NL8400864A - Rek voor het opbergen van brandstofelementen voor kernreaktoren. - Google Patents

Description

N.0. 32.396 , * ‘ 1 t * Eek voor het opbergen van. brandstof elementen voor kernreaktoren.

De uitvinding heeft betrekking op een rék voor het opbergen van in 5 het bijzonder gébruikte brandstofelementen voor kernreaktoren, bestaande uit een plaatmetalen konstruktie, die meerdere, naast elkaar op een plaat staande, gelijkvormige vertikale opbercflsdkers met veelhoekige, in het bijzonder rechthoekige of zeshoekige dwarsdoorsnede vormt, welke konstruktie is opgébouwd uit platen met nauwkeurig gevormde kontouren.

10 Een dergelijk rek is békend uit de Nederlandse ter inzage gelegde octrooiaanvrage 7803742.

Voor het gedurende lange of korte duur opslaan van gébruikte of nieuwe brandstofelementen van thermische kernreaktoren zijn in of bij het reaktorgébouv cpslagbassins beschikbaar. De el enenten worden daarin 15 onder water in rékken geplaatst in een zodanige onderlinge opstelling, dat de nodige varrnte-afvoer wordt gewaarborgd en er geen nucleaire kern-reaktie kan optreden. Doorgaans worden bij het ontwerpen zeer ruime marges genomen wat betreft de onderlinge afstand tussen de elementen. Wanneer de opslagcapaciteit van deze bassins is uitgeput en afvoer van de 20 gebruikte brandstofelementen naar een opwefkfabriék nog niet mogelijk is, wordt een tijdelijke oplossing gevonden door de staven in het bassin dicht opeen te plaatsen, waarbij echter veel zorg moet worden besteed aan het waarborgen van voldoende kritikaliteitanarges voor het ensemble.

Een mogelijkheid cm de onderlinge afstand of de steek waarop de 25 brandstofelementen worden geplaatst te verkleinen, is een zogenaamd neutronengif in de konstruktie op te nemen, dat wil zeggen een materiaal met een zeer hoge werkzame doorsnede voor de absorptie van neutronen.

Een dergelijk materiaal is de boriunisothoop B^°, die als legerings-kcmpcnent aan het materiaal, meestal roestvast staal van de rékken wordt 30 toegevoegd. Door de cpslagrékken geheel of gedeeltelijk uit een dergelijk materiaal te vervaardigen is een aanzienlijke kleinere steek van de brandstofelementen en derhalve een veel kcmpaktere opslag dan in de kon-verrticnele rekken mogelijk.

Kernfysische berekeningen tonen aan, dat een optimale verhouding 35 van konstruktianateriaal en omringend water ten opzichte van de brandstofelementen te vinden is, afhankelijk van de gekozen konstruktie, de geometrie van het ensemble en het specifieke brandstofelement. Bij de rekken van de in de aarihef genoemde soort is daarom een zékere tussenruimte .tussen de opbergkckers aanwezig, die mede bepalend is voor de 40 uiteindelijke opslagcapaciteit.

8400864 V j» 2

Indien bij het gevonden optimum tevens de verzadigingswaarde van de boriuiihoeveelheid is bereikt, leidt een verdere vergroting van de hoeveelheid borium, c.q. de vergroting van de dikte van de géboreerde staalplaat van de kokers niet tot een vergroting van het absorberende 5 vermogen en dus niet tot een verkleining van de wat er spleet of de onderlinge afstand van de el enenten. Met andere woorden, bij het bereiken van de "verzadigingswaarde" van de boriumhoeveelheid zal een verkleining van de elementafstand het ensemble dichter bij de kritikaliteit brengen. De effektieve vermenigvuldigingsfaktor zal dus de grenswaarde, die door-10 gaans qp 0,95 wordt gesteld, dichter benaderen.

Bij opslagruimten met een neutronengif speelt de waterspleet tussen de. brandstofstaven een belangrijke rol als moderator van de neutronen, die tussen de genoemde kokers tot een relatief hoge piek in de neutro-nenflux leidt. Dit "optrekken" van de neutronenflux ter plaatse van de 15 spleet en dus ook in de kokerwanden van gèboreerd staal, heeft een verhoogde vangst van de neutronen tot gevolg en derhalve een verlaging van de vermenigvuldigingsfaktor van het enserible.

Overigens voert ook bij een niet van neutronengif voorzien rék een verkleining van de el ementaf stand tot een verhoging van de verroerd gvul-20 digingsfaktor.

Bij een gegeven konstruktie van het rék en gegeven splijtstofelementen zal een theoretische minimum afstand of spleetbreedte, gevormd door metaal en water tussen de brandstofelementen, gehandhaafd moeten worden cm aan het Criterion voor de vermenigvuldigingsfaktor te kunnen 25 voldoen. .

Theoretische spleetbreedten kunnen echter alleen worden toegepast, wanneer het cpslagrék binnen zeer nauwe toleranties kan worden vervaardigd, wat het geval is bij het rék van de in de aarihef genoemde soort. De minimum afstand tussen de brandstof el enenten wordt hierbij door het 30 fabricageproces van het rék nagenoeg niet beïnvloed. Bij een lengte van het brandstofelement van bijvoorbeeld 4 m en een breedte van de waterspleet tussen aan elkaar grenzende opbergkokers van bijvoorbeeld 25 ntn, kan de tolerantie 0,5 nm bedragen op de kokerwand en. 1 mn op de waterspleet, wat neerkant op 4%. Bij een gelaste konstruktie bedraagt deze 35 tolerantie 25% voor dezelfde spleetbreedte.

Het rék van de in de aarihef genoemde soort is opgebouwd uit meerdere nagenoeg loodrechte parallelle plaatel enenten met nauwkeurig gevormde kontouren, waarbij alle plaatelementen in de ene van twee lood-'rechte richtingen de konstruktie geheel doorlopen op een onderlinge af-40 stand, die in hoofdzaak overeerikemt met de breedte van een opbergkoker, 8400864 % » 3 en alle plaatelementen in de andere van de twee loodrechte richtingen zich elk tussen de doorlopende plaatelenenten uitstrekken over de breedte van een cpbergkdker. Deze laatste smalle pl aatelementen zi jn aan hun lange, tegenover elkaar gelegen randen voorzien van oren, die nauwkeurig 5 passen in sleuven in de doorlopende pl aatel snenten. Deze oren bezitten cpeningen, zodat zij met behulp van een spie aan de andere kant van de door de oren doorlopende plaat kunnen worden vastgezet.

Met deze bekende rékkonstruktie kunnen echter alleen kekers met rechthoekige doorsnede worden gevormd, terwijl brandstof el enenten ook 10 dikwijls zeshoekige of meerhoekige doorsneden bezitten. Brandstofelementen met zeshoekige doorsnede zouden weliswaar in kokers met rechthoekige doorsnede kunnen worden opgeborgen, maar dan wordt de ruimte binnen de kekers niet volledig benut. Het door middel van spieverbindingen stevig met elkaar verbinden van de loodrecht op elkaar staande platen leidt er-15 toe, dat de konstruktie van een rek van de in de aanhef genoemde soort relatief veel tijd in beslag neant. De noodzakelijke reiniging van de doorlopende platen kan sons moeilijkheden opleveren. Dergelijke lange platen kunnen worden verbogen, zodat moeilijker aan de tolerantie-ei sen kan werden voldaan. Ctndat de spieën gelast worden, wordt separatie 20 naderhand bemoeilijkt.

Bovengenoemde nadelen worden thans vermeden bij het rek volgens de onderhavige uitvinding, dat het kenmerk heeft, dat elke opbergkoker is cpgébcuwd uit een aantal in hoofdzaak gelijkvormige langwerpige platen, waarvan het aantal overeenkomt met het aantal zijden van de veelhoek, 25 welke platen zijn opgesteld volgens de zijden van deze veelhoek, terwijl zij met hun langszijranden met elkaar zijn verbonden.

De toepassing van gelijkvormige, langwerpige platen, voor elke op-bergkeker in aantal gelijk aan het aantal zijden van de keker en geplaatst volgends deze zijden, leidt tot een goedkopere vervaardiging en 30 een eenvoudiger assemblage. Odk kunnen gemakkelijk kekers worden vervaardigd met een meer dan vierhoekige in het bijzonder zeshoekige doorsnede. Door middel van passende roosterkonstrukti es in of op de draagplaat en in een tepkonstruktie kunnen deze platen eveneens zeer nauwkeurig tan opzichte van elkaar in hun veelhoekig verband qp hun plaats wor-35 den gehouden. Door afwezigheid van spieën kan de spleetbreedte bovendien kleiner worden. De nieuws konstruktie is ook minder kwetsbaar.

Bij voorkeur is echter elke langszijrand van elke langwerpige plaat kanteelvormig uitgevoerd, waarbij de kantelen van de zijrand van de ene plaat passen in inkepingen tussen de kantelen van de andere aangrenzende 40 plaat. Bij voorkeur steken de kantelen van de ene plaat uit buiten de 8400864 % 9 4 inkepingen in de andere plaat.

Door deze konstruktie kunnen de platen zeer nauwkeurig op de juiste afstand van elkaar worden gehouden.

Evenals bij het rek van de in de aanhef genoende soort is het van 5 belang, dat de kontouren van de platen zeer nauwkeurig worden vervaardigd. Dit kan bijvoorbeeld geschieden door stansen, knabbelen, elektro-nenstraalsnijden of zeer nauwkeurig zagen. Het vormen van de zijplaten volgens de uitvinding kan veel gemakkelijker geschieden dan de platen voor het rék van de in de aarihef genoemde soort. In de doorlopende lange 10 platen moeten op zeer nauwkeurige afstanden sleuven voor de oren van de korte platen worden aangebracht, terwijl deze korte platen van nauwkeurig gevormde oren moeten worden voorzien.

De platen die samen een opbergkoker vormen kunnen zonodig tijdelijk bij elkaar worden gehouden door een mechanische konstruktie, zoals een . 15 kleniband van roestvast staal en een bijpassende sluitinridating, van het type dat normaal in de handel verkrijgbaar is. Ock kunnen speciaal gevormde beugels worden toegepast, waarvan de binnenafmetingen nauwkeurig overeenkomen met de vorm van de buitenomtrek van de kokers en een zuiver rechthoekig of zeshoekig of ander hoekverband ten opzichte van het ge-20 wenste patroon van de brandstofelementen gedurende de vervaardiging handhaven. Deze klomhanden of beugels kunnen ook permanent aanwezig blijven.

De platen van alle veelhoekige opbergkokers kunnen volgens de uitvinding bij elkaar worden gehouden door een draagplaat, die voorzien van 25 bij het patroon van de veelhoek passend geplaatste bevestigingselaxienten voor de benedenzi jranden van de platen.

De topkonstruktie kan bestaan uit een rooster met rechthoekige of zeshoekige of meerhoekige tussenruimten, gevormd door balken, waarvan de . dikte bij voorkeur overeenkomt met de noodzakelijke afstand tuisen de 30 opbergkokers.

De draagplaat kan warden voorzien van een nauwkeurig gevormd patroon van groeven in de vorm van op elkaar aansluitende veelhoeken, in welke groeven de smalle benedenzi jranden van de platen zijn geplaatst. Voor elke smalle benedenrand van elke plaat kan hierbij een groef aan-' 35 wszig zijn, waarin déze benedenzijrand nauwkeurig past en waarbij de afstand tussen evenwijdige groeven voor aan elkaar grenzende veelhoekige opbergkokers gelijk is aan de noodzakelijke afstand tussen de opberg-kokers.

Ook kan de draagplaat worden voorzien van een nauwkeurig gevormd 40 patroon van ribben in de vorm van op elkaar aansluitende veelhoeken, 8400854 * 4 5-..

overeenkomst! g de veelhoekige opbergkokers. In dit geval worden de be-nedenzi jranden van de platen tegen de opstaande randen van de ribben geplaatst. De breedte van deze ribben is weer gelijk aan de noodzakelijke afstand tussen aan elkaar grenzende qpbergkokers. De genoemde ribben 5 kunnen ook bestaan uit streken, die geplaatst zijn in een nauwkeurig gevormd patroon van groeven overeenkomstig de vorm van de op elkaar aansluitende veelhoekige opbergkokers. Hierbij behoeven genoemde streken niet over de gehele ontrek van elke opbergkoker aanwezig te zijn.

De bovengenoemde draagplaat met de middelen voor het fixeren van de 10 platen van de cpbergkokers kunnen machinaal binnen zeer nauwe toleranties worden vervaardigd, waarbij elke veelhoek in dit patroon nauwkeurig past bij de afmetingen van de betreffende opbergkoker. Alle afstanden gemeten vanaf de hartlijn van een van de qpbergkokers naar de hartlijn van de aangrenzende opbergkoker kunnen binnen zeer nauwe toleranties 15 liggen.

De tqpkonstruktie waarmee de platen van de kokers aai de bovenzijde nauwkeurig op hun plaats worden gehouden kan bestaal uit een rooster-konstruktie van balken, bijvoorbeeld langsbalken, samengesteld volgens hetzelfde patroon van veelhoeken zoals aangebracht in de draagplaat.

20 Voor de vervaardiging van deze topkonstruktie kan de draagplaat met zijn patroon van bevestigingselementen als referentie worden gébruikt, zodat aldus in deze tqpkonstruktie eveneens een patroon wordt verkregen dat binnen zeer nauwe toleranties gelijk is aan en identiek aan het patroon van de draagplaat. Het kopiëren van het patroon van de draagplaat voor 25 het patroon van de topkonstruktie kan geschieden met behulp van optische middelen, met behulp van mallen of andere middelen.

Een bovengenoemde topkonstruktie van balken kan ook bovenop een » bijvoorbeeld platte draagplaat worden aangebracht en de bovengenoemde groeven of ribben vervangen. In dit geval hangt de nauwkeurigheid van 30 het patroon af van de nauwkeurigheid van de bewerking bij het aanbrengen van de gaten in de draagplaat voor het bevestigen van deze konstruktie.

Voor de bevestiging kunnen mechanische middelen worden toegepast, maar deze konstruktie kan ook aan de draagplaat worden gelast.

Een overeenkomstige konstruktie van balken kan op elk niveau van 35 het rek worden aangebracht, terwijl ook beugels of banden kunnen worden toegepast cm de platen van de cpbergkokers zonodig op hun plaats te houden.

De stijve topkonstruktie wordt gedragen door een stijve steunkon-struktie, die kan bestaan uit profielen of platte platen of balken, die 40 rondom het totale rek zijn qpgesteld en gedurende het assembleren zoda- 8400864

Is# 6 nig worden aangebracht, dat het patroon van de topkonstruktie nauwkeurig overeenkomt met het patroon van de draagplaat, waarbij in het bijzonder moet worden gelet cp een nauwkeurige vertikale stand van alle bij de naast elkaar gelegen veelhoekige opbergkokers behorende hartlijnen.

5 De platen van de opbergkokers kunnen met klemmen of bouten of andere bevestigings- of vergrendelmiddelen aan de balkehkonstrukties worden bevestigd.

In plaats van de ribben of groeven kunnen in de draagplaat ook pijpstukken worden bevestigd, geplaatst volgens de hoeken van de op 10 elkaar aansluitende veelhoeken. De platen van de opbergkokers worden dan op hun plaats gehouden door de voorbij ,de inkepingen in de langs zijranden stekende kantelen. De buitendiameters van deze pijpstukken moet dan gelijk zijn aan de noodzakelijke afstand tussen aan élkaar grenzende opbergkokers. Deze pijpstukken kunnen een ronde doorsnede bezitten, maar 15 ook een veelhoekige, overeenkomstig de veelhoekige doorsneden van de opbergkokers. Ook hier moet vanzelfsprekend de afstand tussen relevante draagvlakken van de veelhoeken van de pijpstukken gelijk zijn aan de noodzakelijke afstand tussen aan elkaar grenzende opbergkokers.

Afstandsstukken die moeten voorkanen dat de platen gaan scharnieren 20 worden op hoekpunten tussen de veelhoeken worden aangebracht bijvoorbeeld halverwege tussen de draagplaat en de topkonstruktie. Een dergelijk afstandsstük kan bijvoorbeeld bestaan uit twee platen in de vorm van gelijke, gelijkzijdige driehoeken, die volgens hun hartlijn op elkaar worden geplaatst en met elkaar worden verbonden, zodat een zes-25 puntige ster wordt gevormd. De afstandsstukken worden dan aangebracht ter plaatse van drie aan elkaar grenzende hoeken van de zeshoekige opbergkokers, waar kantelen van het ene stel platen overgaan in inkepingen van het andere stel platen. De bovengelegen kantelen van het ene stel rusten dan tegen de benedendriéhoék en de lager gelegen kantelen van het 30 andere stel tegen de bovendri éhoék.

Voor de onderhavige uitvinding is het van bijzonder belang, dat de platen voor de opbergkokers met zeer nauwkeurige kontouren, zewel vat betreft de smalle boven- en benedenzi j randen als de kanteel vormige 1 angszijranden worden vervaardigd, bij voorkeur tot op 0,1 itm nauwkeu-35 rig. Hierdoor kan over de gehele hoogte en breedte van het rék een zeer bi jzondere maatvaste konstruktie worden verkregen.

Ook wordt door toepassing van de roosterkonstruktie volgens de uitvinding een bijzonder stabiele rékkonstruktie verschaft.

Alle plaatelementen kunnen vooraf zeer nauwkeurig vorden vervaar-40 digd. Alle onderdelen van het rék kunnen ook gemakkelijk afzonderlijk 8400864 fc * 7 worden gereinigd, in het bijzonder door toepassing van uniforme platen, wat voor het opbergen van nucleaire splijtstofelementen noodzakelijk is. Lassen met onzekere materiaaleigenschappen ontbreken, zodat men zich. geen zorg behoeft te maken over struktuurveranderingen onder belasting 5 door ioniserende straling van de brandstofelementen.

Ock dure montagemal 1 en, die bij lassen noodzakelijk zijn voor vormbehoud van de konstruktie, zijn overbodig. Omdat er geen kritische las-konstrukties zijn kunnen ook kostbare 1 asonderzoekingen achterwege blijven.

10 De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen, waarop onderdelen en details van het rék volgens de uitvinding zijn weergegeven.

Fig» 1 toont een zijaanzicht van een plaat van een veelhoekige op-bergkoker volgens de uitvinding? 15 fig. 2 toont schematisch een bovenaanzicht van een bak met daarin geplaatste rékken volgens de uitvinding, die eveneens schematisch zijn weergegeven? fig. 3 toont meer gedetailleerd een bovenaanzicht van een deel van de draagplaat met in groeven geplaatste streken of balken; 20 fig. 4 toont een doorsnede van een deel van de opbergkekers, waar van de platen met béhulp van pi jpstukken op hun plaats worden gehouden? fig. 5 toont op vergrote schaal een detail van fig. 4 ter plaatse waar de hoeken van de opbergkekers elkaar raken, met een ander gevormd pijpstuk? 25 fig. 6 toont een wijze van menteren van de kokerplaten in de groe ven in de draagplaat? fig. 7 toont een af stands stuk volgens de uitvinding? en fig. 8 toont een zijaanzicht van een gemonteerd rék volgens de uitvinding.

30 In fig. 1 is een zijaanzicht weergegeven van een van de platen die de zijkant van een veelhoekige cpbergkoker vormen. De plaat is in langs-richting doorgesneden en onderbreken weergegeven, aangezien zijn lengte in werkelijkheid in het algemeen aanzienlijk groter zal zijn dan zijn breedte. Voor de praktische toepassing kan in dit verband als voorbeeld 35 worden gedacht aan een lengte van 3 m bij een breedte van 10 on.

De plaat 1 is aan zijn lange zijranden kanteelvormig uitgevoerd, dat wil zeggen voorzien van plaatselijk uitstékende delen 2 en inkepingen 3.

Voor het geval van een zeshoekige qdaergkoker kunnen zes platen 40 volgens fig. 1 op de in fig. 4 weergegeven wijze worden samengevoegd. De 8400864 * ; · 8 uitstékende kantelen 2 vallen telkens in tussen de kantelen 2 gelegen inkepingen 3 van aangrenzende platen 1 en steken voorbij deze inkepingen 3.

Aldus samengestelde opbergkokers worden in een rék naast elkaar ge-5 plaatst, zoals schanatisch in fig. 2 en fig. 4 is weergegeven. Hierin kan 4 bestaan uit een betonnen met roestvast staal beklede bak die een waterbassin vormt, waarin de rékken volgens de uitvinding worden geplaatst. In de bak 4 volgens fig. 2 kunnen drie rékken 5, 6 en 7, elk met verschillende afinetingen, worden geplaatst. Zonodig kunnen tussen de 10 rékken aparte tussenschotten 8 en 9 worden aangebracht.

De rékken bestaan uit een draagplaat of bodemplaat 14, een topkon-struktie 15 en zijbalken 27, 28, die de topkonstruktie in een nauwkeurige positie houden ten opzichte van de draagplaat. Zie ook fig. 8. Zowel de draagplaat 14 als de topikonstruktie 15 vormen een rooster waar-15 tussen de zijplaten 1 van de opbergkokers volgens het weergegeven zeshoekige verband qp hun plaats worden gehouden. Het totaal van het rooster van de topkonstruktie 15 en de draagplaat 14 met vertikale draagbal-ken 27, 28 tussen de draagplaat en de topkonstruktie kan door diago-naalsgewi jze verlopende profielen 29, 30 worden verstevigd.

20 De opbergkokers kunnen op uiteenlopende wijze in hun in fig. 4 weergegeven verband worden gehouden. Bij voorkeur zal dit geschieden met béhulp van een roosterkonstruktie die zowel is aangebracht in of op de draagplaat 14 als een roosterkonstruktie die de topikonstruktie 15 vormt of daar deel van uitmaakt. Deze roosterkonstruktie kan uit hoékvormig 25 gebogen balken bestaan in de vorm van de veelhoeken van de opbergkokers, uit losse stukken, die bijvoorbeeld in groeven 10 in de draagplaat 14 worden geplaatst of. uit doorlopende, plaatselijk telkens volgens een terugkerende hoek gebogen stroken, eveneens geplaatst in groeven 10 in de draagplaat 14 of op hun plaats gehouden door een onderliggende plaat 30 waarop ribben of streken zijn gelast.

Fig. 3 toont schematisch een bovenaanzicht van een deel van de op een draagplaat aangébrachte roosterkonstruktie. Hier zijn in de draagplaat sleuven of groeven 10 aangebracht. In deze groeven bevinden zich streken of balken 11, 12 of 13. Met 11 wordt een doorlopende streek aan-35 gegeven, die zich dus uitstrékt vanaf de bovenzijde van fig. 3 naar de benedenzijde. Deze strook is telkens volgens een hoek gebogen, zodat hij geplaatst kan worden in de groeven 10 in de draagplaat 14. Dergelijke streken 11 kunnen naast elkaar worden aangebracht, gezien van links naar rechts in fig. 3. Deze streken kunnen echter 'ook diagonaalsgewijze ver-40 lopen, zoals bij 12 is weergegeven en ook dwars. Ook kinnen losse, af- 8400864 i «.

9 zonderlijke streken worden aangebracht zoals bij 13 weergegeven, die telkens de lengte bezitten van een recht groefdeel. In het laatste geval worden alle platen van een opfoergkoker aan de benedenzi jde aan een aparte strook 13 bevestigd. In het geval van de doorlopende streken 11 en 12 5 blijven twee tegenover elkaar gelegen platen 1 van de opfoergkekers aan de benedenzi jde vrij. Deze twee platen worden echter door de vier andere platen 1 in hun verband gehouden. Tenslotte kan een kemplete honingraat-konstruktie worden toegepast.

In plaats van groeven 10 kunnen ook streken op de bij 11, 12 of 13 10 weergegeven wijze aan een draagplaat worden gelast.

De topkonstruktie 15 kan eveneens bestaan uit een rooster van zeshoekige streken volgens fig. 3, dus ook met naast elkaar gelegen, doorlopende streken en uit een kcnplete honingraatvorm. Dit rooster van de topkonstruktie 15 moet zeer nauwkeurig overeenkomen met het rooster op 15 de draagplaat 14 volgens fig. 3. Dit rooster van de topkonstruktie 15 wordt bevestigd in een in fig. 8 in zijaanzicht weergegeven ff een 16. De bovenzijrand van de platen 1 van de opberefleokers rusten weer tegen de binnenrand van deze streken. De beide roosters op de draagplaat 14 en van de topkonstruktie 15 moeten zo nauwkeurig worden vervaardigd, dat de 20 platen 1 op de in fig. 4 weergegeven opstelling zonder speling tussen de streken van de roosterkonstrukties kunnen worden geplaatst.

In fig. 4 is ock een andere wi jze weergegeven voor het in hun verband houden van de platei 1 van de opberchokers. Deze konstruktie bestaat hier uit een pi jpstuk 17 in de vorm van een zeshoek, geschroefd of 25 gelast cp de draagplaat 14. De afstanden tussen de evenwijdige zijvlakken van dit pijpstuk moeten in dit geval vanzelfsprekend gelijk zijn aan de afstanden tussen de zijplaten 1 van de naast elkaar gelegen opfoergkekers» In fig. 4 is slechts een pijpstuk 17 weergegeven, maar het spreekt vanzelf dat op alle hoekpunten van de kokers een dergelijk pijp-30 stuk moet worden geplaatst»

In plaats van een pijpstuk 17 met zeshoekige doorsnede, in geval van c^foergkokers met eveneens zeshoekige doorsnede, kan ock een pijpstuk 18 met ronde doorsnede worden gebruikt, zoals in fig. 5 is weergegeven.

Deze raide pijpstukken 18 kunnen bij elke veelhoek worden toegepast, dus 35 ook bij een opfoergkoker met vierkante doorsnede.

Fig. 6 toont een wijze van bevestiging van de platen 1 in groeven van de draagplaat 14. De groeven 10 bezitten hier een zodanige breedte, dat de platen 1, als zij met hun benedenrand tegen de ópstaande randen van de groeven 10 rusten, zich cp de juiste afstand van elkaar bevinden.

40 In de platen 1 zijn epeningen 19 aangebracht, waarin de uitstekende 8400864 10 delen 20 van metalen blokken 21 zijn geplaatst. Deze metalen blokken 21 bezitten onder hun uitstékende delen 20 afmetingen, die nauwkeurig passen binnen de gewenste afstand tussen de platen 1. De blokken 21 zijn voorzien van een van schroefiiraad voorziene boring, waarin een bout 22 5 is geschroefd, die door een boring 23 in de draagplaat 14 loopt. De in fig. 6 weergegeven bevestigingsmiddelen kunnen in elk recht groefdeel van de draagplaat worden aangebracht, of in enkele van de, een zeshoek vormende groeven, terwijl er per groefdeel ook meer dan een aanwezig kunnen zijn.

10 De draagplaten 1 kunnen ook aan de benedenkant van hm langszij- randen van extra inkepingen worden voorzien, zodat speciaal gevormde blokken 21 in de hoekpunten van de zeshoeken kunnen worden aangebracht.

In plaats van de enkele brede groef 10 kunnen ook twe smalle parallelle groeven, een voor elke plaat, worden aangébracht.

15 Roosterkonstrukties volgens het patroon van fig. 3 kunnen ook hal verwege tussen de draagplaat 14 en de topkonstruktie 15 werden aangebracht, of op meerdere plaatsen tussen de draagplaat 14 en de topkonstrukti e 15.

In het algemeen zal het ter voorkoming van het scharnieren van de 20 platen 1 noodzakelijk zijn plaatselijk afstandhouders te monteren. Een voorbeeld hiervan is in fig. 7 weergegeven. Deze afstandhouders bestaan uit twee platen 24 en 25 in de vorm van gelijke, gelijkzijdige driehoeken. De platen kunnen met behulp van een in fig. 7 weergegeven schroefverbinding 26 aan elkaar worden bevestigd. Vanzelfsprekend kunnen zij 25 ook aan elkaar worden gelast. De platen 24 en 25 zijn zodanig ten opzichte van elkaar gedraaid, dat in het geval van een zeshoekige opberg-kdker een zespuntige ster wordt verkregen. De af stands stukken worden geplaatst waar de kantelen 2 van de zijranden van de plaat 1 overgaan in inkepingen 3. De bovendriéhoék 24 rust dan op de randen van de beneden 30 het overgangsvlak gelegen kantelen 2, en steekt dus met zijn hoeken in de daarboven gelegen inkepingen van de zijrand. Deze afstandhouder bezit het voordeel dat hij zonder verdere bevestigingsmiddelen op zijn plaats blijft. Als de kop van de bout en/of de moer dezelfde maat hébben res-péktievelijk heeft als de door de platen ingesloten zeshoek, wordt een 35 borging voor de bout en de moer verschaft en kunnen deze niet meer losraken.

Fig. 8 toont schematisch een zijaanzicht van een rék volgens de uitvinding. Het bestaat uit een draagplaat 14 en een topkonstrukti e 15 waarvan alleen hét topfreem 16 is weergegeven. Cp de draagplaat 14 be-40 vindt zich het niet weergegeven noodzakelijke konstruktiepatroon voor 8400864 ** & 11 het op hun plaats houden van de zijplaten 1 van de qpbergkokers. De draagplaat 14 en het topfreem 16 worden bij elkaar gehouden door verti-kale steunen 27, 28» Om het geheel een voldoende stijfheid te geven worden diagonaal balken 29, 30 aangébracht, die zich aan elke zijde van het 5 rek kunnen bevinden.

Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet beperkt is tot de in de figuren weergegeven konstruktiedetails. De ópstaande kantelen 2 en de inkepingen 3 behoeven niet de verdeling te bezitten van fig. 1. Er kunnen ock per langszijrand van elke plaat 1 meer of minder kantelen 2 en 10 inkepingen 3 worden aangebracht. Ook kunnen bijvoorbeeld in de beneden-flanken van de inkepingen 3 uitsparingen 31 worden aangebracht, zie fig.

1, waarin bij het monteren de kanteel 2 van de aangrenzende plaat komt te rusten. De aan de buitenzijde resterende ópstaande rand 32 houdt de aangrenzende plaat dan in het juiste verband» De flanken van de kantelen 15 2 en inkepingen 3 behoeven ook niet loodrecht op de zijrand van de platen 1 te staan.

Na het samenyoegen van de platen 1 tot een zeshoek of andere veelhoek kan het voorlopige verband worden gehandhaafd met behulp van een op zichzelf békende, niet weergegeven klemband, die cm de zeshoek wordt 20 aangébracht· Deze kan dan. lopen door uitsparingen 33 in de kantelen 2 in fig. 1. In fig. 1 is slechts een uitsparing 33 in een kanteel 2 weergegeven. Deze banden warden bij voorkeur in de direkte nabijheid van de overgang tussen de kantelen aangébracht, cm te voorkomen dat de platen onderling gaan schuiven. De uitsparingen kunnen vanzelfsprekend ock op 25 meerdere plaatsen aanwezig zijn. De genoemde klenibanden kunnen na montage worden verwijderd, maar kunnen ock ter plaatse aanwezig blijven. In plaats van banden kunnen ock beugels warden toegepast, bijvoorbeeld zeshoekige, epen seharnierbare beugels» Ock deze kunnen op hun plaats worden gelaten.

30 De afstandstukken kunnen uit massief niet samendrukkend materiaal bestaan, maar ock uit elastisch materiaal, in welk geval maatafwi jkingen kunnen worden opgevangen» Zij worden dan bij voorkeur met geringe overmaat vervaardigd. Verder kunnen de pijpstukken 17 en 18 en andere afstandstukken ook taps verlopen.

35 De afmetingen van de onderdelen van het rék volgens de uitvinding kan aan alle soorten brandstofstaven worden aangepast, waarbij derhalve kan worden afgeweken van de in de figuren weergegeven afmetingen en vormen van de onderdelen. De platen kunnen met zeer nauwkeurige toleranties worden vervaardigd. Hun dikte tot op 0,1 mm nauwkeurig, de binnenafme-40 tingen van een opbergkeker tot op 1 mm nauwkeurig en de plaatsing van 8400864 12 elke opbergkoker eveneens tot op 1 nm nauwkeurig, welke nauwkeurigheden in het gemonteerde rék worden gehandhaafd. De platen zelf kunnen bijvoorbeeld diktes bezitten tussen 2 en 5 mm. De rékken kunnen ter plaatse waar de brandstofstaven moeten worden bewaard worden gemonteerd.

t \ 8400864

Claims (17)

1. Eek voor het cpbergen van brandstof el enenten voor kemreaktoren, bestaande uit een plaatmetalen konstruktie, die een aantal/ naast elkaar· 5 cp een draagplaat staande, gelijkvormige vertikale cpbergkokers met veelhoekige, in het bijzonder rechthoekige of zeshoekige dwarsdoorsnede vormt, welke konstruktie is cpgébouwd uit platen met nauwkeurig gevormde kentauren, met het kenmerk, dat elke opbergkeker is opgebouwd uit een aantal in hoofdzaak gelijkvormige langwerpige platen, 10 waarvan het aantal overeenkomt met het aantal zijden van de veelhoek welke platen zijn opgesteld volgens de zijden van deze veelhoek, terwijl zij met hun langszijranden met elkaar zijn verbonden.

2. Bek volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 15 langszijrand van elke langwerpige plaat kanteel vormig is uitgevoerd, waarbij de kantelen van de zijrand van de ene plaat passen in inkepingen tussen de kantelen van de zijrand van een aangrenzende plaat.

3. Bek volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat 20 de platei van alle veelhoekige cpbergkekers volgens vertikale veelhoeken met parallelle hartlijnen bij elkaar worden gehouden door een draagplaat, die voorzien is van meerdere, volgens een gelijkmatig rooster geplaatste bevestigingsel enenten voor de smalle benedenzijranden van de platen. 25

4. Eek volgens conclusie een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de platei van alle veelhoeikige opbergkokers volgens een vertikale veelhoek met parallelle hartlijnen hij elkaar worden gehouden door een topkonstruktie in de vorm van een rooster waarin 30 de smalle bovenzijranden van de platen volgens de genoemde veelhoeken bij elkaar worden gehouden.

5. Eek volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de draagplaat is voorzien van een nauwkeurig gevormd patroon van groeven 35 in de vorm van cp elkaar aansluitende veelhoeken, in welke groeven de snalle benedenzijranden van de platen zijn geplaatst.

6. Eek volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat .voor elke smalle benedenzi jrand van elke plaat van een koker een groef aan- 40 waezig is, waarin de benedenzi jrand nauwkeurig past en dat de afstand 8400864 ' tussen evenwijdige groeven voor aan elkaar grenzende veelhoekige opberg- kokers gelijk is aan de noodzakelijke afstand tussen de opbergkokers.

7. Rek volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de 5 draagplaat is voorzien van een nauwkeurig gevormd patroon van ribben overeenkomstig de op elkaar aansluitende veelhoeken van de opber^cokers, tegen de ópstaande randen van welke ribben de benedenzijranden althans een deel van de platen is geplaatst, waarbij de breedte van de ribben gelijk is aan de noodzakelijke afstand tussen aan elkaar grenzende qp-10 bergkokers.

8. Rek volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de ribben bestaan uit streken die in een overeenkomstig groevenpatroon in de draagplaat zijn geplaatst. 15

9. Rek volgens een van de voorgaande conclusies, met het k e n m e r k, dat de topkonstruktie bestaat uit een patroorikonstruktie van balken, die naast elkaar gelegen veelhoeken vormen waarin de smalle bovenzijranden van de platen van dè opbergkokers nauwkeurig passend kun- 20 nen worden opgenemen. IQ. Reik volgens conclusie 9, m e t het kenmerk, dat op de draagplaat een patroon van balken is gemonteerd, dat overeenkomt met het patroon van de topkonstrukt i e« 25

11. Rek volgens conclusie 9, m e t het kenmerk, dat de breedte van dè balken gelijk is aan de noodzakelijke afstand tussen aan elkaar grenzende opbergkokers. . 30 12* Rek volgens conclusie 3 en 4, m e t het kenmerk, dat de draagplaat en de topkonstruktie door een stijve balkerikonstruktie zodanig nauwkeurig met elkaar zijn verbonden, dat de middens van alle, door de patroonkonstrukties tot opberc^okers gevormde veelhoeken recht boven elkaar zijn gelegen. 35

13. Rék volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat " de platen van alle veelhoekige opbergkokers volgens vertikale veelhoeken met parallelle hartlijn op hun plaats worden gehouden door een draagplaat, waarin ter plaatse van de punten van aan elkaar grenzende veel-40 hoekige opbergkokers pijpstukken zijn geplaatst, tegen de buitenwand 8400864 « waarvan de voorbij de inkepingen in de langszijranden stekende kantelen rusten.

14. Rek volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de 5 buitendiameter van de pijpstukken gelijk is aan de noodzakelijke afstand tussen aan elkaar grenzende opbergkokers.

15. Rek volgens conclusie 13, m e t het kenmerk, dat de pi jps tukken een buitenomtrek bezitten met een doorsnede die overeenkomt 10 met de doorsnede van de veelhoekige opbergkokers en dat de afstand tussen evenwijdige vlakken van de veelhoeken van de pijpstekken gelijk is aar» de noodzakelijke afstand tussen aan elkaar grenzende opbergkokers.

16. Rek volgens een van de voorgaande conclusies, met het 15 kenmerk, dat tussen aan elkaar grenzende hoeken van de veelhoekige opbergkokers afstandsstukken aanwezig zijn op althans een plaats tussen de draagplaat en de topkonstruktie.

17. Rek volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat bij 20 cpfeergkdkers met zeshoekige doorsnede elk afstandsstük bestaat uit twee platen in de vorm van gelijke, gelijkzijdige driehoeken, die volgens hun hartlijn cp elkaar zijn geplaatst en met elkaar zijn verbonden, zodat een zespuntige ster wordt gevormd, welk afstandsstük zich bevindt ter plaatse van drie aan elkaar grenzende hoeken van de zeshoekige opberg-25 kokers, en waar kantelen van het ene stel platen overgaan in inkepingen van het andere stel platen, zodat bovengelegen kantelen van een stel pl at ai rust op de benedendriéboék en lager gelegen kantelen van het andere stel platen rust tegen de bovendriéhoek.

18. Rek volgens conclusie 1 of 2ί i e t het kenmerk, dat de platen van elke veelhoekige cpbergkdker althans bij de montage van het rek met behulp van een klemband bij elkaar worden gehouden.

19. Rek volgens een van de conclusies 1 t/m 16, met het 35 kenmerk, dat de platen van elke veelhoekige opfoergkdker althans bij de montage van het rék met behulp van een beugel bij elkaar worden gehouden, waarvan de binnenafinetingen nauwkeurig overeenkomen met de vorm van de buitenomtrek van de kokers.. ***** 8400864