NL8403228A

NL8403228A - Rookartikelen, bijvoorbeeld sigaretten.

Info

Publication number: NL8403228A
Application number: NL8403228A
Authority: NL
Original assignee: British American Tobacco Co
Priority date: 1983-11-04
Filing date: 1984-10-24
Publication date: 1985-06-03
Also published as: DK521984D0; GB8329501D0; DE3439861A1; GB2149287A; GB8426334D0; CA1224688A; AU590714B2; CH660446A5; SG13588G; DK521984A; BE900970A; HK36288A; US4838286A; GB2149287B; AU3491184A; ZA848434B

Description

ί » , * “ \

Rookartikelen, bijvoorbeeld sigaretten.

De uitvinding betreft rookartikelen, bijvoorbeeld sigaretten.

Het is allang gebruikelijk in sigaretten of in andere rookartikelen smaakgevende stoffen onder te brengen om aan de hoofd-5 stroom van de rook een gewenste smaak te geven. Smaakgevende stoffen kunnen worden ondergebracht in het rookmateriaal, in een wikkel van het rookartikel, of in een mondstuk of filter hiervan. Wanneer een smaakgevend materiaal wordt ondergebracht in een rookartikel ter plaatse van het mondstuk hiervan, moet het materiaal of een smaak-10 activerend bestanddeel hiervan vervluchtigd worden door de hoofdstroom van de rook. Bij het gaan van de verbrandingszone naar het smaakgevend materiaal ter plaatse van het mondstuk van een rookartikel, omvattende een gebruikelijke staaf van uit deeltjes bestaand rookmateriaal, moet de rook gaan door het onverbrande gedeelte van de staaf zich uitstrek-15 kend vanaf de verbrandingszone. Het onverbrande materiaal van de uit rookmateriaal bestaande staaf werkt als een warmte-accumulator waardoor bepaalde rookbestanddelen condenseren en de rook gekoeld wordt.

Aldus is de warmte-energie van de rook beschikbaar voor het vervluchtigen van een smaakactiverend middel in de rook belangrijk kleiner 20 dan de warmte-energie van de rook teweeggebracht ter plaatse van de verbrandingszone. De warmte-energie beschikbaar voor het vervluchtigen in elk stadium van het roken van een rookartikel bepaalt de hoeveelheid van het'smaakactiverend middel, dat in de rook vervluchtigd zal worden.

In het Amerikaanse octrooischrift 3.625.228 is een 25 sigaret beschreven omvattende eén filter, waarin capsules met een vloeistof zijn opgenomen, waarbij de vloeistof bij voorkeur een waterige oplossing is. Tussen de zone ingenomen door de capsules en het binneneind van de tabakstaaf van de sigaret strekt zich een afgeknot kegelvormige keerplaat uit, waarbij de kleinste opening van de keer-30 plaat is gelegen nabij de zone van de capsule. Wanneer de sigaret gerookt wordt, wordt de hoofdstroom van de rook, die het binneneind van de tabakstaaf verlaat, door de keerplaat geconcentreerd tot een straal, die botst tegen de capsules. Door de straal van de warme rook worden 8403228 i. ξ - 2 - , deze laatste gemaakt van wasvormig of een soortgelijk materiaal ge broken, zodat de vloeistof vrijkomt.

Talrijke voorstellen zijn gedaan voor het verschaffen van sigaretten of sigaren met één of meer boringen of buizen, die zich 5 in langsrichting binnen de tabakstaaf uitstrekken. Dergelijke sigaretten of sigaren zijn bijvoorbeeld beschreven in de Britse octrooi-schriften 19694/12, 225.410, 880.950, 903.572 en 1.346.116, de Amerikaanse octrooischrift 346.025, 2.349.551 en 3.756.249 en het Canadeese octrooischrift 687.136. In deze bekende literatuur is de 10 reden voor het aanbrengen van boringen of buizen gelegen in het ondersteunen van de tabaksas tijdens het roken, het inleiden van lucht in de tabak tijdens het roken, goede trekeigenschappen, het regelen van d e hoeveelheid tabak verbrand per.trek, het mogelijk maken van het gebruik van filters met een grotere drukval en doel-15 treffende filtratie,een meer gelijkmatig afgeven van rookbestanddelen, een beter proeven van de rook, een meer gelijkmatige verbranding van de tabak, en een vermindering van het teer en nicotinegehalte in de rook. Op dezelfde wijze gevormde sigaretten en sigaren zijn beschreven in de Britse octrooischriften 232.819 en 1.086.443 en in het 20 Amerikaanse octrooischrift 3.674.036. In deze literatuur wordt gesteld dat het aanbrengen van een in langsrichting lopende boring of buis in de tabakstaaf resulteert in een verlaging van de temperatuur in de verbrandingszone en aldus in een koelere hoofdstroom van de rook.

In geen van de voorgenoemde literatuurplaatsen, betrekking 25 hebbende op boringen of buizen die zich uitstrekken binnen de tabak-staven, wordt geleerd dat de temperatuur van de rook, die gaat van het benedenstrooms gelegen eind van de boring of de buis in feite veel hoger is dan die van de rook, die gaat van het benedenstrooms gelegen eind.van een gebruikelijke tabakstaaf, die niet van een dergelijke 30 boring of buis is voorzien. In zijn studies heeft aanvrager echter ontdekt dat, terwijl de temperatuur van de rook gaande van het eind van een gebruikelijke sigarettenstang een maximale waarde van ongeveer 60°C bezit, de temperatuur van de rook gaande van een buis van brandbaar materiaal zich uitstrekkend door een sigarettenstaaf ongeveer 35 200°C bedraagt. De temperatuur van de rook kan zodanig zijn dat, wan neer de rook botst op de vezels van een uit celluloseacetaat bestaand 840 322 8 - ;.3 - filter, de vezels in de botsingzone hierdoor zullen, smelten. De hier-bovengenoemde literatuur zegt niets ten aanzien van de hoge temperatuur van de rook verkregen door het gébruik van een boring of een buis, of leert zelfs het tegengestelde.

5 Het aanbrengen van een in langsrichting lopende boring of buis vormt een kenmerk van bepaalde voorgestelde rookartikelen anders dan de gebruikelijk sigaretten of sigaren, namelijk inhaleringsinrich-tingen voor het Stimuleren van een sigaret, anders bekend als vervangingen voor sigaretten. Wanneer één van deze inhaleringsinrichtingen 10 wordt "gerookt”, stroomt er vanaf het mondstuk een stroom van warme lucht of een ander gas, dat binnen de inrichting in contact komt met een materiaalbron voor de nicotine of smaak. Voorbeelden van dergelijke inrichtingen zijn beschreven in de Britse octrooischriften 1.033.674, 1.185.887 en 2.064.296A.

15 De onderhavige uitvinding voorziet in een rookartikel om vattende een rookstaaf en een mondstuk, waarbij de genoemde staaf bestaat uit een wikkellichaam voor tabaksdeeltjes en/of deeltjes van een ander rookmateriaal, waarbij de verpakkingsdichtheid van het genoemd lichaam van deeltjes ligt in het gebied van 100 tot 400 mg per cm3, 20 voorts een doorgang zich uitstrékkend binnen de genoemde staaf en in een gasstroomverbinding met het genoemd mondstuk, waarbij het genoemd rookartikel ter plaatse van het mondstuk en/of ter plaatse van het mondstukeind van de genoemde doorgang een materiaal voor het vrijgeven van de damp bezit. Wanneer het rookartikel wordt gerookt, wordt door de 25 warme rook, gaande door de doorgang in de rookstaaf, het materiaal voor het vrijgeven van de damp verwarmd, waardoor de damp hieruit wordt vrijgegeven. Een verpakkingsdichtheid van 150 tot 400 mg per cm3 is die welke gebruik wordt bij de gebruikelijke sigaretten. Het mondstuk kan de vorm hébben van of een filter omvatten. De doorgang binnen de rook-30 staaf moet zich uitstrekken naar of nagenoeg tot aan het mondstukeind van de staaf. Bij voorkeur is de doorgang aan het andere eind van de staaf afgesloten. De doorgang kan verschaft worden door een buis bestaande uit een brandbaar materiaal, bijvoorbeeld opnieuw samengestelde tabak. Anderzijds kan de doorgang zijn uitgevoerd als een boring zich 35 uitstrekkend binnen het lichaam van het uit deeltjes bestaand rook- 8403228

J* W

I· - 4 - materiaal. Bij voorkeur staat het gedeelte van de doorsnede van het mondstukeind van de staaf, dat niet wordt ingenomen door de doorgang, eveneens in een gasstroomvefbinding met het mondstuk.

Het materiaal voor het vrijgeven van de damp kan bij-5 voorbeeld de vorm hebben van vaste korrels van een materiaal, dat, of een bestanddeel hiervan, vervluchtigd wordt door het contact met de warme rook. Anderzijds kan het materiaal voor het vrijgeven van de damp alleen of in een waterige of andere oplossing zijn ingekap-seld in capsules of in de vezels van een vezelachtig materiaal. Een 10 ander alternatief bestaat uit een vervluchtigbaar materiaal dat geabsorbeerd wordt op een korrelvormig of uit vezels bestaande materiaaldrager. Het vervluchtigbaar materiaal kan alleen water zijn.

Een sigaret in overeenstemming met de onderhavige uit-15 vinding is schematisch weergegeven in de bijgevoegde tekening.

De sigaret omvat een tabakstaaf 1 en een filter, dat in het algemeen met het verwijzingscijfer 2 is aangegeven.

De tabakstaaf is 64 mm lang en omvat verduurzaamde tabak 3, waarvan de verpakkingsdiehtheid ongeveer 270 mg per cm3 bedraagt. 20 De tabak 3 is gewikkeld in. sigarettenpapier 4 van een luchtdoordringbaarheid van 46 Coresta eenheden. Vanaf de verbinding met het filter 2, dat wil zeggen vanaf het benedenstrooms gelegen eind loopt axiaal ten opzichte van de staaf 1 een doorgang 5 van een lengte van ongeveer 48 mm. De doorgang 5 heeft een cirkelvormige doorsnede en 25 zoals duidelijk is aangegeven in. de tekening heeft deze een tapse vorm, waarbij het benedenstrooms gelegen eind een diameter heeft van ongeveer 4 mm, terwijl het bovenstrooms gelegen eind een diameter van ongeveer 2 mm bezit. De wanden van de doorgang 5 zijn stabiel gemaakt bijvoorbeeld door een stijfselpap hier op aan te brengen of 30 door deze te bekleden met propwikkelpapier.

Het filter 2, dat aan de staaf 1 is bevestigd door een omwikkeling 6, omvat twee op afstand van elkaar gelegen filterpluggen 7, 8 van uit celluloseacetaat bestaan* vezels. De ruimte begrensd ·· · door de pluggen 7, 8 en door de propwikkel 9 van het filter 2 vormt 35 een ruimte 10, waarin 120 mg magnesiumsilikaatkorrels aangegeven met 11 zijn opgenomen. De korrels 11 zijn geïmpregneerd met ongeveer 7 mg 8403228 *· % · - 5 - Ψ menthol.

Wanneer de sigaret en. een aantal andere identieke sigaretten machinaal werden opgerookt onder standaard rookomstandigheden van 35 cm? trek gedurende 2 seconde per minuut tot een lengte van het 5 tabakstaafeind van 8 mm, bleek dat de gemiddelde afgifte van menthol in de hoofdstroom van de rook 0,80 mg per sigaret bedroeg. Controle-sigaretten waren identiek met uitzondering dat de tabakstaven hiervan geen dodrgang 5 hadden. Wanneer de controlesigaretten onder de bovengenoemde omstandigheden werden opgerookt, bleek de gemiddelde afgifte 10 van menthol in de hoofdstroom van de rook slechts 0,44 mg per sigaret te zijn. Aldus gaven de sigaretten overeenkomstig de onderhavige uitvinding een 82% grotere menthol-afgifte dan de controlesigaretten.

Wanneer voorts monsters van de sigaretten overeenkomstig de onderhavige uitvinding werden gerookt door een groep van deskundige 15 rokers, werd opgemerkt dat de mentholsmaak in de hoofdstroom van de rook toenam tijdens het roken van elke sigaret en dat er geen tastbare aanwijzing bestond dat de rook tijdens het roken warmer werd.

Wanneer daarentegen sigaretten van dezelfde vorm, echter waarbij de met menthol geïmpregneerde korrels waren weggelaten, werden gerookt, 20 nam men waar dat de hoofdstroom van de rook steeds warmer werd tijdens het roken van een dergelijke sigaret.

8403228

Claims

1. Rookartikel omvattende een rookstaaf en een mondstuk, waarbij de staaf een gewikkeld lichaam van tabaksdeeltjes of een ander rookmateriaal. omvat, waarbij de verpakkingsdichtheid van het genoemd lichaam ligt tussen 100 en 400 mg per cm3, gekenmerkt door een door-5 gang zich uitstrekkend binnen de genoemde staaf en in een gasstroom-verbinding staande met het genoemd mondstuk, en een damp-vrij maak-materiaal, bijvoorbeeld menthol-dampvrijmaakmateriaal, ter plaatse van het genoemd mondstuk en/of ter plaatse van het mondstukeind van de genoemde doorgang.

2. Rookartikel volgens conclusie 1 gekenmerkt door een doorgang, die zich tenminste in hoofdzaak uitstrekt tot het mondstukeind van de genoemde staaf.

3. Rookartikel volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk, dat de genoemde doorgang aan het eind hiervan tegenover het mondstuk-15 eind van de = staaf is afgesloten.

4. Rookartikel volgens één der conclusies 1 tot 3 met het kenmerk, dat de genoemde doorgang'wordt gevormd door een buis van brandbaar materiaal.

5. Rookartikel volgens één der conclusies 1 tot 3 met 20 het kenmerk, dat de genoemde doorgang is uitgevoerd als een boring, die zich uitstrekt binnen het genoemd lichaam van de deeltjes.

6. Rookartikel volgens één. der conclusies 1 tot 5 met het kenmerk, dat een gedeelte van de doorsnede van het mondstukeind van de genoemde staaf, dat niet wordt ingenomen door de genoemde 25 doorgang, in een gasstroomverbinding staat met het genoemd mondstuk.

7. Rookartikel volgens één der conclusies 1 tot 6 met het kenmerk, dat het mondstuk een filter omvat. 8403228