Info

Publication number
NL8403387A
NL8403387A NL8403387A NL8403387A NL8403387A NL 8403387 A NL8403387 A NL 8403387A NL 8403387 A NL8403387 A NL 8403387A NL 8403387 A NL8403387 A NL 8403387A NL 8403387 A NL8403387 A NL 8403387A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
frames
frame
strips
welded
horizontal
Prior art date
Application number
NL8403387A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Vliert Jakob Van De
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=19844720&utm_source=google_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL8403387(A) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Vliert Jakob Van De filed Critical Vliert Jakob Van De
Priority to NL8403387A priority Critical patent/NL8403387A/nl
Priority to DE8585201770T priority patent/DE3567353D1/de
Priority to EP85201770A priority patent/EP0181034B1/en
Priority to AT85201770T priority patent/ATE39809T1/de
Priority to US06/829,496 priority patent/US4722408A/en
Publication of NL8403387A publication Critical patent/NL8403387A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01GWEIGHING
    • G01G19/00Weighing apparatus or methods adapted for special purposes not provided for in the preceding groups
    • G01G19/08Weighing apparatus or methods adapted for special purposes not provided for in the preceding groups for incorporation in vehicles
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B59/00Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements
    • A01B59/06Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements for machines mounted on tractors
    • A01B59/069Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements for machines mounted on tractors with means for weighing the implement

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)
  • Formation And Processing Of Food Products (AREA)
  • Massaging Devices (AREA)
  • Transplanting Machines (AREA)
  • Weight Measurement For Supplying Or Discharging Of Specified Amounts Of Material (AREA)
  • Sorting Of Articles (AREA)

