NL8403293A - Werkwijze en inrichting voor het koken van een produkt zoals garnalen. - Google Patents

Description

* * f Τ/ΕΤΟ-1

Werkwijze en inrichting voor het koken van een produkt zoals garnalen.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het koken van een produkt zoals garnalen omvattende het uit een warmtebron toevoeren van warmte aan een kookvloeistof, het in de kookvloeistof brengen en het na een bepaalde kook-5 tijd daaruit verwijderen van het produkt.

Een dergelijke werkwijze wordt, zoals bekend, toegepast aan boord van garnalenvissersboten, voor het koken van garnalen. De garnalen worden uit de vangst uitgeselecteerd en daarna in een kookpot gedaan. Onder deze kookpot staat een 10 brander die het als kookvloeistof gebruikte water op temperatuur houdt. Door het in de kookpot doen van de garnalen daalt de temperatuur van het water, zodat de brander hard gestookt moet worden om deze temperatuurdaling in een zo kort mogelijke tijd teniet te doen. Hierdoor wordt veel brandstof ver-15 bruikt. Bovendien moet de brander ook gedurende de tijd dat zich geen garnalen in de kookpot bevinden in werking gehouden worden, zodat de kookinrichting bedrijfsklaar blijft. De brandstofkosten worden hierdoor relatief hoog. Bovendien is het door de temperatuurdaling bij het in de kookpot doen van 20 de garnalen onzeker of de garnalen gedurende voldoende lange tijd op de juiste temperatuur zijn gehouden.

Het doel van de uitvinding is een werkwijze van de in de aanhef omschreven soort te verschaffen waarmee een produkt zoals garnalen op een bedrijfszekere en warmtetechnisch meer 25 efficiënte wijze kan worden gekookt.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt doordat warmte met een relatief lage temperatuur uit een afvalwarmte-bron wordt gebruikt en het produkt in een in hoofdzaak continue stroom door de kookvloeistof wordt geleid. Hoewel op het 30 eerste gezicht het gebruik van afvalwarmte met een relatief lage temperatuur ongunstig lijkt te zijn voor het toevoeren van voldoende warmte om het kookproces goed te laten verlopen, 8403293 V * * 2 kan toch door het produkt in een continue stroom door de kook-vloeistof te leiden het kookproces zeer goed worden beheerst. Er treedt hierdoor nl. geen temperatuurdaling op door het toevoeren van plotseling grote hoeveelheden. De produktdoorvoer 5 kan eenvoudig in overeenstemming worden gebracht met de toevoer van warmte zodat de kookvloeistof constant op kooktempe-ratuur wordt gehouden.

Met de uitvinding wordt een groot extra voordeel bereikt. Door het produkt continu door de kookvloeistof te lei-10 den in plaats van chargegewijs kan eenvoudig worden verzekerd dat het produkt altijd lang genoeg in de kookvloeistof op kooktemperatuur verblijft, opdat het gekookte produkt aan de in dat verband te stellen eisen voldoet.

De uitvinding betreft en verschaft eveneens een in-15 richting voor het koken van een produkt zoals garnalen omvattende een reservoir voor kookvloeistof en warmtetoevoermidde-len voor het aan de kookvloeistof toevoeren van warmte. Volgens de uitvinding omvatten de warmtetoevoermiddelen een warm-te-uitwisselingsinrichting die enerzijds in warmte-uitwisse-20 lend contact staat met een afvalwarmtebron en anderzijds met de kookvloeistof, terwijl een het produkt door de kookvloeistof transporterende transportinrichting is aangebracht.

Bij een toepassing voor de garnalenvisserij wordt een gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvin-25 ding verkregen doordat de warmte-uitwisselingsinrichting een kringloop van een warmtetransportmedium omvat, in welke kringloop opgenomen zijn een eerste warmtewisselaar van een uitlaatgassenketel van een verbrandingsmotor, een tweede warmtewisselaar aan het kookreservoir en een circulatiepomp. Het 30 vissen van garnalen geschiedt met sleepnetten, dat wil zeggen, terwijl het vissersschip vaart. De verbrandingsmotor van het schip is hierbij derhalve in werking. Zoals bekend komt bij een verbrandingsmotor relatief veel afvalwarmte vrij en de uitlaatgassen hebben nog een temperatuur die boven de kooktem-35 peratuur van water ligt, zodat de afvalwarmte uit de uitlaatgassen gebruikt kan worden voor het toepassen van de uitvinding .

In dit verband wordt een zeer veilige inrichting ver- 8403293 * * 3 kregen wanneer het warmtetransportxnedium een thermische olie is. De optreden temperaturen zijn zodanig dat in tegenstelling tot stoom, thermische olie nagenoeg drukloos kan worden gebruikt. De inrichting volgens de uitvinding blijft hierdoor 5 ook eenvoudig en behoeft niet gecontroleerd te worden op zware, voor het gebruik van stoom geldende eisen.

De inrichting volgens de uitvinding kan snel op temperatuur worden gebracht en ook op temperatuur gehouden worden bij het stilliggen van het schip wanneer volgens de uitvin-10 ding in de uitlaatgassenketel een hulpbrander is aangebracht.

Een gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting wordt verkregen wanneer het kookreservoir langwerpig is uitgevoerd en de transportinrichting een geperforeerde transportband omvat welke op regelmatige afstanden voorzien is van opstaande 15 dwarsschotten, waarbij de transportband zodanig door ten minste twee geleidingsrollen die in de langsrichting aan de beide einden van het reservoir zijn aangebracht, wordt geleid dat een onderste part daarvan zich op een met de hoogte van de dwarsschotten overeenkomende afstand van de reservoirbodem 20 uitstrekt, en waarbij de transportinrichting verder omvat aan-drijfmiddelen voor het roterend aandrijven van een geleidings-rol en een doseer-toevoerinrichting voor het onder het onderste part van de transportband toevoeren van het produkt, waarbij de tweede warmtewisselaar zich langs de reservoirbodem 25 uitstrekt. Het onderste part van de transportband vormt telkens tussen twee naast elkaar liggende dwarsschotten en in combinatie met de reservoirbodem en zijwanden van het reservoir compartimenten waarin de garnalen opgesloten meegevoerd worden. De garnalen worden dus onder water gehouden en goed 30 in beweging gehouden, zodat het kookproces goed voorspelbaar verloopt.

Een eenvoudige afvoer van het gekookte produkt uit de kookinrichting wordt verkregen wanneer volgens de uitvinding de reservoirbodem nabij de in de bewegingsrichting van het on-35 derste transportbandpart voorste geleidingsrol over een afstand schuin omhoog loopt en dat een derde geleidingsrol is aangebracht die de transportband evenwijdig aan dit bodemdeel en tot een hoger niveau geleidt. De transportband voert de ge- 8403293 4 kookte garnalen mee tot aan het einde van de omhoog lopende bodem waarna de garnalen, bijvoorbeeld via een storttrechter, afgevoerd worden.

Wanneer de doseer-toevoerinrichting aandrijfbaar ge-5 koppeld is met de aandrijfmiddelen voor de transportband en de aandrijfmiddelen aandrijfsnelheidsregelmiddelen omvatten, kan de doorvoersnelheid ingesteld worden overeenkomstig de warmtetoevoer door het warmtetransportmedium en overeenkomstig de gewenste verblijfstijd van het produkt in de kookvloeistof.

10 Een verdere gunstige ontwikkeling van de uitvinding wordt vekregen wanneer het kookreservoir gemonteerd is boven een overeenkomstig, van een overeenkomstige transportband voorzien tweede reservoir, de warmtewisselaar van dit tweede reservoir verbonden is met een koelmediumbron, geleidingsorga-15 nen zijn aangebracht voor het naar het bovenste part van de onderste transportband geleiden van uit het kookreservoir afgevoerde voorwerpen en wanneer koelwater boven dit part afgevende koelwatertoevoermiddelen zijn aangebracht. Na het koken worden de garnalen op het bovenste part van de tweede trans-20 portband gebracht waar deze gekoeld worden door het koelwater, tot een temperatuur die in de grootte-orde van dit koelwater ligt. Het koelwater kan bijvoorbeeld zeewater zijn. Aan het einde van het bovenste part van de transportband komen de voorgekoelde garnalen in door het koelmedium op een zeer lage 25 temperatuur gebracht ijswater. Het onderste part van de tweede transportband voert de garnalen gedurende een bepaalde tijd door het ijswater, waarna het op overeenkomstige wijze uit de inrichting wordt afgevoerd. Op deze wijze worden de garnalen dus zo snel mogelijk tot een temperatuur dicht nabij het 30 vriespunt afgekoeld. Dit is gunstig, aangezien gebleken is dat de garnalen gemakkelijk verontreinigd raken met bacteriën die optimaal gedijen bij een temperatuur van ongeveer 10°. Door de garnalen tot nabij het vriespunt af te koelen kunnen deze bacteriën zich niet vermenigvuldigen, zodat de verontrei-35 nigingsgraad van de bacteriën beneden een aanvaardbaar minimum blijft.

De tweede transportband kan op gunstige met de eerste transportband worden gekoppeld.

8403293 0 i 5

Wanneer volgens een verder aspect van de uitvinding althans de eindrand van elk dwarsschot gevormd wordt door een borstelstrook, wordt een goed contact van elk dwarsschot met de bodem van het betreffende reservoir, ook wanneer dit laats-5 te niet geheel vlak zou zijn, gewaarborgd, terwijl bovendien de garnalen bij de behandeling worden ontzien en de bodem continu schoongeveegd wordt zodat zich geen ongewenste afzettingen op de bodem kunnen vormen.

De uitvinding zal nader uiteengezet worden in de vol-10 gende beschrijving aan de hand van enige uitvoeringsvoorbeel-den.

Fig. 1 toont een schema van een inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een schematische doorsnede van een uit-15 laatgassenketel zoals toegepast in de inrichting van fig. 1.

Fig. 3 toont een schematische langsdoorsnede van een kookinrichting volgens de uitvinding.

Fig. 4 toont een met fig. 3 overeenkomende langsdoor-snede van een verdere ontwikkeling van de inrichting volgens 20 de uitvinding.

Fig. 5 toont een andere uitvoeringsvorm van de in fig.

4 getoonde inrichting.

De in fig. 1 getoonde inrichting voor het koken van garnalen omvat een kookreservoir 2 waaraan met behulp van een 25 warmte-uitwisselingsinrichting 10 warmte met een relatief lage temperatuur wordt toegevoerd. Het kookreservoir 2 wordt nader uiteengezet aan de hand van fig. 3.

De afvalwarmtebron wordt in de inrichting 1 gevormd door een verbrandingsmotor 3, die de voortstuwingsmotor van 30 een vissersvaartuig is waarin de inrichting 1 is opgesteld.

In bedrijf produceert de motor 3 uitlaatgassen die afgevoerd worden via de uitlaat 4. In de uitlaat 4 is een uitlaatgassenketel 5 opgenomen waarin aan de uitlaatgassen warmte wordt onttrokken met behulp van de genoemde warmte-uitwisselingsin-35 richting 10.

De inrichting 10 omvat een kringloop 6 van een warmte-transportmedium dat bij voorkeur thermische olie is. In de kringloop 6 zijn opgenomen een eerste warmtewisselaar 12 in 8403293 *· » 6 de uitlaatgassenketel 5/ een tweede warmtewisselaar 18 aan het kookreservoir 2 en een circulatiepomp 7. Verder is met de kringloop 6 een drukvat 8 verbonden en een niet nader beschreven verwarmingsinstallatie 9 met een derde warmtewisselaar 20 5 voor verwarmingsdoeleinden.

In de uitlaatgassenketel 5 wordt aan de eerste warmtewisselaar 12 thermische olie toegevoerd door de toevoerlei-ding 13 en na opwarming afgevoerd door de afvoerleiding 14. In de ketel 5 zijn twee kleppen 16 en 17 opgenomen die resp. 10 een omloopleiding 19 en het kanaal waarin de warmtewisselaar 12 is opgenomen af kunnen sluiten. In de getoonde stand van de kleppen 16 en 17 stromen hete uitlaatgassen via de uitlaat-leiding 4 door de warmtewisselaar 12 en door de afvoer 11 naar buiten. In de gestippeld getekende stand van de kleppen 15 16 en 17 kunnen de uitlaatgassen via de omloopleiding 19 di- rekt naar de afvoer 11 stromen, zonder de warmtewisselaar 12 te passeren. De kleppen 16 en 17 worden op deze wijze ingesteld wanneer de kookinrichting niet gebruikt wordt, bijvoorbeeld wanneer het vissersvaartuig naar de visgronden vaart of 20 terugvaart naar de haven. Ook bij een lage motorbelasting met te lage uitlaatgastemperatuur worden deze uitlaatgassen via de omloopleiding 19 geleid. De besturing van de kleppen 16 en 17 kan automatisch werken op de uitlaatgastemperatuur.

Op de ketel 5 is verder een hulpbrander 15 aangebracht 25 die aan de kringloop 6 warmte kan leveren wanneer de motor 3 buiten bedrijf is of niet voldoende warmte levert. Een afzonderlijke cv-ketel voor het verwarmen van de verblijven van het vaartuig kan hierdoor eveneens vervallen.

Zoals fig. 3 toont omvat het kookreservoir 2 een ei-30 genlijk reservoir 25 dat langwerpig is uitgevoerd. In het reservoir 25 is een geperforeerde transportband 26 aangebracht welke op regelmatige afstanden voorzien is van opstaande dwarsschotten 27. De transportband is aangebracht om geleiding srollen 28, 29 en 30 zodanig dat het onderste part van de 35 transportband zich op een met de hoogte van de dwarsschotten 27 overeenkomende afstand van de reservoirbodem 31 uitstrekt. Hierdoor begrenst de transportband 26 met de schotten 27 en de reservoirbodem 31 een aantal compartimenten 41 waarin te 8403293 7 koken garnalen op nog te beschrijven wijze door de kookvloei-stof 33 worden getransporteerd. Het kookreservoir 2 omvat verder niet nader aangegeven aandrijfmiddelen welke op een gelei-dingsrol aangrijpen voor het in de richting 'van de pijl bewe-5 gen van de transportband 26.

Eveneens is een toevoerinrichting 37 aangebracht welke een trechter 38 omvat aan de onderzijde waarvan zich een roterende sluis 39 bevindt. De sluis is door middel van de met stippellijnen aangegeven ketting 40 gekoppeld met de gelei-10 dingsrol 28, zodat de rotatiesnelheid van de sluis 39 overeenkomt met de bewegingssnelheid van de transportband 26. In bedrijf van de inrichting worden door de toevoerinrichting 37 de garnalen dus gedoseerd toegevoerd zodanig dat deze garnalen onder de transportband 26 worden gebracht.

15 De tweede warmtewisselaar 18 is uitgevoerd als een dubbele bodem van het reservoir 25. Het warmtetransportmedium wordt aan één zijde toegevoerd via de toevoerleiding 34 en aan de andere zijde afgevoerd via de afvoerleiding 35. De kookvloeistof 33 verkeert dus via de bodem 31 van het reser-20 voir in warmtewisselend contact met het warmtetransportmedium en wordt daardoor op temperatuur gehouden.

De door de toevoerinrichting 37 onder het onderste part van de transportband 26 toegevoerde garnalen worden opgesloten in de compartimenten 41 in fig. 3 gezien naar rechts 25 getransporteerd. Doordat de compartimenten 41 naar boven afgesloten worden door de transportband 26 worden de garnalen tijdens het gehele transport door de inrichting ondergedompeld gehouden. Nabij de geleidingsrol 29 heeft de reservoirbodem 31 een oplopend deel 32. De geleidingrol 30 is zodanig aange-30 bracht dat het zich tussen de rol 29 en de rol 30 uitstrekkende part van de transportband 26 evenwijdig aan dit bodemdeel 32 is. De geleidingsrol 30 is bovendien hoger gemonteerd dan de bovenrand van het bodemdeel 32 zodat de gekookte garnalen met het genoemde part van de transportband mee omhoog worden 35 bewogen en over de rand van de bodem 32 in de garnalenafvoer 36 worden bewogen. De aandrijfmiddelen omvatten aandrijfsnel-heidsregelmiddelen waarmee de snelheid van de transportband aangepast wordt aan de warmtetoevoer en bovendien zodanig dat 8403293 * * 8 de garnalen voldoende lang in de kookvloeistof 33 verblijven. In de praktijk betekent dit dat de garnalen ongeveer vier minuten in het kokende water verblijven.

De inrichting 43 van fig. 4 is een gunstige verdere 5 ontwikkeling van de inrichting 2 van fig. 3. Het met 44 aangegeven bovenste gedeelte van de inrichting 43 komt geheel overeen met de inrichting 2 van fig. 3 en wordt derhalve niet verder beschreven.

Het kookreservoir 44 is gemonteerd boven een overeen-10 komstig tweede reservoir 46. Het reservoir 46 dienst als koel-reservoir voor de gekookte garnalen. In het koelreservoir 46 is een overeenkomstige geperforeerde transportband 47 aangebracht. De garnalenafvoer van het kookreservoir 44 is uitgevoerd als trechter 45 welke de gekookte garnalen naar het bo-15 venste part van de transportband 47 geleidt. Boven het bovenste part van de transportband 47 zijn toevoermiddelen 48 voor koelwater gemonteerd. Deze spuiten koelwater, dat bijvoorbeeld zeewater kan zijn, op de zich op het bovenste part van de band bevindende garnalen. Het koelwater wordt onder de 20 transportband opgevangen door een opvangtrechter 51, welke het opgevangen water naar een afvoer 52 leidt.

De warmtewisselaar van het koelreservoir 46 is verbonden met een koelmediumbron die koelmedium toevoert via de leiding 50. Het als koelvloeistof 49 werkende water wordt door 25 het koelmedium op een temperatuur vlak boven het vriespunt gehouden .

De garnalen worden door het koelwater voorgekoeld terwijl deze op het bovenste part van de transportband 47 in fig. 4 gezien naar links bewegen. Aan het einde van dit bovenste 30 part hebben de garnalen een temperatuur in de grootte-orde van 15 a 20®. De garnalen worden vervolgens om de linker geleiding srol 53 onder het onderste part van de transportband 47 gebracht en door het onderste part gedurende enige tijd naar rechts getransporteerd, door het ijswater 49. De aldus 35 gekoelde garnalen worden afgevoerd via de trechter 54.

Het kookwater in de kookinrichting 2 of 44 en het ijswater in de koelinrichting 46 kan door op zichzelf bekende ni-veausensoren automatisch op peil worden gehouden.

8403293 * » 9

De aandrijving van de transportband 47 wordt op gunstige wijze gekoppeld met die van de transportband in de kookinrichting 44 daarboven, zodat een gelijkmatige doorvoer van garnalen door de gehele inrichting, met voldoende verblijfs-5 duur in zowel het kookwater als het ijswater, wordt verzekerd.

De inrichting 59 van fig. 5 komt in hoofdzaak overeen met de inrichting 43 van fig. 4. De overeenkomende onderdelen zijn in fig. 5 dan ook met dezelfde verwijzingscijfers als in fig. 4 aangegeven.

10 De inrichting 59 heeft een toevoerinrichting 60 die direkt op het bovenste part van de transportband toevoert. De opening 62 van de trechter 61 eindigt op een kleine afstand boven dit part. Aan het ondereinde van de trechter 61 is een klep 63 door middel van een scharnier 64 zwenkbaar gemonteerd. 15 De uiterste zwenkstand van de klep 63 wordt bepaald met behulp van een stelhout 66 waarvan het einde in contact komt met een aanslag 67. Naarmate de stelhout 66 verder ingeschroefd is is de maximale grootte van de opening 62 kleiner, zodat relatief minder garnalen op de band worden gebracht. Op deze wijze kan 20 de toevoer ingesteld worden bijvoorbeeld naar gelang de grootte van de garnalen. De dwarsschotten 65 tillen de klep 63 op., wanneer deze daar onderdoor bewegen.

Volgens een voorkeursaspect van de uitvinding zijn de dwarsschotten 65 uitgevoerd in de vorm van borstelstrips. Op 25 deze wordt een goed contact met de wanden van het reservoir gewaarborgd en bovendien wordt voorkomen dat garnalen tussen de einden van de schotten en de reservoirwand worden fijngewreven. Bovendien wordt door de continu vegende werking van de borstelstrips de bodem van de reservoirs goed schoon gehou-30 den. In een andere uitvoeringsvorm kunnen de dwarsschotten ook alleen aan hun eindranden voorzien zijn vein borstelstrips.

8403293

Claims (11)

1. Werkwijze voor het koken van een produkt zoals garnalen omvattende het uit een warmtebron toevoeren van warmte aan een kookvloeistof, het in de kookvloeistof brengen en het na een bepaalde kooktijd daaruit verwijderen van het produkt, 5 met het kenmerk, dat warmte met een relatief lage temperatuur uit een afvalwarmtebron wordt gebruikt en dat het produkt in een in hoofdzaak continue stroom door de kookvloeistof wordt geleid.

2. Inrichting voor het koken van een produkt zoals 10 garnalen omvattende een reservoir voor kookvloeistof en warm- tetoevoermiddele'n voor het aan de kookvloeistof toevoeren van warmte, met het kenmerk, dat de warmtetoevoermid-delen omvatten een warmte-uitwisselingsinrichting die enerzijds in warmte-uitwisselend contact staat met een afvalwarm-15 tebron en anderzijds met de kookvloeistof en dat een het produkt door de kookvloeistof transporterende transportinrichting is aangebracht.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de warmte-uitwisselingsinrichting een 20 kringloop van een warmtetransportmedium omvat, in welke kringloop opgenomen zijn een eerste warmtewisselaar van een uitlaatgassenketel van een verbrandingsmotor, een tweede warmtewisselaar aan het kookreservoir en een circulatiepomp.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het 25 kenmerk, dat het warmtetransportmedium een thermische olie is.

4 *

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat in de uitlaatgassenketel een hulpbrander is aangebracht.

6. Inrichting volgens één van de conclusies 2-5, met het kenmerk, dat het kookreservoir langwerpig is uitgevoerd en dat de transportinrichting een geperforeerde transportband omvat welke op regelmatige afstanden voorzien is van opstaande dwarsschotten, waarbij de transportband zodanig 35 door ten minste twee geleidingsrollen die in de langsrichting 8403293 ♦ * aan de beide einden van het reservoir zijn aangebracht, wordt geleid dat een onderste part daarvan zich op een met de hoogte van de dwarsschotten overeenkomende afstand van de reser-voirbodem uitstrekt, en waarbij de transportinrichting verder 5 omvat aandrijfmiddelen voor het roterend aandrijven van een geleidingsrol en een doseer-toevoerinrichting voor het onder het onderste part van de transportband toevoeren van het pro-dukt, waarbij de tweede warmtewisselaar zich langs de reser-voirbodem uitstrekt.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de reservoirbodem nabij de in de bewegingsrichting van het onderste transportbandpart voorste gelei-dingsrol over een afstand schuin omhoog loopt en dat een derde geleidingsrol is aangebracht die de transportband evenwij- 15 dig aan dit bodemdeel en tot een hoger niveau geleidt.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7,met het kenmerk, dat de doseer-toevoerinrichting aandrijfbaar gekoppeld is met de aandrijfmiddelen voor de transportband en dat de aandrijfmiddelen aandrijfsnelheidsregelmiddelen omvat- 20 ten.

9. Inrichting volgens één van de conclusies 6-8, met het kenmerk, dat het kookreservoir gemonteerd is boven een overeenkomstig, van een overeenkomstige transportband voorzien tweede reservoir, dat de warmtewisselaar van dit 25 tweede reservoir verbonden is met een koelmediumbron, dat ge-leidingsorganen zijn aangebracht voor het naar het bovenste part van de onderste transportband geleiden van uit het kookreservoir af ge voerde voorwerpen en dat koelwater boven dit part afgevende koelwatertoevoermiddelen zijn aangebracht.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de onderste transportband aandrijfbaar gekoppeld is met de aandrijfmiddelen.

11. Inrichting volgens één van de conclusies 6-10, met het kenmerk, dat althans een eindrand van elk 35 dwarsschot gevormd wordt door een borstelstrook. 8403293