NL8401010A - Control system for electrophotographic copier - stores and updates image positions and compares them with given positions to eliminate length restrictions - Google Patents

Control system for electrophotographic copier - stores and updates image positions and compares them with given positions to eliminate length restrictions Download PDF

Info

Publication number
NL8401010A
NL8401010A NL8401010A NL8401010A NL8401010A NL 8401010 A NL8401010 A NL 8401010A NL 8401010 A NL8401010 A NL 8401010A NL 8401010 A NL8401010 A NL 8401010A NL 8401010 A NL8401010 A NL 8401010A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
roller
copy
image
positions
belt
Prior art date
Application number
NL8401010A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Oce Nederland Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Oce Nederland Bv filed Critical Oce Nederland Bv
Priority to NL8401010A priority Critical patent/NL8401010A/en
Publication of NL8401010A publication Critical patent/NL8401010A/en

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03GELECTROGRAPHY; ELECTROPHOTOGRAPHY; MAGNETOGRAPHY
    • G03G15/00Apparatus for electrographic processes using a charge pattern
    • G03G15/50Machine control of apparatus for electrographic processes using a charge pattern, e.g. regulating differents parts of the machine, multimode copiers, microprocessor control
    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03GELECTROGRAPHY; ELECTROPHOTOGRAPHY; MAGNETOGRAPHY
    • G03G21/00Arrangements not provided for by groups G03G13/00 - G03G19/00, e.g. cleaning, elimination of residual charge
    • G03G21/14Electronic sequencing control

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Microelectronics & Electronic Packaging (AREA)
  • Control Or Security For Electrophotography (AREA)

Abstract

The system counts the periods of pulse signal to update the position of an image w.r.t. a start position. The frequency is proportional to the speed with which the medium moves forward. The update position is compared with a number of fixed positions to produce count signals. A first position related to the leading edge and a second position related to the trailing edge are updated. The predetermined positions are divided into two groups. The first updated position is compared with the predetermined position from the first group. Each second updated position is compared with the predetermined position from the second group. A memory is divided into two parts to hold the two groups of positions.

Description

< Φ -4 -ί-<Φ -4 -ί-

Océ-Nederland B.V.» te Venlo •Werkwijze en inrichting voor het besturen van een beeldvor-aingsinriehtingOcé-Nederland B.V. » te Venlo • Method and device for controlling an imaging device

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het besturen van een beeldvormingsinrichting, waarin beelden op een voortbewogen medium kunnen worden gevormd, waarbij de positie van een beeld ten opzichte van een beginpositie wordt bijgehouden door het tellen van 5 perioden van een pulsvormig signaal waarvan de frequentie evenredig is met de snelheid waarmee het medium wordt voortbewogen en waarbij de bijgehouden posities telkens worden vergeleken met een aantal vooraf· bepaalde posities en waarbij besturingssignalen worden opgewekt als met elkaar vergeleken posities aan elkaar gelijk zijn.The invention relates to a method of controlling an imaging device, in which images can be formed on an advanced medium, the position of an image relative to an initial position being tracked by counting 5 periods of a pulse-shaped signal whose frequency is proportional to the speed at which the medium is advanced and where the tracked positions are compared each time to a number of predetermined positions and where control signals are generated when positions compared with one another are equal.

10 De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze, welke inrichting is voorzien van een geheugen, een pulsgenerator voor het opwekken van het pulsvormige signaal, middelen voor het vergelijken van de bijgehouden posities met de voorafbepaalde posities en middelen die besturingssignalen opwekken 15 als met elkaar vergeleken posities aan elkaar gelijk zijn.The invention also relates to a device for carrying out this method, which device is provided with a memory, a pulse generator for generating the pulse-shaped signal, means for comparing the tracked positions with the predetermined positions and means which control signals generate 15 when compared positions are equal to each other.

Een werkwijze volgens de aanhef is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3°9tt„360.A method according to the preamble is known from U.S. Pat. No. 3,991,360.

Bij de bekende werkwijze moet de lengte van het te vormen beeld vóór de aanvang van de beeldvorming bekend zijn. Deze beeldlengte is 20 afhankelijk van de origineellengte en de afbeeldingsmaatstaf. Voor de bepaling van de beeldlengte is het dus noodzakelijk dat gegevens betreffende de origineellengte vooraf door de bedienaar van de beeld· vormingsinrichting worden ingevoerd, of dat de beeldvormingsinriehting is voorzien van een lengtemeetinrichting, waarmee de origineellengte 25 vóór de aanvang van de beeldvorming bepaald kan worden.In the known method, the length of the image to be formed must be known before the commencement of the imaging. This image length depends on the original length and the image measure. For determining the image length, it is therefore necessary that data concerning the original length be entered in advance by the operator of the imaging device, or that the imaging device is provided with a length measuring device, with which the original length can be determined before the start of the imaging. .

Toepassing van de bekende werkwijze voor het besturen van beeldvor-mingsinriehtingen, waarbij een origineel van willekeurige lengte (bijvoorbeeld werktekening) ten behoeve van de beeldvorming langs een belichtingsspleet wordt gevoerd, heeft het bezwaar dat zowel het 30 invoeren van de origineellengte als ook de bepaling vooraf van de origineellengte met behulp van een lengtemeetinrichting onpraktisch is. · 840 1 0 1 0 ....................Application of the known method for controlling image forming devices, in which an original of arbitrary length (for example working drawing) is passed along an exposure slit for the purpose of image formation, has the drawback that both entering the original length and also determining it in advance of the original length using a length measuring device is impractical. 840 1 0 1 0 ....................

v ' "Sv '"S

-2--2-

Het invoeren van de origineellengte door de bedienaar heeft het nadeel, dat de bedienaar vóór het invoeren steeds zelf de origineellengte moet vaststellen. Lengtemeetinrichtingen die voor de aanvang van de beeldvorming de origineellengte kunnen bepalen hebben het 5 nadeel dat zij slechts origineellengtes kunnen bepalen, die kleiner zijn dan een van de omvang van de meetinrichting afhankelijke, voorafbepaalde lengte.The entering of the original length by the operator has the drawback that the operator must always determine the original length before entering. Length measuring devices which can determine the original length before the start of imaging have the drawback that they can only determine original lengths which are smaller than a predetermined length depending on the size of the measuring device.

Dit is vooral nadelig voor de lengtebepaling van werktekeningen waarbij lengtes van een meter of meer niet ongebruikelijk zijn.This is especially disadvantageous for determining the length of working drawings where lengths of a meter or more are not uncommon.

10 Lengtemeetinrichtingen voor het meten van dergelijke lange originelen zijn dan ook vanwege de vereiste omvang praktisch onbruikbaar.Length measuring devices for measuring such long originals are therefore practically unusable because of the required size.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een werkwijze volgens de aanhef waarbij bovengenoemde nadelen niet voorkomen, alsmede het verschaffen van een inrichting volgens de aanhef waarin 15 deze werkwijze kan worden toegepast.The object of the invention is to provide a method according to the preamble in which the above drawbacks do not occur, and to provide an apparatus according to the preamble in which this method can be applied.

Dit doel wordt volgens de uitvinding met betrekking tot de werkwijze bereikt: - doordat voor elk beeld dat in de inrichting in vorming is zowel een eerste, aan de voorlopende rand van het beeld gerelateerde, 20 positie als een tweede, aan de achterlopende rand van het beeld gerelateerde, positie wordt bijgehouden, - doordat de voorafbepaalde posities zijn verdeeld in een eerste en een tweede groep, - doordat elke eerste bijgehouden positie wordt vergeleken met de 25 voorafbepaalde posities uit de eerste groep, en - doordat elke tweede bijgehouden positie wordt vergeleken met de voorafbepaalde posities uit de tweede groep.This object is achieved according to the invention with regard to the method: - because for each image that is in formation in the device, both a first position related to the leading edge of the image and a second position related to the trailing edge of the image. image-related position is tracked, - because the predetermined positions are divided into a first and a second group, - because each first tracked position is compared to the 25 predetermined positions from the first group, and - because every second tracked position is compared to the predetermined positions from the second group.

Het doel wordt volgens de uitvinding met betrekking tot de inrichting bereikt: 30 - doordat in een eerste gedeelte van het geheugen de tot de eerste groep behorende posities zijn vastgelegd, - doordat in een tweede gedeelte van het geheugen de tot de tweede groep behorende posities zijn vastgelegd, en - doordat de inrichting is voorzien van telmiddelen die voor elk 35 beeld dat in de inrichting in vorming is de eerste en de tweede positie bijhouden.According to the invention, the object is achieved with regard to the device: - in that in a first part of the memory the positions belonging to the first group are recorded, - in that in a second part of the memory the positions belonging to the second group are and - in that the device is provided with counting means which keep the first and second positions for each image that is in formation in the device.

8401010 - <- i -3-8401010 - <- i -3-

Bij de werkwijze volgens de uitvinding behoeft de plaats van de achterlopende rand van het beeld pas bekend te zijn op het moment dat het eerste, van de positie van de achterlopende rand afhankelijk, besturingssignaal opgewekt moet worden. Bij een beeldvor-5 mingsinrichting met origineeldoorvoer en spleetbelichting ligt dit moment vóór het tijdstip waarop de achterlopende rand van een origineel de belichtingsspleet tot op een voorafbepaalde afstand is genaderd. Zolang de afstand tussen de belichtingsspleet en de achterlopende rand groter is dan deze voorafbepaalde afstand, is kennis van 10 de positie van de voorlopende rand van het beeld voldoende om besturingssignalen te genereren. Door toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding bij een beeldvormingsinrichting met splèet-belichting en origineeldoorvoer kan bij een dergelijke inrichting met de beelvorming worden begonnen vóórdat de lengte van het te vormen 15 beeld bekend is, waardoor gebruik van omvangrijke lengte- meetinrichtingen of het invoeren 'van de origineellengte door de bedienaar overbodig worden.In the method according to the invention, the location of the trailing edge of the image need only be known when the first control signal, depending on the position of the trailing edge, is to be generated. In an image feeder with original feed-through and slit illumination, this moment lies before the time when the trailing edge of an original has approached the exposure slit to a predetermined distance. As long as the distance between the exposure slit and the trailing edge is greater than this predetermined distance, knowledge of the position of the leading edge of the image is sufficient to generate control signals. By applying the method according to the invention to an image-forming device with slit exposure and original feed-through, the image formation can be started in such an device before the length of the image to be formed is known, as a result of which extensive length measuring devices or the introduction are used. of the original length by the operator.

Het spreekt voor zich dat de werkwijze volgens de uitvinding zonder meer ook toepasbaar is voor de besturing van andere typen beeldvor-20 mingsinrichtingen, bijvoorbeeld een beeldvormingsinrichting waarbij ten behoeve van de beeldvorming in een keer het volledige beeld van het origineel op het medium wordt geprojecteerd of een beeldvormingsinrichting waarbij het beeld punt voor punt·, met behulp van bijvoorbeeld een laser of andere puntliehtbron, op het medium wordt 25 geprojecteerd.It goes without saying that the method according to the invention can readily also be used for the control of other types of imaging devices, for example an imaging device in which the entire image of the original is projected onto the medium at one time for the purpose of imaging, or an imaging device in which the image is projected onto the medium point by point using, for example, a laser or other point light source.

De uitvinding alsmede de verdere voordelen ervan zullen hierna in detail worden beschreven onder verwijzing naar de bijgaande Figuren,waarin:The invention as well as its further advantages will be described in detail below with reference to the accompanying Figures, in which:

Fig. 1 een dwarsdoorsnede van een gedeelte van een electrofotogra-30 fische inrichting in de vorm van een kopieerapparaat weergeeft,Fig. 1 is a cross-sectional view of a portion of an electrophotographic device in the form of a copier,

Fig. 2 het beeldoverdrachtsgedeelte van het kopieerapparaat in detail weergeeft,Fig. 2 shows the image transfer portion of the copier in detail,

Fig. 3 een besturingsinrichting voor het besturen van het kopieerap-35 paraat weergeeft,Fig. 3 shows a control device for controlling the copying machine,

Fig. 4 een aantal tabellen die te behoeve van de besturing van het kopieerapparaat gebruikt worden weergeeft, 8401010Fig. 4 shows a number of tables used for the control of the copier, 8401010

- i V- i V

-4--4-

Fig. 5 tot en met Fig. 13 de stroomdiagrammen van de besturingsprogramma’s die door de besturingsinrichting worden uitgevoerd, weergeeft,Fig. 5 through FIG. 13 displays the flow charts of the control programs executed by the control device,

Fig.14 het blokschema van het servosysteem voor het aandrijven van de 5 tussendrager weergeeft,Fig. 14 shows the block diagram of the servo system for driving the intermediate carrier,

Fig.15 de, in het servosysteem uit Fig. 14 gebruikte oorrec-tiesohakeling in detail weergeeft,Fig. 15 the, in the servo system of Fig. 14 details used ear rating circuit,

Fig.16 een aantal aan het servosysteem uit Fig. 14 aangeboden en binnen het servosysteem opgewekte signalen als functie van de 10 tijd weergeeft, enFig. 16 a number on the servo system of Fig. 14 shows signals presented and generated within the servo system as a function of time, and

Fig.17 een aantal in het servosysteem uit Fig. 14 voorkomende grootheden als functie van elkaar weergeeft.Fig.17 a number in the servo system of Fig. 14 common quantities as a function of each other.

Het kopieerapparaatThe copy machine

Fig. 1 stelt een dwarsdoorsnede voor van een gedeelte van een 15 kopieerapparaat. Een origineel kan door middel van aandrijfrollen 44 langs een invoerbaan 52 in een eindloze baan 54 ingevoerd worden.Fig. 1 represents a cross section of a portion of a copier. An original can be fed into endless track 54 by drive rollers 44 along an infeed track 52.

Juist voorbij aandrijfrollen 44 is een aanslag 49 aangebracht, die door middel van een electrisch bestuurbaar bedieningsorgaan omhoog gebracht kan worden. Met behulp van aanslag 49 kan een langs invoer-20 baan 52 aangeveerd origineel tegengehouden worden. Langs baan 54 staan aandrijfrollen 45A,...451 opgesteld, die het origineel door baan 54 voeren waarbij het origineel met een gelijkmatige snelheid langs een belichtingsspleet 55 wordt gevoerd. Juist voorbij rollen 45H is een wissel 61 aangebracht, die in een eerste en een tweede stand kan worden 25 gebracht. In de eerste stand wordt het origineel in de richting van een uitvoerbaan 62 afgebogent waardoor het origineel baan 54 verlaat.A stop 49 is provided just past drive rollers 44, which can be raised by means of an electrically controllable operating member. With the help of stop 49, an original that has been landed along feed path 52 can be stopped. Drive rollers 45A, ... 451 are positioned along web 54, which pass the original through web 54, the original being fed at an even speed along an exposure slit 55. Just past rollers 45H, a switch 61 is arranged, which can be brought into a first and a second position. In the first position, the original is deflected in the direction of an output path 62 whereby the original leaves path 54.

In de- tweede stand wordt het origineel in de richting van rollen 451 afgebogen,, waardoor het origineel opnieuw langs belichtingsspleet 55 wordt gevoerd. Het gedeelte van het origineel achter epleet 55 wordt 30 belicht door lampen 56. Het beeld van dit belichte gedeelte wordt met behulp van een lens 57 en spiegels 58, 59 en 60 geprojecteerd op een fotogeleidende band 1 ter hoogte van een belichtingsplaats 59A. Band 1 wordt in de richting van pijl 77 voortbewogen met een snelheid die synchroon is met de snelheid van het origineel.In the second position, the original is deflected in the direction of rollers 451, whereby the original is again passed along exposure slit 55. The portion of the original behind blank 55 is exposed by lamps 56. The image of this exposed portion is projected on a photoconductive belt 1 at an exposure location 59A using a lens 57 and mirrors 58, 59 and 60. Tape 1 is advanced in the direction of arrow 77 at a speed synchronous with the speed of the original.

35 . De baan die band 1 doorloopt omvat een beeldvormend gedeelte 2, waarin langs electrofotografische weg een poederbeeld op de band wordt 8401010 ? * -5- gevormd, een eerste bandaandrijfgedeelte 6 waarin band 1 met behulp van een aandrijfrol 7 en een op het lichtnet aangesloten synchroon-motor 8 wordt aangedreven, een beeldoverdrachtsgedeelte 3» waarin het poederbeeld kan worden overgedragen op een tussendrager 14, een 5 schoonmaakgedeelte 4, waarin eventueel op band 1 achtergebleven poederresten worden verwijderd, een tweede bandaandrijfgedeelte 9, waarin band 1 met behulp van een aandrijfrol 10 en een servosysteem 11 wordt aangedreven, een meander 12 en een derde bandaandrijfgedeelte 13» waarin band 1 met behulp van een aandrijfrol 47 en een ser-10 vosysteem 15 wordt aangedreven.35. The web passing through tape 1 comprises an image-forming section 2, in which an electrophotographic powder image on the tape is 8401010? * -5- formed, a first belt drive section 6 in which belt 1 is driven by means of a drive roller 7 and a mains motor 8 connected to the mains, an image transfer section 3 in which the powder image can be transferred to an intermediate carrier 14, a cleaning section 4, in which any powder residues remaining on belt 1 are removed, a second belt drive section 9, in which belt 1 is driven by means of a drive roller 10 and a servo system 11, a meander 12 and a third belt drive section 13, in which belt 1 is driven by means of a drive roller 47 and a ser-10 fox system 15 is driven.

In het beeldvormend gedeelte 2 wordt band 1 door synchroonmotor 8 over een vrij draaibare geleiderol 16 en de stilstaande geleide rollen 17»18,19 en 20 getrokken met een gelijkmatige snelheid. Geleiderol 16 is in verticale richting vrij beweegbaar. Aan de as van rol 16 is een 15 verplaatsingsopnemer 21 bevestigd, die een spanning VL3 af geeft, die een maat is voor de verplaatsing van rol 16 ten opzichte van een voorafbepaalde stand. De verplaatsingsopnemer is zodanig geconstrueerd, dat de grootte van de spanning VL3 afneemt als rol 16 naar beneden wordt verplaatst. Spanning VL3 wordt via een signaallijn 20 22 aangeboden aan servosysteem 15.In the image-forming portion 2, belt 1 is pulled by a synchronous motor 8 over a freely rotating guide roller 16 and the stationary guide rollers 17, 18, 19 and 20 at an even speed. Guide roller 16 is freely movable in vertical direction. A displacement sensor 21 is mounted on the axis of roller 16, which delivers a voltage VL3, which is a measure of the displacement of roller 16 with respect to a predetermined position. The displacement sensor is constructed such that the magnitude of the voltage VL3 decreases as roller 16 is moved downward. Voltage VL3 is applied to servo system 15 via a signal line 20 22.

Servosysteem 15 drijft band 1 aan met een snelheid die evenredig is met de spanning VL3· Servosysteem 15 en verplaatsingsopnemer 21 vormen « samen een teruggekoppeld regelsysteem waarmee, door aanpassing van de snelheid van band t, rol 16 in een evenwichtsstand wordt gehouden.Servo system 15 drives belt 1 at a speed proportional to the tension VL3. Servo system 15 and displacement sensor 21 together form a feedback control system which, by adjusting the speed of belt t, keeps roller 16 in an equilibrium position.