Description

dW/HM/I3.3IO -1-
Inrichting voor het aan een trekker wegen van een werktuig of dergelijke.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aan een trekker wegen van een werktuig en de inhoud daarvan, voorzien van een eerste gestel dat is ingericht aan de driepuntsophanging van een trekker te worden beves-5 tigd en een tweede gestel, dat van middelen is voorzien om er een werktuig aan te bevestigen, waarbij een krachtopnemer stijf aan één van de gestellen is bevestigd en een met de krachtopnemer samenwerkend kracht uitoefenend orgaan aan het andere gestel.
10 Een dergelijke inrichting is enige tijd geleden door aanvrager aangeboden, zonder de technische bijzonderheden ervan te openbaren. Deze aanbieding is in generlei opzicht een commercieel succes gebleken en de uitvinding beoogt een dergelijke inrichting zodanig te maken, dat de er mede 15 verbonden mogelijke nadelen worden opgeheven.
Daarbij is het in het bijzonder van belang te beseffen, dat een dergelijke inrichting aan buitengewone belastingen is blootgesteld. Bijvoorbeeld voor het wegen van persvoer zal het werktuig niet alleen met het gewicht van dit persvoer 20 worden belast, maar in vele gevallen met nog aanmerkelijk grotere horizontale krachten. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het laden van persvoer, waarbij het werktuig dat het moet vervoeren in een hoop of voorraad wordt gereden en dan daar een gedeelte uitneemt.
25 Afgezien van deze veelal bijzonder grote horizontale belastingen dient een dergelijke inrichting ook bestendig te zijn tegen de grote variabele vertikale belastingen, die kunnen optreden wanneer een trekker over oneffen terrein rijdt met achter hem in de driepuntsophanging een werktuig.
30 Daarbij is de verbinding tussen de trekker en het werktuig betrekkelijk stijf en daardoor kunnen de versnellingen die door het oneffen terrein ontstaat maar weinig gedempt worden, hetgeen kan leiden tot krachten die tot bijna tien maal de normale vertikale belastinsskrachten bedragen.
O 35 \p 4 n T 7 q 7 _ .-2- *» * · ν
Nog een bijzondere belastingverzwaring doet zich. voor, doordat de trekker, wanneer hij over oneffen terrein rijdt, bijvoorbeeld wanneer de linkerzijde door een kuil en de rechterzijde over een hobbel rijdt, aanmerkelijke torsie-5 krachten kan uitoefenen, die zich ook uiten als horizontale krachten op de bevestiging tussen de gestellen.
In principe worden deze moeilijkheden volgens de uitvinding opgeheven door er in te voorzien, dat de bevestiging van de gestellen aan elkaar plaats heeft met behulp van 10 tenminste drie horizontale strippen, die direct bij de bevestiging aan de gestellen korte buiggedeelten hebben, die aanmerkelijk dunner zijn dan het daartussen gelegen gedeelte.
Doordat bij de uitvinding de buiggedeelten zeer kort 15 zijn kunnen zij ook de horizontale stuikbelastingen goed opvangen, terwijl toch niet zoveel stijfheid wordt verkregen, dat de weegresultaten ernstig worden beïnvloed. Overigens heeft een dergelijke weeginrichting bij voorkeur een tarreer-inrichting, waarmede het op overigens bekende wijze mogelijk 20 is de nulstand te tarreren. Wanneer een dergelijke weeginrichting bijvoorbeeld een elektronische opnemer bevat, kan dit geheel in de elektronische gegevens-verwerking gebeuren, zoals eveneens op zichzelf bekend is. Ben aanvullend voordeel van een elektronische opnemer is, dat 25 ket bewegingstraject zeer klein is, waardoor een redelijke stijfheid tussen de trekker en het werktuig gehandhaafd blijft.
Hoewel in principe drie strippen voldoende zijn, wordt i er bijvoorkeur in voorzien, dat de onderlinge verbinding 30 van de gestellen wordt verkregen door vier strippen, twee aan de bovenzijde en twee aan de benedenzijde van de gestellen. Daardoor wordt het beheersen van torsiekrachten gemakkelijker, terwijl tevens de belasting van de strippen onderling beter gelijk kan zijn dan bij drie strippen.
