NL8403038A

NL8403038A - Inrichting voor het toevoeren van afzonderlijke, schijfvormige, van een magnetisch materiaal vervaardigde elementen aan een steunmagneetbuffermagazijn.

Info

Publication number: NL8403038A
Application number: NL8403038A
Authority: NL
Original assignee: Nsm Magnettechnik Gmbh
Priority date: 1983-10-05
Filing date: 1984-10-05
Publication date: 1985-05-01
Also published as: NL191941C; DE3336151A1; DK464584D0; NL191941B; DK152279C; DK464584A; GB2147557B; DE3336151C2; GB8423714D0; US4623057A; GB2147557A; DK152279B

Description

VO 6557

Inrichting voor het toevoeren van afzonderlijke, schijfvormige, van een magnetisch materiaal vervaardigde elementen aan een steunmagneetbuffermagazijn.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het toevoeren van afzonderlijke schijfvormige, van een magnetisch materiaal vervaardigde elementen, in het bijzonder potdeksels, door middel van een transportband aan een steunmagneet-buf fermagazi jn, met een omkeer 5 van de bewegingsrichting van de over de keerrol van de transportband naar het steunmagneet-buffermagazijn getransporteerde elementen.

Het is, bijvoorbeeld bij het transport van potdeksels, bekend om de door een palletiseerinrichting aan pallets toegevoerde potdeksels met behulp van een z.g. depalletiseerinrichting weer te scheiden. Deze 10 scheiding is noodzakelijk, teneinde de afzonderlijke deksels voor verdere verwerking naar, bijvoorbeeld een carrousel, voor voortgaand transport naar- een vulcaniseermachine of een afsluitmachine, te kunnen voeren. De uit een dekselrijk afgescheiden potdeksels worden bij de > bekende inrichting door middel van een transportband naar een steun— 15 . magneet-buffermagazijn getransporteerd, welke als bufferende opslagplaats dient tussen de scheidingsinrichting en de afneeminrichting voor verder gebruik, bijvoorbeeld een vulcaniseermachinè of afsluitmachine. !

Om in het steunmagneet-buf fermagazijn te geraken, moeten de op een transportband aangevoerde potdeksels in hun bewegingsrichting in 20 het algemeen over 90° gekeerd worden. Dat betekent, dat de hoge kinetische energie, die de potdeksels bezitten vanwege de hoge transport-snelheid, in korte tijd vernietigd moet worden, zodat de potdeksels in de schacht van het steunmagneet-buf fermagazijn kunnen geraken.

Voor dit doel heeft men het einde van de transportband, dat wil zeggen 25 de keerrol, overeenkomstig ver van de schacht van het magazijn geplaatst, zodat een trechtervormige invoeropening ontstaat. Aan het einde dat tegenover de keerrol ligt, heeft men tot nu toe dempingsstroken in de vorm van lappen van stof of dergelijke aangebraèht om de met hoge snelheid aangevoerde potdeksels dempend te kunnen opvangen.

35 De praktijk heeft geleerd, dat in het bijzonder wanneer bij de scheiding van de potdeksels en het op de transportband afleggen daar- ---1——--- 8403038 -2- van de onderlinge afstanden onvoldoende aangehouden worden, transport-storingen in het overgangsgebied van de transportband naar het magazijn optreden. De bekende inrichtingen waarbij de deksels dempend worden opgevangen zijn in verband, met de trechtarvormige invoeropening niet ge-5 schikt om de deksels in het overgangsgebied betrouwbaar in de schacht te leiden, omdat in dit gebied de deksels,, die een enigszins grotere diameter hebben dan de eigenlijke magazijnschacht onbepaalde posities innemen, dat. wil zeggen, vrijwel vibreren, zodat deze niet betrouwbaar verder geleid kunnen worden.

10 Het is het doel van de uitvinding, de hiervoor beschreven na delen van een aanvoerinrichting van de in de aanhef genoemde soort, weg te nemen, waarbij in het bijzonder een aanvoerinrichting van potdeksels wordt weergegeven, echter waarbij de aanvoer van andere schijfvormige elementen (bijvoorbeeld van koppelingringen) niet uitgesloten 15 wordt.

De. inrichting volgens de uitvinding dient dus zodanig te zijn uitgevoerd dat de afzonderlijke doosdeksels betrouwbaar in de schacht geleid worden, zonder dat in het gebied waar de omkeer van de bewegingsrichting van de deksels plaatsvindt, tot transportstoringen leidt. Dit 20 dient in het bijzonder ook dan gewaarborgd te zijn, wanneer bij het scheiden van de deksels déze op verschillende afstanden ten opzichte van elkaar op de transportband worden gelegd, of wanneer de deksels elkaar zelfs overlappen en dan aan het steunmagneet-buffarmagazijn worden toegevoerd. De storingsvrije toevoer dient ook dan te worden 25 gewaarborgd wanneer met tzansportbandsnelheden gewerkt wordt, die boven de tot nu toe gebruikelijke liggen.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt door een inrichting van. het in de aanhef genoemde type, doordat de keerrol als magneet-rol is gevormd en doordat in het gebied van de richtingomkering van de 30 keerrol in het'steunmagneet-buffermagazijn stuurcurven zijn aangebracht, die de bewegingsrichting van de schijfvormige elementen (potdeksels) sturen.

De uitvinding neemt aldus afstand van de tot nu. toe ingang vindende opvatting, dat in het gebied van de richtingsomkering de toege-35 voerde potdeksels voldoende speling moet worden gegeven, zodat ze zich in een door de permanent-magneet van het steunmagneet-buffermagazijn 8403038 m -3-

A

* * gedwongen positie kunnen stabiliseren. De uitvinding neemt veel meer de weg van de gedwongen geleiding. Deze gedwongen geleiding bestaat bij een voorkeursuitvoeringsvorm, van de uitvinding uit een gedeeltelijk magnetische en gedeeltelijk mechanische dwanggeleiding. Daarbij is het 5 voor de uitvinding van wezenlijk belang, dat de keerrol tot vrijwel tegen de binnendiameter van de schacht van het spreidmagneet-buffermaga-zijn geplaatst is. De potdeksels, die de keerrol verlaten, hebben zo geen gelegenheid meer ongeleid de keerrol te verlaten. Het deksel wordt door het door de keerrol uitgeoefende magneetveld in het achterwaartse 10 gebied gecontroleerd en door de keerrol gehouden, terwijl het voorste gedeelte (d.w.z. de voorranden) door curvegeleidingen worden geleid.

Dit betekent, dat de met hoge snelheid op de transportband aangevoerde deksels niet, zoals tot nu toe, tot een snelheid van vrijwel nul moeten worden afgeremd, dat wil zeggen dat de kinetische energie niet volledig 15 opgenomen dient te worden, maar dat de energie door het boogvormige verloop van de curvegeleidingen en de terughoudkracht van de magnetische keerrol langzaam verbruikt wordt. De magneetrol trekt daarbij het achtereinde van de potdeksel in de neergaande beweging aan, zodat ook hier reeds aangaande de positie in de ruimte een stabiliserings-20 effect optreedt.

*

Zeer voordelig daarbij lijkt de plaatsing van twee curvegeleidingen, die het potdeksel metr de in bewegingsrichting voor liggende randen excentrisch geleiden. Door de excentrische geleiding wordt een stabilisering in het horizontale vlak bereikt.

25 De curvegeleidingdragers- worden gekenmerkt doordat ze, in tegen

stelling tot de keerrol, uit een anti-magnetisch materiaal bestaan, dat wil zeggen met hun naar de schacht van het steunmagneet-buffermaga- I

zijn en de keerrol toegekeerde voorvlakken, die de curvegeleiding voor * de besturing van de potdeksels vormen. De curvegeleidingen zijn bij 30 uitvoering van de uitvinding bij voorkeur vlak gevormd, bestaan uit kunststof en zijn aan de binnenzijde van de schachtwanden van het steun- magneet-buffermagazijn geplaatst. De plaatsing is zodanig, dat de curvegeieidingdragers uitwisselbaar bevestigd zijn; dit kan door » schroefverbindingen worden bereikt en is daardoor voordelig, omdat de 35 curvegeieidingdragers automatisch een zekere slijtage ondergaan, terwijl anderzijds volgens maatopgave van de gebruiker de inrichting in de 8403038

·> -"V

-4- juiste positie nagericht kan worden. De door de uitvinding voorgestelde, dwanggeleiding van de potdeksels vereist een' afstelling van de afstand, tussen de keerrol en de curvegeleiding van de curvegeleidingdragers.

Het is doelmatig gebleken, de afstand van de curvegeleiding en het ver-5 loop van de curvegeleiding ten opzichte van de magnetische keerrol zodanig· te vormen, dat de potdeksels ten gevolge van het curveverloop van de.· curvegeleiding bij het verlaten van de keerrol evenals ook nog direct na het verlaten, van de omkeerrol in. een positie worden gedwongen, waarbij het deksel met de in bewegingsrichting voor liggende ein-10 den enigszins naar beneden neigt. De praktijk heeft geleerd, dat bij een dergelijke dwanggeleiding de overgang van de potdeksel, in het, door de zijdelings van. de· schacht aangebrachte permanentmagneten gestabiliseerde· gebied optimaal is.

Een kenmerk van op zich staand belang wordt daarin gezien, dat 15 bij de als magneetrol gevormde keerrol een. stootinrichting is geplaatst.

Deze stootinrichting bestaat uit een stootvork met twee divergerende vorkbenen, waarvan, de verder van elkaar verwijderde vrije einden ongeveer tot in het asvlak van de keerrol, hieraan tangentiaal verlopend, uitloopt, en waarvan de dichter bij elkaar liggende einden zijn 20 bevestigd aan een achterste geleidingsstang van het steunmagneet- buffermagazijn, in één vlak met de geleidingskanten daarvan verlopend.

De stootinrichting is volgens een kenmerk van de uitvinding vervaardigd uit een anti-magnetisch materiaal*

De hiervoor genoemde plaatsing van de stootinrichting zorgt er-25 voor, dat de potdeksel in het achterwaartse gebied bij het over de magneetrol lopen ongeveer tot binnen het bereik van de as van de magneetrol in de neerwaartse beweging getrokken wordt en gelijktijdig teruggehouden wordt, echter, zodanig, dat het deksel, na het verlaten van deze positie met het. achterwaartse einde- vrij naar beneden kan vallen, 30 terwijl het voorste gedeelte nog een gering terughoudeffect ondergaat op grond van de. wrijving, die het ten opzichte van de curvegeleiding ondervindt. Omdat het. voorste deel van het deksel enigszins naar beneden geneigd is , draagt dit eveneens tot stabilisering van de potdeksel in de gewenste positie bij.

35 De vorkvorm van de stootinrichting is in het bijzonder daardoor erg voordelig, omdat het deksel praktisch overal (b.v, op halve hoogte 8403038 % ' -5- van het vorkbeen) in. het gebied, van het binnenbeen van de vork in contact kan komen, dat wil zeggen er is geen exact bepaalde aanloopkant vereist. Ben verder voordeel van de stoters ligt daarin, dat een terugtrekken van getransporteerde potdeksels in het ondereind bij langzame 5 loopsnelheid van de band op grond van de magnetische werking van de keerrol op voldoende wijze vermeden wordt.

De wezenlijke gedachte van de uitvinding ligt' in de vorming van de rol als magneetrol en de daarmee bereikbare werking evenals de vorming van geleidingscurven voor geleiding van het voorste gedeelte van 10 het deksel. Dit dient bij voorkeur door mechanische geleidingen te geschieden; echter ook andere typen geleidingen zijn volgens de uitvinding moge lijk, bijvoorbeeld wanneer de curvegeleiding door het stuurbare curveverloop van bepaalde elektrische velden van meerdere magneten o£ ook andere velden van andere overeenkomstig aangebrachte 15 permanentmagneten wordt gevormd.

De uitvinding wordt aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en een tekening nader verduidelijkt .

In de tekening toont: fig. 1 een schematische weergave van een totaal-aanzicht van een 20 inrichting voor het afzonderen en toevoeren van. afzonderlijke potdeksels aan een steunmagneet-buffermagazijn; fig. 2 een doorsnede in lengterichting volgens lijn II-II in fig. 3 van het overgangsgebied van de transportband naar het steunmagneet-buf f ermagazi j n ? 25 fig. 3 een doorsnede volgens de lijn III-III in fig. 2; fig. 4 een doorsnede volgens de lijn 17-IV in fig. 2; fig. 5 een doorsnede volgens de lijn V-V in fig. 2; fig. 6 een weergave in perspectief van het overgangsgebied van de transportband naar het steunmagneet-buffermagazijn.

30 In het navolgende zijn overeenkomstige onderdelen in de afzon derlijke figuren met dezelfde verwijzingscijfers weergegeven, waarbij echter op grond van de overzichtelijkheid niet ieder aanduidingsnummer in iedere figuur is aangebracht.

In fig. 1 wordt een schematische weergave getoond van een met 1 35 aangeduide inrichting voor het afzonderen, waarbij de uit een in de pijl-richting 22 getransporteerde dekselrij 23 afgezonderde potdeksel 5 84 0 3 Ö 3 8 .-w -6- (zie fig. 2) door een transportband 24 aan een steunmagneet-buffermaga-zijn 4 wordt toegevoerd. Het gehele dekseltransport beweegt zich in de richting van pijl 25. Sensoren 26' tasten voortdurend de pakkingsgraad van het steunmagneet-buffermagazijn 4 af, zodat het voortgezette trans-5 port van de deksels in de· pijlrichting 27 van een carrousel of dergelijke naar een vulcaniseermachine, een sluitmachine, of dergelijke gestuurd. kan verlopen.

Zoals ook uit fig. 2, evenals fig. 4 en 5 blijkt, zijn in het overgangsgebied van de keerrol 2 naar de schacht 9 van het steunmagneet-10 buffermagazijn overbrenggeleidingen 28 voor de zijdelingse begrenzing van de potdeksels 5 aangebracht.

In het onderste gebied van de schacht 9 van het steunmagneet-buffermagazijn 4 worden de in het magazijn opgeslagen potdeksels door als permanentmagneten gevormde stabiliseringsmagneten 29 in een positie 15 gestabiliseerd. De stabiliseringsmagneten 29 zijn over hun gehele bereik totaan de keerrol 2 aangebracht (fig. 2).

Aan de binnenzijde 11. van de schachtwanden 12, die een deel zijn • van het de stabiliseringsmagneten 29 opnemende huis 30, zijn curvege-leidingdragers. 8 bevestigd. Deze curvegeleidingdragers 8 zijn vlak uit-20 gevoerd en hebben naar de keerrol 2 en naar de schacht 9 gekeerde curve-geleidingen 6.

Zoals in het bijzonder uit fig. 3 en fig. 6 blijkt, is steeds links en rechts- excentrisch een curvegeleidingdrager en daarmee steeds een curvegeleiding aangebracht.

25 Zoals de fig. 2, 4 en 5 tonen, nemen de in de richting van pijl 25 op de transportband 24 aankomende potdeksels tijdens de beweging over de. keerrol 2 allereerst de positie 5' in. Daarbij ligt het deksel met de in de bewegingsrichting voor liggende voorranden (zie ook fig. 3) op de aan beide zijden aangebrachte curvegeleidingen 6. Dit fig. 2 30 blijkt, dat de afstanden tussen de as 18 van de keerrol 2 en de curvegeleiding 6, dat wil zeggen de voorvlakken 10 van de curvegeleidingdragers 8, zodanig gekozen zijn, dat de potdeksels met hun in bewegingsrichting voorliggende deel een naar beneden geneigde positie innemen.

Deze positie wordt ook aangehouden wanneer het potdeksel de magnetische 35 keerrol 2 verlaat en in het gebied van de positie 5" en 5"' (fig. 2) geraakt.

8403038 -7-

Wanneer het potdeksel met. het achterwaartse deel ongeveer het door de as 18 en de keerrol 2 gaande vlak 17 verlaten heeft, wordt de geleiding door een anti-magnetische stootinrichting 13 overgenomen.

Deze anti-magnetische stootinrichting Γ3 is door een stootvorm 14 (fig.

5 3 en fig. 6) gevormd, die uit twee divergerende vorkhenen 15 bestaat.

De verder uit elkaar liggende einden 16 van de vorkbenen lopen door tot ongeveer ter hoogte van het vlak 17 van de keerrol 2 respectievelijk tot de transportband 24 die de keerrol 2 omgeeft. De dichter bij elkaar gelegen einden 19 van de vorkbenen 15 zijn vast met de achterste ge-10 leidingsstang 20 verbonden en leiden het achterste gedeelte van het potdeksel storingsvrij binnen het bereik van de geleidingsranden 21 van de achterste geleidingsstang 20. Zoals verder uit fig. 2 blijkt, is de keerrol 2 tot vrijwel tegen de binnendiameter d van de schacht 9 geplaatst.

15 De afzonderlijke posities 5' tot 5"" die hét potdeksel 5 ge durende de omkeer van de bewegingsrichting inneemt, zijn in de fig. 4 en 5 met dezelfde aanduidingsnummers weergegeven.

In fig. 6 zijn in perspectief de omkeer van de bewegingsrichting en de daarvoor noodzakelijke onderdelen weergegeven. Vanwege de overzich-20 telijkheid is het huis 30, dat de stabiliseringsmagneten 29 opneemt, eveneens weggelaten, evenals de anti-magnetische plaatsgeleiding 28 en de verdere zijwaartse begrenzing, van de transportband 24. Eveneens zijn de stabiliseringsmagneten 29 niet tot de hoogte als in fig. 2 weergegeven. Het is echter waarneembaar, dat ongeveer in de positie 5”" (zie 25 ook fig. 2) de stabiliseringsmagneten 29 de potdeksel in een exacte horizontale positie stabiliseren, zodat een verdere dwanggeleiding door curvegeleidingen niet meer noodzakelijk is. Terwijl de potdeksels zijdelings door de vorengenoemde stabiliseringsmagneten 29 in hun positie gefixeerd worden, wordt de voorste en achterste geleiding door een ach-30 terste geleidingsstang 20 en een voorste geleidingsstang 31 bewerkstelligd. Het potdeksel 5. verlaat aldus de horizontale positie, terwijl deze beweegt in de richting van pijl 31, slechts in heel geringe mate in de zin van een neiging van het voorste deel, waarbij deze gestuurd wordt.

35 8403038

Claims

1. Inrichting, voor toevoer van afzonderlijke schijf vormige, van een magnetisch materiaal vervaardigde elementen, in het bijzonder voor potdeksels, door middel van een transportband naar een steunmagneet-buffermagazijn, met een omkeer van de bewegingsrichting van de door de 5 keerrol van de transportband naar het steunmagneet-buffermagazijn getransporteerde elementen, met het kenmerk, dat de keerrol (2) als mag-neetrol is gevormd en dat in het gebied (3) van de richtingomkering van de keerrol in het steunmagneet-buffermagazijn (4) curvegeleidingen (6) zijn aangebracht die· de bewegingsrichting van de schijfvormige 10 elementen (potdeksels) (5)j sturen.

\ 2. inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de keerrol tot vrijwel bij de binnendiameter (d) van de schacht (9) van het steunmagneet-buffermagazijn (4) geplaatst, is.

3. Inrichting volgens conclusies 1 en 2, gekenmerkt door een plaat-15 sing van twee· curvegeleidingen (6), zodanig, dat de schijfvormige elementen (potdeksels (5)) met hun in bewegingsrichting voorliggende randen (7) excentrisch geleid worden..

4. Inrichting, volgens één der conclusies 1-3, gekenmerkt door een, uit antimagnetisch materiaal vervaardigde curvegeleidingdrager (8), 20 die met de, naar de schacht (9) en de keerrol (2) toegekeerde voorvlakken (10) de curvegeleiding (6), voor sturing van de schijfvormige elementen (5), vormen.

5. Inrichting volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de curvegeleidingdrager (8) aan de binnenzijde (11) van de schachtwand 25 (12) van het steunmagneet-buffermagazijn (4) geplaatst zijn.

6. Inrichting volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de curvegeleidingdragers (8) plaatvormig zijn gevormd.

7. Inrichting volgens één der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de curvege leidingdragers (8) uit kunststof zijn vervaardigd.

8. Inrichting volgens één der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de curvegeleidingdragers (8) uitwisselbaar op de schachtwanden (12) van het steunmagneet-buffermagazijn (4) geplaatst zijn. 8403038 -9- r X

9. Inrichting volgens één der conclusies 1-8, gekenmerkt door een curveverloop van de curve ge leiding (6) zodanig·, dat de schijfvormige elementen (potdeksels (5)) tijdens het verlaten en direct na het verlaten van de keerroL (2) in de bewegingsrichting voor naar beneden ge- 5 neigd en onder dwang verder worden geleid.

10. Inrichting volgens conclusie 1, met het. kenmerk, dat bij de keer-rol (2) een suootinrichting (13) geplaatst is.

11. Inrichting volgens conclusies 1 en 10, met het kenmerk, dat de stootinrichting (13) uit een stootvork (14) met twee divergerende vork- 10 benen (15) bestaat, waarvan de verder uit elkaar geplaatste vrije einden (IS) ongeveer tot in het vlak (17) van de as (18) van de keer-rol (2), en tangentiaal hieraan lopend, uitloopt en waarvan de dichter bij elkaar gelegen einden (19) op een achterste geleidingsstang (20) van het steunmagneet-geleidingsmagazijn (4), bondig ten opzichte van de ge-15 leidingskant (21) daarvan verlopend zijn aangebracht.

12*. Inrichting volgens conclusies 10 en 11, met het kenmerk, dat de stootinrichting (13) is vervaardigd- uit een anti-magnetisch materiaal.

13. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de curvege-leidingen door het stuurbare curveverloop van bepaalde elektrische vel-20 den van één of meerdere elektromagneten worden gevormd. __ j 8403038