25 Langs de baan die band 1 binnen het beeldvormend gedeelte 2 volgt, zijn een coronaoplaadinrichting 23» projectiemiddelen 57,...,60, en een magneetborstelontwikkelinrichting 25 opgesteld.A corona charging device 23, projection means 57, ..., 60, and a magnetic brush developing device 25 are arranged along the path that band 1 follows within the image-forming part 2.

Met coronaoplaadinrichting 23 wordt band 1 gelijkmatig opgeladen. Met projectiemiddelen 57»·>·,β0 wordt door projectie van een lichtbeeld 30 van het langs belichtingsspleet 55 bewegend origineel band 1 plaat· selijk ontladen» waardoor een met het origineel overeenkomend ladings· beeld op band 1 wordt gevormd. Met magneetborstelontwikkelinrichting 25 wordt door inpoederen van het ladingsbeeld een poederbeeld gevormd.Band 1 is charged uniformly with corona charging device 23. With projection means 57, by means of projection of a light image 30 of the original tape 1 moving along the exposure slit 55, one is locally discharged, whereby a charge image corresponding to the original is formed on tape 1. With powder brush developing device 25, a powder image is formed by powdering the charge image.

In beeldoverdrachtsgedeelte 3 wordt band 1 langs de vrij draaibare 35 geleiderollen 26, ...» 31 geleid. Rol 28 is bevestigd aan een in horizontale richting beweegbaar blok 32. Tussendrager 14 is tegenover rol 8401010 ; ; v .In image transfer portion 3, belt 1 is guided along the freely rotatable guide rollers 26, ... 31. Roll 28 is attached to a horizontally movable block 32. Intermediate carrier 14 is opposite roll 8401010; ; v.

-6- ✓ 28 opgesteld. Tussendrager 14 bestaat uit een eindloze band, vervaardigd uit siliconenrubber, die over een aandrijfrol 36 en een geleiderol 34 is gespannen. Rol 36 wordt in de richting van pijl 76 aangedreven door een servosysteem 35. In het inwendige van rol 34 is 5 een verwarmingselement 46 aangebracht, waarmee tussendrager 14 via de mantel van rol 34 wordt verwarmd.-6- ✓ 28 prepared. Intermediate carrier 14 consists of an endless belt, made of silicone rubber, which is stretched over a drive roller 36 and a guide roller 34. Roller 36 is driven in the direction of arrow 76 by a servo system 35. In the interior of roller 34, a heating element 46 is arranged, with which intermediate carrier 14 is heated via the jacket of roller 34.

Door verplaatsing van blok 32 kan rol 28 in een drietal standen « gebracht worden, te weten: - een ruststand waarin rol 28 van tussendrager 14 verwijderd is, 10 - een hulpstand waarin rol 28 zich in de directe nabijheid van tussendrager 14 bevindt maar waarin band 1 niet in contact is met tussendrager 14, en - een overdrachtsstand waarin band 1 door rol 28 tegen tussendrager 14 wordt gedrukt en het poederbeeld vanaf de band 1 wordt overgedragen 15 op tussendrager 14.By displacing block 32, roller 28 can be brought into three positions, namely: - a rest position in which roller 28 is removed from intermediate carrier 14, 10 - an auxiliary position in which roller 28 is in the immediate vicinity of intermediate carrier 14, but in which belt 1 is not in contact with intermediate carrier 14, and - a transfer position in which belt 1 is pressed by roller 28 against intermediate carrier 14 and the powder image is transferred from belt 1 to intermediate carrier 14.

Verderop in de beschrijving zullen de bedieningsorganen voor het verplaatsen van blok 32 in detail beschreven worden.Later in the description, the controls for moving block 32 will be described in detail.

De rollen 27 en 29 zijn bevestigd'aan een blok 33. Blok 33 ia mechanisch zodanig aan blok, 32 gekoppeld, dat in het geval blok 32 in hori-20 zontale richting over een bepaalde afstand wordt verplaatst, blok 33 over de halve afstand in dezelfde richting wordt verplaatst. Dit heeft tot gevolg dat de afstand tussen de belichtingsplaats 59A en rol 28, gemeten langs de baan die band 1 doorloopt, niet verandert ten gevolge van verplaatsing van rol 28. Rol 27 en rol 29 zijn ten opzichte van 25 blok 33 in horizontale richting vrij beweegbaar. Echter in het geval dat rol 28 zich in de ruststand of hulpstand bevindt wordt rol 27 in een voorafbepaalde positie vergrendeld. Aan blok 33 is een verplaat-singsopnemer, in de vorm van een potentiometer 37, bevestigd. De loper van potentiometer 37 is bevestigd aan de as van rol 27. Verder is aan de as van rol 27 nog een (niet weergegeven) veer bevestigd, waarmee 30 rol 27 wordt weggedrukt van rol 28. Potentiometer 37 is aangesloten op een spanningsbron. Bij een verplaatsing van rol 27 wordt de loper van potentiometer 37 door de as van rol 27 meegenomen, waardoor de spanning op de loper van potentiometer 37 verandert (in het vervolg zal deze loperspanning aangeduid worden met VL1). Deze spanningsveran-35 dering is een maat voor de verplaatsing van rol 27 ten opzichte van blok 33* Be spanningsbron is zodanig aangesloten dat de spanning VL1 8401010 * s -7- afneemt als rol 27 naar rol 28 toe wordt verplaatst. Spanning VL1 wordt via een signaallijn 38 aangeboden aan servosysteem 35.The rollers 27 and 29 are attached to a block 33. Block 33 is mechanically coupled to block 32 so that in the case block 32 is displaced in a horizontal direction by a certain distance, block 33 halfway in is moved in the same direction. As a result, the distance between the exposure point 59A and roller 28, measured along the path that belt 1 passes, does not change as a result of displacement of roller 28. Roller 27 and roller 29 are free in the horizontal direction relative to block 33 movable. However, in the case that roller 28 is in the rest position or auxiliary position, roller 27 is locked in a predetermined position. A displacement sensor in the form of a potentiometer 37 is attached to block 33. The runner of potentiometer 37 is attached to the shaft of roller 27. Furthermore, a shaft (not shown) is attached to the shaft of roller 27, with which roller 27 is pushed away from roller 28. Potentiometer 37 is connected to a voltage source. When roller 27 is moved, the runner of potentiometer 37 is carried along the axis of roller 27, so that the tension on the runner of potentiometer 37 changes (hereinafter this runner voltage will be referred to as VL1). This voltage change is a measure of the displacement of roll 27 relative to block 33 * The voltage source is connected such that the voltage VL1 8401010 * s -7- decreases as roll 27 is moved towards roll 28. Voltage VL1 is applied to servo system 35 via a signal line 38.

Servosysteem 35 regelt aan de hand van spanning VL1 de snelheid van rol 36 zodanig dat de snelheid van band 14 gelijk aan de snelheid van 5 band 1 wordt gehouden. Verderop in de beschrijving zal servosysteem 35 in detail beschreven worden.Servo system 35 controls the speed of roller 36 on the basis of voltage VL1 such that the speed of belt 14 is kept equal to the speed of belt 1. Later in the description, servo system 35 will be described in detail.

Verder is aan blok 33 nog een tweede verplaatsingsopnemer in de vorm van een potentiometer 39 bevestigd. De loper van potentiometer 39 is bevestigd aan de as van rol 29. Verder is. aan de as van rol 29 nog een 10 (niet weergegeven) veer bevestigd, waarmee rol 29 wordt weggedrukt van rol 28. Potentiometer 39 is aangesloten op een spanningsbron. Bij verplaatsing van rol 29 ten opzichte van blok 33 wordt de loper van potentiometer 39 door de as van rol 29 meegenomen, waardoor de spanning op de loper van potentiometer 39 verandert (in het vervolg 15 zal deze loperspanning aangeduid worden met VL2). Deze spanningsverandering is een maat voor de verplaatsing van rol 29 ten opzichte van blok 33» De spanningsbron is zodanig aangesloten dat de spanning VL2 afneemt als rol 29 naar rol 28 toe wordt verplaatst.Furthermore, a second displacement sensor in the form of a potentiometer 39 is attached to block 33. The runner of potentiometer 39 is attached to the shaft of roller 29. Furthermore, it is. another 10 spring (not shown) is attached to the shaft of roller 29, with which roller 29 is pushed away from roller 28. Potentiometer 39 is connected to a voltage source. When roller 29 is moved relative to block 33, the runner of potentiometer 39 is carried along the axis of roller 29, as a result of which the voltage on the runner of potentiometer 39 changes (hereinafter, this runner voltage will be referred to as VL2). This voltage change is a measure of the displacement of roller 29 relative to block 33. The voltage source is connected such that the voltage VL2 decreases as roller 29 is moved towards roller 28.

Spanning VL2 wordt via een signaallijn 40 aangeboden aan servosysteem 20 11. Servosysteem 11 drijft band 1 aan met een snelheid, die evenredig afhankelijk is van spanning VL2. Servosysteem 11 en potentiometer 39 vormen samen een teruggekoppeld regelsysteem waarmee, door aanpassing van de snelheid van band 1, rol 29 in een even-wichtspositie ten opzichte van blok 33 wordt gehouden.Voltage VL2 is applied to servo system 20 via a signal line 40. Servo system 11 drives belt 1 at a speed which is proportional to voltage VL2. Servo system 11 and potentiometer 39 together form a feedback control system which, by adjusting the speed of belt 1, keeps roller 29 in an equilibrium position relative to block 33.

25 Verder is boven het gedeelte van band 1 tuesen rollen 27 en 28 een lichtbron 70 aangebracht ter vermindering van de hechting van het poederbeeld aan band 1.Furthermore, above the portion of belt 1 tufts rollers 27 and 28, a light source 70 is provided to reduce the adhesion of the powder image to belt 1.

Tegenover rol 34 is een aandrukrol 68 aangebracht die door niet weergegeven bedieningsorganen tegen tussendrager 14 kan worden 30 gedrukt. Langs een papiertransportbaan 69 kan door een transportrol 48 een vel papier tussen de rollen 34 en 68 worden gevoerd. Juist voorbij transportrol 48 is een aanslag 50 aangebracht. Aanslag 50 kan door (niet weergegeven) bedieningsorganen omhoog of omlaag gebracht worden. In de lage stand wordt een eventueel via baan 69 aangevoerd 35 vel papier door aanslag 50 tegen gehouden.A pressure roller 68 is arranged opposite roller 34, which can be pressed against intermediate carrier 14 by operating means (not shown). Along a paper transport path 69, a sheet of paper can be fed between the rollers 34 and 68 by a transport roller 48. A stop 50 is provided just past the transport roller 48. Stop 50 can be raised or lowered by operating controls (not shown). In the low position, a sheet of paper possibly supplied via web 69 is held back by stop 50.

In het schoonmaakgedeelte 4 is tegenover een rol 73 een poetsborstel 8401010 ? -8- 72 aangebrachfc voor het verwijderen van eventueel op de band 1 achtergebleven poederresten. Alvorens band 1 borstel 72 bereikt wordt de band belicht met een lamp 71» waardoor eventuele ladingsresten op band 1 worden verwijderd. Vanaf rol 73 wordt band 1 via een rol 74 5 naar aandrijfgedeelte 9 en vervolgens naar meander 12 geleid. Meander 12 bestaat uit een aantal rollen 41A,...,41K en een in verticale richting vrij beweegbare rol 75 waarover band 1 wordt geleid.In the cleaning section 4 opposite to a roller 73 is a cleaning brush 8401010? -8- 72 applied to remove any powder residues left on belt 1. Before belt 1 reaches brush 72, the belt is exposed with a lamp 71, whereby any charge residues on belt 1 are removed. From roller 73, belt 1 is guided via roller 74 to drive section 9 and then to meander 12. Meander 12 consists of a number of rollers 41A, ..., 41K and a vertically movable roller 75 over which belt 1 is guided.

Voorts is ten behoeve van de besturing van het kopieerproces een aantal detectors aangebracht, te weten een detector 64, die de aan-10' wezigheid van een origineel in invoerbaan 52 detecteert, een detector 66,die op een voorafbepaalde afstand van spleet 55 is aangebracht en die de aanwezigheid van een langskomend origineel detecteert, en een detector 67 in meander 12. Detector 67 is op een voorafbepaalde afstand van belichtingsplaats 59A geplaatst en detecteert een op band 15 1 aangebracht merkteken 43. Merkteken 43 is op een voorafbepaalde afstand van een in band 1 aanwezige lasnaad 42 aangebracht.Furthermore, for the control of the copying process, a number of detectors are provided, namely a detector 64, which detects the presence of an original in the input path 52, a detector 66, which is arranged at a predetermined distance from the gap 55 and which detects the presence of a passing original, and a detector 67 in meander 12. Detector 67 is located a predetermined distance from exposure site 59A and detects a mark 43 applied to tape 15. Mark 43 is at a predetermined distance from an welding seam 42 present in band 1.

In Fig» 2 is het heeldoverdrachtsgedeelte 3 in detail weergegeven.In Fig. 2, the image transfer portion 3 is shown in detail.

Aan blok 32 zijn vrij draaibare rollen 100A,....100G bevestigd die op 20 een aan het frame van het kopieerapparaat bevestigde rechtgeleiding 101 rusten, zodat blok 32 met geringe wrijving in horizontale richting verplaatst kan worden. Aan rechtgeleiding 101 is een eerste.tandheugel 103 bevestigd. Een tandwiel 102 waarvan de as in blok 33 gelegerd is, grijpt aan op tandheugel 103* Tandwiel 102 grijpt verder nog aan op 25 een tweede tandheugel 104 die aan blok 32 is bevestigd. Wanneer blok 32 ten opzichte van rechtgeleider 101 over een bepaalde afstand wordt verplaatst, wordt tandwiel 102 en daardoor blok 33, als gevolg van de verplaatsing van tandheugel 104 over de halve afstand verplaatst.Freely rotatable rollers 100A, ... 100G are attached to block 32, which rest on a straight guide 101 attached to the frame of the copier, so that block 32 can be moved horizontally with little friction. A first gear rack 103 is attached to straight guide 101. A gear 102, the shaft of which is mounted in block 33, engages gear rack 103 * Gear 102 further engages a second gear rack 104 which is attached to block 32. When block 32 is displaced a certain distance relative to straight guide 101, gear 102 and therefore block 33 is displaced half the distance as a result of the movement of rack 104.

Assen 107 en 108 van respectievelijk de rollen 27 en 29 zijn in hori-30 zontale richting vrij beweegbaar in de in blok 33 aangebrachte sleuven 105 respectievelijk 106. Aan elk uiteinde van de assen 107 en 108 wordt door middel van een torsieveer 109 een kracht in de richting van pijl 110 uitgeoefend. Elke torsieveer 109 is vrij draaibaar om een as 133 welke midden tussen de uiteinden van de assen 107 en 108 bevestigd is 35 aan blok 33· Door de bovengenoemde maatregelen is de spankracht in band 1 voor en na rol 28 vrijwel gelijk.Shafts 107 and 108 of the rollers 27 and 29, respectively, are freely movable in the horizontal direction in the slots 105 and 106 provided in block 33. At each end of the shafts 107 and 108, a force is applied by means of a torsion spring 109. in the direction of arrow 110. Each torsion spring 109 is freely rotatable about an axis 133 which is fixed midway between the ends of the axes 107 and 108 to block 33. Due to the above-mentioned measures, the tension in belt 1 before and after roller 28 is almost the same.

Een grendel 112 is aan een as 113 bevestigd, welke as vrij draaibaar 8401010 -9- in blok 33 is gelegerd. In grendel 112 is een inkeping gemaakt waarmee as 107 op een voorafbepaalde plaats ten opzichte van blok 33 kan worden vastgezet. Aan het frame van het kopieerapparaat is een pal bevestigd, die samenwerkt met een schuin gedeelte van grendel 112.A latch 112 is attached to a shaft 113, which shaft is freely rotatable 8401010-9 in block 33. A notch is made in latch 112 for securing shaft 107 in a predetermined position relative to block 33. A ratchet is attached to the copier frame which interacts with an inclined portion of latch 112.

5 Wanneer blok 33 naar links wordt bewogen drukt pal 114 tegen het schuine gedeelte waardoor grendel 112 omhoog wordt gedrukt. Hierdoor wordt as 107 ontgrendeld waardoor deze vrij beweegbaar in sleuf 105 wordt.When block 33 is moved to the left, pawl 114 presses against the bevel, pushing latch 112 upward. This unlocks shaft 107, making it freely movable in slot 105.

Een kniehefboom 115 is draaibaar cm een as 116, welke as is bevestigd 10 aan het frame van het kopieerapparaat. Een zijde van de kniehefboom 115 is gekoppeld met blok 32. De andere zijde van kniehefboom 115 is via een stang verbonden met een zuiger 117» welke zuiger vrij beweegbaar is in een cylinder 118. Het uiteinde van cylinder 118 is bevestigd aan het frame van het kopieerapparaat. Met behulp van 15 electrisch bestuurbaar bedieningsorgaan 123 kan of het onderste gedeelte 119 of bet bovenste gedeelte 120 van cylinder 118 onder druk gebracht worden.A toggle lever 115 is rotatable about an axis 116, which axis is attached to the frame of the copier. One side of the toggle lever 115 is coupled to block 32. The other side of toggle lever 115 is connected via a rod to a piston 117, which piston is freely movable in a cylinder 118. The end of cylinder 118 is attached to the frame of the copier. Either the lower part 119 or the upper part 120 of cylinder 118 can be pressurized by means of electrically controllable operating member 123.

Verder is aan hefboom 115 nog een stang 121 bevestigd. Aan het uiteinde van stang 121 is een as 126 bevestigd, om welke as een rol 20 122 vrij draaibaar is. Terzijde van rol 122 bevindt zich een rol 125, die vrij draaibaar is om een as 127» die aan het frame van het kopieerapparaat bevestigd is. Tussen de rollen 122 en 125 bevindt zich èen wig 128, welke wig aan een zijde tegen rol 125 rust. Aan de wig is een zuiger 129 bevestigd, die samenwerkt met een aan het frame van het 25 kopieerapparaat bevestigde cylinder 130· Met behulp van een electrisch bedienbaar bedieningsorgaan 124 kan of het bovenste gedeelte 131 of het onderste gedeelte t32 van cylinder 130 onder druk worden gebracht.Furthermore, a rod 121 is attached to lever 115. A shaft 126 is attached to the end of rod 121, about which shaft a roller 20 122 is freely rotatable. To the side of roller 122 is a roller 125, which is freely rotatable about an axis 127 »which is attached to the frame of the copier. Between the rollers 122 and 125 there is a wedge 128, which wedge rests against roller 125 on one side. A piston 129 is attached to the wedge, which cooperates with a cylinder 130 attached to the frame of the copier. With the aid of an electrically operable operating member 124, either the upper part 131 or the lower part t32 of cylinder 130 can be pressurized. .