35 Een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding;bestaat daarin, dat de strippen een materiaalstrook hebben, waarvan het eine uiteinde vlak aanliggend aan een gedeelte van één gestel is gelast, waarna opeenvolgend een kort vrij gedeelte, _ een middengedeelte waarop een steunstrook is gelast, een 40 iweede vrije gedeelte en een aanliggend op een steundeel ^ 8403387 -3- van het tweede gestel gelast tweede uiteinde volgt. Op deze wijze verkregen strippen zijn goedkoper dan wanneer het ’ouiggedeelte door het wegnemen van materiaal, bijvoorbeeld door slijpen, moet worden gevormd. Uiteraard is het evenwel 5 mogelijk een dergelijke strip te combineren met het op de juiste dunte brengen van de strip door middel van materiaal-verwijdering.
Yolgens een nadere uitwerking van de uitvinding kan er in worden voorzien, dat op beide zijden van het middengedeelte 10 van de materiaalstrook een steunstrook is gelast.
Een eenvoudige en doelmatige bevestiging van de strippen kan worden verkregen door er in te voorzien, dat aan de buitenzijde van horizontale balken of balkstukken van de gestellen steundelen zijn gelast, die tot iets boven of 15 onder de desbetreffende balken'reiken en waaraan de strippen zijn gelast.
Een zeer stabiele en daardoor tot in hoge mate reproduceerbare weegresultaten leidende bevestiging van de strippen voorziet er volgens een nadere uitv/erking van de uitvinding 20 in, dat de einden van de strippen zijn ingesloten tussen steundelen, die elk met een deel van het desbetreffende gestel zijn verbonden.
Bij toepassing van de uitvinding is het van belang, dat de zogenaamde aftakas van de trekker niet gehinderd wordt 25 door de weeginrichting- volgens de uitvinding. Een redelijke aanpassing aan de driepuntsophanging van de trekker met een veelal voldoende doorlaat voor de aftakas kan worden verkregen door er in te voorzien, dat de gestellen ramen zijn met de vorm van een gelijkzijdig trapezium met de evenwijdige zijden 30 horizontaal en de grootste ervan aan de benedenzijde.
Een uitvoeringsvorm van de uitvinding, die de vertikale bewegingsvrijheid van de aftakas nog verder vergroot en geen onderbegrenzing van deze beweging geeft, kan worden verkregen door er in te voorzien, dat de gestellen de vorm 35 van een A met twee naar boven toe convergerende benen hebben, die aan de bovenzijde door twee betrekkelijk korte horizontale balken met elkaar zijn verbonden en aan de benedenzijde horizontale balkstukken met daartussen een vrije ruimte hebben.
Aangezien een inrichting volgens de uitvinding ook 40 gebruikt kan worden op zeer oneffen terrein en er daarbij \» 84 0 3 3 3 7 V‘ V _ i * -4- bijgevolg draaimomenten op kunnen treden, die omgezet worden in "betrekkelijk grote horizontale krachten, is het van belang, dat hij de uitvinding ook horizontale krachten kunnen worden opgevangen. Sen in dit opzicht gunstige uit-5 voeringsvorm van de uitvinding voorziet er in, dat de breedte van de strippen meer dan 25$ van de lengte van hun vrije gedeelte bedraagt.
Een inrichting volgens de uitvinding moet aan de naar het werktuig toegekeerde zijde voorzien zijn van middelen 10 voor het bevestigen van een werktuig. In het algemeen zijn de armen van de driepuntsophanging van een trekker variabel in stand, zodat daarbij een aanpassing aan de ophangpunten van een werktuig moge lijk is. Om deze mogelijkheid ook bij de uitvinding te verkrijgen wordt er in voorzien, dat het 15 tweede gestel aan zijn bovenzijde een vertikaal instelbaar en aan zijn benedenzijde in horizontale richting instelbare bevestigingsorganen voor het werktuig heeft.
Bij het wegen van betrekkelijk grote gewichten wordt volgens de bekende techniek gebruik gemaakt van een vervorm-20 baar lichaam, dat bijvoorbeeld met behulp van rekstroken een elektrisch signaal geeft, dat een functie is van de vervorming. In het bijzonder wanneer daarbij het vervormbare lichaam een betrekkelijk stijve balk is, bij voorkeur van staal, zullen de vervormingen zeer gering zijn. Omdat bij 25 toepassing in de landbouw veelal onder omstandigheden wordt gewerkt, waarbij vervuiling mogelijk is, zou vuil tussen de krachtopnemer en het kracht uitoefenende orgaan al spoedig tot een fout in de aanwijzing kunnen leiden, omdat dan de strippen een zekere permanente buiging ondergaan.
