NL8401133A - Inrichting voor het bestrijden van gronddoelen op een vliegende wapendrager. - Google Patents

Description

* ♦ τ ! VO 6223

Titel: Inrichting voor het bestrijden van gronddoelen op wapendrager.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bestrijden van gronddoelen met behulp van een uit een vliegende wapendrager uit te stoten projectiel.

Op afstand bestuurde of zelf bestuurde vliegende wapendragers, 5 zoals vliegtuigen of raketten, welke voor het bestrijden van de gronddoelen zijn voorzien van afwerpbare. of afvuurbare munitie, vereisen voor het in werking stellen van het wapen gecompliceerde inrichtingen om een zo groot mogelijke trefnauwkeurigheid te verkrijgen.

Daartoe moet een aantal meetgrootheden nauwkeurig worden gemeten 10 en moet aan. een groot aantal eisen met grote nauwkeurigheid worden voldaan. Dit is in zijn totaal bij bekende inrichtingen bij wapendragers, die met grote snelheid en op geringe hoogte op het doelwit aanvliegen, slechts onvoldoende mogelijk- Meer in het bijzonder veroorzaken daarbij reeds kleine fouten in het bepalen van de vlieghoogte bij het afwerpen van 15 bommen uit de snelle lage vlucht door een grote snelheidscomponent van de bom in de vliegrichting grote afwijkingen ten opzichte van-.-het doelwit, waardoor het gebruik van grote hoeveelheden munitie met relatief zware en dure vliegtuigen voor een doeltreffende doelwitbestrijding nodig is.

Voor een ingang van. het boven beschreven type stelt de uitvinding 20 zich ten doel deze inrichting zodanig uit te voeren, dat bij een relatief laag totaal aantal technische middelen voor een uitstootbaar projectiel een grote trefnauwkeurigheid in een snelle en lage vlucht wordt verkregen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de vliegende wapendrager is voorzien van een richtinrichting, waarop regelinrichtingen 25 zijn aangesloten, waarmede de horizontale snelheid van de wapendrager in waarde gelijk aan de tegengesteld gerichte uitstootsnelheid -V van een projectiel kan worden ingesteld en waarmede het onder een naar beneden hellende hoek uit een afvuurinrichting uitstootbare projectiel in het nadir boven het doelwit kan worden losgelaten. De daarbij optredende, 30 stijl tot loodrecht naar beneden gerichte ballistiek vereist, dat de vlieghoogte ook bij een foutieve bepaling de trefferafwijking slechts zeer weinig respectievelijk niet beïnvloedt.

Anderzijds dient met voldoende te beheersen middelen het inschakel-moment met grote nauwkeurigheid te worden vastgelegd en een bepaalde 35 uitstootsnelheid van het projectiel met geringe middelen eveneens nauw- -2- a aj keurig worden onderhouden, waardoor met behulp van de beschreven inrichting in het algemeen aanmerkelijk kleinere trefferafwijkingen kunnen worden verkregen dan met de bekende inrichtingen, meer in het bijzonder ook bij een lage vlucht en ongunstig weer. Zowel voor de richtinrichting als ook 5 voor het besturen van het vliegtuig kan daarbij gebruik worden gemaakt van relatief eenvoudige en onnauwkeurige hoogte meetinrichtingen.

Bij een verdere uitvoering volgens de uitvinding behoort bij de afvuurinrichting een. rekeninrichting, die het inschakelmoment voor de afvuurinrichting in afhankelijkheid van een restverschil tussen de hori-10 zontale snelheid V^ van de wapendrager en een vooraf bepaalde, horizontale en tegengesteld gerichte uitstootsnelheid -V^ van het projectiel bepaalt.

Bij een gunstige verdere ontwikkeling van de uitvinding is daarbij de wapendrager voorzien van een door de rekeninrichting bestuurde auto- 15. matische piloot , welke is voorzien· van inrichtingen voor het onderhouden van. een bepaalde vlieghoogte en horizontale snelheid. Aan de beide laatstgenoemde eisen kan met relatief eenvoudige bekende middelen worden voldaan.

Bij een speciale verdere ontwikkeling volgens de uitvinding draagt 20 verder ter vergroting van de treffer nauwkeurigheid aanmerkelijk bij, dat. de wapendrager is voorzien van een inrichting voor het continue bepalen van de looptijden, van electro magnetische- golven, die door tenminste twee leidposten worden uitgezonden, evenals een inrichting voor het vergelijken van deze gemeten looptijden met verdere in een opzamel-25 inrichting van de wapendrager te introduceren, equivalente doelwit coördinaten, welke inrichting bij de rekeninrichting behoort, die daaruit de werkelijk positie waarden van de wapendrager en de horizontale afstand tot evenals de richting naar het doelwit bepaalt.

Het is daarbij gebleken, dat doelwit coördinaten, die met een 30 verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding op analoge wijze met behulp van een verkenningsvliegtoestel worden verkregen en aan de opzamelinrichting van de wapendrager zijn tgagevoerd, een grotere treffernauwkeurigheid verschaffen dan uit'landkaarten ontnomen vergelijkingsgegevens.

Verder is bij een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding 35 de inrichting zodanig uitgevoerd, dat een invariabele uitstootsnelheid 8401133 tliRSBBk van de munitie door een doeltreffende uitvoering van de slagsassen wordt gewaarborgd en de yliegsnelheid van de wapendrager, door de rekeninrichting bestuurd, aan deze uitstcotsnelheid is aangepast. Daarbij is het voldoende met behulp van een bij. de vergelijkingsinrichting en de automatische 5 piloot behorende schakelinrichting de vliegsnelheid slechts in de buurt van het doelwit met behulp van de genoemde inrichtincr nauwkeurig te regelen, terwijl op de start- en aanvliegbaan slechts eenvoudige vlieg-regelaars werkzaam zijn. Deze maatregel maakt het gebruik van betrekke— lijk eenvoudige opzich zelf reeds bekende meettechnische enrrëgeltechnische 10 middelen mogelijk, Bij de uitvoering van aandrijf sassen voor het uit- stootbare projectiel wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van methoden, waarvan is gebleken dat deze goed voldoen en welke een terugstoot vrijheid waarborgen.

Ter foutcorrectie kan bij een verdere uitvoeringsvorm volgens de 15 uitvinding er nog voor worden gezorgd, dat tenminste in de buurt van het doelwit de hellingshoek van de afvuurinrichting en/of de vliegbaan van de wapendrager evenals de a-Pdrijfhoek daarvan door de rekeninrichting wordt bestuurd. t

De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder ver— 20 wijzing naar de tekening. Daarbij toont:

Fig. 1 een schematisch vereenvoudigd en in de lengterichting doorgesneden afgebeelde vliegende wapendraner met ingebouwde inrichting voor het bestrijden van grond doelwitten?

Fig. 2 een biokschema van de inrichting volgens figuur 1; en 25 Fig. 3 een uitgebreid biokschema van de inrichting volgens figuur 2.

De in figuur 1 afgebeelde vliegende wapendrager is voorzien van een niet ingegeven, bekend aandrijfmechanisme, bijvoorbeeld een relatief- eenvoudig luchtademend aandrij^mechanisme met regelbare stuwkracht, en eveneens bekende inrichtingen vcor afstandsbesturing. Voor het bestrijden van 30 gronddoelen is. de wapendrager voorzien van een afvuurinrichtinn· 2, welke tegengesteld aam de vliegrichting van de wapendrager en over een hoek naar beneden hellend is opgesteld. Dit deze a ^sraurinrichting kan een projectiel 3 met een horizontale sneiheidscomponent -V^ worden uitgestoten welke component in waarde gelijk doch tegengesteld, is aan de horizontale 35 sneiheidscomponent van de. wapendrager 1. Voor de vliegbaan van het 84 0 1 1 3 3 „4- * £ projectiel 3 treedt daarbij een zeer stijl tot loodrecht naar beneden gerichte ballistiek op en eenvoudige overwegingen tonen, dat daarbij in tegenstelling met de gebruikelijke en in de vliegrichting of naar beneden gerichte afwerp- en afvuurinrichtingen de vlieghoogte boven het doel van 5 ondergeschikte betekenis voor een nauwkeurige doelwitbestrijding is. Anderzijds is echter de snelheid van de wapendrager zelf met gebruikelijke en reiatief eenvoudige middelen op een nauwkeurige wijze zodanig te regelen,, dat. deze overeenkomt met een eveneens met relatief geringe middelen constant te houden uitstootsnelheid van het projectiel. 3.

10 Ten opzichte van de bekende inrichtingen voor het bestrijden van gronddoelen blijkt uit het bovenstaande een aanmerkelijk vergrote trefnauw-eurigheid, meer in het bijzonder ook wanneer de wapendrager op een betrekkelijk geringe hoogte snel boven de grond vliegt»

Het afvuren van het projectiel 3 geschiedt bij voorkeur met behulp 15' van een in figuur 2 afgebeelde verdere uitvoeringsvorm van de inrichting 2 en. de richtinrïchting 4, waarbij het ontsteektijdstip t wordt: bepaalde z door middel van een rekeninrichting 5, waarin met bekende electronische middelen de gegevens ten aanzien van de horizontale snelheid V, , de doel- xl witaf stand E_ van de wapendrager 1, de uitstootsnelheid V en de hellings— z a 20 hoek Ci. van de afvuurinrichting 2 zijn geïntroduceerd, waarbij laatstgenoemde eventueel mét behulp van bekende besturingsinrichtingen kan worden gevarieerd. Op de rekeninrichting 5 is verder een op zichzelf bekende automatische piloot 6 voor het geleiden van de wapendrager aangesloten welke automatische piloot eveneens overeenkosmtiCT de in de rekeninrichting 25' aanwezige informatie wordt bestuurd, welke informatie met, met het beoogde doel overeenkomende bekende middelen is geïntroduceerd, Voor het invoeren van de vlieghoogte kunnen daarbij betrekkelijk onnauwkeurige meetinrichtingen dienen, bijvoorbeeld een barometrische hoo-fdmeter.

Voor een verdere vergroting van de trefnauwkeurigheid zijn aan de 30 rekeninrichting 5 in. figuur3 afgebeelde speciale plaatsbepalingsinrichtingen toegewezen, die uitvoericr zijn beschreven in de Duitse Octrooi-aanvrage P 2532479.2

Daarbijwordt aan de rekeninrichting 5 informatie ten aanzien van de doel af stand Ξ toegevoerd uit een vergelijkingsinrichting 6, waarop een 35 inrichting voor looptijdmeting 7 voor electromagnetische golven en een τ -a -5- opzamelinrichting 8 voor looptijd coördinaten van het doelwit zijn aangesloten* De inrichting voor looptijd meting 7 bestaat daarbij in wezen uit een ontvanger, die simultaan of afwisselend de uit twee antennes uitgezonden signalen ontvangt, terwijl analoge en met behulp van een verkennings-5 vliegtoestel verkregen doelwit coördinaten in de looptijd opzamelinrichting 8 aanwezig zijn. De uit de beide inrichtingen 7 en 8 verkregen signalen worden in de vergeiijkingsinrichting 6 in doela^standssignalen E_ omge-

U

zet en aan de rekeninrichting 5 toegevoerd. Daaruit verkrijgt de wapendrager 1 een continue zeer nauwkeurige oriëntatie, welke bij relatief 10 gering aantal onderdelen de nauwkeurigheid van landkaarten overtreft.

In de inrichting voor looptijdmeting 7 zijn verder signalen aanwezig, die via de rekeninrichting 5 aan de automatische piloot 4 worden toegevoerd en derhalve worden gebruikt voor een zelfbesturing van de wapendrager 1 naar het doelwit.

15 Uit de hoogtemeter ontvangt de automatische piloot signalen ter regeling van de vlieghoogte S en uit de rekeninrichting de signalen voor het regelen van de snelheid V van de wapendrager en voor het onderhouden van de hellingshoek x op het ontsteekmoment t voor de af vuur inrichting 2, waarbij hieraan een vereiste — snelheidsopzamelinrichting 9 is toege-20 wezen.

Langs de geregistreerde baan wordt door de automatische piloot met behulp van een niet weergegeven en bekende aandrijfmechanisme regelaar of met eveneens bekende remmiddelen (spoilers) de horizontale snelheid van de wapendrager 1 in overeenstemming gebracht met de vooraf bepaalde 25 uitstootsneiheid V van het projectiel 3. Hiertoe is een schakelinrichting 10 aanwezig, waarmede bij het bereiken van een vooraf bepaalde doela^stand met behulp van een uit de vergeiijkingsinrichting 6 toegevoerd signaal de bij de automatische piloot 4 behorende snelheidsregelinrichtingen kunnen worden ingeschakeld.

30 De invloed van tegen- en rugwind heeft in verband met de zeer korte valtijd van het projectiel praktisch geen invloed op de doelnauwkeurigheid. Daarentegen wordt bij zijwind invloed, bijvoorbeeld door af drijven van de wapendrager, een positiefout veroorzaakt, weike wordt opgeheven doordat aan de richtinrichting 4 op zichzelf bekende middelen voor het rekening 35 houden met de invloed van zijwind zijn toegewezen, waardoor aan de eis 8401133 -6— > * dat de horizontale snelheid van de wapendrager gelijk is aan de tegengesteld gerichte horizontale snelheid van het projectiel weer wordt voldaan.

Voor de totale inrichtincr voor het bestrijden van gronddoelen en ook voor de besturingsinrichting van de wapendrager is een betrekkelijk .

5 gering aantal onderdelen nodig, voornamelijk door het gebruik van een richtinrichting met vertikale wapenballistiek in combinatie met een inrichting voor de looptijdmeting. Tot nu toe. is een vergelijkbare trefnauwkeurig-heid zelfs met een aanmerkelijk, grotere hoeveelheid onderdelen onder gebruik van grote en bemande vliegtuigen op geringe hoogte en met grote 10 snelheid niet mogelijk. Van bijzonder voordeel is voor de inrichting verder, dat slechts hootemeters met een betrekkelijk geringe nauwkeurigheid bijvoorbeeld barometrische hoogtemeters nodig zijn. Een verder voordeel van de inrichting ten opzichte van verlies vlieglichamen, dat een vliegende wapendrager na elkaar projectielen op ruimtelijk van elkaar gescheiden 15 doelen, kan werpen. Hiertoe kunnen bijvoorbeeld een na te laden, af vuur— inrichting 2 of een meervoudig stelsej van afvuurinrichtingen aanwezig zijn- 8 h 0 1 ^ 1 3

'T V S

Claims (8)

1. Inrichting voor het bestrijden van gronddoelen met behulp een uit een vliegende wapendrager uit te stoten projectiel met het kenmerk, dat de vliegende wapendrager (1) is voorzien van een richtinrichting (4), waarop regelinrichtingen zijn aangesloten, waarmede de horizontale 5 snelheid V, van de wauendrager wat de waarde betreft gelijk aan de tegen- II gesteld gerichte uitstootsrielheid -V^ van een projectiel (2) kan worden ingesteld en waarmede het onder een naar beneden hellende hoek uit een afvuurinrichting (2) uit te stoten projectiel (3) in het nadir boven het doel kan worden losgelaten.

2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat aan de richt inrichting (4) een rekeninrichting (5} is toegewezen, die het inschakel-tijdstip (t_) voor de afvuurinrichting (2) in afhankelijkheid van een restverschil tussen de horizontale snelheid van de wapendrager en een vooraf bepaalde horizontale en tegengesteld gerichte uitstootsnelheid -V^ 15 van het projectiel bepaalt.

3. Inrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de wapendrager (1) is voorzien van een door de rekeninrichting (5) bestuurde automatische piloot (4) met inrichtingen voor het onderhouden-van een vooraf behaalde vlieghoogte (3)en horizontale snelheid (V^).

4. inrichting volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de wapendrager (1) is voorzien van een inrichting (7) voor het continue bepalen-van de looptijden van electromagnetische golven, die door tenminste twee leidposten worden uitgezonden, evenals een inrichting (6) voor het vergelijken van deze gemeten looptijden met verdere in een opzamelinrichting 25 (8) van de wapendrager (1) geïntroduceerde equivalente doelwit coördinaten welke inrichting aan de rekeninrichting (5) is toegewezen, die daaruit de werkelijke positie-waarden van de wapendrager (1) en de horizontale a-estand (E_) evenals de richting naar het doelwit bepaalt. U.

5. Inrichting volgens conclusie 4 met het kenmerk, dat in de opzamel-30 inrichting (8) de doelwit coördinaten door het opzamelen van looptijd- metingen worden vastgelegd, welke door middel van een verkenningsvlieg-toestel zijn verkregen.

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusie met het kenmerk, dat aan de vergelijkingsinrichting (6) een schakelinrichting (10) is toege- 35 wezen, die de vliegsnelheids regelinrichtingen van de automatische piloot - - -=-— 8401133 -8- 4HBHK (14) bij het bereiken van een vooraf bepaalde doelwitafstand (E_) inschakelt. LX

7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk , dat in de buurt van het doelwit bovendien de hellingshoek (cl ) van de afvuurinrichting (2) en/of de vliegbaan van de wapendrager (1) 5 door de rekeninrichting (5) worden bestuurd.

8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat aan de richtinrichting (4) correctie-inrichtingen voor zijwindinvloed zijn toegewezen -