In de in Fig. 2 weergegeven situatie zijn door de bedieningsorganen 30 123 en 124 respectievelijk cylindergedeelte 119 en cylindergedeelte 131 onder druk gebracht. Rol 28 bevindt zich dan in de ruststand.In the example shown in FIG. 2, the actuators 30, 123 and 124 respectively pressurize cylinder portion 119 and cylinder portion 131. Roll 28 is then in the rest position.

Zodra het cylindergedeelte 120 onder druk gebracht wordt door bedieningsorgaan 123 wordt zuiger 117 uit cylinder 118 gedrukt, waardoor door verdaaiing van kniehefboom 115 blok 32 en daardoor ook blok 35 33 gezien in Fig. 2 naar links worden verplaatst. Wanneer de door hef boom 115 en stang 121 meegenomen rol 122 wig 128 heeft bereikt, wordt 8401010 ί *·_ * -10- verdere verdraaiing van kniehefboom 115 tegengegaan.As soon as the cylinder part 120 is pressurized by operating member 123, piston 117 is pushed out of cylinder 118, so that block 32 and thereby also block 33 are seen in FIG. 2 to the left. When the roller 122 carried by lever 115 and rod 121 has reached wedge 128, further twisting of toggle lever 115 is prevented.

De aan blok 32 bevestigde rol 28 bevindt zich dan in de hulpstand. Bij deze stand is blok 32 nog niet zover naar links verplaatst dat grendel 112 door pal 114 omhoog wordt gedrukt, zodat rol 27 vergrendeld blijft.The roller 28 attached to block 32 is then in the auxiliary position. In this position, block 32 has not yet moved so far to the left that latch 112 is pushed up by pawl 114, so that roller 27 remains locked.

5 Wanneer nu vervolgens cylindergedeelte 132 onder druk wordt gebracht, wordt wig 128 door zuiger 129 omhoog gedrukt. Daardoor wordt rol 122 niet langer door wig 128 tegengehouden, zodat kniehefboom 115 onder invloed van de druk in cylindergedeelte 120 nog verder in rechts-omgaande richting wordt verdraaid, totdat rol 28 door blok 32 tegen 10 tussendrager 14 wordt gedrukt. Rol 28 bevindt zich dan in de overdrachtstoestand. Blok 33 wordt daarbij zover verplaatst dat pal 114 grendel 112 omhoog drukt, waardoor as 107 vrij beweegbaar wordt in sleuf 105*When cylinder portion 132 is now pressurized, wedge 128 is pushed up by piston 129. As a result, roller 122 is no longer retained by wedge 128, so that toggle lever 115 is rotated even further in the right-hand direction under the influence of the pressure in cylinder portion 120, until roller 28 is pressed against block intermediate 14 by block 32. Roll 28 is then in the transfer state. Block 33 is moved so far that pawl 114 pushes latch 112 upwards, making shaft 107 freely movable in slot 105 *

Bandaandrij ving 15 In het hiervoor beschreven kopieerapparaat is de baan die de band 1 doorloopt opgedeeld in een drietal trajecten. In elk traject wordt band 1 door een afzonderlijk aandrijfsysteem voortbewogen. Deze trajecten zijnt - het traject tussen rol 16 en rol 7» waarin band 1 door synchroon-20 motor 8 wordt voortbewogen, - het traject tussen rol 26 en aandrijfrol 10, waarin band 1 door ser-vosysteem 11 wordt voortbewogen, en - het traject tussen rol 41A en aandrijfrol 47, waarin band 1 door ser-vosysteem 15 wordt aangedreven.Tape drive 15 In the above-described copier, the path that tape 1 traverses is divided into three sections. In each section, belt 1 is propelled by a separate drive system. These trajectories are - the trajectory between roller 16 and roller 7 »in which belt 1 is advanced by synchronous motor 8, - the trajectory between roller 26 and drive roller 10, in which belt 1 is advanced by server system 11, and - the trajectory between roller 41A and drive roller 47, in which belt 1 is driven by server system 15.

25 De spanning in band 1 wordt in het traject tussen rol 16 en rol 7 bepaald door de kracht waarmee rol 16 omlaag gedrukt wordt» In het hier beschreven voorbeeld is rol 16 een in verticale richting vrij bewegende rol, zodat de bandspanning in dit traject, op een kleine afwijking ten gevolge van wrijving na, bepaald wordt door het gewicht 30 van rol 16. De spanning van band 1 in meander 12 wordt bepaald door het gewicht van de, in verticale richting, vrij beweegbare rol 75.The tension in belt 1 in the range between roll 16 and roll 7 is determined by the force with which roll 16 is pressed down. »In the example described here, roll 16 is a vertically moving roller, so that the belt tension in this range, except for a small deviation due to friction, it is determined by the weight 30 of roller 16. The tension of belt 1 in meander 12 is determined by the weight of the vertically movable roller 75.

In het traject tussen rol 26 en rol 10 wordt, in het geval dat band 1 niet in contact met band 14 gebracht is en rol 27 vergrendeld is, de spanning van band 1 bepaald door de kracht, waarmee de uiteinden van 35 torsieveren 109 tegen de einden van as 108 van rol 29 drukken.In the range between roller 26 and roller 10, in the case where belt 1 is not brought into contact with belt 14 and roller 27 is locked, the tension of belt 1 is determined by the force with which the ends of torsion springs 109 against the press ends of shaft 108 off roll 29.

In het geval dat rol 28 in de overdrachtsstand is gebracht, zodat band 1 tegen band 14 wordt gedrukt en rol 27 is ontgrendeld, wordt de 8401010 * n-JSf* * -11- bands panning tussen rol 28 en rol 10 nog steeds bepaald door de kracht waarmee torsieveren 109 tegen de as 108 van rol 29 drukken. Echter de bandspanning in het traject tussen rol 26 en rol 28 wordt in dat geval bepaald door de kracht waarmee torsieveren 109 tegen de as 107 van rol 5 27 drukken.In case roll 28 is brought into the transfer position so that tape 1 is pressed against tape 14 and roll 27 is unlocked, the 8401010 * n-JSf * * -11 tape tension between roll 28 and roll 10 is still determined by the force with which torsion springs 109 press against the shaft 108 of roller 29. However, the belt tension in the range between roller 26 and roller 28 in that case is determined by the force with which torsion springs 109 press against the shaft 107 of roller 5 27.

Daar de torsieveren vrij draaibaar in het midden tussen de sleuven 105 en 106 zijn aangebracht, is de bandspanning in de overdrachtsstand voor en na rol 28 vrijwel gelijk. Dit heeft onder andere tot gevolg dat de voor voortbeweging van band 1 benodigde wrijvingskracht, die 10 ter plaatse van de overdrachtszone door band 14 op band 1 uitgeoefend wordt, zeer gering is, waardoor de slijtage van de banden gering is en de voor de beeldkwaliteit van het overgedragen beeld nadelige trillingen in band 1 ter plaatse van de overdrachtszone worden voorkomen. Door de bovengenoemde voorzieningen zijn de bands panningen in de 15 afzonderlijke trajecten onafhankelijk van elkaar. Hierdoor wordt het mogelijk om voor elk traject een optimale bandspanning te kiezen.Since the torsion springs are freely rotatable in the center between the slots 105 and 106, the belt tension in the transfer position before and after roller 28 is almost the same. One of the consequences of this is that the frictional force required for the movement of belt 1, which is exerted by belt 14 on belt 1 at the location of the transfer zone, is very small, so that the wear of the tires is low and the image quality of the transferred image, adverse vibrations in band 1 at the transmission zone are prevented. Due to the aforementioned provisions, the band pressures in the 15 separate stretches are independent of each other. This makes it possible to choose an optimal belt tension for each route.

Bovendien werken trillingen in de band in het ene traject niet of nauwelijks door in het andere traject. Dit is vooral van belang voor het beeldvormende gedeelte 2, waar band 1 op de belichtingsplaats 59A 20 met een zeer gelijkmatige snelheid moet worden voortbewogen, daar snelheidsvariaties (veroorzaakt door trillingen)een onscherpe kopie . tot gevolg hebben. De gemiddelde snelheid in de trajecten tussen rol 26 en rol 47 wordt met behulp van servosystemen 11 en 15 gelijk gemaakt aan de snelheid van band 1 in het beeldvormende gedeelte 2.In addition, vibrations in the tire in one route hardly, if at all, affect the other route. This is especially important for the image-forming portion 2, where band 1 is to be advanced at the exposure site 59A 20 at a very uniform speed, since speed variations (caused by vibrations) are a blurry copy. have as consequence. Using servo systems 11 and 15, the average speed in the ranges between roll 26 and roll 47 is made equal to the speed of tape 1 in the imaging portion 2.

25 Servosysteem 15 regelt de snelheid van band 1 ter plaatse van rol 16 zodanig, dat rol 16 in een voorafbepaalde positie wordt gehouden. Dat wil zeggen band 1 wordt door servosysteem 15 naar rol 16 gevoerd met een snelheid die gelijk is aan de snelheid waarmee band t door motor 8 wordt afgevoerd. Op gelijksoortige wijze wordt met servosysteem 11 de 30 snelheid waarmee band 1 van rol 29 wordt afgevoerd gelijk gehouden aan de snelheid waarmee band 1 naar rol 29 wordt gevoerd.Servo system 15 controls the speed of belt 1 at the location of roller 16 such that roller 16 is held in a predetermined position. That is, belt 1 is fed by servo system 15 to roller 16 at a speed equal to the speed at which belt t is discharged by motor 8. Similarly, with servo system 11, the speed at which tape 1 is taken off roll 29 is kept equal to the speed at which tape 1 is fed to roll 29.

De beeldvormingThe imaging

Met behulp van het hiervoorbeschreven kopieerapparaat kunnen · kopieën van een langs belichtingsspleet 55 gevoerd origineel gemaakt 35 worden. Daarbij wordt voor het vormen van één kopie, een poederbeeld op band-1 gevormd door achtereenvolgens band 1 op te laden, te 8401010 i ♦ · -12- belichten en in te poederen. Wanneer dit poederbeeld rol 28 nadert, wordt rol 28 in de overdraehtsstand gebracht, waardoor band 1 tegen band 14 wordt gedrukt. Als vervolgens het poederbeeld de drukzone tussen de rollen 28 en 36 passeert wordt het overgedragen op band 14.With the help of the above-described copier, copies can be made of an original 35 passed along exposure slit 55. Thereby, to form one copy, a powder image is formed on tape-1 by successively charging tape 1, exposing and powdering 8401010. When this powder image approaches roller 28, roller 28 is brought into the transfer position, whereby belt 1 is pressed against belt 14. Then, as the powder image passes the pressure zone between the rollers 28 and 36, it is transferred to belt 14.

5 Het overgedragen poederbeeld wordt, terwijl het door de tussendrager 14 wordt meegenomen, verwarmd. Daarbij verweken de poederkorrels zodat het beeld kleverig geworden is wanneer het rol 34 nadert.The transferred powder image is heated while it is carried by the intermediate carrier 14. Thereby, the powder granules soften so that the image becomes tacky as roller 34 approaches.

Intussen is door een niet weergegeven snijinrichting een vel papier ter lengte van het poederbeeld van een rol af gesneden. Daarbij 10 wordt de lengte van het vel afgeleid uit de origineellengte, welke origineellengte wordt bepaald in baan 54. Het afgesneden vel wordt langs baan 69 aangevoerd, waar het door aanslag 50 wordt tegengehouden. Zodra het verweekte poederbeeld rol 34 nadert, wordt aanslag 50 omhoog gebracht, waardoor het klaarliggende vel papier tussen de 15 rollen 34 en 68 wordt gevoerd. Bovendien wordt rol 68 tegen band 14 aangedrukt. Als vervolgens het vel en het poederbeeld op band 14 de drukzone tussen de rollen 34 en 68 doorlopen wordt het verweekte (en kleverige) beeldmateriaal in het papier gedrukt. Na afkoeling zal het beeld vast verbonden zijn met het papier en aldus gefixeerd zijn.In the meantime, a sheet of paper the length of the powder image has been cut off a roll by a cutting device (not shown). The length of the sheet is derived from the original length, which original length is determined in web 54. The cut sheet is fed along web 69, where it is stopped by stop 50. As soon as the softened powder image approaches roll 34, stop 50 is raised, passing the ready sheet of paper between the rollers 34 and 68. In addition, roller 68 is pressed against tape 14. Then, as the sheet and powder image on tape 14 pass through the pressure zone between rollers 34 and 68, the softened (and tacky) imagery is pressed into the paper. After cooling, the image will be firmly attached to the paper and thus fixed.

20 De besturing van het kopieerapparaat.20 Controlling the copier.

De bedieningsorganen voor het verplaatsen van de rollen 28 en 68 en het omhoog en omlaag brengen van aanslag 50 en het in en uitschakelen van de coronainrichting worden bestuurd door een besturingsinrichting 150 die verderop onder verwijzing naar Fig. 3 in 25 detail beschreven zal worden.The controls for moving the rollers 28 and 68 and raising and lowering the stop 50 and turning the corona device on and off are controlled by a control device 150 described later with reference to FIG. 3 will be described in detail.

De tijdstippen waarop rollen 28 en 68 verplaatst moeten worden, aanslag 50 omhoog of omlaag gebracht moet worden, en de corona in- of uitgëschakeld moet worden, zijn gerelateerd aan de plaats waar de kopie in vorming zich op band 1 of band 14 bevindt. Deze tijdstippen 30 zullen in het vervolg actietijdstippen genoemd worden en de handeling die op een tijdstip uitgevoerd moet worden zal in het vervolg een actie genoemd worden.The times at which rollers 28 and 68 are to be moved, stop 50 to be raised or lowered, and the corona to be turned on or off are related to where the copy in formation is on tape 1 or tape 14. These times 30 will hereinafter be called action times and the action to be performed at a time will hereinafter be called an action.

Ten behoeve van de bepaling van deze actietijdstippen, houdt de besturing voor elke kopie in vorming bij waar de voorlopende rand en > 35 de achterlopende rand van het gedeelte van band 1 of band 14 waarop een kopie gevormd wordt, zich bevinden. Deze gedeeltes zullen in het vervolg beeldplaatsen genoemd worden. Zodra de voorlopende of 8401010 £ 4 -13- achterlopende rand van een beeldplaats een punt bereikt, waarbij een actie uitgevoerd moet worden (in het vervolg actiepunt genoemd), zal de besturing aan de bedieningsorganen of -schakelingen de nodige signalen aanbieden, waardoor de actie met behulp van de 5 bedieningsorganen of -schakelingen wordt uitgevoerd. Zo wordt door besturingsinrichting 150: - de coronainriohting 23 ingeschakeld als de voorlopende rand van een beeldplaats punt V1 (zie Fig. 1) bereikt, - coronainriohting 23 uitgeschakeld als de achterlopende rand van een 10 beeldplaats punt B1 bereikt, - de lichtintensiteit van de lampen 56 aangepast, zodra de voorlopende rand van een beeldplaats punt 73 bereikt, - rol 28 in de overdrachtsstand gebracht zodra de voorlopende rand van een beeldplaats punt 74 bereikt, 15 - rol 28 in de hulpstand gebracht zodra de achterlopende rand van een beeldplaats punt B3 bereikt, - aanslag 50 omhoog gebracht zodra de voorlopende rand van een beeldplaats punt V5 bereikt, - aanslag 50 weer omlaag gebracht, zodra de achterlopende rand 20 van een beeldplaats punt B4 bereikt, - rol 68 tegen band 14 gedrukt, zodra de voorlopende rand van een beeldplaats punt 76 bereikt, - rol 68 weer omlaag gebracht, zodra de achterlopende rand van een beeldplaats punt B5 passeert.For purposes of determining these action times, the control for each copy in formation keeps track of where the leading edge and> the trailing edge of the portion of tape 1 or tape 14 on which a copy is being formed are located. These parts will hereinafter be referred to as image sites. As soon as the leading or 8401010 £ 4 -13- trailing edge of an image site reaches a point at which an action is to be performed (hereinafter referred to as an action point), the control will provide the necessary signals to the controls or circuitry, causing the action is carried out using the 5 controls or circuits. Thus, by control device 150: - the corona lighting 23 is switched on when the leading edge of an image location reaches point V1 (see Fig. 1), - corona lighting 23 is switched off when the trailing edge of a 10 image location reaches point B1, - the light intensity of the lamps 56 adjusted, as soon as the leading edge of an image location reaches point 73, - roller 28 brought into the transfer position as soon as the leading edge of an image location reaches point 74, 15 - roller 28 brought into the auxiliary position once the trailing edge of an image position reaches point B3 , - stop 50 raised as soon as the leading edge of an image location reaches point V5, - stop 50 lowered again when the trailing edge 20 of an image location reaches point B4, - roller 68 pressed against belt 14, as soon as the leading edge of a image location reached point 76, - roller 68 lowered again as soon as the trailing edge of an image location passes point B5.

25 7oordat een beeld wordt gevormd wordt bepaald of lasnaad 42 binnen de voor de vorming van het beeld bestemde beeldplaats valt. De wijze waarop dit bepaald wordt, wordt verderop in detail beschreven.Before an image is formed, it is determined whether weld seam 42 falls within the image location intended for the formation of the image. The manner in which this is determined is described in detail later.

In het geval dat lasnaad 42 binnen een beeldplaats valt wordt een zogenaamde loze kopie gevormd. Bij het vormen van een loze kopie 30 wordt na opladen de beeldplaats weer ontladen door een lamp 51 (zie Fig. 1), die is aangebracht tussen coronainriohting 23 en belichtingsplaats 59A langs de baan die band 1 doorloopt. Bovendien wordt bij het vormen van een loze kopie aanslag 50 niet omhoog gebracht, zodat geen vel papier tussen de rollen 34 en 68 wordt aange-35 voerd.In the event that weld seam 42 falls within an image location, a so-called empty copy is formed. In the formation of an idle copy 30, after charging, the image site is discharged again by a lamp 51 (see Fig. 1), which is arranged between corona illumination 23 and exposure site 59A along the path passing band 1. In addition, when forming an idle copy, stop 50 is not raised, so that no sheet of paper is fed between rollers 34 and 68.

Lamp 51 wordt bij het vormen van een loze kopie ingeschakeld op het 8401010 -14- moment dat de voorlopende rand van de beeldplaats positie V2 bereikt en uitgeschakeld op het moment dat de achterlopende rand positie B2 bereikt.Lamp 51 is turned on at the 8401010-14 when forming an empty copy when the leading edge of the imaging site reaches position V2 and is turned off when the trailing edge reaches position B2.

Hierna zullen onder verwijzing naar Fig. 3 de besturingsinrichting 150 5 en onder verwijzing naar Fig. 4 t/m 13 de wijze waarop het kopieerproces wordt bestuurd in detail beschreven worden.Hereafter, with reference to FIG. 3 the control device 150 and with reference to FIG. 4 to 13 the manner in which the copying process is controlled are described in detail.

In Fig. 3 wordt met 151 een centrale verwerkingseenheid (CPU) van een gebruikelijk soort aangeduid.In FIG. 3, 151 denotes a central processing unit (CPU) of a conventional type.