50 Volgens de uitvinding kan de kans op miswijzingen door vuil in aanmerkelijke mate worden beperkt door er in te voorzien, dat de krachtopnemer een balk is, die aan één zijde aan één van de gestellen is bevestigd en aan zijn andere zijde een vertikaal cirkelvormig gat heeft, waartegen 35 een kogel aanligt en dat het kracht uitoefenende orgaan tegen de andere zijde van de kogel ligt. De opligging van de kogel op het gat is praktisch lijnvormig en eventueel vuil zal niet gemakkelijk blijven liggen maar al spoedig O onder het stoten van de machine in het gat verdwijnen. Een 40 tweede voordeel van deze constructie is, dat de krachtover- \ 8403387 -5- brenging door de lijnvormige aanraking regelmatig verdeeld is en dat een eventueel vuildeeltje praktisch volledig wordt weggedrukt.
Omdat de uitvinding ook gebruikt moet kunnen worden 5 onder omstandigheden, waarbij aanmerkelijke vertikale versnellingen optreden, bijvoorbeeld bij het rijden over oneffen terrein, kan er volgens een nacbre uitwerking van de uitvinding in worden voorzien, dat een blokkeerinrichting aanwezig is, die in eeneerste stand de gestellen met elkaar koppelt en in 10 een tweede stand ten opzichte van elkaar vrij geeft.
De uitvinding draagt ertoe bij, dat onder vele omstandigheden een weging kan worden uitgevoerd, waar tot dusver met een schatting moest worden volstaan of genoegen moest worden genomen met een elders verrichte weging. Dit laatste is van 15 groot belang bij het afleveren van produkten, die veelal een hoge waarde per gewichtseenheid kunnen hebben, zoals bloembollen, maar ook bij aflevering van blokken kuilgras of blokken mais kan een betrekkelijk nauwkeurige weging van belang zijn. Hetzelfde geldt uiteraard ook bij de aflevering 20 van vee, waarbij dan de boer bij de aflevering met betrekke-lijk hoge nauwkeurigheid het geleverde gewicht kent.
Hen andere belangrijke toepassing is de dosering van verschillende materialen op het boerenbedrijf zelf. 3ij het voederen van kuilgras of mais kunnen deze materialen op de 25 kuilvoersnijder worden gewogen, terwijl bijvoorbeeld bier-borstel, aardappelvezels, mengvoeder en mais in een voeder-doseercontainer gewogen kunnen worden.
Voor het op de juiste wijze doseren van kunstmest op het land is het gedurende de werking kunnen wegen van een 30 kunstmeststrooier van belang.
Hen verder voordeel van de uitvinding is, dat deze permanent achter de trekker gemonteerd kan blijven, omdat alle andere werktuigen praktisch zonder complicatie aan de inrichting volgens de uitvinding kunnen worden aangehangen.
35 De uitvinding wordt in het volgende nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 schematisch een aanzicht toont van een inrichting volgens de uitvinding, gezien vanuit het er mede te verbinden werktuig; \ 3403387 \ s. -fc -β- fig. 2 een deeldoorsnede toont over de lijn II-II van fig. 1; fig. 3 een doorsnede toont over de lijn III-III van fig. 1; 5 fig. 4 een doorsnede toont over de lijn 17-IV van fig.1; en fig. 5 een detail van fig. 3 of grotere schaal toont.
In fig. 1 is een gestel aangegeven met een korte bovenbalk 1, schuin naar beneden reikende zijbalken 2 en twee 10 holle onderbalkstukken 3. In de stukken 3 steken verschuifbare delen 4, die op niet nader aangegeven wijze in de balkstukken 3 kunnen worden vastgezet. Verder zijn bevestigingspunten 5 in het midden van de bovenbalk 1 en aan de verstelbare delen 4 aangebracht. Het bovenste bevestigingspunt 5 is bij voorkeur 15 in hoogterichting instelbaar, omdat niet alle werktuigen, wat de driepuntsophanging betreft, genormaliseerd zijn.
Een tweede horizontale balk 1A ligt op betrekkelijk geringe afstand van de balk 1 en geeft het gestel de benodigde stijfheid, waarbij de balk 1A met de balk 1 samenwerkt voor 20 een zeer doelmatige montage van strippen en krachtopneem-organen, zoals nog in het volgende besproken zal worden.
Zoals meer in het bijzonder uit fig. 2 blijkt, is het door de balken 1, 1A en 2 gevormde gestel bij zijn beneden-balkstukken 3 verbonden met overeenkomende benedenbalkstukken 25 3' van een overeenkomstig gevormd gestel, dat evenwel geen verstelbare delen 4 heeft, maar vaste, niet getekende punten ter bevestiging aan de driepuntsophanging van een trekker.
Aan de balkstukken 3 en 3' zijn steundelen 6 en 61 gelast, die aan hun uiteinde zijn gelast aan een strip 7. Deze strip 30 heeft eerst een aan steundeel 6' vastgelast gedeelte 7'» dan een kort vrij gedeelte 7", dan een lang middengedeelte, dat verdikt is doordat er twee steunstroken 8 aan de beide zijden zijn opgelast, vervolgens weer een kort vrij gedeelte 7"’ en tenslotte een deel, dat aan een steundeel 6 is gelast.
35 Doordat de strook in de kleine stukjes zoals 7' gemakke lijk buigbaar is, kan hij daar buigen, maar omdat de beide gestellen in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar verplaatst worden, zijn er aan beide uiteinden van de strook dergelijke buigbare ; ^ delen nodig.
\ 8403387 4 -7-
Zoals meer in het bijzonder in fig. 1 zichtbaar is, zijn de strippen 7 en de daarop gelaste verdikkingen 8 betrekkelijk breed. Bit betekent, dat ook bij een betrekkelijk geringe dikte van de strip 7 een betrekkeiijk grote kracht 5 zowel in de lengterichting van de strip 7 als in horizontale richting dwars op de gestellen kan worden overgebracht. Boor-dat de vrije, niet verdikte gedeelten 7" zeer kort zijn (bijvoorbeeld in de orde van enige millimeters) is bij grote horizontale belasting in de richting loodrecht op de 10 gestellen opstuiken of uitknikken nauv/e lijks te vrezen, waardoor een zeer robuuste constructie verkregen wordt.
Toch is deze constructie voldoende flexibel om een nauwkeurige weging mogelijk te maken.
In fig. 3 is schematisch een doorsnede over de lijn 15 III-III getoond, waarin de bovenbalk 1 en de daaronder liggende balk 1A verbonden zijn met overeenkomende balken 1* en 1A* van het andere gestel.
Aan de balk 1 en de overeenkomende balk 1f van het andere gestel zijn naar beneden uitstekende steundelen 6 20 en 6' gelast. Op overeenkomende wijze zijn aan de balken 1A en 1A’ steundelen 6A en 6A’ gelast, kussen de steundelen 6 en 6A is een uiteinde van een strip 7 gelast en tussen de steundelen 6' en 6A’ het andere einde van die strip.
Be ze bevestiging is zeer stabiel en zorgt er voor, dat de 25 buiging nagenoeg uitsluitend in de strip 7 plaats heeft.
Beze strip is uiteraard weer van opgelaste verstijvingsdelen 8 voorzien.
In fig. 4 is een doorsnede getekend over de lijn IV-IV in fig. 1. Kier zijn weer de balken 1, 1A van het 30 ene gestel en 1’ en 1A’ van het andere gestel aangegeven.
Aan de balk .IA’ is via een oplegplaat 9 een balk 10 met behulp van schroeven 11 bevestigd. Beze balk 10 is van niet getekende rekstroken voorzien waardoor zijn vervorming elektrisch kan worden vastgesteld. Aan het rechter uiteinde 35 heeft deze balk een gat 12, waarop een kogel 13 rust, waarvan de bovenzijde tegen een verdere oplegplaat 9’ aanligt.
Aan de balk 1* is verder een stijve arm 16 bevestigd, die aan zijn rechter uiteinde een gleuf 17 heeft, waarin een onrond orgaan 18 kan draaien dat verbonden is met een 40 hefboom 19, die draaibaar is in een tweetal plaatjes 20 34 tt3 3 8 7 \ ΐ -8- die op de balk 1 zijn bevestigd. Door de hefboom 19 in fig.
4 naar links te zwenken wordt het gestel dat de balken 1 en 1A bevat onbeweegbaar ten opzichte van de stijve arm 16 en daardoor vergrendeld aan het gestel dat de balken 1' en 1A' 5 bevat. In fig. 4 is ter wille van de duidelijkheid de bevestiging van de strippen achterwege gelaten.
Tenslotte is in fig. 5 een vergrote doorsnede getekend door een gedeelte van de arm 10 en de kogel 13, waarbij zichtbaar is, dat aan de kogel een pen 14 is bevestigd met 10 een dwarspen 15, waardoor de kogel op zijn plaats blijft.
Omdat de kogel op de cirkelvormige rand van het gat 12 ligt, hetgeen tot een grote oppervlaktedruk leidt, zal er nauwelijks vuil tussen de kogel 13 en het opneemorgaan 10 komen, waarbij bovendien voor het meeste vuil de specifieke drukkracht zo 15 groot is dat het wordt fijn gedrukt dan wel door het gat 12 naar beneden kan vallen. Hierdoor wordt een opligging verkregen, die eventuele wringingen van de beide gestellen ten opzichte van elkaar voldoende opvangt.
Omdat de trekker in staat moet zijn het werktuig op te 20 tillen, maar zelf een beperkte hefcapaciteit heeft en niet mag kantelen onder invloed van het gewicht van het opgeheven werktuig is het belangrijk, dat de gestellen op zo kort mogelijke afstand van elkaar liggen.
De voorkeursbevestiging van de einden van de strippen 25 7 tussen twee steunorganen zoals 6 en 6A heeft het voordeel, dat de einden van de strippen van twee kanten understeund worden. Dit heft de zeer ongunstige buigbelasting van de lassen in aanmerkelijke mate op en gaat daardoor vermoeid-heidsbreuken tegen.
Q
\ .94 0 3 3 8 7

Claims (15)

1. Inrichting voor het aan een trekker wegen van een werktuig en de inhoud daarvan, voorzien van een eerste gestel dat is ingericht aan de driepuntsophanging van een trekker te worden bevestigd en een tweede gestel, dat van 5 middelen is voorzien om er een werktuig aan te bevestigen, waarbij een krachtopnemer stijf aan dén van de gestellen is bevestigd en een met de krachtopnemer samenwerkend kracht uitoefenend orgaan aan het andere gestel, met het k e n m e r k ,dat de bevestiging van de gestellen aan 10 elkaar plaats heeft met behulp van tenminste drie horizontale strippen, die direct bij de bevestiging aan de gestellen korte buiggedeelten hebben, die aanmerkelijk dunner zijn dan het daartussen gelegen gedeelte.
2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het 15 kenmerk, dat de onderlinge verbinding van de gestellen wordt verkregen door vier strippen, twee aan de bovenzijde en twee aan de benedenzijde van de gestellen.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat de strippen een materiaalstrook hebben, 20 waarvan het ene uiteinde vlak aanliggend aan een gedeelte van één gestel is gelast, waarna opeenvolgend een kort vrij gedeelte, een middengedeelte waarop een steunstrook is gelast, een tweede vrije gedeelte en een aanliggend op een steundeel van het tweede gestel gelast tweede uiteinde volgt.
4. Inrichting volgens conclusie 3, m e t het kenmerk , dat op beide zijden van het middengedeelte van de materiaalstrook een steunstrook is gelast.
5. Inrichting volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan de 30 buitenzijde van horizontale balken of balkstukken van de gestellen steundelen zijn gelast, die tot .iets boven of onder de desbetreffende balken reiken en waaraan de strippen zijn gelast.
6. Inrichting volgens één of meer van de voorafgaande 35 conclusies, met het kenmerk, dat de gestellen ramen zijn met de vorm van een gelijkzijdig trapezium met de evenwijdige zijden horizontaal en de grootste ervan aan de benedenzijde. \ 8403387 -10-
7. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de gestellen de vorm van een A met twee naar hoven toe convergerende henen hehhen, die aan de bovenzijde door twee betrekkelijk korte horizontale 5 balken met elkaar zijn verbonden en aan de benedenzijde horizontale balkstukken met daartussen een vrije ruimte hebben.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de krachtopnemer en het daarmede samen- 10 werkende kracht uitoefenende orgaan in horizontale richting in het midden van de betrekkelijk korte balken zijn aangebracht .
9. Inrichting volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat de krachtopnemer aan één.van 15 ‘de·- naar elkaar toegekeerde boven- of ondervlakken van de betrekkelijk korte horizontale balken van het eerste gestel is bevestigd en dat het kracht uitoefenende orgaan samenwerkt met het onder - of bovenvlak van de andere van de betrekkelijk korte balken van het andere gestel.
10. Inrichting volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de breedte van de strippen meer dan 25$ van de lengte van hun vrije gedeelte bedraagt.
11. Inrichting volgens één of meer van de voorafgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat het tweede gestel aan zijn bovenzijde een vertikaal instelbaar en aan zijn benedenzijde in horizontale richting instelbare beves-tigingsorganen voor het werktuig heeft.
12. Inrichting volgens één of meer van de voorafgaande 30 conclusies, met het kenmerk, dat de kracht opnemer een balk is, die aan één zijde aan één van de gestellen is bevestigd en aan zijn andere zijde een vertikaal cirkelvormig gat heeft, waartegen een kogel aanligt an dat het kracht uitoefenende orgaan tegen de andere zijde van de 35 kogel ligt.
13. Inrichting volgens conclusie 12,met het kenmerk , dat aan de kogel een pen is bevestigd, die in het gat steekt.
14. Inrichting volgens één of meer van de voorafgaande 'K.J 4-0 conclusies, met het kenmerk, dat een blokkeer- \ 8403387 -11- inrichting aanwezig is, die in een eerste stand de gestellen met elkaar koppelt en in een tweede stand ten opzichte van elkaar vrij geeft.
15. Inrichting volgens één of meer van de voorafgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat de einden van de strippen zijn ingesloten tussen steundelen, die elk met een deel van het desbetreffende gestel zijn verbonden. 8403387 \ 'i\
NL8403387A 1984-11-07 1984-11-07 Inrichting voor het aan een trekker wegen van een werktuig of dergelijke. NL8403387A (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8403387A NL8403387A (nl) 1984-11-07 1984-11-07 Inrichting voor het aan een trekker wegen van een werktuig of dergelijke.
DE8585201770T DE3567353D1 (en) 1984-11-07 1985-10-31 Weighing device
EP85201770A EP0181034B1 (en) 1984-11-07 1985-10-31 Weighing device
AT85201770T ATE39809T1 (de) 1984-11-07 1985-10-31 Vorrichtung zum wiegen.
US06/829,496 US4722408A (en) 1984-11-07 1986-02-14 Weighing device

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8403387A NL8403387A (nl) 1984-11-07 1984-11-07 Inrichting voor het aan een trekker wegen van een werktuig of dergelijke.
NL8403387 1984-11-07

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8403387A true NL8403387A (nl) 1986-06-02

Family

ID=19844720

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8403387A NL8403387A (nl) 1984-11-07 1984-11-07 Inrichting voor het aan een trekker wegen van een werktuig of dergelijke.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US4722408A (nl)
EP (1) EP0181034B1 (nl)
AT (1) ATE39809T1 (nl)
DE (1) DE3567353D1 (nl)
NL (1) NL8403387A (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3539825A1 (de) * 1985-11-09 1987-05-14 Hoopman Onderzoek Ontwikkeling An einem landwirtschaftstraktor anbringbares anbaugeraet
US5327708A (en) * 1991-02-28 1994-07-12 Gerrish Steven R Crop testing and evaluation system
US5173079A (en) * 1991-02-28 1992-12-22 Gerrish Steven R Crop testing and evaluation system
US5487702A (en) * 1994-07-06 1996-01-30 Harvestmaster, Inc. Grain weighing and measuring system
NL1001492C1 (nl) * 1994-11-25 1996-05-28 Maasland Nv Weeginrichting.
NL1008957C2 (nl) * 1998-04-22 1999-10-25 Maasland Nv Inrichting voor het wegen van materiaal, zoals bijvoorbeeld kunstmest.
DE60022307T2 (de) * 2000-02-10 2006-06-08 A.P. Laursen A/S System zur vollautomatischen Dosierung in landwirtschaftlichen Maschinen

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2968475A (en) * 1956-05-18 1961-01-17 Beach Gauge Company Scale mechanism
US3279550A (en) * 1963-12-23 1966-10-18 Donald J Kersten Truck load measuring system
US3910363A (en) * 1974-12-27 1975-10-07 Allegany Technology Inc Weighing device for fork lift truck

Also Published As

Publication number Publication date
US4722408A (en) 1988-02-02
ATE39809T1 (de) 1989-01-15
EP0181034A1 (en) 1986-05-14
DE3567353D1 (en) 1989-02-16
EP0181034B1 (en) 1989-01-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3321035A (en) Vehicle electronic scales mount
EP1029440B1 (de) Landwirtschaftliche Ballenpresse mit einer Wägeeinrichtung
CA1270873A (en) Hay bale spike assembly
NL9101732A (nl) Inrichting voor het verspreiden van materiaal.
US20070012018A1 (en) Self-centering straddling harvesting head for small fruit harvesting machine and machine equipped with such harvesting head
NL8403387A (nl) Inrichting voor het aan een trekker wegen van een werktuig of dergelijke.
US6422800B1 (en) On-board weighing system for front loading refuse vehicles
US7790991B2 (en) Crop weighing apparatus for an agricultural machine
US4286679A (en) Animal scale
US5902966A (en) Grain drill scales
EP0713638B1 (en) A weighing implement
EP0625696B1 (en) A method and a system for weighing a load attached to a tractor
NL1002681C2 (nl) Strooier met gewichtsmeting.
US5811739A (en) Mobile bale weighing device
SK23197A3 (en) Pick-up for rootcrops with at least one conveyor
EP0952435A1 (en) Device for weighing material, such as fertilizer
EP0452821B1 (de) Wägeeinrichtung für Abfallbehälter an einem Müllsammelfahrzeug
US3984969A (en) Baler pickup counterbalancing means
US2670175A (en) Rear mounted crane
EP0489242B1 (de) Container-Wägevorrichtung
US5883A (en) Improvement in horse-rakes
SU690320A1 (ru) Устройство дл взвешивани и нагрузки
RU213057U1 (ru) Стойка грузовой платформы лесотранспортной машины
NL9201042A (nl) Weeginrichting voor vuilniscontainers.
EP1384691B1 (de) Hubschwenkvorrichtung für Müllfahrzeuge

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed