NL8403324A

NL8403324A - Werkwijze voor het overdragen van informatie in een digitaal transmissiesysteem.

Info

Publication number: NL8403324A
Application number: NL8403324A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1984-11-02
Filing date: 1984-11-02
Publication date: 1986-06-02
Also published as: JPH0779341B2; AU4928285A; AU578121B2; JPS61111040A; CA1257936A; EP0181665B1; US4718059A; DE3575215D1; EP0181665A1

Description

* ï"-*- . * PHN 11.193 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven Wërkwijze voor het overdragen van informatie in een digitaal transmissiesysteem.

De uitvinding heeft betrekking pp een~werkwijze voor het zenden van informatie in een digitaal transmissiesysteem, walk transmissiesysteem éeh of meer zendinrichtingen en een hiermede gekoppelde ontvanger bevat, waarbij door elke zendinrichting tijdintervallen worden opgewekt, 5 welke een zekere duur bezitten, waarbij binnen de tijdintervallen tijd-sloten zijn aangebracht, welke de informatie kunnen bevatten, die in tijdmultiplex naar de ontvanger wordt gezonden.

De uitvinding heeft verder betrekking op een zendinrichting voor het uitvoeren van de werkwijze.

10 Een dergelijke werkwijze en zendinrichting zijn bekend uit een artikel van J. Huber en A. Shah, getiteld "Simple asynchronous multiplex system for unidirectional low-data-rate transmission", verschenen in IEEE, Transactions on cortnunications, June 1975, p. 675-679. In dit artikel wordt een tijdmultiplexsysteem beschreven, waarzin zendinrichtingen 15 via een transmissiemedium met een ontvanger zijn gekoppeld. De zendinrichtingen zijn ingericht om met een zekere recplmaat, welke afhangt van de duur van de tijdintervallen, informatie naar de ontvanger te zenden.

In geval de duur van de tijdintervallen voor elk van de zendinrichtingen identiek is, zal elkaar toevallig overlappende informatie, periodiek 2o overlappend blijven. Zie hiertoe voomoemd artikel p. 675. Deze periodieke overlapping kan teniet worden gedaan door de zendinrichtingen een voldoende van elkaar verschillende duur van de tijdintervallen te geven.

Een probleem dat dan optreedt is dat een per zendinrichting verschillend aantal malen informatie naar de ontvanger wordt gezonden, waardoor de ene 25 zerdinrichting wordt bevoordeeld boven de andere.

De uitvinding heeft ten doel het gemiddeld aantal malen dat elke zendinrichting informatie naar de ontvanger kan zenden gelijk te houden.

De werkwijze overeenkomstig de uitvinding wordt daardoor geken-3q merkt dat de duur van de tijdintervallen wordt gekozen in afhankelijkheid van een aan elke zendinrichting toegekend uniek kental, dat door elke zendinrichting een verbodsignaal wordt opgewekt, voor het verhinderen van. het zenden van informatie naar de ontvanger, dat het verbodsignaal wordt 6403324

i -"S

PHN 11.193 2 afgeleid van de relatieve duur van de tijdintervallen van elke zendin-riohting, waarbij het verbodsignaal vaker wordt opgewekt naarmate de duur van de tijdintervallen korter is; voor het nagenoeg gelijk houden van de gemiddelde kans op een optreden van een zendmogelijkheid voor elk 5 van de zend inrichtingen.

De uitvinding heeft verder ten doel een werkwijze voor het zenden van informatie te verschaffen, waarbij door de zendinrichtingen op een zodanige wijze tijdintervallen met een voor elke zendinrichting verschillende duur worden opgewekt, dat de hiertoe benodigde circuits in 10 een IC kunnen worden geïmplementeerd.

De werkwijze overeenkomstig de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de duur van de tijdintervallen wordt gekozen overeenkomstig de elementen van een rekenkundige rij.

De werkwijze biedt de mogelijkheid om met uitsluitend digitale 15 circuits te worden gerealiseerd, waarbij deze circuits bovendien in een IC kunnen worden geïmplementeerd.

Een volgend voordeel van de werkwijze is dat het toepassen van een ruisgenerator, waarmede in voomcemd artikel een stochastische verdeling van de duur der tijdintervallen wordt gerealiseerd, achterwege 20 kan blijven. Een op eenvoudige wijze te realiseren werkwijze wordt daardoor gekenmerkt dat de duur van de tijdintervallen samenhangen overeenkomstig de elementen van een rekenkundige rij.

De zendinrichting voor het uitvoeren van de werkwijze is daardoor gekenmerkt dat de zendinrichting een intèrvalschakeling bevat, voor 25 het opwekken van de tijdintervallen, dat de zendinrichting een verbod-schakeling bevat, voor het opwekken van een verbodsignaal, en dat de zendinrichting een zendonderdrukkerschakeling bevat, voor het op kcmmando van> het verbodsignaal verhinderen van het zenden van informatie naar de ontvanger.

3Q De uitvinding zal nader toegelicht worden aan de hand van de tekening, waarin dezelfde verwijzingscijfers overeenkomstige elementen aanduiden. Daarbij toont:

Figuur 1 een transmissiesysteem waarin een schematische aanduiding is opgencmen van een uitvoeringsvoorbee ld van een zendinrichting 35 overeenkomstig de uitvinding;

Figuur 2 twee tijddiagrammen A en B, ter illustratie van een situatie waarin berichten nog net nie.t overlappen, en

Figuur 3 een nader uitgewerkt uitvoeringsvoorbeeld van een t| 4 0 3 2 2 h ' ϊ ΡΗΝ 11.193 3 zendinrichting volgens Figuur 1.

In Figuur 1 is een digitaal transmissiesysteem 1 weergegeven.

Het transmissiesysteem 1 bevat in het algemeen meerdere zendinrichtingen 1, 2-1, 2-2 etcetera waarvan er twee namelijk 2 en 2-1 in deze figuur 5 zijn weergegeven. Het transmissiesysteem 1 bevat voorts een met deze zendinrichtingen 2, 2-1, 2-2 etcetera verbonden transmissiemedium 3, weergegeven met een streeplijn en een met bet transmissiemedium 3 verbonden ontvanger 4. In het vervolg van deze beschrijving zal ten behoeve van de eenvoud de zendinrichting 2 worden beschreven, waarbij de toe-10 lichting en inrichting van de overige zendinrichtingen 2-1, 2-2 etcetera overeenkomen met die van de zendinrichting 2. Een dergelijk transmissiesysteem 1 wordt onder andere toegepast in telemetriesystemen, in alarmsystemen of bij bijvoorbeeld foutlokalisatie. In het transmissiesysteem 1 kunnen door elk van de zendinrichtingen 2, onafhankelijk van elkaar, 15 berichten in de vorm van digitale informatie in tijdmultiplex via het transmissiemedium 3 naar de ontvanger 4 worden gezonden. De door elke zendinrichting 2 uitgezonden berichten bevatten een identifikatiegedeelte en een datagedeelte. Het identifikatiegedeelte bevat gegevens welke voor de ontvanger 4 noodzakelijk zijn cm de identiteit van de betreffende 20 zendinrichting 2, die de berichten verzonden heeft, te achterhalen. Het datagedeelte kan onder andere bevatten meetgegevens of gegevens ontrent de toestand van de zendinrichting 2. De totale berichtlengte van de door de zendinrichting 2 verzonden informatie behoeft evenwel niet konstant te zijn, mar mag afhangen van het te verzenden type informatie. Het 25 transmissiemedium 3 kan bijvoorbeeld zijn de ether of een materieel medium zoals een glasvezel of een geleiderstruktuur. Het transmissiane-dium 3 behoeft de digitale informatie slechts in een richting te kunnen geleiden namelijk van elk van de zendinrichtingen 2 naar de ontvanger 4.

De zendinrichting 2 bevat een intervalschakeling 5. De inter-30 valschakeling 5 wekt tijdintervallen op bijvoorbeeld door een trigger-signaal of een stuursignaal. Binnen deze intervallen zijn tijdsloten aangebracht, welke de digitale informatie kunnen bevatten. De zendin-. richting 2 bevat voorts een met de intervalschakeling 5 verbonden verbod-schakeling 6, voor het opwekken van een verbodsignaal.

3g De zendinrichting 2 bevat verder een zenderonderdrukkerschake- ling 7, welke is verbanden met de intervalschakeling 5 en met de nog nader toe te lichten verbodschakeling 6. De zendonderdrukkerschakeling 7 is ingericht cm qp koimando van het verbodsignaal de tijdsloten al of 8403324 PHN 11.193 4 niet met informatie te vullen, waardoor het mogelijk wordt het zenden van informatie te verhinderen, teneinde de kans op een optreden van een zendmogelijkheid te beïnvloeden.

Wanneer de duur van de tijdintervallen voor elke zendinrichting 5 2 gelijk is, zendt elke zendinrichting 2 even vaak en wordt geen enkele zendinrichting 2 bevoordeeld. Indien dan echter een zendinrichting 2 een bericht zendt dat door een of meer andere berichten geheel of gedeeltelijk wordt overlapt worden deze berichten niet alleen verminkt, maar blijven regelmatig verminkt worden. Cm deze reden is de duur van de door 10 elke zendinrichting 2 opgewekte tijdintervallen verschillend gekozen. De duur wordt afhankelijk gekozen van een aan elke zendinrichting 2 toegekend uniek kental, waarvoor in het bijzonder het adres van de zendinrichting 2 kan worden gekozen. Het voordeel hiérvan is dat de duur van de tijdintervallen in het algemeen op eenvoudige wijze uit het kental 15 van de betreffende zendinrichting 2 is te bepalen, zodat het mogelijk wordt een zendinrichting 2 te realiseren welke kan worden opgebouwd uit uitsluitend digitale circuits zoals bijvoorbeeld tellers, vermenigvuldigers en delers, welke circuits in een IC kunnen worden geïmplementeerd.

Daar de duur van de door elke zendinrichting 2 opgewekte tijd-20 intervallen verschillend is gekozen, zal de ene zendinrichting 2 vaker zenden dan de andere. Dit is in het algemeen niet wenselijk. Daartoe is de verbodschakeling 6 ingericht voor het vergelijken van de duur van de tijdintervallen net een langst durend tijdinterval. Als resultaat van dit vergelijken wordt in de verbodschakeling 6 een verschilsignaal ge-25 creëerd dat de representatie vormt van een relatieve duur van de tijdintervallen. üit dit verschilsignaal wordt vervolgens het verbodsignaal afgeleid. Het vergelijken wordt op een zodanige wijze uitgevoerd, dat naarmate de duur van de tijdintervallen korter wordt, het gecreëerde verschilsignaal groter wordt. Zodoende wordt het verbodsignaal vaker op-30 gewekt naarmate de duur van de tijdintervallen korter is, teneinde de gemiddelde kans op een optreden van een zendmogelijkheid voor elk van de zendinrichtingen. 2 gelijk te houden. Het is overigens niet noodzakelijk elke zendinrichting 2 te vergelijken met eenzelfde langst durend tijdinterval. mdien het wenselijk is kunnen de zendinrichtingen 2 in 35 prioriteitsklassen worden ingedeeld, waarbij binnen een prioriteitsklasse een langst durend tijdinterval is te kiezen, welk langst durend tijdinterval verschilt van die uit elke andere prioriteitsklasse. Afhankelijk van de prioriteit van de klasse van zendinrichtingen 2 kan dan door 8403324 PHN 11.193 5 keuze van het langst durend tijdinterval de ene klasse bevoordeeld worden boven de andere.

Een langst durende tijdinterval behoeft niet noodzakelijk te behoren bij een bepaalde zendinrichting 2, eventueel kan het langst 5 durend tijdinterval behoren bij een fiktieve zendinrichting 2.

Het verdient aanbeveling da duur van de dbor elke zendinrichting 2 opgewekte tijdintervallen voldoende verschillend te laten zijn, opdat een overlapping op het daaropvolgende tijdstip van zenden teniet is gedaan. Een en ander is in twee tijddiagrairiren A en B in Figuur 2 10 verduidelijkt. Langs de beide assen is de tijd t uitgezet. Tevens is op iedere as twee tijdsloten aangegeven welke ieder een zekere berichttijd

T_ bezitten. De duur van de tijdintervallen van de zendinrichting 2 met B

ken tal i is aangegeven met Th^ in tijddiagram A en die van de zendinrichting 2 met kental i + 1 is aangegeven met Ήη + ^ in tijddiagram B.

15 In de figuur is een uiterste situatie geschetst waarbij de berichten afkomstig van de zendinrichtingen 2 met adres i en adres i + 1 nog net niet overlappen. Uit de figuur is duidelijk dat de verschiltijd Ttn + ^ - Th^ tussen ieder paar zendinrichtingen 2 tenminste twee maal de berichttijd TD dient te bedragen, opdat een overlapping een daarop vol-20 gende keer teniet wordt gedaan.

m Figuur 3 is een nader uitgewerkt uitvoeringsvoorbeeld weergegeven van een zendinrichting 2 volgens Figuur 1. De zendinrichting 2 is aangesloten op het met een streeplijn gedeeltelijk weergegeven trans-missiemedium 3. De zendinrichting 2 bevat de intervalschakeling 5, de 25 verbodschakeling 6 en de zendonderdrukkerschakeling 7. De intervalschakeling 5 is voorzien van een aansluiting 8, voor het aansluiten van een niet in de figuur weergegeven eerste klokpulsgenerator. De klokpulsge-nerator geeft een pulsvormig signaal met een frekwentie f af, bijvoorbeeld van een kwartskristal kan zijn afgeleid. De intervalschakeling 5 30 bevat een van een moederkontakt 9 en twee stuuringangen 10, 11 voorziene elektronische wisseIschakelaar 12, een eerste, van een ingang 13 en een uitgang 14 voorziene, instelbare teller 15 en een tweede, van een ingang 16 en een uitgang 17 voorziene, instelbare teller 18. Een eerste kontakt 19 van de wisselschakelaar 12 is verbonden met de ingang 13 van de eerste 35 teller 15. De pulsen van de klokpulsgenerator bereiken via de aansluiting 8 en de kontakten 9 en 19 de ingang 13 van de eerste teller 15. De eerste, instelbare teller 15 is zodanig ingericht, dat na het tellen van een met de ingestelde waarde overeenkomend aantal pulsen een stuursignaal, 8403324 PHN 11.193 6 bijvoorbeeld een puls, aan de uitgang 14 wordt afgegeven, waarna de teller 15 wordt gereset. Op overeenkomstige wijze zijn de tweede, en nog te beschrijven derde en vierde teller ingericht. De uitgang 14 van de teller 15 is verbonden met de stuuringang 10 van de wisselschakelaar 12.

5 Nadat een met de ingestelde waarde overeenkomend aantal pulsen door de eerste teller 15 is geteld wordt het stuursignaal aan de stuuringang 10 afgegeven. De wisselschakelaar 12 is zodanig ingericht dat het stuursignaal aan stuuringang 10 een omslag van de wisselschakelaar 12 tot gevolg heeft. Na· de omslag van de wisselschakelaar 12 worden de op aan-10 sluiting 8 aanwezige pulsen via het kontakt 20 naar de hiermede verbonden ingang 16 van de tweede teller 18 geleid. Na het tellen door de twaede teller 18 van het aantal pulsen dat overeenkomt met de op de tweede teller 18 ingestelde waarde wordt aan uitgang 17 een stuursignaal af gegeven. Via de met uitgang 17 verbonden stuuringang 11 heeft dit stuur-15 signaal een omslag van de wisselschakelaar 12 tot gevolg naar de in de figuur aangegeven stand, waarna de aldus beschreven cyclus wordt herhaald. Aan elk van de uitgangen 14 en 17 is zodoende een periodiek stuursignaal beschikbaar. Noemen we de ingestelde waarde van een der tellers 15, 18 I, zijnde een voor iedere zendinrichting 2 gelijke tijd 20 en de ingestelde waarde van de andere teller iS, waarbij S: de verschil-tijd en i een uniek kental is, dat in het vervolg van de toelichting het adres van de zendinrichting 2 voorstelt, dan is voor de duur Th^ van de tijdintervallen van het periodieke stuursignaal van de zendinrichting 2 met adres i te schrijven: 25 = c(I + iS), (I, S beiden geheel) (1) waarbij c een konstante voorstelt, welke afhangt van de klokfrekwentie f van de eerste klokpulsgenerator. Hierbij is cl, de herhalingstijd van de zendinrichting met adres 0, te interpreteren als een maximum van de tijd welke gebruikt kan worden on de informatie naar de ontvanger 4 te zenden. 3Q Bij de op de beschreven wijze ingerichte intervalschakeling 5 zijn zowel I als S apart in te stellen. De intervalschakeling 5 is evenwel ook te realiseren met een moduloteller. De verbodschakeling 6 is voorzien van een aansluiting 21 voor het aansluiten van een niet in de figuur weergegeven tweede klokpulsgenerator. Deze klokpulsgenerator geeft 35 een pulsvormig signaal met een frekwentie Kf af, met K geheel en groter dan 1, welk-signaal van een kristal kan zijn afgeleid. De verbodschakeling 6 bevat een van twee stuuringangen 22, 23 voorziene elektronische enkel-polige schakelaar 24, een derde, van een ingang 25 en een uitgang 26 8403324 ΕΉΝ 11.193 7 voorziene, instelbare teller 27 en een vierde, van een ingang 28 en een uitgang 29 voorziene, instelbare teller 30. Een van de kontakten 31, 32 van de schakelaar 24 is verbonden met de aansluiting 21. De stuuringang 22 is op een gedeeltelijk in streeplijn aangegeven wijze verbonden met, g hetzij de uitgang 14 via het streeplijngedeelte 33, hetzij de uitgang 17 via het streeplijngèdeelte 34. Het ander van de kontakten 31, 32 is verbonden met de ingang 25 van de derde teller 27 en met de ingang 28 van de vierde teller 30. De-uitgang 26 van de vierde teller 27 is verbonden met de stuuringang 23 van de schakelaar 24.

10 De schakelaar 24 is zodanig ingericht dat deze sluit zodra het stuursignaal de stuuringang 22 bereikt. Hierdoor worden de pulsen afkomstig van de tweede klokpulsgenerator door de tellers 27, 30 geteld.

De derde teller 27, staat ingesteld op een waarde gelijk aan KCi - i), iuCUv waarbij K de nader te bepalen gehele konstante is en imgx de maximale 15 waarde voorsteld van alle adressen van zendinrichtingen 2.1 welke tot eenzelfde voomoemde prioriteitsklasse behoren. Hierdoor wondt een langst durend tijdinterval Th. van de zendinrichting 2 met adres i^, verge- max leken met het tijdinterval Th^ van de zendinrichting 2 met adres i, waardoor voornoemde representatie van het verschilsignaal wordt opgewekt 20 en aan uitgang 26 beschikbaar is. De schakelaar 24 is zodanig ingericht dat deze opent zodra het stuursignaal in de vorm van het verschilsignaal aan de stuuringang 23 beschikbaar is.

De vierde teller 30 staat ingesteld op een waarde gelijk aan K(I/S + i ). Nadat de schakelaar 24 voor de eerste maal is geopend iucUi 25 heeft de teller 30 geteld tot K(i - i), hetgeen nog niet voldoende is msx om een verbodsignaal aan uitgang 29 op te vrekken? zodat het zenden van informatie in een betreffend tijdinterval niet zal worden verhinderd. In het volgende tijdinterval zal de teller 27 opnieuw tot K(i^ - i) tellen waarna schakelaar 24 voor de tweede maal opent. Er zijn nu twee mogelijk-30 heden met betrekking tot de teller 30, namelijk 2K(i - i) is kleiner

UlCUv dan de ingestelde waarde K(I/S + i ) van de vierde teller 30 <5f max 2K(i - i) is groter of gelijk aan de ingestelde waarde van de vierde max teller 30. Ih het eerste geval zal in een daaropvolgend tijdinterval de inhoud van de teller 30 worden verhoogd tot 3K(i w - i) enzovoort tot- max 35 dat op een zeker moment het tweede geval optreedt en een verbodsignaal in da vorm van een stuursignaal aan uitgang 29 door de verbodschakeling 6 wordt opgewekt. Vervolgens wordt de teller 30 gereset, waarbij deze ___________ 8403324 PHN 11.193 8 onmiddellijk daarna het tellen kan vervolgen.

De zendonderdrukkerschakeling 7 is voorzien van een ingang 35/ welke is verbonden net de stuuringang 22 van de schakelaar 24/ is voorzien van een uitgang 36 welke is verbonden net een in streeplijn 5 weergegeven gedeelte van het transmissiemedium 3/ en is verder voorzien van een aansluiting 37, welke is verbonden net de uitgang 29 van de teller 30. De zendonderdrukkerschakeling 7 bevat middelen 38, verbonden met de ingang 35 en de aansluiting 37 en gekoppeld met de uitgang 36 van de zendenderdrokkerschakeling 7/ welke middelen 38 na vaststellen van 10 een verbodsignaal op aansluiting 37 het zenden van informatie verhindert. Indien geen verbodsignaal is vastgesteld wordt het zenden niet verhinderd en wordt de informatie verder geleid naar de uitgang 36/ via verdere middelen 39/ welke bijvoorbeeld kunnen zijn ingericht on de informatie te moduleren.

15 Uit vergelijking (1) is eenvoudig in te zien dat indien I/S

geheel is er een periodieke overlapping ontstaat van door verschillende zendinrichtingen 2 uitgezonden informatie. Teneinde deze overlapping zo min mogelijk te laten plaatsvindan dient het kleinste gemene veelvoud van de duur Th^ van de tijdintervallen van elk tweetal zendinrichtingen 20 2 zo groot mogelijk te zijn. In het algemeen zal dan I/S niet geheel zijn. De vierde teller 30 staat echter ingesteld op een waarde K(I/S + ^ïnax^ dient te zijn. Door de konstante K een bepaalde gehele waarde te geven kan nu K(I/S + i ) toch geheel worden.

max

Een andere oorzaak van periodieke overlapping ontstaat wanneer 25 de ene zendinrichting 2 een geheel aantal malen de duur Th^ van een andere zendinrichting 2 bezit. Cm deze vorm van overlapping te voorkomen dient te worden voldaan aan de voorwaarde: 2Thi - 11^ > cS (2) min max

Wanneer we voor de eenvoud aannemen dat elke zendinrichting 2 de aan hem 30 gegeven zendmogelijkheid benut, drukt vergelijking (2) tesamen met vergelijking (1) uit dat tussen twee opeenvolgende tijdstippen van zenden van de zendinrichting 2 met adres i^ ten hoogste twee opeenvolgende tijdstippen van zenden van de zendinrichting 2 met adres i liggen met i > i > i . .

35 max min

Wanneer aan de niet noodzakelijke voorwaarde van vergelijking (2) is voldaan zal het aantal malen dat een verbodsignaal wordt opgewekt omgekeerd evenredig zijn met de kans P dat tussen twee opeenvolgende 840 33 2 4 * PHN 11.193 9 tijdstippen van zenden van de zendinrichting 2 net adres i twee op- illCUk eenvolgende tijdstippen van zenden van de zendinrichting 2 net adres i liggen, net i > i > i . . Hiervoor is eenvoudig af te leiden: ' max min 5 p--m---= -1 o; ‘ l+i Nt max S max - De gemiddelde duur Th^ van de tijdintervallen wordt zodoende voor iedere zendinrichting 2 gelijk gehouden aan: " tt^Th -=« + WS)' ^ W i:> (4) max

Door hat instellen van i , welke instelling evenredig is met het langst max durend tijdinterval kan deze gewenste gemiddelde duur worden ingesteld.

Ben voordeel van het beschreven uitvoeringsvooxbeeld is dat de 15 zendinrichtingen 2 eenvoudig zijn te realiseren en bovendien identiek kunnen zijn ingericht.

20 25 30 35 ~ ____ 8403324

Claims

1. Werkwijze voor het zenden van informatie in een digitaal transmissiesysteem, welk transmissiesysteem een of meer zendinrichtingen en een hiermede gekoppelde ontvanger bevat, waarbij door elke zendinrichting tijdintervallen worden opgewekt, welke een zekere duur bezitten, 5 waarbij binnen de tijdintervallen tijdsloten zijn aangebracht, velke de informatie kunnen bevatten, die in tijdmultiplex naar de ontvanger wordt gezonden, daardoor gekenmerkt dat de duur van de tijdintervallen wordt gekozen in afhankelijkheid van een aan elke zendinrichting toegekend uniek kental, dat door elke zendinrichting een verbodsignaal wordt opgeld wekt, voor het verhinderen van het zenden van informatie naar de ontvanger, dat het verbodsignaal wordt afgeleid van de relatieve duur van de tijdintervallen van elke zendinrichting, waarbij het verbodsignaal vaker wordt opgewekt naarmate de duur van de tijdintervallen korter is; voor het nagenoeg gelijk houden van de gemiddelde kans op een optreden van 15 een zendmogelijkheid voor elk van de zendinrichtingen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de duur van de tijdintervallen samenhangen overeenkomstig de elementen van een rekenkundige rij.

3. Zendinrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens 20 conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de zendinrichting een interval-schakeling bevat, voor het opwekken van de tijdintervallen, dat de zendinrichting een verbodschakeling bevat,, voor .het opwekken van een verbodsignaal, en dat de zendinrichting een zendonderdrukkerschakeling bevat, voor het op kommando van het verbodsignaal verhinderen van het zenden 25 van informatie naar de ontvanger.

4. Zendinrichting volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de intervalschake 1 ing is voorzien van een aansluiting voor het aansluiten van een eerste klokpulsgenerator, welke intervalschakeling een, van twee stuuringangen voorziene, elektronische, wisselschakelaar en een eerste 30 en een tweede, instelbare teller bevat, welke tellers ieder van een in-en een uitgang zijn voorzien, dat het moederkontakt van de wisselschake-laar met de aansluiting is verbonden, dat een eerste kontakt van de wisse lschakelaar is verbonden met de ingang van de eerste teller, dat de· uitgang van de eerste teller is verbonden met een eerste stuuringang van 35 de wisse lschakelaar, dat het tweede kontakt van de wisse lschakelaar is verbonden met de ingang van de tweede teller, dat de uitgang van de tweede teller is verbonden met de tweede stuuringang van de wisselschake-laar, waarbij de instelling van tenminste een der tellers afhangt van 3403324 PHN 11.193 11 een aan de zendinrichting toegekend uniek ken tal, dat de verbodschake-ling is voorzien van een aansluiting voor het aansluiten van een tweede klokpulsgenerator, welke verbodschakeling een, van twee stunringangen voorziene, elektronische enkelpolige schakelaar en een derde en een 5 vierde, instelbare teller bevat, welke tellers ieder van een in- en uitgang zijn voorzien, dat een kontakt van de enkelpolige schakelaar met de aansluiting van de verbodschakeling is verbonden, dat het ander kontakt van deze schakelaar is verbonden met de ingangen van de derde teller en de vierde teller, dat de uitgang van de derde teller is ver-10 bonden met een eerste stuuringang van de enkelpolige schakelaar, dat de tweede stuuringang van deze schakelaar is verbonden met een der uitgangen van de eerste en tweede teller, waarbij de derde teller is ingesteld op een waarde die afhangt van de relatieve grootte van het kental van de betreffende zendinrichting, waarbij de vierde teller is ingesteld op een 15 waarde die afhangt van een vooraf gekozen langst durend tijdinterval, voor het door de vierde teller opwekken van een verbodsignaal telkens wanneer de waarde is bereikt waarop de vierde teller is ingesteld, dat de zendenderdrukkerschakeling is voorzien van een in- en een uitgang en van een aansluiting voor het aansluiten van het verbodsignaal, dat de 20 ingang van de zendenderdrukkerschakeling is verbonden met de tweede stuuringang van de enkelpolige schakelaar, dat de aansluiting van de zendende rdrukke rschakeling is verbonden met de uitgang van de vierde teller, dat de uitgang van de zendonderdrukkerschakeling met de ontvanger is gekoppeld, en dat de zendonderdrukkerschakeling middelen bevat on na 25 vaststellen van een verbodsignaal het zenden van informatie te verhinderen.

5. Werkwijze voor het zenden van informatie in een digitaal transmissiesysteem, welk transmissiesysteem een of meer zendinrichtingen en een hiermede gekoppelde ontvanger bevat, waarbij door elke zendin-30 richting tijdintervallen worden opgewekt, welke een zekere duur bezitten, waarbij binnen de tijdintervallen tijdsloten zijn aangebracht, welke de informatie kunnen bevatten die in tijdmultiplex naar de ontvanger wordt gezonden, met het kenmerk, dat de duur van de tijdintervallen wordt gekozen overeenkomstig de elementen van een rekenkundige rij. 35

6. Zendinrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de zendinrichting een intervalschake-ling bevat voor het opwekken van de tijdintervallen. 3403324