Via een databus 152, een adresbus 153 en een besturingsbus 154 is 10 centrale verwerkingseenheid 151 verbonden met een uitsluitend leesbaar geheugen (ROM) 155, een willekeurig toegankelijk lees/schrijfgeheugen (RAM) 156, een bedieningspaneel 157 voor het invoeren van gegevens en het weergeven van de ingeleverde gegevens over een gewenste kopieeropdracht en een verbindingsschakeling 158.Via a data bus 152, an address bus 153 and a control bus 154, central processing unit 151 is connected to an exclusively readable memory (ROM) 155, a randomly accessible read / write memory (RAM) 156, a control panel 157 for data input and display of the submitted data about a desired copy job and a connection circuit 158.

15 Verbindingsschakeling 158 omvat een aantal ingangspoorten 160,161 en 162 en een aantal uitgangsregisters 163,«..,173· Via adresbus 153 Iran centrale verwerkingseenheid 151 een van de ingangspoorten 160,161 of 162 of een van de uitgangsregisters 163,...,173 selecteren. Via databus 152 kan centrale verwerkingseenheid 151 de ingangssignalen van de 20 geselecteerde ingangspoort lezen of een geselecteerd uitgangsregister laden. Het laad- of leesproces wordt door centrale verwerkingseenheid 151 bestuurd via besturingsbus 154. De ingangen van ingangspoorten 160,161 en 162 zijn verbonden met respectievelijk detectors 64,66 en 67.Connecting circuit 158 comprises a number of input ports 160, 161 and 162 and a number of output registers 163, ..., 173. Via address bus 153 Iran central processing unit 151, select one of the input ports 160, 161 or 162 or one of the output registers 163, ..., 173. Via data bus 152, central processing unit 151 can read the input signals from the selected input port or load a selected output register. The loading or reading process is controlled by central processing unit 151 via control bus 154. The inputs of input ports 160, 161 and 162 are connected to detectors 64, 66 and 67, respectively.

25 De uitgangen van uitgangsregisters 163,166,167,168,169 en 173 zijn verbonden met de besturingsingangen van respectievelijk bedieningsorgaan 123, een bedieningsorgaan 175 voor het omhoog brengen van aanslag 50, een bedieningsorgaan 174 voor het omhoog brengen van rol 68, een bedieningsorgaan 177 voor het in- en uitschakelen van lamp 30 51, een bedieningsorgaan 176 voor het omhoog brengen van aanslag 49, een bedieningsorgaan 182 voor het bedienen van wissel 61. De uitgang van uitgangsregister I72 is verbonden met de besturingsingangen voor het in- en uitschakelen van servosystemen 11 en 15 en een bedieningsscha-keling 179 voor het in- en uitschakelen van synchroonmotor 8.The outputs of output registers 163,166,167,168,169 and 173 are connected to the control inputs of actuator 123, an actuator 175 for raising stop 50, an actuator 174 for raising roller 68, an actuator 177 for switching on and off, respectively. lamp 30 51, an actuator 176 for raising stop 49, an actuator 182 for operating turnout 61. The output of output register I72 is connected to the control inputs for switching servo systems 11 and 15 on and off and an operating switch 179 for switching the synchronous motor on and off 8.

35 De uitgangen van uitgangsregisters 164 en 165 zijn verbonden met respectievelijk de eerste en de tweede ingang van een twee-ingangs 84 0 1 0 1 0 * « -15- EN-poort 190. De uitgang van EN-poort 190 is verbonden met de ingang van bedieningsorgaan 124 voor het in de overdrachtstand brengen van rol 28. Rol 28 wordt in de overdrachtsstand gehouden als het uitgangssignaal van EN-poort 190 1 is, dus als zowel uitgangsregister 5 164 als 165 geladen is met een 1. De uitgangen van uitgangsregisters 170 en 171 zijn verbonden met respectievelijk de eerste en de tweede ingang van een twee ingangs EN-poort 191. De uitgang van EN-poort 191 is verbonden met de ingang van een bedieningsschakeling 178 voor het in- en uitschakelen van coronainrichting 23.The outputs of output registers 164 and 165 are connected to the first and second inputs of a two input 84 0 1 0 1 0 * -15- AND gate 190, respectively. The output of AND gate 190 is connected to the input of actuator 124 for transferring roller 28. Roller 28 is held in transfer position when the output of AND gate 190 is 1, so when both output register 5 164 and 165 are loaded with a 1. The outputs of output registers 170 and 171 are connected to the first and second inputs of a two input AND gate 191, respectively. The output of AND gate 191 is connected to the input of an operating circuit 178 for switching corona device 23 on and off.

10 Coronainrichting 23 is ingeschakeld als het uitgangssignaal van EN-poort 191 1 is, dus als zowel register 170 als 171 geladen is met een 1.10 Corona device 23 is turned on when the output of AND gate 191 is 1, so when both register 170 and 171 are loaded with a 1.

Een pulsgenerator 180 is verbonden met de programmaonderbrekingsingang 181 van centrale verwerkingseenheid 151. Pulsgenerator 180 geeft 15 pulsen P af met een frequentie die evenredig is met de snelheid van band 1, zodat een periode van het pulssignaal overeenkomt met een constante verplaatsing van band 1.A pulse generator 180 is connected to the program interrupt input 181 of central processing unit 151. Pulse generator 180 delivers 15 pulses P at a frequency proportional to the speed of band 1, so that a period of the pulse signal corresponds to a constant displacement of band 1.

Centrale verwerkingseenheid 151 voert ten behoeve van de besturing van het kopieerproces een programma uit, dat is opgeslagen in het 20 uitsluitend leesbaar geheugen 155. Afhankelijk van de via het bedieningspaneel ingevoerde kopieeropdracht, de door detectors 64, 66 en 67 afgegeven signalen en de stadia waarin de verschillende, in vorming zijnde kopieSn zich bevinden, schakelt centrale verwerkingseenheid 151 de organen en inrichtingen, nodig voor het vormen 25 van de kopie, in of uit. Het programma omvat ten behoeve van het uitvoeren van elke actie, afhankelijk of het een inschakel- of een uitschakelactie betreft, een inschakelactieroutine of een uitschake-lactieroutine. Tijdens het uitvoeren van een inschakelactieroutine of een uitschakelactieroutine wordt het desbetreffende uitgangsregister 30 met respectievelijk een T of een 0 geladen. Voor het bepalen van de actietijdstippen maakt centrale verwerkingseenheid gebruik van een voorrandactietabel 200, een achterrandactietabel 201 en een kopietabel 202 (zie Fig. 4). Verder maakt centrale verwerkingseenheid 151 nog gebruik van een lasnaadpositieregister 203 voor het bijhouden van de 35 positie van lasnaad 42, en een opdrachtentabel 204, waarin de gegevens van de in bewerking zijnde kopieeropdrachten zijn opgeslagen (Fig. 4).Central processing unit 151 executes a program, for the control of the copying process, which is stored in read-only memory 155. Depending on the copying command entered via the control panel, the signals issued by detectors 64, 66 and 67 and the stages in which the various copies in formation being located, central processing unit 151 turns on or off the means and devices necessary to make the copy. The program includes, for the purpose of performing any action, depending on whether it is an enable or disable action, an enable action routine or a disable lactation routine. During the execution of an arming action routine or an arming action routine, the respective output register 30 is loaded with a T or a 0, respectively. To determine the action times, the central processing unit uses a leading edge action table 200, a trailing edge action table 201 and a copy table 202 (see Fig. 4). Furthermore, central processing unit 151 also uses a weld seam position register 203 to track the position of weld seam 42, and an order table 204, in which the data of the copy jobs in progress are stored (Fig. 4).

8401010 k * -16-8401010 k * -16-

Lasnaadpositieregister 203 bestaat uit een geheugenplaats in het lees/schrijfgeheugen 156. Lasnaadpositieregister 203 bevat een getal, dat de afstand tussen merkteken 43 en detector 67 aangeeft. Deze afstand is uitgedrukt in een aantal perioden van pulsen P.Weld seam position register 203 consists of a memory location in the read / write memory 156. Weld seam position register 203 contains a number indicating the distance between mark 43 and detector 67. This distance is expressed in a number of periods of pulses P.

5 Opdrachtentabel 204 bestaat uit een aantal geheugenplaatsen met opeenvolgende adressen in lees/schrijfgeheugen 156. De opdrachtentabel wordt gebruikt voor het opslaan van de gegevens van kopieeropdraehten. Zo*n kopieeropdracht bestaat uit het met een ingestelde belichtingssterkte maken van een ingesteld aantal kopieën van een ori-10 gineel. De opdrachtentabel is opgedeeld in een aantal rijen 205,...,208 en een aantal kolommen 209,...,213· Elke rij kan worden gebruikt om de gegevens van één kopieeropdracht op te slaan, te weten: - in kolom 209 het gewenste aantal kopieën 15 - in kolom 210 het aantal keren dat het origineel nog langs belichtingsspleet 55 gevoerd moet worden - in kolom 211 het aantal nog af te werken kopieën - in kolom 212 de lengte van de te maken kopieën - in kolom 213 de belichtingssterkte 20 In het vervolg zullen de geheugenplaatsen in de kolommen 209,210,211,212 en 213 respectievelijk AT, 0T, KT, LG en BG genoemd worden.Command table 204 consists of a number of memory locations with consecutive addresses in read / write memory 156. The command table is used for storing the copy command data. Such a copy job consists of making a set number of copies of an original with a set exposure level. The job table is divided into a number of rows 205, ..., 208 and a number of columns 209, ..., 213 · Each row can be used to store the data of one copy job, namely: - in column 209 the desired number of copies 15 - in column 210 the number of times that the original still has to be passed along exposure slit 55 - in column 211 the number of copies still to be finished - in column 212 the length of the copies to be made - in column 213 the illuminance 20 In the following, the memory locations in columns 209,210,211,212 and 213 will be called AT, 0T, KT, LG and BG, respectively.

Verder omvat opdrachtentabel 204 nog een met 254 aangegeven opdrachtrijwijzer (ORW) en een met 255 aangegeven opdrachtrijteller 25 (0RT). ORW 254 geeft de rij aan waarin de gegevens van de laatst gegeven kopieeropdracht zijn opgeslagen. In het vervolg worden de door ORW 254 aangegeven AT, 0T, KT, LG, BG aangeduid met respectievelijk AT (ORW), 0T(ORW), KT (ORW), LG(ORW) en BG(ORW). 0RT 255 geeft het aantal opdrachten aan, waarvoor nog kopieën in vorming zijn. ORT 255 30 wordt met 1 verhoogd als de gegevens van een nieuw uit te voeren kopieeropdracht in opdrachtentabel 204 worden gezet, en ORT 255 wordt met 1 verminderd als alle kopieën voor een kopieeropdracht afgewerkt zijn.Job table 204 further includes a command row pointer (ORW) indicated at 254 and a command row counter 25 (0RT) indicated at 255. ORW 254 indicates the row in which the data of the last copy job given is stored. In the following, the AT, 0T, KT, LG, BG indicated by ORW 254 are indicated by AT (ORW), 0T (ORW), KT (ORW), LG (ORW) and BG (ORW), respectively. 0RT 255 indicates the number of jobs for which copies are still in progress. ORT 255 30 is increased by 1 when the data of a new copy job to be executed is placed in job table 204, and ORT 255 is decreased by 1 when all copies for a copy job are finished.

Bij het invoeren van een nieuwe kopieeropdracht wordt eerst de inhoud 35 van ORW 254 met 1 verhoogd en worden vervolgens de gegevens van de nieuwe kopieeropdracht in de door de aangepaste ORW 254 aangegeven rij opgeborgen. Echter, in het geval dat vóór de verhoging ORW 254 de 8401010 * ’F fc -17- laatste rij 208 uit opdrachtentabel 204 aangeeft, worden de gegevens van de nieuwe kopieeropdracht in de eerste rij 205 opgeborgen en wordt OBW 254 zodanig aangepast dat deze na de aanpassing de eerste rij aangeeft.When a new copy job is entered, the content of ORW 254 is first increased by 1 and then the data of the new copy job is stored in the row indicated by the adapted ORW 254. However, in the case where before the elevation ORW 254 the 8401010 * 'F fc -17- indicates last row 208 from command table 204, the data of the new copy job is stored in the first row 205 and OBW 254 is adjusted such that after the modification indicates the first row.

5 De op de hiervoor beschreven wijze verkregen opdrachtentabel bevat dus steeds de gegevens voor die kopieeropdrachten, waarvoor kopieën in vorming zijn.The job table obtained in the manner described above therefore always contains the data for those copy jobs for which copies are in formation.

Voorrandactietabel 200 bestaat uit een aantal geheugenplaatsen met opeenvolgende adressen in het uitsluitend leesbaar geheugen 155. De 10 tabel is opgedeeld in een aantal rijen 215,...»221 en een tweetal kolommen 222 en 223*Leading edge action table 200 consists of a number of memory locations with consecutive addresses in read-only memory 155. The table is divided into a number of rows 215, ... »221 and two columns 222 and 223 *

In voorrandactietabel 200 zijn in kolom 222 in de rijen 216,217,218,219 en 220 de afstanden tussen respectievelijk de punten 71 en V2, V2 en V3, 73 en 74, 74 en 75 en 75 en 76 vastgelegd.In leading edge action table 200, column 222 in rows 216,217,218,219 and 220 specifies the distances between points 71 and V2, V2 and V3, 73 and 74, 74 and 75 and 75 and 76, respectively.

15 7erder is in kolos 222 in rij 215 de afstand vastgelegd tussen punt 71 en een punt 0 dat op een afstand van belichtingsplaats 59A is gelegen, die overeenkomt met de afstand die band 1 aflegt in het tijdsinterval dat de voorrand van een origineel de afstand tussen detector 66 en spleet 55 overbrugt. De hiervoorgenoemde afstanden zijn uitgedrukt 20 in een aantal perioden van pulsen P. In kolom 223, in de rijen 215, 216, 217, 218, 219 en 220 zijn de beginadressen opgeslagen van de actieroutines voor het uitvoeren van de bij de punten 71, 72, 73, 74, 75 en 76 behorende acties. In kolom 222, rij 221 is een stopoode SC opgeslagen, waarmee het einde van voorrandactietabel 200 wordt aange-25 geven.Previously, in colossus 222 in row 215, the distance between point 71 and point 0 is located at a distance from exposure point 59A, which corresponds to the distance that band 1 travels in the time interval that the leading edge of an original is the distance between bridges detector 66 and slit 55. The aforementioned distances are expressed in a number of periods of pulses P. In column 223, in rows 215, 216, 217, 218, 219 and 220, the starting addresses of the action routines for performing the steps 71, 72 are stored , 73, 74, 75 and 76 actions. A stop SC is stored in column 222, row 221, indicating the end of leading edge action table 200.

Op gelijksoortige wijze zijn in achterrandactietabel 201 in kolom 244 in de rijen 246, 247, 248, 249 en 250 de afstanden tussen respectievelijk de punten 0 en BI, B1 en B2, B2 en BB, B3 en B4, en B4 en B5 vastgelegd. In kolom 245 rij 246, 247, 248, 249 en 250 zijn de begin-30 adressen opgeslagen van de actieroutines voor het uitvoeren van de respectievelijk bij de punten B1,B2,B3,B4 en B5 behorende» en aan de positie van de achterrand van een beeldplaats gerelateerde acties. In kolom 244, rij 251 is door middel van stopcode SC het einde van de achterrandactietabel aangegeven.Likewise, in trailing edge action table 201 in column 244 in rows 246, 247, 248, 249 and 250, the distances between points 0 and B1, B1 and B2, B2 and BB, B3 and B4, and B4 and B5 are recorded. Column 245 rows 246, 247, 248, 249 and 250 store the beginning 30 addresses of the action routines for performing the positions associated with points B1, B2, B3, B4 and B5, respectively, and the position of the trailing edge image location related actions. In column 244, row 251, the end of the trailing edge action table is indicated by means of stop code SC.

35 Kopietabel 202 bestaat uit een aantal geheugenplaatsen met opeenvolgende adressen in het lees/schrijf geheugen 156. Kopietabel 202 is 8401010 -18- opgedeeld in een aantal rijen 226,...., 231 en een aantal kolommen 232,..., 235. In kopietabel 202 wordt voor elke in vorming zijnde kopie de positie van de voorlopende en de achterlopende rand van de bijbehorende beeldplaats bijgehouden. Elke rij in kopietabel 202 kan 5 gebruikt worden om de positie van één voorlopende rand of de positie van één achterlopende rand aan te geven. In de geheugenplaats van een rij in kolom 234 (in het vervolg SG genoemd) wordt door middel van het zogenaamde voorrand/achterrand-bit (in het vervolg aangeduid met VAB)aangegeven of in de betreffende rij de positie van een voorlopende 10 of achterlopende rand wordt vastgelegd. In de geheugenplaats in kolom 233 (in het vervolg AW genoemd) wordt een rij uit de door VAB aangegeven actietabel aangewezen. In de geheugenplaats in kolom 232 (in het vervolg AG genoemd) is een getal opgeborgen dat de afstand aangeeft die de betreffende rand van een beeldplaats nog af moet leggen, voor-15 dat die actieroutine moet worden aangeroepen, waarvan het beginadres in de door de AW aangewezen rij in de door VAB aangegeven actietabel is opgeslagen. Deze afstanden zijn uitgedrukt in een aantal perioden van pulsen P. De kopietabel wordt na elke puls P bijgewerkt. De wijze waarop dit gebeurt zal verderop beschreven worden.Copy table 202 consists of a number of memory locations with consecutive addresses in the read / write memory 156. Copy table 202 is divided into a number of rows 226, ...., 231 and a number of columns 232, ..., 235 Copy table 202 records for each copy in formation the position of the leading and trailing edges of the associated image location. Each row in copy table 202 can be used to indicate the position of one leading edge or the position of one leading edge. In the memory location of a row in column 234 (hereinafter referred to as SG), it is indicated by means of the so-called leading edge / trailing edge bit (hereinafter referred to as VAB) whether in the row concerned the position of a leading or trailing edge is captured. In the memory location in column 233 (hereinafter referred to as AW) a row from the action table indicated by VAB is designated. In the memory location in column 232 (hereinafter referred to as AG) a number is stored which indicates the distance that the relevant edge of an image location has yet to travel, before that action routine must be called, the starting address of which is in the AW designated row is stored in the action table specified by VAB. These distances are expressed in a number of periods of pulses P. The copy table is updated after each pulse P. The manner in which this is done will be described later.

20 Verder wordt door de geheugenplaatsen in kolom 235 (in het vervolg OW genoemd) een rij uit opdrachtentabel 204 aangewezen.Furthermore, the memory locations in column 235 (hereinafter referred to as EW) designate a row from command table 204.

Verder omvat kopietabel 202 nog een met 236 aangegeven kopietabelrij-wijzer (KRW), een met 237 aangegeven kopietabelrijteller (KRT), een met 238 aangegeven hulpwijzer (HW) en een met 239 aangegeven hulp-25 teller (HT). Met behulp van KRW 236 wordt de laatst in gebruik genomen rij uit de kopietabel 202 aangegeven· De door KRW 236 aangewezen AG, AW, SG en OW worden in het vervolg aangeduid met respectievelijk AG (KRW), AW (KRW), SG (KRW) en OW (KRW). KRT 237 geeft het aantal rijen in kopietabel 202 aan, dat gebruikt wordt· Voor elke kopie die gevormd 30 moet worden, worden in de kopietabel 202 twee rijen in gebruik genomen. In een rij wordt de positie van de voorlopende rand van de beeldplaats en in de andere rij wordt de positie van de achterlopende rand van de beeldplaats bijgehouden. Bij het in gebruik nemen van een rij wordt eerst de inhoud van KRW 236 met 1 verhoogd en daarna wordt 35 de door de aangepaste KRW* 236 aangewezen rij gevuld met de nodige gegevens. Echter in het geval dat voor de verhoging KRW 236 de laatste 8401010 -19- rij aangeeft, wordt de eerste rij 226 in gebruik genomen en wordt KRW 236 zodanig aangepast dat na de aanpassing de eerste rij 226 wordt aangewezen.Furthermore, copy table 202 further includes a copy table row pointer (KRW) indicated by 236, a copy table row counter (KRT) indicated by 237, an auxiliary pointer (HW) indicated by 238, and a sub-number indicated by 239 (HT). Using KRW 236, the last row in use from the copy table 202 is indicated. · The AG, AW, SG and OW designated by KRW 236 are hereinafter referred to as AG (KRW), AW (KRW), SG (KRW). ) and EW (KRW). KRT 237 indicates the number of rows in copy table 202 to be used. For each copy to be formed, two rows in copy table 202 are used. In one row, the position of the leading edge of the image site is tracked, and in the other row, the position of the trailing edge of the image site is tracked. When a row is put into operation, the content of KRW 236 is first increased by 1 and then the row designated by the adapted KRW * 236 is filled with the necessary data. However, in the event that for the elevation KRW 236 indicates the last 8401010 -19 row, the first row 226 is taken into use and KRW 236 is adapted such that after the adjustment the first row 226 is designated.

Verder wordt bij elke in gebruiknaoe van een rij KRT 237 met 1 5 verhoogd. KRT 237 wordt met 1 verlaagd als de voorlopende of achterlopende rand punt V6 respectievelijk B5 passeert. De wijze waarop dit wordt uitgevoerd zal verderop in detail beschreven worden.Furthermore, KRT 237 is increased by 1 every time a row is used. KRT 237 is decreased by 1 when the leading or trailing edge passes point V6 and B5, respectively. The manner in which this is done will be described in detail later.

Behalve de hiervoor genoemde tabellen 200, 201, 202 en 204 en register 203 wordt voor het opslaan van gegevens voor de, via bedieningspaneel 10 157 laatst ingevoerde, nog niet gestarte kopieeropdracht, nog gebruik gemaakt van een aantal geheugenplaatsen in het lees/schrijfgeheugen 156 (in het vervolg invoergeheugen genoemd). In het hier beschreven voorbeeld zijn dit het aantal te maken kopieën en de daarbij gewenste belichtingssterkte.In addition to the aforementioned tables 200, 201, 202 and 204 and register 203, a number of memory locations in the read / write memory 156 are still used to store data for the copy job last entered, via control panel 157, which has not yet been started. hereafter referred to as input memory). In the example described here, these are the number of copies to be made and the desired exposure level.

15 De wijze waarop opdrachtentabel 204, kopietabel 202 en lasnaadpositie- register 203 bijgewerkt worden, alsmede de wijze waarop de actietijdstippen bepaald worden zullen hierna aan de hand van de stroomdiagrammen die in Fig. 5 tot en met Fig. 13 zijn weergegeven in detail beschreven worden.The manner in which command table 204, copy table 202 and weld seam position register 203 are updated, as well as the manner in which the action times are determined, will be described below with reference to the flow charts shown in FIG. 5 through FIG. 13 are described in detail.

20 In Fig. 5 is het stroomdiagram van de origineelinvoerroutine weergegeven, waarmee het invoeren van een origineel in eindloze baan 54 bestuurd wordt. De origineelinvoerroutine wordt door de centrale verwerkingseenheid 151 met regelmatige tussenpozen (bijvoorbeeld om de r 100 milliseconden) uitgevoerd. Na de aanroep wordt allereerst, tijdens 25 het uitvoeren van stap 300, getest of de startknop is ingedrukt. Zo nee, dan wordt de origineelinvoerroutine verlaten. Zo ja, dan wordt tijdens het uitvoeren van stap 301 aan de hand van het detectiesignaal van detector 64, getest of er een origineel ter plaatse van de detector 64 aanwezig is. Zo nee, dan wordt de origieelinvoerroutine alsnog verlaten. Zo ja, dan wordt tijdens het uitvoeren van stap 302 getest 30 of het voorgaande origineel het gewenste aantal keren langs belichtingsspleet 55 gevoerd is. Hierbij wordt gebruik genaakt van de inhoud van de 0T (0RW), waarin aangegeven wordt hoeveel keer het origineel van de voorafgaande kopieeropdracht nog langs spleet 55 gevoerd moet worden. Is de inhoud van 0T (0RW) ongelijk aan 0 dan wordt de 35 origineelinvoerroutine alsnog verlaten. In het geval dat de inhoud van 8401010 t· -20- de betreffende origineelteller 0 is, wordt stap 303 uitgevoerd.In FIG. 5 shows the flowchart of the original feed routine controlling the feeding of an original into endless web 54. The original feed routine is performed by the central processing unit 151 at regular intervals (for example, every 100 milliseconds). After the call, first, during the execution of step 300, it is tested whether the start button has been pressed. If not, the original feeding routine is exited. If so, during the execution of step 301, it is tested on the basis of the detection signal of detector 64 whether an original is present at the detector 64. If not, the original input routine is still abandoned. If so, during the execution of step 302 it is tested whether the previous original has been passed along exposure slit 55 the desired number of times. Use is made here of the content of the 0T (0RW), which indicates how many times the original of the previous copy job still has to be passed along slit 55. If the content of 0T (0RW) is not equal to 0, the 35 original feed routine is still exited. In case the contents of 8401010 t-20- the respective original counter is 0, step 303 is performed.

Tijdens de uitvoering van stap 303 wordt getest of de mogelijkheid bestaat, dat, in het geval dat het klaarliggende origineel baan 54 ingevoerd wordt, lasnaad 42 binnen een beeldplaats komt te liggen .During the execution of step 303, it is tested whether there is a possibility that, in the case that the exposed original web 54 is introduced, weld seam 42 will lie within an image location.

5 Ten behoeve van deze test wordt de afstand tussen lasnaad 42 op band 1 en een voorafbepaalde plaats A langs de baan die band 1 doorloopt (zie Fig. 1) bepaald uit: - de afstand tussen merkteken 43 en detector 675 For the purpose of this test, the distance between weld seam 42 on band 1 and a predetermined location A along the path through band 1 (see Fig. 1) is determined from: - the distance between mark 43 and detector 67

- de afstand tussen detector 67 en de belichtingsplaats 59Athe distance between detector 67 and the exposure point 59A

10 - de afstand tussen merkteken 43 en lasnaad 42, en - de afstand tussen de belichtingsplaats 59A en de plaats A.10 - the distance between mark 43 and weld seam 42, and - the distance between the exposure point 59A and the spot A.

De afstand tussen merkteken 43 en detector 67 wordt bijgehouden in het lasnaadpositieregister 203. Deze afstand is uitgedrukt in een aantal perioden van pulsen P» De overige drie afstanden zijn opgeslagen in 15 het uitsluitend leesbare geheugen 155 en zijn eveneens in aantallen perioden van pulsen P uitgedrukt. De afstand tussen plaats A en de belichtingsplaats 59A is gelijk aan de afstand die band 1 aflegt, wanneer de voorrand van het origineel de afstand tussen aanslag 49 en belichtingsspleet 55 overbrugt. Is de afstand tussen lasnaad 42 en 20 plaats A kleiner dan de lengte van de te vormen kopie,, dan zal, in het geval dat het origineel in eindloze baan 54 wordt ingevoerd, lasnaad 42 vallen binnen een beeldplaats waarop de kopie gevormd wordt» De lengte van de te vormen kopie is afhankelijk van de lengte van het origineel. De lengte vanjiet origineel is op het moment dat het origi-25 neel ingevoerd wordt nog niet bekend. Wel bekend is dat de origi-neellengte een bepaalde maximum lengte niet mag overschrijden, welke lengte wordt bepaald door de lengte van eindloze baan 54. In het geval dat de bepaalde afstand tussen lasnaad 42 en plaats A kleiner is dan de kopielengte die overeenkomt met de maximale origineellengte, 30 wordt de origineelinvoerroutine weer verlaten. In het geval dat de bepaalde afstand groter is dan de afstand tussen lasnaad 42 en plaats A worden achtereenvolgens de stappen 304, 305, 306 en 307 uitgevoerd, alvorens de origineelroutine wordt verlaten. Tijdens het uitvoeren van stap 304 wordt uitgangsregister 172 geladen met een 1. In het geval 35 dat uitgangsregister 172 nog niet met een 1 was geladen, en band 1 dus nog niet door de servosystemen 11 en 15 en synchroonmotor 8 werd 8401010 -21- voortbewogen, worden daardoor servosystemen 11 en 15 en aynchroonmotor 8 alsnog Ingeschakeld. In het geval dat uitgangsreglster 172 reeds met een 1 geladen was, werd band 1 reeds door servosystemen 11 en 15 en synchroonmotor 8 aangedreven. In dit geval wordt door het laden 5 van register 172 niets veranderd in de aandrijving van band 1. Tijdens het uitvoeren van stap 305 wordt uitgangsregister 163 geladen met een 1. In het geval dat uitgangsregister 163 nog niet met een 1 geladen was, en dus rol 28 nog niet met behulp van een bedieningsorgaan 123» zuiger 117 en cylinder 118 in de hulpstand gebracht was, wordt rol 28 10 daardoor alsnog in de hulpstand gebracht. In het geval dat uitgangsregister 163 reeds met een 1 geladen was, is rol 28‘reeds in de hulpstand gebracht. In dit geval verandert, door het laden van register 163* rol 28 niet van stand.The distance between mark 43 and detector 67 is maintained in the weld seam position register 203. This distance is expressed in a number of periods of pulses P1. The remaining three distances are stored in the exclusively readable memory 155 and are also expressed in numbers of periods of pulses P1. . The distance between place A and the exposure place 59A is equal to the distance covered by tape 1 when the leading edge of the original bridges the distance between stop 49 and exposure slit 55. If the distance between weld seam 42 and location A is less than the length of the copy to be formed, then, if the original is fed into endless web 54, weld seam 42 will fall within an image location on which the copy is formed. the length of the copy to be formed depends on the length of the original. The length of your original is not yet known when the original is imported. It is well known that the original length may not exceed a certain maximum length, which length is determined by the length of endless track 54. In the event that the determined distance between weld seam 42 and location A is less than the copy length corresponding to the maximum original length, 30 exits the original feed routine. In the case where the determined distance is greater than the distance between weld seam 42 and location A, steps 304, 305, 306 and 307 are performed sequentially before leaving the original routine. During the execution of step 304, output register 172 is loaded with a 1. In case 35, output register 172 was not yet loaded with a 1, and thus band 1 has not yet been advanced by servo systems 11 and 15 and synchronous motor 8 8401010-21- servo systems 11 and 15 and a synchronous motor 8 are thereby still switched on. In case output controller 172 was already loaded with a 1, band 1 was already driven by servo systems 11 and 15 and synchronous motor 8. In this case, loading 5 of register 172 does not change anything in the drive of tape 1. While performing step 305, output register 163 is loaded with a 1. In case output register 163 was not yet loaded with 1, and thus roller 28 has not yet been brought into the auxiliary position with the aid of an operating member 123, piston 117 and cylinder 118, roller 28 10 is thereby still brought into the auxiliary position. In the event that output register 163 was already loaded with a 1, roll 28 has already been brought into the auxiliary position. In this case, loading register 163 * roll 28 does not change position.

Tijdens het uitvoeren van stap 306 wordt opdrachtentabel 204 aange-15 past. Allereerst wordt de inhoud van ORW 254 met 1 verhoogd, zodat na de aanpassing de wijzer naar de eerstvolgende, ongebruikte rij in de opdrachtentabel 204 wijst. Echter in het geval dat voor de aanpassing ORW 254 de laatste rij aanwijst, wordt ORW 254 zodanig aangepast, dat deze na aanpassing de eerste rij 205 in de opdrachttabel 204 aanwijst. 20 Vervolgens wordt tijdens stap 306 0RT 255 met 1 verhoogd. Verder worden het aantal te maken kopieën en de gewenste belichtingssterkte uit het invoergeheugen opgehaald. Het aantal te maken kopieën wordt opgeslagen in AT (ORW), QT (ORW), KT (ORW). De gewenste belichtingssterkte wordt opgeslagen in BG (ORW). LG (ORW) wordt gela-25 den met 0.While executing step 306, command table 204 is modified. First, the content of ORW 254 is increased by 1 so that after the adjustment, the pointer points to the next unused row in command table 204. However, if ORW 254 designates the last row for the adaptation, ORW 254 is adapted so that after adaptation it designates the first row 205 in the command table 204. Then 0RT 255 is incremented by 1 during step 306. In addition, the number of copies to be made and the desired exposure level are retrieved from the input memory. The number of copies to be made is stored in AT (ORW), QT (ORW), KT (ORW). The desired exposure level is stored in BG (ORW). LG (ORW) is charged with 0.

In Fig. 6 wordt het stroomdiagram van de kopietabelvulroutine weergegeven. Deze routine wordt met korte tussenpozen (bijv. om de 10 milliseconden) door centrale verwerkingseenheid 151 aangeroepen. De kopietabelvulroutine bestaat uit een aantal stappen 321,....,335« Wet 30 behulp van de stappen 321,...,324 wordt bepaald of tussen twee aanroepen van de kopietabelvulroutine de voorlopende of de achterlopende rand van het origineel detector 66 is gepasseerd. Tijdens de uitvoering van stap 321 wordt het detectiesignaal van detector 66 via ingangspoort 161 gelezen door centrale verwerkingseenheid 151. De 35 gelezen waarde wordt opgeslagen in een geheugenplaats met een voorafbepaald adres in een geheugen 156. In het vervolg zal deze 8401010 -22- geheugenplaats aangeduid worden met "nieuw 66". Vervolgens wordt tijdens het uitvoeren van stap 322 de inhoud van "nieuw 66" vergeleken met het deteotiesignaal dat tijdens de vorige aanroep van de kopieta-belvulroutine is bepaald. Dit deteotiesignaal is opgeslagen in een 5 geheugenplaats met een voorafbepaald adres'in geheugen 156. In het vervolg zal deze geheugenplaats "oud 66" genoemd worden. In het geval dat de inhoud van "oud 66" overeenkomt met de inhoud van "nieuw 66" wordt de kopietabelvulroutine verlaten. In het geval dat de inhouden van "oud 66" en "nieuw 66" niet met elkaar in overeenstemming zijn, 10 wordt tijdens het uitvoeren van stap 323 "oud 66" geladen met de inhoud van "nieuw 66". Vervolgens wordt tijdens het uitvoeren van stap 324 aan de hand van de inhoud van "nieuw 66" bepaald of de voorlopende rand danwel de achterlopende rand van het origineel detector 66 is gepasseerd. In het geval dat de inhoud van "nieuw 66" aangeeft dat 15 detector 66 door het origineel bediend wordt, is de voorlopende rand van het origineel detector 66 gepasseerd in het tijdsinterval tussen de voorlaatste en laatste aanroep van de kopietabelvulroutine .In dat geval wordt na stap 324 stap 325 uitgevoerd. In het geval dat de inhoud van "nieuw 66" aangeeft dat detector 66 niet door een origineel 20 bediend wordt, is de achterlopende rand van het origineel detector 66 gepasseerd in het tijdsinterval tussen de voorlaatste en laatste aanroep van de kopietabelvulroutine. In dit geval wordt stap 324 gevolgd door stap 332.In FIG. 6, the flow chart of the copy table fill routine is shown. This routine is invoked by central processing unit 151 at short intervals (e.g., every 10 milliseconds). The copy table fill routine consists of a number of steps 321, ...., 335 Law 30 using steps 321, ..., 324 determines whether between two calls of the copy table fill routine is the leading or trailing edge of the original detector 66 passed. During the execution of step 321, the detection signal of detector 66 is read through input port 161 by central processing unit 151. The read value is stored in a memory location with a predetermined address in a memory 156. In the following, this 8401010 -22 memory location will be indicated with "new 66". Then, while performing step 322, the contents of "new 66" are compared to the detection signal determined during the previous call of the copy table fill routine. This detection signal is stored in a memory location with a predetermined address in memory 156. Hereafter, this memory location will be called "old 66". In case the content of "old 66" matches the content of "new 66", the copy table fill routine is exited. In case the contents of "old 66" and "new 66" do not match, during the execution of step 323 "old 66" is loaded with the contents of "new 66". Then, during the execution of step 324, it is determined on the basis of the contents of "new 66" whether the leading edge or the trailing edge of the original detector 66 has passed. In the event that the contents of "new 66" indicate that detector 66 is being operated by the original, the leading edge of the original detector 66 is passed in the time interval between the penultimate and last call of the copy table fill routine. step 324 step 325 performed. In the case where the contents of "new 66" indicate that detector 66 is not operated by an original 20, the trailing edge of the original detector 66 has passed the time interval between the penultimate and last call of the copy table fill routine. In this case, step 324 is followed by step 332.

Tijdens het uitvoeren van stap 325 wordt de inhoud KRW 236 met 1 verhoogd 25 zodat nu KRW 236 de eerstvolgende, ongebruikte rij in de kopietabel 202 aangeeft. Echter, in het geval dat KRW 236 voor de aanpassing de laatste rij 231 uit de tabel 202 aanwijst, wordt KRW 236 zodanig aangepast dat deze na aanpassing de eerste rij 226 uit kopietabel 202 aanwijst. Vervolgens wordt AW (KRW) in stap 325 geladen met het in de eerste rij 215, kolom 30 222 van voorrandactietabel 20Q opgeslagen getal dat de afstand tussen 0 en VI aangeeft. Verder wordt KRT 237 met 1 verhoogd.During the execution of step 325, the content KRW 236 is increased by 1 so that KRW 236 now indicates the next unused row in the copy table 202. However, in the case where KRW 236 designates the last row 231 of table 202 before the adjustment, KRW 236 is adjusted so that after adjustment it designates the first row 226 of copy table 202. Then, AW (KRW) is loaded in step 325 with the number stored in the first row 215, column 30 222 of leading edge action table 20Q indicating the distance between 0 and VI. Furthermore, KRT 237 is increased by 1.

AW (KRW) wordt zodanig aangepast, dat na de aanpassing AW (KRW) naar de eerste rij 215 van voorrandactietabel 200 wijst.AW (KRW) is adjusted so that after the adjustment AW (KRW) points to the first row 215 of leading edge action table 200.

OW (KRW) wordt gelijk gemaakt aan 0RW 254, die de opdracht aanwijst 35 waarvoor de kopie gemaakt moet worden. Het VAB in SG (KRW) wordt met 1 geladen. De overige bits in SG (KRW) worden geladen met 0.EV (KRW) is made equal to 0RW 254, which designates the command for which the copy must be made. The VAB in SG (KRW) is loaded with 1. The remaining bits in SG (KRW) are loaded with 0.

8401010 -23-8401010 -23-

Op de hiervoorbeschreven wijze wordt de positie van de voorlopende rand van een nieuwe beeldplaats, tijdens het uitvoeren van stap 324, vastgelegd, nadat de voorlopende rand van een origineel door detector 66 is gedetecteerd. Daarna wordt tijdens het uitvoeren van stap 326 5 getest of de te vormen kopie de laatste kopie van de opdracht is.In the manner described above, the position of the leading edge of a new image location, while performing step 324, is determined after the leading edge of an original is detected by detector 66. Then, during the execution of step 326, it is tested whether the copy to be formed is the last copy of the command.

Tijdens deze test wordt de inhoud van OT (ORW) opgehaald. Is de inhoud van OT (ORW) gelijk aan 1, dan betekent dit dat het origineel voor de laatste keer langs belichtingsspleet 55 zal worden gevoerd. In dat geval is de te vormen kopie de laatste van een opdracht en dan wordt 10 tijdens het uitvoeren- van stap 327 het bit dat aangeeft dat het de laatste kopie uit een opdracht betreft, geladen met 1. In het vervolg zal dit bit LKB genoemd worden. Ka het laden van LKB wordt de routine vervolgd met het uitvoeren van stap 328.During this test, the content of OT (ORW) is retrieved. If the content of OT (ORW) is equal to 1, this means that the original will be passed through exposure slit 55 for the last time. In that case, the copy to be formed is the last of a command and then, during the execution of step 327, the bit indicating that it is the last copy of a command is loaded with 1. In the future, this bit will be called LKB turn into. After loading LKB, the routine continues to perform step 328.

In het geval dat tijdens de uitvoering van stap 327 blijkt dat OT 15 (ORW) ongelijk aan 1 is, wordt stap 326 meteen gevolgd door stap 328. Tijdens het uitvoeren van stap 328 wordt nagegaan of OT (ORW) overeenkomt met AT (ORW). In het geval dat OT (ORW) en AT (ORW) met elkaar overeenkomen is de te vormen kopie de eerste van een kopieeropdracht. In dat geval wordt tijdens de uitvoering van stap 329 20 het bit in statusgeheugen dat aangeeft dat het hier de eerste kopie van de opdracht betreft geladen met een 1 en wordt vervolgens de kopietabelvulroutine verlaten. In het vervolg zal dit,bit EKB genoemd worden. Echter in het geval dat OT (ORW) en AT (ORW) niet met elkaar overeenstemmen wordt stap 330 uitgevoerd. Tijdens de uitvoering van 25 stap 330 wordt getest of lasnaad 42 binnen de beeldplaats valt, waarvan tijdens stap 325 de positie van de voorlopende rand is vastgelegd. Ten behoeve van deze test wordt de afstand tussen lasnaad 42 en een voorafbepaalde plaats C (zie Fig. 1) langs de baan die band 1 doorloopt bepaald uit: 30 - de afstand tussen merkteken 43 en detector 67In the event that during the execution of step 327 it is found that OT 15 (ORW) is not equal to 1, step 326 is immediately followed by step 328. During the execution of step 328, it is checked whether OT (ORW) corresponds to AT (ORW) . In case OT (ORW) and AT (ORW) match, the copy to be formed is the first of a copy job. In that case, during the execution of step 329 20, the bit in status memory indicating that this is the first copy of the job is loaded with a 1 and then the copy table fill routine is exited. In the future this will be called bit EKB. However, in case OT (ORW) and AT (ORW) do not match, step 330 is performed. During the execution of step 330, it is tested whether weld seam 42 falls within the image location, the position of the leading edge of which is determined during step 325. For the purpose of this test, the distance between weld seam 42 and a predetermined location C (see Fig. 1) along the path through band 1 is determined from: 30 - the distance between mark 43 and detector 67

- de afstand tussen detector 67 en de helichtingsplaats 59A- the distance between detector 67 and the exposure point 59A

- de afstand tussen merkteken 43 en lasnaad 42 en - de afstand tussen de belichtingsplaats 59A en de plaats C.- the distance between mark 43 and weld seam 42 and - the distance between exposure point 59A and point C.

De afstand tussen merkteken 43 en detector 67 wordt bijgehouden in een 35 lasnaadpositieregister 203· Deze afstand is uitgedrukt in een aantal perioden van pulsen P. De overige drie afstanden zijn opgeslagen in - 8401010 -24- het uitsluitend leesbaar geheugen 155. Deze afstanden zijn eveneens uitgedrukt in perioden van pulsen P. Centrale verwerkingseenheid 151 berekent op de gebruikelijke wijze de afstand tussen lasnaad 42 en plaats C uit de ia het geheugen opgeslagen afstanden en de inhoud van 5 lasnaadpositreregister 203· De afstand tussen plaats C en de belichtingsplaats 59A is gelijk aan de afstand die band 1 aflegt als de voorlopende rand van een origineel de afstand tussen detector 66 en belichtingsspleet 55 overbrugt. De bepaalde afstand tussen plaats C en lasnaad 42 wordt vergeleken met de lengte van de te vormen kopie.The distance between mark 43 and detector 67 is maintained in a weld seam position register 203 · This distance is expressed in a number of periods of pulses P. The other three distances are stored in - 8401010 -24- the only readable memory 155. These distances are also expressed in periods of pulses P. Central processing unit 151 calculates in the usual manner the distance between weld seam 42 and location C from the distances stored in the memory and the content of weld seam position register 203 · The distance between location C and the exposure location 59A is equal to the distance that band 1 travels when the leading edge of an original bridges the distance between detector 66 and exposure slit 55. The determined distance between location C and weld seam 42 is compared with the length of the copy to be formed.

10 Deze lengte is opgeslagen in LG (ORW). In het geval dat de bepaalde afstand kleiner is dan deze kopielengte, ligt lasnaad 42 binnen de . nieuwe beeldplaats. In dat geval wordt in SG (KRW) het zogenoemde loze-kopie-bit 1 gemaakt, tijdens de uitvoering van stap 331« In het vervolg wordt het loze-kopie-bit aangeduid met DKB. Vervolgens wordt 15 de kopietabelvulroutine verlaten.10 This length is stored in LG (ORW). In case the determined distance is smaller than this copy length, weld seam 42 is within the. new image location. In that case, the so-called empty copy bit 1 is made in SG (KRW), during the execution of step 331 «In the following, the empty copy bit is indicated with DKB. Then, the copy table fill routine is exited.

In het geval dat tijdens het uitvoeren van stap 324 blijkt dat detector 66 niet bediend wordt, betekent dat, dat in het tijdsinterval tussen de laatste en de voorlaatste aanroep van de kopietabelvulroutine de achterlopende rand van het origineel detector 66 is 20 gepasseerd. In dat geval wordt stap 324 gevolgd door de stappen 332, 333 en 334· Tijdens het uitvoeren van stap 332 wordt uitgangsregister 169 geladen met een 0, waardoor, in het geval dat aanslag 49 nog niet omlaag gebracht was, aanslag 49 alsnog door bedieningsorgaan 176 omlaag gebracht wordt.In the event that during the execution of step 324 it is found that detector 66 is not operated, it means that in the time interval between the last and the penultimate call of the copy table fill routine, the trailing edge of the original detector 66 has passed. In that case, step 324 is followed by steps 332, 333 and 334 · During the execution of step 332, output register 169 is loaded with a 0, so that, in the event that stop 49 had not yet been lowered, stop 49 is still operated by operating device 176 is brought down.

25 Tijdens het uitvoeren van stap 333 wordt KRW 236 met 1 verhoogd zodat KRW 236 de eerstvolgende, ongebruikte rij in kopietabel 202 aanwijst. Echter, in het geval dat vóór de verhoging de KRW 236 de laatste rij 231 in kopietabel 202 aanwees, wordt de KRW 236 zodanig aangepast dat na de aanpassing de eerste rij 226 uit de kopietabel 202 wordt 30 aangewezen. Vervolgens wordt het AG (KRW) geladen met het in de eerste rij 246, kolom 244 van achterrandactietahel 201 opgeslagen getal dat de afstand tussen de punten B1 en 0 aangeeft. AW (KRW) wordt zodanig aangepast dat AW (KRW) na de aanpassing de eerste rij 246 in de achterrandactietahel 201 aanwijst. Het SG(KRW) wordt geladen met de 35 inhoud SG van de voorgaande rij in de kopietabel. Vervolgens wordt VAB in SG (KRW) 0 gemaakt, waardoor aangegeven wordt dat de bijgehouden 8401010 -25- positie de achterlopende rand betreft.During the execution of step 333, KRW 236 is incremented by 1 so that KRW 236 designates the next unused row in copy table 202. However, in the case where the KRW 236 indicated the last row 231 in copy table 202 before the increment, the KRW 236 is adjusted such that after the adjustment, the first row 226 from the copy table 202 is designated. Then, the AG (KRW) is loaded with the number stored in the first row 246, column 244 of trailing edge action tag 201 indicating the distance between points B1 and 0. AW (KRW) is adjusted so that AW (KRW) designates the first row 246 in trailing edge action tile 201 after the adjustment. The SG (KRW) is loaded with the content SG from the previous row in the copy table. Next, VAB is made in SG (KRW) 0, indicating that the tracked 8401010 -25 position is the trailing edge.

Op de hiervoor beschreven wijze wordt tijdens het uitvoeren van stap 333 d© positie van de achterlopende rand van de nieuwe beeldplaats vastgelegd in kopietabel 202, nadat de achterlopende rand van een 5 origineel detector 66 is gepasseerd.In the manner described above, while performing step 333, the position of the trailing edge of the new image location is recorded in copy table 202 after the trailing edge of an original detector 66 has been passed.

Stap 333 wordt gevolgd door stap 33¾, waarin getest wordt of DKB in SG (KRW) 1 is. 1 is. Zo ja, dan wordt de kopietabelvulroutine verlaten. Zo nee, dan wordt de 0T (ORW) met 1 verlaagd en wordt de kopietabelvulroutine verlaten. In het geval dat de origineelteller 0 wordt, 10 wordt met behulp van een (niet beschreven) routine wissel 61 zodanig bediend, dat het origineel baan 54 via wissel 61 zal verlaten.Step 333 is followed by step 33¾, which tests whether DKB in SG (KRW) is 1. 1. If yes, the copy table fill routine is exited. If not, the 0T (ORW) is decreased by 1 and the copy table fill routine is exited. In the event that the original counter becomes 0, 10, using a routine (not described), switch 61 is operated such that the original will leave web 54 via switch 61.

In Fig. 7A en 7B is het stroomdiagram van een routine voor het bijwerken van kopietabel 202 weergegeven. In het vervolg zal deze routine de kopietabelbijwerkroutine genoemd worden. De kopietabelbij-15 werkroutine wordt telkens aangeroepen als pulsgenerator 180 een puls op programmaonderbrekingsingang 181 van centrale verwerking3eenheid 151 aanbiedt. Na het aanroepen wordt met behulp van de stappen 340, 341 en 342 de inhoud van lasnaadpositieregister 203 bijgewerkt.In FIG. 7A and 7B show the flow chart of a copy table 202 updating routine. In the future, this routine will be referred to as the copy table update routine. The copy table update routine is invoked whenever pulse generator 180 provides a pulse at program interrupt input 181 of central processing unit 151. After calling, the contents of weld seam position register 203 are updated using steps 340, 341 and 342.

Tijdens het uitvoeren van stap 340 wordt getest of merkteken 43 op 20 band 1 door detector 67 wordt gedetecteerd. Zo ja, dan wordt de inhoud van lasnaadpositieregister 203 tijdens het uitvoeren van stap 342 op 0 geateld. Zo nee, dan wordt de inhoud van lasnaadpositieregister 203 tijdens het uitvoeren van stap 341 met 1 verhoogd. Na het bijwerken van lasnaadpositieregister 203, wordt met behulp van de stappen 343 en 25 344 de lengte van de eerste kopie van een kopieeropdracht bepaald.During the execution of step 340 it is tested whether mark 43 on band 1 is detected by detector 67. If so, the contents of weld seam position register 203 are counted to 0 during the execution of step 342. If not, the content of weld seam position register 203 is increased by 1 during the execution of step 341. After updating weld seam position register 203, the length of the first copy of a copy job is determined using steps 343 and 344.

Tijdens het uitvoeren van stap 343 wordt getest of in SG (KRW) VAB en EKB 1 zijn. In het geval dat tenminste een van deze twee bits 0 is wordt stap 343 gevolgd door stap 345. In het geval dat beide bits gelijk zijn aan 1, wordt de inhoud LG (ORW) met 1 verhoogd tijdens 30 het uitvoeren van stap 344, voordat stap 345 wordt uitgevoerd.During the execution of step 343 it is tested whether in SG (KRW) VAB and EKB are 1. In case at least one of these two bits is 0, step 343 is followed by step 345. In case both bits are equal to 1, the content LG (ORW) is increased by 1 during the execution of step 344, before step 345 is performed.

Stap 345 is de eerste stap van het gedeelte van de kopietabelbijwerkroutine waarin de gegevens uit de kopietabel 202, die de posities van de voorlopende en de achterlopende randen van de beeldplaatsen aangeven, worden bijgewerkt en waarin getest wordt of de voorlopende 35 of de achterlopende rand een van de punten V1,...V6 respectievelijkStep 345 is the first step of the portion of the copy table update routine in which the data from the copy table 202, indicating the positions of the leading and trailing edges of the image locations, is updated and testing whether the leading 35 or trailing edge is a of points V1, ... V6 respectively

81,.·, B5 heeft bereikt.Tijdens het uitvoeren van stap 345 wordt HW81,., B5. While performing step 345, HW

8401010 -26- 238 geladen met de inhoud van KRW 236, en wordt HT 239 geladen met de inhoud van de KRT 237· Vervolgens wordt tijdens het uitvoeren van stap 346 getest of de inhoud van HT 239 gelijk aan 0 is. Zo nee, dan wordt tijdens het uitvoeren van stap 347 getest of AG (HW) de stopcode SC 5 bevat. Zo ja, dan wordt tijdens het uitvoeren van stap 354 de KRT 237» die het aantal gebruikte rijen in de kopietabel aangeeft, met 1 verminderd. Hierdoor wordt de rij in kopietabel 202 waarin de stopcode SC is opgeslagen vrijgegeven. Stap 354 wordt gevolgd door stap 352.8401010-26-238 is loaded with the contents of KRW 236, and HT 239 is loaded with the contents of the KRT 237 · Next, during the execution of step 346, it is tested whether the content of HT 239 is equal to 0. If not, it is tested during the execution of step 347 whether AG (HW) contains the stop code SC 5. If so, during the execution of step 354, the KRT 237, which indicates the number of rows used in the copy table, is decreased by 1. This releases the row in copy table 202 in which the stop code SC is stored. Step 354 is followed by step 352.

In het geval dat tijdens de test in stap 347 blijkt dat het door HW 10 238 aangewezen afstandsgeheugen geen stopcode SC bevat, wordt de inhoud van AG (HW) tijdens het uitvoeren van stap 348 met 1 verminderd en wordt vervolgens tijdens het uitvoeren van stap 349 getest of de inhoud van AG (HW) na vermindering gelijk aan 0 geworden is. Zo nee, dan wordt stap 349 gevolgt door stap 352. Zo ja, dan worden stappen 15 350 en 351 uitgevoerd, alvorens verder gegaan wordt met stap 352.In the case that during the test in step 347 it appears that the remote memory designated by HW 10 238 does not contain a stop code SC, the content of AG (HW) is decreased by 1 during the execution of step 348 and then during the execution of step 349 tested whether the content of AG (HW) has become equal to 0 after reduction. If not, step 349 is followed by step 352. If yes, steps 15, 350 and 351 are performed before proceeding to step 352.

Tijdens het uitvoeren van stap 350 wordt een actieroutine aangeroepen. Het beginadres van de actieroutine is opgeslagen in een van de actietabellen» In welke actietabel het beginadres is opgeslagen wordt aangegeven door VAB SG (HW). In welke rij van de aangegeven actietabel 20 het beginadres is opgeslagen wordt aangegeven door AW (HW). Na het uitvoeren van de aangeroepen actieroutine wordt allereerst AW(HW) met 1 verhoogd zodat AW (HW) na de verhoging de volgende rij in de actietabel aanwijst. De inhoud van de geheugenplaats in de eerste kolom van deze rij in de actietabel, welke inhoud de afstand aangeeft 25 tot het volgende actiepunt, wordt opgehaald en vervolgens in AG (HW) geladen. Daarna wordt kopietabelbijwerkroutine vervolgd met 3tap 352, waarin de inhoud van zowel HT 239 als HW 238 met 1 verminderd worden. Echter in het geval dat HW 238 voor de verhoging naar de eerste rij wijst, wordt HW 238 zodanig aangepast dat deze na aanpassing de 30 laatste rij aanwijst. Na de uitvoering van stap 352 wordt tijdens de stap 346 weer getest of HT 239 gelijk aan 0 is. Indien dit niet het geval is wordt programmalus, gevormd door de stappen 346,..,354 steeds weer opnieuw aangeroepen, totdat de HW gelijk aan 0 geworden is. In dat geval zijn alle afstanden in de afstandsgeheugens van de in gebruik 35 zijnde rijen van kopietabel 202 bijgewerkt.During the execution of step 350, an action routine is invoked. The start address of the action routine is stored in one of the action tables »In which action table the start address is stored is indicated by VAB SG (HW). In which row of the indicated action table 20 the starting address is stored is indicated by AW (HW). After executing the called action routine, AW (HW) is first increased by 1 so that AW (HW) after the increase indicates the next row in the action table. The contents of the memory location in the first column of this row in the action table, which content indicates the distance from the next action point, are retrieved and then loaded into AG (HW). Thereafter, copy table update routine is continued with 3tap 352, in which the contents of both HT 239 and HW 238 are reduced by 1. However, in the event that HW 238 points to the first row for the elevation, HW 238 is adjusted to indicate the last row after adjustment. After the execution of step 352, it is tested again in step 346 whether HT 239 is equal to 0. If not, program loop formed by steps 346, .., 354 is called over and over again until the HW has become 0. In that case, all the distances in the distance memories of the rows of copy table 202 in use are updated.

In Fig. 8 is de actieroutine voor het instellen van de 8401010 -27- belichtingssterkte weergegeven· Deze actieroutine wordt aangeroepen zodra de voorlopende rand van een beeldplaats punt 73 bereikt. Allereerst wordt tijdens het uitvoeren van stap 365 getest of EKB in SG CHW) gelijk aan 1 is. Zo nee, dan wordt de actieroutine weer verla-5 ten. Zo ja, dan wordt tijdens het uitvoeren van stap 366 de gewenste belichtingssterkte opgehaald uit BG van de rij in opdrachtentabel 204 waarin de gegevens over de betreffende kopieopdracht zijn opgeslagen. Deze rij wordt aangewezen door OW (HW). Bovendien wordt tijdens het uitvoeren van stap 366 de gewenste belichtingssterkte ingesteld en tO wordt de actieroutine verlaten.In FIG. 8 shows the action routine for adjusting the 8401010 -27- exposure level. · This action routine is called when the leading edge of an image location reaches point 73. First, during the execution of step 365, it is tested whether EKB in SG CHW) is equal to 1. If not, the action routine is left again. If so, during the execution of step 366, the desired illuminance is retrieved from BG of the row in command table 204 in which the data about the particular copy job is stored. This row is designated by OW (HW). In addition, during the execution of step 366, the desired illuminance is set and tO exits the action routine.

In Fig. 9 is het stroomdiagram van de actieroutine voor het uitvoeren van de laatste actie ten behoeve van het vormen van een kopie weergegeven. In het hier beschreven voorbeeld is dit de actieroutine voor het omlaag brengen van rol 68, nadat het verwarmde poederbeeld 15 van band 14 in zijn geheel is overgedragen op het via transportbaan 69 aangevoerde kopiemateriaal. De in Fig. 9 weergegeven actieroutine bestaat uit de stappen 360,...,364. Allereerst wordt stap 360 uitgevoerd, waarin het uitgangsregister 167 met een 0 wordt geladen. Hierdoor wordt rol 68 door middel van het door het uitgangssignaal van 20 register 167 bestuurde bedieningsorgaan 174 omlaag gebracht.Vervolgens wordt tijdens het uitvoeren van stap 361 getest of het DKB dat bij deze kopie hoort 1 is. Zo ja, dan wordt de actieroutine weer verlaten. Zo nee, dan wordt tijdens het uitvoeren van stap 362 KT van de kopieeropdracht, waarvoor de actie wordt uitgevoerd, met 1 verminderd. 25 Deze kopieteller wordt door OW (HW) aangewezen. Vervolgens wordt tijdens het uitvoeren van stap 363 getest of het LKB in SG (HW) 1 is. Zo nee, dan wordt de actieroutine verlaten. Zo ja, dan wordt eerst ORT 255 met 1 verminderd alvorens de actieroutine wordt verlaten. Hierdoor wordt de rij in opdrachtentabel 204, waarin de oudste kopieeropdracht 30 waarvoor nog kopieën in vorming waren, vrijgegeven.In FIG. 9 shows the flowchart of the action routine for performing the last action for copying. In the example described here, this is the action routine for lowering roller 68 after the heated powder image 15 from belt 14 has been transferred in its entirety to the copy material supplied via conveyor belt 69. The one shown in FIG. 9 action routine shown consists of steps 360, ..., 364. First, step 360 is performed, in which the output register 167 is loaded with a 0. As a result, roll 68 is lowered by means of the actuator 174 controlled by the output of register 167. Then, during the execution of step 361, it is tested whether the DKB associated with this copy is 1. If so, the action routine is abandoned again. If not, during the execution of step 362 KT of the copy job for which the action is performed is decreased by 1. 25 This copy counter is designated by OW (HW). Then, while performing step 363, it is tested whether the LKB is in SG (HW) 1. If not, the action routine is abandoned. If so, ORT 255 is first reduced by 1 before leaving the action routine. As a result, the row in job table 204, in which the oldest copy job 30 for which copies were still in formation, is released.

In Fig. 10 is het stroomdiagram van de actieroutine voor het inschakelen van lamp 51 weergegeven. Deze actieroutine wordt aangeroepen op het moment dat de voorlopende rand van een beeldplaats punt V2 heeft bereikt.Tijdens het uitvoeren van stap 370 wordt getest 35 of DKB in het SG (HW) 1 is. Zo nee, dan wordt de actieroutine weer verlaten. Zo ja, dan wordt tijdens het uitvoeren van stap 371 8401010 -28- uitgangsregister 168 geladen met een 1* Dientengevolge wordt lamp 51 ingeschakeld, waardoor het gedeelte van band 1 dat zich onder lamp 51 bevindt wordt ontladen. In een gelijksoortige en daarom niet nader beschreven actieroutine, die wordt aangeroepen zodra de achterlopende 5 rand van een beeldplaats· punt B2 is gepasseerd, wordt register 168 weer met 0 geladen waardoor lamp 51 weer door middel van schakeling 177 wordt uitgeschakeld.In FIG. 10, the flow chart of the action routine for turning on lamp 51 is shown. This action routine is invoked when the leading edge of an image location has reached point V2. During the execution of step 370, it is tested whether DKB in the SG (HW) is 1. If not, the action routine is left again. If so, during the execution of step 371 8401010-28, output register 168 is charged with a 1 * Consequently, lamp 51 is turned on, thereby discharging the portion of band 1 located under lamp 51. In a similar and therefore not further described action routine, which is called up as soon as the trailing edge of an image location point B2 has passed, register 168 is loaded again with 0, so that lamp 51 is switched off again by means of circuit 177.

In Fig. 11 is het stroomdiagram van de actieroutine voor het bedienen van de aanslag 50 in papiertransportbaan 69 weergegeven.In FIG. 11, the flow chart of the action routine for operating the stop 50 in paper transport path 69 is shown.

10 Tijdens het uitvoeren van stap 372 wordt getest of DKB in SG (HW) gelijk aan 1 is. Zo ja, dan wordt de actieroutine weer verlaten. Zo nee,dan wordt eerst stap 373 uitgevoerd, alvorens de actieroutine wordt verlaten. Tijdens de uitvoering van stap 373 wordt uitgangsre-gister 166 geladen met een 1. Dientengevolge wordt de aanslag 50 door 15 hedieningsorgaan 175 omhoog gebracht waardoor het tegen aanslag 50 klaarliggende kopiemateriaal tussen rollen 34 en 68 wordt gevoerd.10 During the execution of step 372, it is tested whether DKB in SG (HW) is equal to 1. If so, the action routine is abandoned again. If not, step 373 is first performed before exiting the action routine. During the execution of step 373, output register 166 is loaded with a 1. As a result, stop 50 is raised by lever 175 to pass copy material ready against stop 50 between rollers 34 and 68.

Behalve in de twee hiervoorbeschreven actieroutines, heeft DKB geen invloed in de andere actieroutines.Except in the two action routines described above, DKB has no influence in the other action routines.

In Fig. 12 is het stroomdiagram van een actieroutine weergegeven, 20 voor het uitschakelen van de ooronainrichting 23 gedurende de tijd dat lasnaad 42 zich onder de ooronainrichting 23 bevindt en voor het in de hulpstand brengen van rol 28 gedurende de tijd dat lasnaad 42 over rol 28 wordt gevoerd. De hier bedoelde actieroutine wordt met regelmatige tussenpozen (bijvoorbeeld om de 10 milliseconden) door centrale ver-25 werkingseenheid 151 aangeroepen. Na de aanroep wordt allereerst, tijdens het uitvoeren van stap 390, de positie van de lasnaad 42 bepaald aan de hand van de afstand tussen merkteken 43 en lasnaad 42 en de afstand tussen merkteken 43 en detector 67 welke laatste afstand is opgeslagen in lasnaadpositieregister 203. Met behulp van de stappen 30 391 en 392 wordt bepaald of lasnaad 42 zich onder ooronainrichting 23 bevindt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de afstand tussen de voorkant 23A van ooronainrichting 23 (zie Fig. 1) en detector 67 en van de afstand tussen de achterkant 23B (zie Fig. 1) van de ooronainrichting 23 en detector 67. Deze afstanden zijn opgeslagen in het 35 uitsluitend leesbaar geheugen 155. Tijdens stap 391 wordt getest of lasnaad 42 voorkant 23A heeft bereikt. Zo nee, dan wordt de stap 393 uitgevoerd. Zo ja, dan wordt getest in stap 392 of lasnaad 42 de 8401010 -29- achterkant 23B voorbij is. Zo ja, dan wordt stap 393 uitgevoerd. Zo nee,dan wordt stap 394 uitgevoerd. Tijdens het uitvoeren van stap 394 wordt uitgangsregister 171 0 gemaakt. Hierdoor wordt de uitgang van EN-poort 191 gelijk aan 0, waardoor coronainrichting 23 door 5 bedieningsschakeling 178 uitgeschakeld wordt. Tijdens het uitvoeren van stap 393 wordt het uitgangsregister 171 geladen met 1. Hierdoor zal de uitgang van EN-poort 191 gelijk worden aan het uitgangssignaal van uitgangsregister 172, welk uitgangsregister 172 tijdens de aetieroutines voor het in en uitschakelen van coro-10 nainrichting 23 geladen wordt.In FIG. 12 shows the flow chart of an action routine, 20 for turning off the ear seal 23 during the time that weld seam 42 is under the ear seal 23 and in the auxiliary position of roll 28 during the time weld seam 42 is passed over roll 28 . The action routine referred to here is invoked by central processing unit 151 at regular intervals (for example, every 10 milliseconds). After the call, first, during the execution of step 390, the position of the weld seam 42 is determined from the distance between mark 43 and weld seam 42 and the distance between mark 43 and detector 67, which last distance is stored in weld position register 203. It is determined with the aid of steps 30 391 and 392 whether welding seam 42 is located under ear piece 23. Here, use is made of the distance between the front 23A of the ear anon device 23 (see Fig. 1) and detector 67 and the distance between the back 23B (see Fig. 1) of the ear anon device 23 and detector 67. These distances are stored in the readable memory 155 only. In step 391, it is tested whether weld seam 42 has reached front 23A. If not, step 393 is performed. If yes, then it is tested in step 392 whether weld seam 42 is past the 8401010 -29 back 23B. If yes, step 393 is performed. If not, step 394 is performed. During the execution of step 394, output register 171 is made. As a result, the output of AND gate 191 becomes equal to 0, whereby corona device 23 is switched off by operating circuit 178. During the execution of step 393, the output register 171 is loaded with 1. As a result, the output of AND gate 191 will become equal to the output of output register 172, which output register 172 will be loaded during the aetion routines for switching on and off coro-10 device 23. is becoming.

Met behulp van de stappen 395 en 396 wordt bepaald of lasnaad 42 zich bij rol 28 bevindt. Tijdens het uitvoeren van stap 395 wordt bepaald of lasnaad 42 rol 28 al heeft bereikt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de afstand tussen plaats 28A (zie Fig. 1) en detector 67. In het 15 geval dat lasnaad 42 zich vóór plaats 28A, in het gedeelte tussen detector 67 en plaats 28A bevindt wordt stap 397 uitgevoerd alvorens de actieroutine wordt verlaten. In het andere geval wordt stap 396 uitgevoerd. Bij uitvoering van stap 396 wordt bepaald of de lasnaad 42 zich voorbij plaats 28B (zie Fig. 1), in het gedeelte tussen plaats 20 28B en de detector 67, bevindt. Zo ja, dan wordt stap 397 uitgevoerd alsvorens de actieroutine wordt verlaten. Zo nee, dan wordt stap 398 uitgevoerd alvorens de actieroutine wordt verlaten. Tijdens het uitvoeren van stap 398 wordt het uitgangsregister 164 met een 0 geladen. Hierdoor wordt het uitgangssignaal van EN-poort 190 gelijk aan 0, 25 waardoor rol 28 in de hulpstand wordt gebracht. Tijdens het uitvoeren van stap 396 wordt uitgangsregister 164 geladen met een 1 waardoor de uitgang van EN-poort 190 gelijk wordt aan het uitgangssignaal van uitgangsregister 165. Uitgangsregister 165 wordt ten behoeve van het in en uit de overdrachtstand brengen van rol 28 geladen in de daarvoor 30 bestemde aetieroutines.Using steps 395 and 396, it is determined whether weld seam 42 is at roll 28. During the execution of step 395 it is determined whether welding seam 42 has already reached roll 28. Use is made here of the distance between location 28A (see Fig. 1) and detector 67. In the case where weld seam 42 is located before location 28A, in the part between detector 67 and location 28A, step 397 is performed before the action routine is performed. leave. Otherwise, step 396 is performed. When performing step 396, it is determined whether the weld seam 42 is past location 28B (see Fig. 1), in the portion between location 20 28B and detector 67. If so, step 397 is performed before exiting the action routine. If not, step 398 is performed before exiting the action routine. During the execution of step 398, the output register 164 is loaded with a 0. This makes the output of AND gate 190 equal to 0.25, which causes roller 28 to be in the auxiliary position. During the execution of step 396, output register 164 is loaded with a 1 making the output of AND gate 190 equal to the output of output register 165. Output register 165 is loaded into the transfer position of roller 28 in the previously provided 30 designated eating routines.

Zoals in het voorgaande reeds beschreven is wordt de opdracht-teller 215 met 1 verhoogd tijdens de origineelinvoerroutine op het moment dat een nieuw origineel in baan 54 gevoerd wordt.Als de laatste actie voor de laatste kopie van een opdracht wordt uitgevoerd 35 wordt tijdens de bijbehorende actieroutine de ORT 255 met 1 verlaagd. Zodra de laatste kopie van de laatste opdracht is afwerkt,zal de inhoud van ORT 255 dan ook gelijk aan 0 zijn en in dit geval wordt * 8401010 * * -30- band 1 gestopt tijdens het uitvoeren van een zogenaamde bandstoproutine. Het stroomdiagram van de bandstoproutine is weergegeven in Fig. 13 · Tijdens het uitvoeren van een bandstoproutine , die met regelmatige tussenpozen wordt aangeroepen (bijvoorbeeld om de 100 5 milliseconden), wordt tijdens stap 380 getest of de inhoud van ORT 255 gelijk aan 0 is* Zo nee, dan wordt de bandstoproutine weer verlaten.As previously described, the job counter 215 is incremented by 1 during the original feed routine when a new original is fed into lane 54. When the last action before the last copy of a job is performed 35 is performed during the corresponding action routine reduced ORT 255 by 1. Therefore, once the last copy of the last command is finished, the contents of ORT 255 will be equal to 0 and in this case * 8401010 * * -30-band 1 will be stopped while executing a so-called tape stop routine. The flow chart of the tape stop routine is shown in FIG. 13 · While performing a tape stop routine, which is invoked at regular intervals (for example, every 100 5 milliseconds), it is tested in step 380 whether the content of ORT 255 is equal to 0 * If not, the tape stop routine is exited again.

Zo ja, dan wordt tijdens het uitvoeren van stap 381 nagegaan of,in het geval dat band 1 gestopt wordt, de eerste kopie, die gevormd wordt na het opnieuw starten van band 1 op een gedeelte van 10 band 1 wordt gevormd waarin zich de lasnaad 42 bevindt. Deze mogelijkheid bestaat indien de afstand tussen plaats A langs band 1 en lasnaad 42 kleiner is dan de langst toege3tane kopielengte. Bij het bepalen van deze afstand bij plaats A en lasnaad 42 wordt gebruik gemaakt van: 15 - de afstand tussen merkteken 43 en detector 67, welke afstand wordt bijgehouden in lasnaadpositieregister 203, - de afstand tussen de naad 42 en merkteken 43, en - de afstand tussen detector 67 en belichtingsplaats 59A..If so, during the execution of step 381 it is checked whether, in the case that tape 1 is stopped, the first copy, which is formed after restarting tape 1, is formed on a part of tape 1 in which the weld seam is formed. 42. This possibility exists if the distance between location A along band 1 and weld seam 42 is smaller than the longest permitted copy length. In determining this distance at location A and weld seam 42, use is made of: 15 - the distance between mark 43 and detector 67, which distance is maintained in weld seam position register 203, - the distance between seam 42 and mark 43, and - the distance between detector 67 and exposure point 59A ..

Deze laatste drie afstanden en ook de maximale kopielengte zijn 20 opgeslagen in het uitsluitend leesbare geheugen 155. In het geval dat de bepaalde afstand groter is dan de maximale kopielengte, worden eerst stappen 382 en 383 uitgevoerd alvorens de bandstoproutine wordt verlaten. Tijdens het uitvoeren van stap 383 wordt uitgangsregister 172 geladen met een 0. Dientengevolge worden servosystemen 11 en 15 en 25 synchroonmotor 6 uitgeschakeld waardoor band 1 tot stilstand komt. Tijdens het uitvoeren van stap 383 wordt uitgangsregister 163 met 0 geladen, waardoor rol 28 met behulp van een bedieningsorgaan 123» cylinder 118, zuiger 117 en kniehefboom 115 in de ruststand wordt gebracht.These last three distances and also the maximum copy length are stored in the read only memory 155. In case the determined distance is greater than the maximum copy length, steps 382 and 383 are performed before leaving the tape stop routine. During the execution of step 383, output register 172 is loaded with a 0. As a result, servo systems 11 and 15 and 25 are turned off synchronous motor 6 causing band 1 to come to a stop. During the execution of step 383, output register 163 is loaded with 0, whereby roller 28 is brought into the rest position with the aid of an actuator 123, cylinder 118, piston 117 and toggle lever 115.

30 In Fig. 14 is het blokschema van het servosysteem 35 voor het regelen van de snelheid van band 14 weergegeven. Via signaallijn 38 wordt de spanning VL1 op de loper van potentiometer 37 aangeboden aan een eerste ingang 400 van een optelschakeling 401 en aan een ingang 402 van een correctieschakeling 403» welke correctieschakeling ver-35 derop in detail zal worden beschreven. Uitgang 404 van correctieschakeling 403 is verbonden met een tweede ingang 405 van optelschakeling 401. Het van EN-poort 190 afkomstige besturingssignaal 8401010 -31- 419 wordt behalve aan bedieningsorgaan 124 voor het in de overdrachtsstand brengen van rol 28 ook aangeboden aan een ingang 409 van correctiesehakeling 403 en aan de ingang van een vertragingscha-keling 406. Vertragingsschakeling 406 genereert als reactie op een 1-0 5 overgang van signaal 419, een ten opzichte van de 1-0-overgang vertraagd signaal 408 met een vaste pulsbreedte. Zowel signaal 419 als signaal 408 is als functie van de tijd in Fig. 16 weergegeven. Uitgang 411 van optelschakeling 401 is verbonden met een eerste ingang 412 van een regelaar 413. Sen servomotor 415 wordt bekrachtigd 10 door een, van een uitgang 414 van regelaar 413 afkomstig, signaal. Servomotor 415 is gekoppeld aan de as van aandrijfrol 36 voor het aandrijven van band 14. Verder is aan de as van servomotor 415 een tachogenerator 416 gekoppeld. Tachogenerator 416 geeft aan uitgang 417 een spanning af, die evenredig is met het toerental van motor 415* 15 Deze spanning wordt aangeboden aan een tweede ingang 418 van regelaar 413« Met behulp van deze regelaar 413 wordt het toerental van motor 415 en daarmee de snelheid van band 14 op een uit de regeltechniek bekende wijze zodanig geregeld, dat de spanning op de ingangen 412 en 418 van regelaar 413 aan elkaar gelijk blijven. De op deze 20 wijze ^regelde snelheid van band 14 is dus evenredig met de spanning Vref aan ingang 412 van regelaar 413*In FIG. 14, the block diagram of the servo system 35 for controlling the speed of tape 14 is shown. Via signal line 38, the voltage VL1 on the runner of potentiometer 37 is applied to a first input 400 of an adder 401 and to an input 402 of a correction circuit 403, which correction circuit will be described in detail later. Output 404 of correction circuit 403 is connected to a second input 405 of adder circuit 401. The control signal 8401010 -31- 419 from AND gate 190 is supplied to an input 409 of the roller 28 in the transfer position. correction circuit 403 and at the input of a delay circuit 406. Delay circuit 406 generates in response to a 1-0 transition of signal 419, a signal 408 with a fixed pulse width delayed from the 1-0 transition. Both signal 419 and signal 408 are as a function of time in FIG. 16 are displayed. Output 411 of adder 401 is connected to a first input 412 of a controller 413. The servo motor 415 is energized by a signal from an output 414 of controller 413. Servo motor 415 is coupled to the shaft of drive roller 36 for driving belt 14. Furthermore, a tach generator 416 is coupled to the shaft of servo motor 415. Tacho generator 416 supplies a voltage at output 417, which is proportional to the speed of motor 415 * 15 This voltage is applied to a second input 418 of controller 413 «With the help of this controller 413 the speed of engine 415 and thus the speed of belt 14 in a manner known from the control technique such that the voltage at the inputs 412 and 418 of controller 413 remain the same. The speed of band 14 controlled in this way is thus proportional to the voltage Vref at input 412 of regulator 413 *

In Fig. 15 is correctiesehakeling 403 in detail weergegeven. De spanning VL1 wordt op de ingang 402 van een als spanningsvolger geschakelde operationele versterker 420 aangeboden. De uitgang van 25 versterker 420 is via een door signaal 419 bediende electronische schakelaar 421 verbonden met een analoge geheugenschakeling 422. De uitgang van versterker 420 is verder verbonden met de positieve ingang van een aftrekschakeling 423* De negatieve ingang van aftrekschakeling 423 is verbonden met de uitgang van geheugenschakeling 422. De uitgang 30 van aftrekschakeling 423 is verbonden met de negatieve ingang van een tweede aftrekschakeling 424. De uitgang van aftrekschakeling 424 is via een door signaal 408 bediende electronische schakelaar 425 verbonden met een tweede geheugenschakeling 426. De uitgang van geheugenschakeling 426 doet dienst als uitgang 404 van eorrec-35 tieschakelaar 403* Uitgang 404 is via een door signaal 419 bediende electronische schakelaar 427 verbonden met de ingang van een derde 8401010 -32- geheugenschakeling 428. De uitgang van geheugenschakeling 428 is verbonden met de positieve ingang van aftreksohakeiing 424.In FIG. 15, correction circuit 403 is shown in detail. The voltage VL1 is applied to the input 402 of an operational amplifier 420 connected as a voltage follower. The output of amplifier 420 is connected via an electronic switch 421 operated by signal 419 to an analog memory circuit 422. The output of amplifier 420 is further connected to the positive input of a subtractor circuit 423 * The negative input of subtractor circuit 423 is connected to the memory circuit output 422. The output of subtracting circuit 423 is connected to the negative input of a second subtracting circuit 424. The output of subtracting circuit 424 is connected to a second memory circuit 426 via an electronic switch 425 operated by signal 408. The output of memory circuit 426 Acts as output 404 of memory switch 403 * Output 404 is connected through an electronic switch 427 operated by signal 419 to the input of a third memory circuit 42401010-32. The output of memory circuit 428 is connected to the positive input of deduction 424.

Hierna zal onder verwijzing naar Fig. 16 en Fig. 17 de werking van servosysteem 15 beschreven worden. In Fig. 16 zijn de signalen 5 419 en 408, de spanning VL1, de spanning Vref, de spanning - U op de uitgang van aftreksohakeiing 423 en de spanning VG op uitgang 404 als functie van de tijd weergegeven.Hereafter, with reference to FIG. 16 and FIG. 17 the operation of servo system 15 will be described. In FIG. 16, signals 519 and 408, voltage VL1, voltage Vref, voltage U at the output of subtractor 423 and voltage VG at output 404 are shown as a function of time.

In Fig. 17 is de snelheid Vt van band 14 als functie van de spanning Vref en, voor een aantal waarden van VG, de spanning Vref 10 als functie van de positie XR van rol 27 ten opzichte van blok 32 weergegeven. Met lijn F wordt Vref als functie van XR gegeven voor VG s 0. In dat geval is Vref gelijk aan VL1.In FIG. 17, the speed Vt of band 14 as a function of the voltage Vref and, for some values of VG, the voltage Vref 10 as a function of the position XR of roller 27 relative to block 32 is shown. Line F gives Vref as a function of XR for VG s 0. In that case, Vref is equal to VL1.

Aannemende dat op tijdstip T0 de uitgang van uitgangsregister 164 gelijk aan 1 is, en het uitgangssignaal voor register 166 gelijk aan 0 15 is dan zal signaal 419 gelijk aan 0 zijn, rol 28 zich in de hulpstand bevinden en rol 27 dus vergrendeld zijn. In Fig. 17 is de positie waarin rol 27 vergrendeld is aangegeven met XRA. Met G wordt de bij XRA behorende spanning VL1A op de loper van potentiometer 37 aangegeven. De spanning VG aan de uitgang 404 van correetieschakeling 405 20 is gelijk aan VG1.Assuming that at time T0 the output of output register 164 is equal to 1, and the output signal for register 166 is equal to 0 then signal 419 will be equal to 0, roll 28 will be in the auxiliary position and thus roll 27 will be locked. In FIG. 17, the position in which roller 27 is locked is indicated by XRA. G denotes the voltage VL1A associated with XRA on the runner of potentiometer 37. The voltage VG at the output 404 of correation circuit 405 is equal to VG1.

De bij XRA behorende spanning Vref (VRA) is dan ook gelijk aan de som van VL1A en VG1. De bij de spanning VRA behorende snelheid van band 14 wordt aangeduid met VTB. In het hier beschouwde geval is de snelheid VTB van band 14 ongelijk aan de snelheid VB1 van band 1» 25 Indien op tijdstip TT rol 28 in de overdrachtsstand gebracht moet worden zal signaal 419 gelijk aan 1 worden· Hierdoor worden de electro-nische schakelaars 421 en 427 gesloten· Bovendien wordt band 1 tegen band 14 gedrukt· Daarbij neemt band 1 ter plaatse van de drukzone de snelheid VTB van band 14 aan. Aangezien de snelheid waarmee band 14 30 band 1 wegvoert lager is dan de snelheid VB1 waarmee synchroonmotor 8 band 1 aanvoert zal rol 27 zich naar potentiometer 37 verplaatsen*The voltage Vref (VRA) associated with XRA is therefore equal to the sum of VL1A and VG1. The speed of band 14 associated with the voltage VRA is denoted VTB. In the case considered here, the speed VTB of band 14 is not equal to the speed VB1 of band 1 »25 If roller 28 is to be brought into the transfer position at time TT, signal 419 will become equal to 1 · As a result, the electronic switches 421 and 427 closed · In addition, belt 1 is pressed against belt 14 · Belt 1 thereby assumes the speed VTB of belt 14 at the pressure zone. Since the speed with which belt 14 transports belt 1 is lower than the speed VB1 with which synchronous motor 8 feeds belt 1, roller 27 will move to potentiometer 37 *

Ten gevolge van deze verplaatsing zal de spanning VL1, en daardoor ook de snelheid VT van band 14, toenemen. De snelheid VT zal blijven toenemen totdat rol 27 zover verplaatst.is dat spanning Vref een 35 waarde bereikt heeft, waarbij de snelheid van band 14 gelijk geworden is aan de snelheid VB1. De bij deze snelheid behorende positie is in 8401010 -33-As a result of this displacement, the tension VL1, and therefore also the speed VT of band 14, will increase. The speed VT will continue to increase until roller 27 has moved so far that tension Vref has reached a value, the speed of tape 14 becoming equal to the speed VB1. The position associated with this speed is in 8401010 -33-

Fig. 17 aangeduid met XRC. Op tijdstip T2 wordt signaal 419 weer 0, waardoor schakelaars 421 en 427 worden geopend. De spanning op de uitgangen van geheugenschakelingen 422 en 428 worden daardoor vastgezet op een waarde die gelijk is aan de waarde die de uitgang heeft op 5 tijdstip T2. Deze spanning is gelijk aan 761 voor schakeling 428 en deze spanning is gelijk aan loperspanning VLIC op tijdstip T2 voor schakeling 422. Bovendien wordt als gevolg van de 1-0 overgang van signaal 419 rol 28 in de hulpstand gebracht en wordt rol 27 weer in positie XRA gebracht en in deze positie vergrendeld. Hierdoor zal de 10 spanning VL1 weer afnemen. De spanning -Δϋ aan de uitgang van aftrekschakeling 423 geeft nu het verschil aan tussen de loperspanning VLIA bij een vergrendelde rol 27 en de spanning aan de uitgang van geheugenschakeling 422, welke laatste spanning de loperspanning VLIC vertegenwoordigt zoals deze op tijdstip T2 was. De spanning aan de 15 uitgang van aftrekschakeling 424 is nu gelijk aan VG1 + £, U. Op tijdstip T3 wordt signaal 408 gelijk aan 1 en wordt de spanning op de uitgang van geheugenschakeling 426 gelijk aan de waarde V61 + Δ ü. Hierdoor neemt de spanning Vref met een waarde A 0 toe, waardoor Vref weer gelijk wordt aan de waarde van Vref op tijdstip T2, bij 20 welke waarde de snelheid VT van band 14 gelijk was aan de snelheid VB1o Deze spanning wordt in Fig. 17 aangegeven door VRE. Op tijdstip T4 wordt signaal 408 weer 0, waardoor schakelaar 425 weer geopend wordt. Daardoor wordt de spanning op uitgang 404 vastgezet op de waarde VG2. Als nu op tijdstip T5 signaal 419 weer 1 wordt zal de band 25 1 weer in contact met band 14 worden gebracht. Hierdoor zal band 1 weer door band 14 worden meegenomen. Daar de snelheden van band 1 en band 14 voor het in contact brengen reeds aan elkaar gelijk'waren zal de snelheid van band 1 ter plaatse van de drukzone niet veranderen.Fig. 17 denoted XRC. At time T2, signal 419 returns to 0, opening switches 421 and 427. The voltage at the outputs of memory circuits 422 and 428 is thereby fixed at a value equal to the value of the output at time T2. This voltage is equal to 761 for circuit 428 and this voltage is equal to runner voltage VLIC at time T2 for circuit 422. In addition, due to the 1-0 transition of signal 419, roll 28 is brought to the auxiliary position and roll 27 is returned to position XRA and locked in this position. As a result, the voltage VL1 will decrease again. The voltage -Δϋ at the output of subtractor 423 now indicates the difference between the runner voltage VLIA at a locked roll 27 and the voltage at the output of memory circuit 422, the latter voltage representing the runner voltage VLIC as it was at time T2. The voltage at the output of subtraction circuit 424 is now equal to VG1 + £, U. At time T3, signal 408 becomes 1 and the voltage at the output of memory circuit 426 becomes equal to the value V61 + Δ. As a result, the voltage Vref increases by a value A 0, whereby Vref again becomes equal to the value of Vref at time T2, at which value the speed VT of band 14 was equal to the speed VB1o. This voltage is shown in FIG. 17 indicated by VRE. At time T4, signal 408 returns to 0, opening switch 425 again. As a result, the voltage on output 404 is fixed at the value VG2. If signal 419 becomes 1 again at time T5, the belt 25 will again be brought into contact with belt 14. As a result, band 1 will again be carried by band 14. Since the speeds of belt 1 and belt 14 for contacting were already equal to each other, the speed of belt 1 at the pressure zone will not change.

Op de hiervoor beschreven manier zal steeds als ten gevolge van 30 de verandering van de systeemparameters of een eventueel andere oorzaak de snelheden van band 1 en band 14 niet meer aan elkaar gelijk zijn tijdens het tijdsinterval dat de banden los van elkaar zijn, de uitgangsspanning op uitgang 404 zodanig aangepast worden, dat na aanpassing de snelheden van de banden in vrijlopende toestand weer aan 35 elkaar gelijk zijn. Dit resulteert in geringere slijtage van de banden 1 en 14. Bovendien blijft de afstand, waarover een beeld door de banden 1 en 14 wordt meegevoerd steeds gelijk, waardoor de tijd nodig 8401010 -34- om een beeld van belichtingsplaats 59A naar rol 68 te brengen steeds gelijk blijft en waardoor dus het tijdstip waarop kopiemateriaal tussen de rollen 34 en 68 gevoerd moet worden steeds bekend is.In the manner described above, as a result of the change of the system parameters or any other cause, the speeds of band 1 and band 14 will no longer be equal during the time interval that the bands are separate from each other, the output voltage output 404 can be adjusted such that after adjustment the speeds of the tires in idle state are equal again. This results in less wear of the belts 1 and 14. Moreover, the distance over which an image is carried by the belts 1 and 14 always remains the same, as a result of which the time needed 8401010 -34- to transfer an image from exposure location 59A to roller 68 always remains the same and thus the time at which copy material must be fed between the rollers 34 and 68 is always known.

84010108401010

Claims (2)

1. Werkwijze voor het besturen van een beeldvormingsinrichting, waarin beelden op een voortbewogen medium kunnen worden gevormd, waarbij de positie van een beeld ten opzichte van een beginpositie wordt bijgehouden door het tellen van perioden van een pulsvormig signaal 5 waarvan de frequentie evenredig is met de snelheid waarmee het medium wordt voortbewogen en waarbij de bijgehouden posities telkens worden vergeleken met een aantal voorafbepaalde posities en waarbij besturingssignalen worden opgewekt als met elkaar vergeleken posities aan elkaar gelijk zijn, met het kenmerk: 10. dat voor elk beeld dat in de inrichting in vorming is zowel een eerste, aan de voorlopende rand gerelateerde, positie als een tweede, aan de achterlopende rand gerelateerde, positie wordt bijgehouden, - dat de voorafbepaalde posities zijn verdeeld in een eerste en een 15 tweede groep, - dat elke eerste bijgehouden positie wordt vergeleken met de voorafbepaalde posities uit de eerste groep, en - dat elke tweede bijgehouden positie wordt vergeleken met de voorafbepaalde posities uit de tweede groep. 20A method of controlling an image forming apparatus, in which images can be formed on an advanced medium, the position of an image relative to an initial position being tracked by counting periods of a pulse-shaped signal 5 whose frequency is proportional to the speed at which the medium is advanced and where the tracked positions are each time compared with a number of predetermined positions and where control signals are generated when positions compared with each other are equal, characterized in that: 10. for each image taken in the device in formation is a first leading edge related position as well as a second leading edge related position being tracked, - that the predetermined positions are divided into a first and a second group, - that each first tracking position is being compared with the predetermined positions from the first group, and - that each tw The tracked position is compared to the predetermined positions from the second group. 20 2. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclu sie 1, welke inrichting is voorzien van een geheugen, een pulsgenerator voor het opwekken van het pulsvormige signaal, middelen voor het vergelijken van de bijgehouden posities met de voorafbepaalde posities en middelen'die besturingssignalen opwekken als met 25 elkaar vergeleken posities aan elkaar gelijk zijn, met het kenmerk: - dat in een eerste gedeelte van het geheugen de tot de eerste groep behorende posities zijn vastgelegd, - dat in een tweede gedeelte van het geheugen de tot de tweede groep behorende posities zijn vastgelegd, en 30. dat de inrichting is voorzien van talmiddelen die voor elk beeld dat in de inrichting in vorming is de eerste en de tweede positie bijhouden. o 84010102. Device for performing the method as claimed in claim 1, which device comprises a memory, a pulse generator for generating the pulse-shaped signal, means for comparing the tracked positions with the predetermined positions and means for generating control signals if positions compared with one another are equal, characterized in that: - in a first part of the memory the positions belonging to the first group are recorded, - in a second part of the memory the positions belonging to the second group and 30. that the device is provided with numerical means which maintain the first and second positions for each image in formation in the device. o 8401010
NL8401010A 1984-03-30 1984-03-30 Control system for electrophotographic copier - stores and updates image positions and compares them with given positions to eliminate length restrictions NL8401010A (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8401010A NL8401010A (en) 1984-03-30 1984-03-30 Control system for electrophotographic copier - stores and updates image positions and compares them with given positions to eliminate length restrictions

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8401010A NL8401010A (en) 1984-03-30 1984-03-30 Control system for electrophotographic copier - stores and updates image positions and compares them with given positions to eliminate length restrictions
NL8401010 1984-03-30

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8401010A true NL8401010A (en) 1985-10-16

Family

ID=19843727

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8401010A NL8401010A (en) 1984-03-30 1984-03-30 Control system for electrophotographic copier - stores and updates image positions and compares them with given positions to eliminate length restrictions

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8401010A (en)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0305642A1 (en) * 1984-03-30 1989-03-08 Océ-Nederland B.V. Method of and device for controlling an image forming device

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0305642A1 (en) * 1984-03-30 1989-03-08 Océ-Nederland B.V. Method of and device for controlling an image forming device
EP0307540A1 (en) * 1984-03-30 1989-03-22 Océ-Nederland B.V. Image transfer device

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DE3304966C2 (en) Electrophotographic copier with control of the copying parameters
US4377338A (en) Method and apparatus for copier quality monitoring and control
NL8401009A (en) METHOD AND APPARATUS FOR CONTROLLING AN ELECTROPHOTOGRAPHIC APPARATUS INCLUDING A PHOTO-CONDUCTIVE BELT WITH WELDING SEAM.
US4350435A (en) Copy contrast and density control
DE69817122T2 (en) Process for controlling a double-sided printing process
EP0004572A1 (en) Xerographic copier
DE2731312A1 (en) IMAGE TRANSFER MECHANISM
US3967896A (en) Variable edge fadeout apparatus for electrostatic reproduction machines
US4748934A (en) Developing apparatus
NL8003240A (en) COPIER SUITABLE FOR MANUFACTURING DUPLEX COPIES OF SIMPLEX ORIGINALS.
DE602004010554T2 (en) Calibration of a toner concentration sensor for image forming apparatus with two-component developer
DE3010789A1 (en) AUTOMATIC CONTROLLER FOR DEVELOPER DISTRIBUTION DEVICE
WO1987007043A2 (en) Optional output for test patches
US4046467A (en) Zoom lens copier
NL8401011A (en) IMAGE TRANSMISSION DEVICE.
US4847657A (en) Electrophotographic apparatus for depositing developer only on the image area of the image bearing member
DE69821817T2 (en) Photo-induced discharge for xerography
US4310237A (en) Adjusting copy contrast and density
US5754275A (en) Optical apparatus having lens-system drive device for temperature correction in direction of optical axis
NL8401010A (en) Control system for electrophotographic copier - stores and updates image positions and compares them with given positions to eliminate length restrictions
US4806980A (en) Dynamic feedforward process control for electrographic machines
US5943526A (en) Image forming apparatus with an impedance varying device and method of using same
JPS5922067A (en) Image density controller of copying machine
DE3789071T2 (en) Method and device for setting a copier.
JPS61175632A (en) Copying machine with alterable range of margin rim area of copy

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed