NL8304403A

NL8304403A - Railway points stock or running rail fastener - has hump with slight play between chair bottom hump and rail foot under chair or clamping loop

Info

Publication number: NL8304403A
Application number: NL8304403A
Authority: NL
Original assignee: Schwihag Gmbh
Priority date: 1983-12-22
Filing date: 1983-12-22
Publication date: 1985-07-16
Also published as: NL193248B; NL193248C

Abstract

The sliding chair or support block rests on an underlay plate for the rail in points. There is a clamping plate or loop on the outside of the rail foot and a U-shaped spring loop to hold the foot down. The spring's shank ends, are secured by catching on deformations in the chair. In the gap (22') between the humped deformation (21'), in the passage under the chair and the inside of the rail foot (2) there is another humped deformation. This deformation may be on the underside of the chair cover (8) or on the clamping loop (17). Under normal loop tension, this has slight play (26) in relation to the top of the loop and/or to the plane of support on the chair.

Description

- 1 - *- 1 - *

Inrichting voor het bevestigen van tegenrails of rij-rails . — in wissels. = -Device for mounting counter rails or driving rails. - in bills of exchange. = -

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bevestigen van tegenrails of rijrails in wissels, die een onderlegplaat voor de rails heeft, waarop zich hetzij een glijstoel voor de aan de tegenrails toegevoegde wis-5 seltongen of een strijkrailsteunbok voor de aan de rijrails toegevoegde strijkrails bevindt en die een klemplaat- of spanbeugel- respektievelijk spanklembevestiging aan de buitenzijde van de railvoet van de tegenrail of rijrail heeft. Verder bestaat hij uit een in hoofdzaak U-vormige 10 veerstrop, die in een tot over de binnenzijde van de railvoet reikende uitsparing aan de onderzijde van het glij-stoeldek of strijkrailsteunbok schuifbaar is, voor het omlaag houden van de railvoet aan de glijstoel- respektievelijk strijk-railsteunbokzijde, waarbij de vrije einden van de benen 15 van de veerstrop in gespannen toestand daarvan door in-grijpverbinding met uitstulpingen, van het glijstoeldek respektievelijk van de strijkrailsteunbok zijn geborgd en waarbij de uitsparing aan de onderzijde van de glijstoel respektievelijk van de strijkrailsteunbok of van de veer-20 strop aan zijn bovenzijde een bij het spannen van de veer-strop als steun werkende buitvormige uitstulping heeft.The invention relates to a device for mounting counter rails or driving rails in switches, which has a base plate for the rails, on which there is either a sliding chair for the exchange tongues added to the counter rails or an ironing rail support for the ironing rails added to the driving rails and which has a clamping plate or clamping bracket or clamping clamp attachment on the outside of the rail base of the counter rail or driving rail. It also consists of a mainly U-shaped spring strap, which can be slid into a recess extending over the inside of the rail base on the underside of the sliding chair deck or ironing rail support bracket, for holding the rail foot down on the sliding chair or ironing rail support trestle side, the free ends of the legs 15 of the spring sling in the tensioned condition thereof being secured by engaging connection with protrusions, of the sliding chair deck or of the ironing rail support trestle and wherein the recess on the underside of the sliding chair or the ironing rail trestle or of the spring sling on its top side has an outer bulge which acts as a support when the spring sling is tensioned.

De glijstoel respektievelijk strijkrailsteunbok kan met de onderlegplaat aaneen gelast zijn. Het kan echter ook om een uit ëën stuk gegoten of gesmede glijstoelplaat res-25 pektievelijk strijkrailsteunbokplaat gaan.The sliding chair or ironing rail support stand can be welded together with the washer. However, it may also be a one-piece cast or forged scaffold target plate or ironing rail support base plate, respectively.

Der^gelijke inrichtingen voor het bevestigen van rails in wissels zijn bij voorbeeld bekend uit het Duitse Auslegeschrift 2 000 482, het Duitse octrooischrift 2 153 534 en het Duitse Auslegeschrift 2 409 138 als zogenaamde inwen-30 dige tegenrailspanning. Met principieel dezelfde opbouw zijn deze inrichtingen voor het bevestigen van rails in wissels echter ook als zogenaamde inwendige rijrailspanning bruikbaar. De inwendige rijrailspanning onderscheidt zich van de inwendige tegenrailspanning slechts doordat op de onder-35 legplaat voor de rail in plaats van een glijstoel voor de wisseltong een steunbok voor de strijkrail is aangebracht.Such devices for mounting rails in switches are known, for example, from German Auslegeschrift 2 000 482, German Patent 2 153 534 and German Auslegeschrift 2 409 138 as so-called internal counter-rail tension. However, with the same construction in principle, these devices for securing rails in points can also be used as so-called internal busbar tension. The internal driving rail tension differs from the internal counter-rail tension only in that the supporting rail for the ironing rail is mounted on the support plate for the rail instead of a sliding seat for the switch tongue.

8304403 ___ · / * .-2-8304403 ___ · / *.-2-

Bij moderne spoorbanen werden''in de loop van het’ laatste decennium op steeds'grotere schaal "dergelijke in·6· richtingen voor het bevestigen van rails in wissels gebruikt, die volgens het systeem van de inwendige tegen-5 rail- en rijrailspanning werken. Het is gebleken dat door de schokdempende werking van dit systeem, in het bijzonder bij de inwendige tegenrailspanning, de geleidingskracht ten opzichte van de bekende uitwendige, stijve zijrailsteunen met meer dan 40% kan worden verminderd.Daardoor wordt 10 weer de slijtage aan de rails van de wisseltongen en ook t aan de wielbandages van de railvoertuigen aanzienlijk verminderd, Verder is gebleken, dat door de inrichtingen voor het bevestigen van de rails in wissels de kosten voor het onderhoud van deze laatsten aanmerkelijk kan worden 15 verminderd en tocheen aanzienlijke levensduurverlenging van de tonginrichtingen kan worden verkregen. Tenslotte wordt door de verbeterde schokdemping van deze bevestigings-inrichtingen het rij comfort sterk verbeterd, omdat namelijk geen schoksgewijze zijversnellingen aan de railvoertuigen 20 bij het rijden in de tonginrichting optreden.In modern railways, "over the last decade, on an increasingly larger scale," such as 6 · directions have been used to fasten rails in switches, operating according to the internal counter-5 rail and busbar tension system. It has been found that the shock absorbing effect of this system, especially at the internal counter rail tension, can reduce the conductivity relative to the known external rigid side rail supports by more than 40%, again reducing wear on the rails. of the switch tongues and also on the wheel bandages of the rail vehicles. It has furthermore been found that the devices for fixing the rails in switches can considerably reduce the maintenance costs of the latter, while still considerably extending the service life of the rails. tongue devices can be obtained.Finally, due to the improved shock absorption of these fastening devices, the row is comfortable This is greatly improved, because in fact no jerky side gears on the rail vehicles 20 occur when driving in the tongue device.

De praktische ervaring heeft getoond, dat deze bekende systemen van de inwendige tegenrail- en rijrailspanning in zoverre nog nadelen heeft dat ongewenste spanbeugelen plaatbreuken alsmede ook losgaan van de glijstoelen 25 of strijkrailsteunbokken optreden. Terwijl het losgaan van de glijstoelen meestal afhankelijk is van het systeem, treden de plaatbreuken na een bepaalde ligduur in het bijzonder bij hoogbelaste wissels, zoals binnen- en buiten-boogwissels op, die zijn onderworpen aan grote middel-30 puntvli-edende krachten. Overbelastingsbreuken van de spanbeugels worden daarentegen door het zeer vaak optredende kantelen van de rails veroorzaakt. Deze breuken door geweld zijn toe te schrijven aan het feit, dat de bij de inwendige tegenrail6- en rijrailspanningen behorende overbe-35 las-'tings- of kantelbescherming vertikaal ongeveer 1,5 mm boven de railvoet aan de afrondingsstraal van het glij-stoel-uitkragende deel ligt. De daarop werkende hefboom-arm is dus dezelfde als bij de normale spanning. Door het aanslaan van de rail tegen de overbelastings- of kantel-40 bescherming wordt daarom de spanning van de spanbeugel li- 8304403 - 3 - i *Practical experience has shown that these known systems of the internal counter rail and driving rail tension still have drawbacks in that undesired clamping brackets cause plate breaks as well as loosening of the sliding chairs or ironing rail supports. While the sliding of the sliding chairs usually depends on the system, the plate breaks occur after a certain length of time, in particular with highly loaded switches, such as inner and outer arc switches, which are subjected to large mid-point flying forces. Overload fractures of the clamping brackets, on the other hand, are caused by the very frequent tilting of the rails. These violent fractures are due to the fact that the overload or tilt protection associated with the internal counter rail and drive rail stresses is vertically approximately 1.5 mm above the rail foot at the radius of curvature of the sliding chair. cantilevered part. The lever arm acting on it is therefore the same as with the normal voltage. Therefore, by clamping the rail against the overload or tilt-40 protection, the tension of the clamping bracket is li- 8304403 - 3 - i *

If neair volgens het krachtwegdiagram' zódanig vergroot/ dat spanheugelbreuken kunnen ontstaan.If neair according to the force path diagram 'enlarged in such a way that rack and pinion fractures can occur.

Opdat bij het kantelen van de rails de vertikale uit-wijkweg niet al te groot kan worden, is het bekend de ver-5 tikale afstand tussen de railvoet en de overbelastings-of kantelbescherming te verminderen. Het is echter gebleken, dat daardoor het inleggen van de rails en wel in het bijzonder van de gebogen tegenrails aanzienlijk wordt bemoeilijkt en dat door de afstandsvermindering tussen de over-10 belastings- of kantelbescherming en de railvoet vergrote belastingen op êën enkel punt aan de glijstoel of strijk-railsteunbok aan het begin van het uitkragende deel, dat over de railvoet grijpt, optreden die aan de overgang van de onderlegplaat in de glijstoel respektievelijk.strijk-15 railsteunbok een nadelige invloed kunnen hebben op het aan-vangsgebied van de lasnaad. Om de daaruit ontstane problemen te verminderen, wordt bij lasconstructies de gehele plaat voor het verminderen van de spanning en een-verbetering van het samenstel in het lasnaadgebied normaal gegloeid, 20 omdat daardoor het openrukken van de lasnaad over het algemeen kan worden verhinderd, In aansluiting op het gloeien moet echter de gehele plaat weer worden gericht, zodat er grotere kosten ontstaan.In order that the vertical deflection path cannot become too great when the rails are tilted, it is known to reduce the vertical distance between the rail foot and the overload or tilt protection. However, it has been found that this makes the insertion of the rails, in particular of the curved counter rails, considerably more difficult and that due to the distance reduction between the over-load or tilt protection and the rail base, increased loads at one point on the sliding chair or ironing rail support stand at the beginning of the protruding part, which grips over the rail foot, which may adversely affect the starting area of the weld seam at the transition of the base plate into the sliding chair or the ironing rail support. In order to reduce the problems arising therefrom, in welding constructions, the entire plate for reducing the stress and improving the assembly in the weld seam region is normally annealed, because this generally prevents the weld seam from opening up. however, the entire plate must be refocused on annealing, so that greater costs are incurred.

Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag 25 een inrichting van de in de aanhef genoemde soort voor het bevestigen van rails, en wel zowel van tegenrails als van rijrails in wissels te verschaffen, die met geringe technische kosten niet slechts losgaan van de glijstoelen en strijkrailsteunbokken aan de onderlegplaten vermijdt 30 maar ook breuken van de onderlegplaten alsmede van de spanbeugels met zekerheid verhindert.The problem underlying the invention is the problem of providing a device of the type mentioned in the preamble for fixing rails, namely both of counter rails and of driving rails in points, which do not only separate from the sliding chairs and ironing rail support legs with low technical costs. on the washers, but also prevents fractures of the washers and of the clamping brackets.

Dit probleem wordt door de inrichting volgens de uitvinding op de eerste plaats opgelost, doordat in het af-standsgebied tussen de buitvormige uitstulping en de binnen-35 zijde van de railvoet aan de onderzijde van het glijstoel- dek respektievelijk in de strijkrailsteunbok of aan de spanbeugel een verdere buitvormige uitstulping is aangebracht, die bij normale spanning van de spanbeugel een geringe speling heeft ten opzichte van de bovenzijde van de 40 spanbeugel en/of ten opzichte van het steunvlak aan de 3304403 4 - 4 - * # glijstoel respektievelijk strijkrailsteunbók.This problem is solved in the first place by the device according to the invention, in that in the distance region between the outer-shaped protrusion and the inner side of the rail foot on the underside of the gliding end deck or in the ironing rail support stand or on the clamping bracket, respectively. a further lug-shaped bulge is provided which, at normal tension of the clamping bracket, has a slight play with respect to the top of the clamping bracket and / or with respect to the support surface on the 3304403 4 - 4 - * # sliding chair and ironing rail support block, respectively.

Door deze maatregelen'ontstaat het aanzienlijke voordeel, dat bij het kantelen uit de normale spanning de hoofdbelasting in een betrekkelijk zwak dwarsdoorsnedegebied van 5 de glijstoelplaat of strijkrailplaat ligt en bij het kantelen van de rail het krachtaangrijpingspunt in het aanzienlijk grotere dwarsdoorsnedegebied van de glijstoel respektievelijk van de strijkrailsteunbók zich verplaatst, met het gevolg dat niet slechts een aanzienlijk geringere 10 belasting van de kritische dwarsdoorsnede aan de glij-stoel respektievelijk strijkrailsteunbók maar ook aan de spanbeugel optreedt. Gunstig is verder dat voor een de kenmerken volgens de uitvinding bezittende inwendige tegen-railspanning of inwendige rijrailspanning een kracht-wegen-15 karakteristiek van de bekende, constructies niet slechts een progressieknik maar veeleer twee dergelijke progres-sieknikken heeft, wat een positieve invloed heeft op de grootte van de spanningshoogte, zonder dat de toelaatbare spanning van despanningsbeugels wordt overschreden. Daarbij kan 20 worden bereikt, dat de spanningskracht ten opzichte van de tot nu toe bekende constructies meer dan verdrievoudigd wordt, wat in het bijzonder door de verkorting van de krachthefboomarm wordt verkregen.These measures provide the considerable advantage that, when tilting from the normal tension, the main load lies in a relatively weak cross-sectional area of the gliding target plate or ironing board plate and when the rail is tilted, the point of force application in the considerably larger cross-sectional area of the gliding target, respectively. the ironing rail support beam moves, with the result that not only a considerably smaller load of the critical cross-section on the sliding chair or ironing rail support beam, but also on the clamping bracket occurs. It is furthermore advantageous that for an internal counter-rail tension or internal driving rail tension having the features according to the invention, a force-weighing characteristic of the known constructions does not only have a progression kink, but rather two such progression kinks, which has a positive influence on the magnitude of the tension height, without exceeding the allowable tension of the tension brackets. It can thereby be achieved that the tension force is more than tripled with respect to the hitherto known constructions, which is obtained in particular by shortening the power lever arm.

Bij in lasconstructie vervaardigde totale plaat - be-25 staand uit onderlegplaat en glijstoel of uit onderlegplaat en strijkrailsteunbók - worden de lasnaden ook niet meer op ëên enkel punt aan het begin van de naad maar over een grotere lengte heen belast en wel in de eerste plaats op afschuiftrek. Daardoor kunnen niet slechts plaatbreuken 30 worden vermeden maar ook het opentrekken van de lasnaden door overbelasting wordt verhinderd. Een gloeien van de lasnaden is niet meer nodig, zodat ook het narichten van de totale platen wisselt en daarmede de vervaardigingskos-ten aanzienlijk worden verminderd.In the case of a total plate manufactured in a welded construction - consisting of a supporting plate and sliding chair or of a supporting plate and ironing rail support block - the welding seams are also no longer loaded at a single point at the beginning of the seam, but over a greater length and in the first place on shear. As a result, not only plate breaks 30 can be avoided, but also the pulling seams of the welding seams open due to overloading are prevented. Annealing of the weld seams is no longer necessary, so that the re-alignment of the entire plates also changes, and the manufacturing costs are thereby considerably reduced.

35 Bij uit ëên stuk gegoten of ook gesmede glijstoel- respektievelijk strijkrailsteunbokplaten wordt de tot nu toe zwakke overgangsplaats vermeden en de hoofdbelasting gelegd in het grotere dwarsdoorsnedegebied.In one-piece cast or forged sliding chair and ironing rail support heatsinks, the hitherto weak transition point is avoided and the main load is placed in the larger cross-sectional area.

Een bijzonder belangrijk voordeel is, dat de verti-40 kale afstand tussen de railvoet en het uitkragende deel 1304403 - 5 - ί van de glijstoel respektievelijk van’de s tr i j krailsteunbok, dat over- de railvoet grijpt, ten opzichte, van de gebruikelijke constructie kan wordenrerdubbeld, namelijk van 1,5 mm zonder meer 3 mm kan worden, en daarmede gebogen tegenrails 5 ook bij wissels met kleine straal zonder problemen en snel kunnen worden ingelegd. Omdat bij het kantelen van de rail door het nieuwe ontwerp van de overbelasting- en kantel-bescherming een aanzienlijke verkorting van de hefboomarm aan de spanbeugel ontstaat, kunnen spanbeugelbreuken aan 10 de inwendige tegenrailspanning of de inwendige rijrailspan-ning niet meer optreden, aangezien de toelaatbare spanning niettegenstaande aanzienlijke verhoging van de railvoet-spanning niet wordt verhoogd.A particularly important advantage is that the vertical distance between the rail foot and the cantilever part 1304403 - 5 - of the sliding seat and the rail support frame, respectively, which grips over the rail foot, relative to the usual construction can be doubled, i.e. from 1.5 mm can easily become 3 mm, and curved counter rails 5 can therefore be inserted without problems and quickly in the case of small radius switches. Because the new design of the overload and tilt protection causes a significant shortening of the lever arm on the clamping bracket when tilting the rail, clamping bracket breaks on the internal counter rail tension or the internal driving rail tension can no longer occur, as the permissible tension is not increased despite a significant increase in rail base tension.

In een verdere ontwikkeling van de inrichting volgens 15 de uitvinding voor het bevestigen van tegenrails en rij-rails in wissels ligt de afstandsverhouding van de beide buitvormige uitstulpingen tot de binnenzijde van de railvoet tussen 1 ; 0,25 en 1 : 0,5, en de afstand van de eerste buitvormige uitstulping van de binnenzijde van de 20 railvoet bedraagt ongeveer 70 mm terwijl de afstand van de tweede buitvormige uitstulpingen van de binnenzijde van de railvoet tussen 20 en 30 mm ligt, terwijl verder de speling tussen de tweede buitvormige uitstulping en het aangrenzende aanslagvlak van de spanbeugel tussen 0,3 en 25 0,5 mm ligt. Het is gebleken dat daardoor een constructie kan worden-verkregen, waarbij de kantelneerhoudkracht voor de rail ten opzichte van de normale spanning tot meer dan het drievoudige kan stijgen, zonder dat de toelaatbare spanning in de kritische dwarsdoorsnede wordt overschreden. 30 Zelfs wanneer daarom bij het richten van de wissels de slechts zeer zelden optredende richtkracht van 5000 kp zal ontstaan, wordt de rekgrens van de spanbeugels niet bereikt.In a further development of the device according to the invention for fastening counter rails and driving rails in points, the distance ratio of the two outer bulges to the inner side of the rail base lies between 1; 0.25 and 1: 0.5, and the distance of the first booty bulge from the inside of the rail foot is about 70 mm while the distance of the second booty bulges from the inside of the rail foot is between 20 and 30 mm, furthermore, the clearance between the second lug-shaped bulge and the adjacent stop surface of the clamping bracket is between 0.3 and 0.5 mm. It has been found that this can provide a structure in which the tilt hold-down force for the rail can rise to more than three times the normal stress without exceeding the allowable stress in the critical cross section. Even if, therefore, the aiming force of 5000 kp, which occurs only very rarely, will arise during the alignment of the switches, the yield point of the clamping brackets is not reached.

In constructief opzicht is bijzonder gunstig gebleken, 35 wanneer de buitvormige uitstulpingen aan de glijstoel respektievelijk aan de strijkrailsteunbok als dwarsdelen over de gehele breedte van de uitsparing respektievelijk van de doorlaatjlopen.From a constructional point of view, it has been found to be particularly favorable if the loot-shaped protrusions on the sliding chair or on the ironing rail support stand run as cross sections over the entire width of the recess and of the passageways, respectively.

Wanneer volgens een verdere uitvoeringsvorm van de 40 uitvinding de spanbeugel telkens aan zijn boven- en onder- 8 3 0 4 4 ö 3 / - - 6 - zijde een buitvormige uitstulping hééft, die zich in de' nabijheid van het lusdeel als dwarsdeel over beide span- · beugelbenen uitstrekt, terwijl de spanbeugel op een afstand achter de buitvormige uitstulping aan zijn boven-5 en onderzijde telkens een plat steunvlak voor de buitvormige uitstulping aan de onderzijde van het glijstoeldek respektievelijk van de strijkrailsteunbok heeft, ontstaat het voordeel, dat ook bij reeds gelegde glijstoel- respektievelijk strijkrailsteunbokplaten door uitwisseling 10 van de spanbeugels de werkingswijze van de inwendige tegen-railspanning en de inwendige rijrailspanning kan worden verbeterd en de houdbaarheid' daarvan kan worden vergroot.According to a further embodiment of the invention, when the clamping bracket has an outer-shaped protrusion on its top and bottom sides, which extends in the vicinity of the loop part as a transverse part over both tensioning bar legs extend, while the tensioning bar at a distance behind the loot-shaped bulge at its top and bottom has a flat support surface for the loot-shaped bulge on the underside of the sliding frame cover and of the ironing rail support stand, respectively, this also results in already installed sliding chair and ironing rail support frames by exchanging the clamping brackets, the mode of operation of the internal counter-rail tension and the internal driving rail tension can be improved and the shelf life thereof can be increased.

Verdere kenmerken en voordelen van de inrichting volgens de uitvinding worden hieronder aan de hand van in de 15 tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden toegelicht.Further features and advantages of the device according to the invention are explained below on the basis of exemplary embodiments shown in the drawing.

In de tekeniag tonen; fig. 1 een inwendige tegenrailvastzetting volgens de uitvinding in zijn normale vastgezette toestand, fig. 2 een bovenaanzicht van de inwendige tegenrail-20 vastzetting volgens fig.. 1, - fig. 3ongeveer op natuurlijke grootte het’ voor de uitvinding essentiele deelgebied van een inwendige tegenrailvastzetting, waarbij de rail is onderworpen aan een kantelbelasting en daarmede de overbelastings- of kantel-25 bescherming werkzaam is, fig. 4 een inwendige rijrailvastzetting met een constructie volgens de uitvinding in de toestand van zijn normale vastzetting in langsrichting van de rail gezien, fig. 5 een bovenaanzicht van de inwendige rijrail-30 vastzetting volgens fig. 4, fig. 6 ongeveer op natuurlijke grootte het voor de uitvinding essentiele gebied van een rijrailvastzetting volgens de uitvinding bij op kantelen belaste rail en in werkzame stand zich bevindende overbelastings- respektie-35 velijk kantelbescherming, fig. 7 in zijaanzicht en fig. 8 in bovenaanzicht het voor de uitvinding essentiele deelgebied van een spanbeugel voor het inbouwen naderhand in reeds aanwezige inwendige tegenrail- respek-40 tievelijk rijrailvastzettingen.Show in the drawing; Fig. 1 shows an internal counter-rail fastening according to the invention in its normal secured position, Fig. 2 shows a top view of the internal counter-rail fastening according to Fig. 1, - Fig. 3 about natural size, the essential part of an interior essential to the invention counter rail fastening, the rail being subjected to a tilting load and the overloading or tilting protection acting therewith, fig. 4 an internal driving rail fastening with a construction according to the invention in the condition of its normal fastening seen in the longitudinal direction of the rail, fig. 5 is a top plan view of the internal driving rail fastening according to FIG. 4, FIG. 6 approximately in natural size, the area essential for the invention of a driving rail fastening according to the invention, with an overloaded resp. 35 also shows tilt protection, fig. 7 in side view and fig. 8 in top view, for the invention g essential sub-area of a clamping bracket for retrofitting in existing internal counter rail or 40 rail rails.

8304403 - 7 - '8304403-7 - '

Bij de in de fig. I tot 3 van de tekening weergegeven inrichting voor het bevestigen van tegenrails is de'tegen- : rail 1 met zijn railvoet 2 op een onderlegplaat 3 geplaatst, die op gebruikelijke wijze door schroeven of dergelijke 5 elementen op een dwarsligger wordt bevestigd.In the device for fixing counter rails shown in Figs. I to 3 of the drawing, the counter rail 1 with its rail base 2 is placed on a base plate 3, which is mounted on a cross beam in the usual manner by screws or the like will be confirmed.

Op de grondplaat 3 bevindt zich een rib 4, waartegen de railvoet 2 ligt. Door middel van een in de rib 4 verankerde spanschroef 5 en een moer 6 kan bij voorbeeld een klemplaat 7 op het aan de rib 4 grenzende deel van de 10 railvoet 2 worden gedrukt.On the base plate 3 there is a rib 4, against which the rail foot 2 rests. By means of a clamping screw 5 anchored in the rib 4 and a nut 6, for example, a clamping plate 7 can be pressed onto the part of the rail foot 2 adjacent to the rib 4.

Aan de tegenover liggende zijde van de tegenrail 1 bevindt zich op de onderlegplaat 3 een glijstoel 8 voor een wisseltong, die grijpt over het aangrenzende - inwendige -deel van de railvoet 2 op een afstand. De onderlegplaat 3 15 en de glijstoel 8 kunnen daarbij aaneengelast zijn. Het is echter ook mogelijk deze als êën geheel als giet- of smeeddeel uit te voeren.On the opposite side of the counter rail 1, on the washer plate 3, there is a sliding chair 8 for an alternating tongue, which engages the adjacent inner part of the rail foot 2 at a distance. The washer plate 3 and the sliding chair 8 can be welded together. However, it is also possible to design these as one whole as a casting or forging part.

Enerzijds de glijstoel 8 en anderzijds de onderlegplaat 3 begrenzen een uitsparing 10, die zich uitstrekt 20 over de gehele lengte van de glijstoel 8. Aan het van de railvoet 2 afgekeerde einde van de glijstoel 8 bevindt zich een uitsparing 12, die door zijstukken 13 wordt begrensd, die in hun binnenzijde telkens een ingrijpplaats 4 met steunaanslagen 15 hebben. Daarbij liggen de ingrijp-25 plaatsen 14 tegenover de onderlegplaat 3 verhoogd, zodat tussen hen en de onderlegplaat 3 een afstand 16 ontstaat.On the one hand the sliding chair 8 and on the other the supporting plate 3 define a recess 10, which extends over the entire length of the sliding chair 8. At the end of the sliding chair 8 remote from the rail base 2 there is a recess 12, which is formed by side pieces 13 which have an engaging location 4 with support stops 15 in their interior. In this case, the engagement points 14 opposite the washer plate 3 are raised, so that a distance 16 is created between them and the washer plate 3.

Een veerstrop 17 kan in ontspannen toestand door de uitsparing 12 in de uitsparing 10 van de glijstoel 8 worden geleid, zodat zijn lusdeel 18 in de nabijheid van 30 het eindgebied 11 van de uitsparing 10 op het binnendeel van de railvoet 2 glijdt. In deze stand van de veerstrop 17 bevinden zich de stropbenen 20 met hun einden in het gebied onder de ingrijpplaatsen 14, vanwaar zij met behulp van een tegen de zijstukken 13 steunend hefboomwerktuig naar 35 binnen onder de ingrijpplaatsen 14 uitgedrukt en daarna naar boven in de ingrijpplaatsen 14 geheven kunnen worden.A spring sling 17 can be guided in a relaxed state through the recess 12 in the recess 10 of the sliding chair 8, so that its loop part 18 slides on the inner part of the rail foot 2 in the vicinity of the end region 11 of the recess 10. In this position of the spring strap 17, the noose legs 20 are with their ends in the region below the engagement points 14, from where they are pressed inwards under the engagement places 14 by means of a lever tool resting against the side pieces 13 and then upwards in the engagement sites. 14 can be lifted.

H et lusdeel 18 steunt daarbij op de bovenzijde van de railvoet 2, terwijl de beugelbenen 20 zich enerzijds in de richting naar het bovenste begrenzingsvlak 21 van de 40 uitsparing 10 van de glijstoel 8 bewegen. Het bovenste 8 3 0 4 4 0 3 / - 8 - begrenzingsvlak 21 van de uitsparióg'lÓ van de glijstoeï 8 is voorzien van een buitvormige uitstulping 21' die-vol- :v gens fig. 2 als dwarssstuk over de gehele breedte van de uitsparing 10 loopt. Deze buitvormige uitstulping 21' heeft 5 een afstand 22' van de naar het binnendeel van de railvoet 2 gekeerde begrenzingskant 23 van de glijstoeï 8, die bij voorkeur bij ongeveer 70 mm ligt. Van deze begrenzings-kant 23 uitgaand, grijpt een aan het vooreinde van de glijstoeï 8 als êên geheel aangevormd uitkragend deel 24 10 over het binnendeel van de railvoet 2 met een zodanige speling, dat de kleinste vertikale afstand 25.tussen het aan de randzijde gelegen dekvlak van de railvoet 2 en de aangrenzende afrondingsstraal van het uitkragende deel 24 naa r de glijstoeï 8 ongeveer 3 mm bedraagt.The loop part 18 rests on the top side of the rail foot 2, while the stirrup legs 20 on the one hand move in the direction towards the upper boundary surface 21 of the recess 10 of the sliding chair 8. The upper 8 3 0 4 4 0 3 / - 8 - boundary surface 21 of the recess '10 of the sliding shower 8 is provided with an outer-shaped protrusion 21' which, according to Fig. 2, serves as a cross-piece over the entire width of the recess 10 runs. This lug-shaped bulge 21 'has a distance 22' from the boundary edge 23 of the sliding shoe 8 facing the inner part of the rail foot 2, which is preferably approximately 70 mm. Starting from this boundary side 23, a cantilever part 24 10 formed as one piece at the front end of the sliding shoe 8 engages the inner part of the rail foot 2 with such a clearance that the smallest vertical distance 25 lies between the edge side the surface of the rail foot 2 and the adjacent rounding radius of the protruding part 24 after the sliding shoe 8 is approximately 3 mm.

15 Bij het brengen van de beugelbenen 20 van de veerstrop 17 in de ingrijpplaatsen 14 van de glijstoeï 8 komen deze met hun dekvlak tegen de buitvormige uitstulping 211 te liggen, terwijl zij op al de overige plaatsen nog een afstand van het bovenste begrenzingsvlak 21 van de uitsparing 10 20 in de glijstoeï 8 behouden. Door het komen van de einden 19 van de beugelbenen 20 in de ingrijpplaatsen 14 worden daarom de beugelbenen 20 onder buigspanning geplaatst en dwingen daarmede het lusdeel 18 met grote houdkracht op het binnendeel van de railvoet . 2, 25 De steunaanslagen 15 aan de zijstukken 13 werken met de kopvlakken van de beeneinden 19 samen om te verhinderen, dat de veerstrop 17 tengevolge van trillingen en/of door de horizontale krachtcomponent van de vastzetkracht in de langsrichting kan verschuiven en daardoor van de railvoet 30 2 kan afglijden. Verder werken de zijv lakken van de steun-aanslagen 15 met de zijden van de beeneinden 19 zodanig samen, dat de veerstrop 17 vóór het lusdeel 18 naar de railvoet 2 toe geen vastzettingh nodig heeft. Omdat namelijk bij ongewild glijden van de veerstrop 17 op de railvoet 35 de beide veerstropbenen 20 met betrekking tot het langs-midden van de veerstrop 17 elkaar moeten naderen oyer een afstand die groter is dan de nauwste afstand tussen de veerstropbenen 20, verhinderen de schuinliggende zijvlakken van de steunaanslagen 15 een dergelijke ongewilde verschuiving.When the stirrup legs 20 of the spring sling 17 are brought into the engagement places 14 of the sliding shoe 8, they come to rest with their covering surface against the outer-shaped bulge 211, while at all other locations they are still a distance from the upper boundary surface 21 of the keep recess 10 20 in the glide 8. Hence, by the ends of the ends 19 of the stirrup legs 20 entering the engagement places 14, the stirrup legs 20 are placed under bending stress and thus force the loop part 18 onto the inner part of the rail foot with great holding force. 2, 25 The support stops 15 on the side pieces 13 cooperate with the end faces of the leg ends 19 to prevent the spring sling 17 from sliding in the longitudinal direction as a result of vibrations and / or by the horizontal force component of the fixing force and thereby from the rail foot 30 2 can slip. Furthermore, the side lacquers of the support stops 15 cooperate with the sides of the leg ends 19 in such a way that the spring strap 17 in front of the loop part 18 towards the rail foot 2 does not need a fixing. Namely, because in the event of accidental slipping of the spring sling 17 onto the rail base 35, the two spring sling legs 20 must approach each other with respect to the longitudinal center of the spring sling 17, owing to a distance greater than the narrowest distance between the spring sling legs 20, the oblique side surfaces prevent of the support stops 15 such an unintended shift.

40 Met een afstand 22" van de begrenzingskant 23 van 8304403 — g — * de glijstoel 8 is aan het bovenste'bègrenzingsvlak 21 van ·„ de uitsparing 10 daarvan een tweede buitvormige uitstulping 21" aangebracht, waarbij de afstand 22” ongeveer 20 tot 30 mm bedraagt en dus ten opzichte van de afstand 22' 5 van de eerste buitvormige uitstulping 21’ een verhouding heeft, die ligt tussen 0,25 ; 1 en 0,5 : 1.40 With a distance 22 "from the boundary side 23 of 8304403 - g - * the sliding chair 8, a second lug-shaped bulge 21" is arranged on the upper limit surface 21 of the recess 10 thereof, the distance 22 "being approximately 20 to 30 mm and thus has a ratio of 0.25 to the distance 22 'of the first bulging bulge 21'; 1 and 0.5: 1.

Anderzijds is de hoogte van de tweede buitvormige uitstulping 21” ten opzichte van het bovenste begrenzings-vlak 21 van de uitsparing 10 van een zodanige afmeting, 10 dat in de toestand van het normale spannen van de veer-strop 17, zoals in fig, 1 is weergegeven, tussen het bovenste dekvlak van de veerstrop 17 en deze buitvormige uitstulping 21” in het gebied van het lusdeel 18 een afstand 26 tussen 0,3 en 0,5 mm gehandhaafd blijft. Op deze 15 wijze wordt gegarandeerd, dat de nomale spanning van de veerstrop 17 slechts daarop berust, dat zijn lusdeel 18 steunt op het binnendeel van de railvoet 2, de beeneinden 19 van de beide veerstropbenen 20 in de ingrijpplaatsen 14 rusten en zijn middengebied een steun vindt tegen de eer-20 ste buitvormige uitstulping 21’. Wanneer de tegenrail 1 bij voorbeeld door de werking van de middelpuntvliedende kracht van een daarop rijdend railvoertuig op kantelen wordt belast, zoals in fig, 3 door de pijl 27 is aange-dudd, verheft zich het binnendeel van de- railvoet 2 van 25 de onderlegplaat 3. Daarbij komt een buigkracht op het lusdeel 18 van de veerstrop 17 in werking, die onder verhoging van de voorspanning van de veerstrop 17 een verbuiging daarvan naar boven om de eerste buitvormige uitstulping 21' veroorzaakt en daarbij het lusdeel 18 tegen de tweede 30 buitvormige uitstulping 21" laat liggen. Op dit ogenblik wordt de buighefboomarm van de veerstrop 17 tot de afmetingen 28 en daarmede tot een fractie van de voor het normale spannen bestemde buighefboomarm verkort. Deze omstandigheid heeft tot gevolg, dat de kantelneerhoudkracht, die de 35 kantelbeweging van de tegenrail 1 tegenwerkt, veelvoudig hoger wordt ten opzichte van de voor het normale spannen opgewekte kracht, zonder dat de afstand 25 tussen het binnendeel van de railvoet en het uitkragende deel 24 aanzienlijk wordt verminderd. Daarmede wordt de kantelbeweging 40 van de tegenrail 1 door de veerstrop 17 geheel elastisch 83 0' ·. - ; - 10 opgevangen, omdat het lusdeel 18 daarvan ook in het gebied van het uitkragende deel 24'voldoende speling heeft-' naar . --het bovenste begrenzingsvlak 21 van de uitsparing 10 toe, zoals dat duidelijk uit fig. 3 blijkt.On the other hand, the height of the second lug-shaped bulge 21 "relative to the upper boundary surface 21 of the recess 10 is of such a size that in the state of normal tensioning of the spring sling 17, as in FIG. 1, is shown, a distance 26 between 0.3 and 0.5 mm is maintained between the upper cover surface of the spring sling 17 and this outer bulge 21 "in the region of the loop part 18. In this way it is ensured that the nominal tension of the spring sling 17 rests only on the fact that its loop part 18 rests on the inner part of the rail foot 2, the leg ends 19 of the two spring sling legs 20 rest in the engagement places 14 and its central area a support against the first 20 loot-shaped bulge 21 '. When, for example, the counter rail 1 is subjected to overturning by the centrifugal force of a rail vehicle driving thereon, as is indicated by the arrow 27 in Fig. 3, the inner part of the rail base 2 of the washer plate rises 3. Thereby, a bending force on the loop part 18 of the spring sling 17 comes into effect, which, while increasing the pretension of the spring sling 17, causes a bending thereof upwards around the first lug-shaped bulge 21 'and thereby the loop part 18 against the second lug-shaped bulge 21 ". At this time, the bending lever arm of the spring sling 17 is reduced to dimensions 28 and thereby to a fraction of the bending lever arm intended for normal tensioning. the counter rail 1 counteracts, becomes several times higher than the force generated for the normal tensioning, without the distance 25 between the b the inner part of the rail foot and the protruding part 24 is considerably reduced. The tilting movement 40 of the counter rail 1 through the spring strap 17 thus becomes completely elastic 83 0 '. -; 10 because the loop part 18 thereof also has sufficient play in the region of the protruding part 24. - the upper boundary surface 21 of the recess 10, as is clear from Fig. 3.

5 Uit fig. 3 blijkt verder nog, dat de vergrote kan- telneerhoudkracht van de veerstrop 17 niet slechts op één punt, dat wilzeggen niet slechts bij het begin van de ver-bindingslasnaad tussen de glijstoel 8 en de onderlegplaat 3 in deze laatste wordt geleid maar die veeleer over een 10 lengtegebied 30 verdeelt. De lengtemaat 30 van het hoofdzakelijk voor de krachtoverbrenging dienende verbindingsgebied tussen de glijstoel 8 en de onderlegplaat 3 wordt daarbij door een hoek van 90° bepaald, waarvan de top ligt op het door de tweede buitvormige uitstulping 21" 15 gevormde steunpunt voor de veerstrop 17 en daarbij het loodrechte vlak door dit steunpunt correspondeert met de Mssectrice van de hoek van 90°, zoals dat zonder meer uit fig. 3 blijkt.Fig. 3 furthermore shows that the increased cantilever holding force of the spring sling 17 is not only guided at one point, that is to say not only at the beginning of the connecting weld seam between the sliding chair 8 and the base plate 3 in the latter. but rather divides it over a length region 30. The longitudinal dimension 30 of the connection area, which is mainly used for the transmission of force, between the sliding chair 8 and the washer 3 is determined by an angle of 90 °, the top of which lies on the support point for the spring sling 17 formed by the second lug projection 21 "15 and the perpendicular plane through this support point corresponds to the Ms sector of the angle of 90 °, as can be seen from Fig. 3.

Het na het gaan liggen tegen de tweede buitvormige 20 uitstulping 21" alleen nog elastisch werkzame deelstuk van het lusdeel 18 is zodanig uitgevoerd, dat de kantelneer-houdkracht daarvan bij een verlangde veerweg van ongeveer 8 mm ten opzichte van de bij normaal spannen gegeven veerkracht meer dan het drievoudige, bij voorbeeld tot ongeveer 25 4000 kp, stijgt, zonder dat daardoor de toelaatbare spanning in de kritische dwarsdoorsnede van de veerstrop 17 wordt verhoogd. Daarbij is de uitsparing 10 van de glij-stoel 8 in zijn eindgebied 11 van een zodanige afmeting, dat het lusdeel 18 van de veerstrop 17 zelfs dan nog niet 30 daartegen komt te liggen, wanneer het binnendeel van de railvoet 2 tegen de onderzijde van het uitkragende deel 24 in het gebied van de afrondingsstraal naar de be-grenzingskant 23 komt te liggen. Dat geldt niet slechts voor de lasconstructies maar ook voor uit één stuk gego-35 ten en gesmede uitvoeringsvormen van glijstoel- en strijk-railsteunbokplaten.The only part of the loop part 18 which is still elastically active after lying against the second lug-shaped bulge 21 "is designed such that the tilt-retaining force thereof at a required spring travel of approximately 8 mm relative to the spring force given at normal tensioning is more then the threefold, for example to about 25 4000 kp, rises, without thereby increasing the allowable stress in the critical cross section of the spring sling 17. The recess 10 of the sliding chair 8 in its end region 11 is of such a size that the loop part 18 of the spring sling 17 does not yet come to rest against it, when the inner part of the rail foot 2 comes to rest against the underside of the protruding part 24 in the region of the rounding radius towards the boundary side 23. This applies not only to the welding constructions but also to one-piece cast and forged embodiments of sliding chair and ironing rail support frame plates.

In fig. 4 tot 6 van de tekening is een i nwendige rijrail vastzetting weergegeven, die principieel dezelfde opbouw heeft als de in de fig. 1 tot 3 getoonde inwendige 40 tegenrailvastzetting.Figures 4 to 6 of the drawing show an internal driving rail fastening, which in principle has the same structure as the internal 40 counter rail fastening shown in Figures 1 to 3.

8304403 - 11 - -8304403 - 11 - -

De rijrail 31 is oök hier met zijn railvoet 32 op' een onderlegplaat 33 geplaatst, die door sqhroeven op een dwars-ligger wordt bevestigd.The driving rail 31 is also placed here with its rail foot 32 on a base plate 33, which is fastened to a cross beam by means of square screws.

Op de onderlegplaat 33 is een rib 34 aangebracht, waar 5 tegen de railvoet 32 komt te liggen. Door middel van een in de rib 34 verankderde spanschroef 35 en een moer 36 kan een klemplaat 37 op het aan de rib 34 grenzende deel van de railvoet 32 worden gedrukt.A rib 34 is provided on the washer 33, where 5 comes to rest against the rail foot 32. By means of a clamping screw 35 anchored in the rib 34 and a nut 36, a clamping plate 37 can be pressed onto the part of the rail foot 32 adjacent to the rib 34.

Aan de. tegenover liggende zijde van de rijrail 21 10 bevindt zich op de onderlegplaat 33 een strijkrailsteunbok 38 voor een strijkrail. De strijkrailsteunbok 38 heeft daarbij twee op een afstand naast elkaar en symmetrisch ten opzichte van een vertikaal vlak op de onderlegplaat 33 gelaste wangen 38’ en 38”, waartussen een vrije doorlaat 15 40 is gevormd, die in de richting naar de railvoet 2 toe tot een afmeting 41 is vernauwd. Aan het van de railvoet 32 afgekeerde einde 42 van de doorlaat 40 sluiten op de wangen 38' en 38” van de strijkrailsteunbok 38 telkens twee achterste steunen 43 aan, die aan hun binnenzijden telkens 20 een ingrijpplaats 44 met steunaanslagen 45 hebben. De ingrijp-plaatsen 44 zijn daarbij ten opzichte van de onderlegplaat 33 verhoogd aangebracht, zoals dit bijzonder duidelijk uit fig. 4 blijkt, zodat tussen hen en de onderlegplaat 33 een afstand 46 aanwezig is. Een veerstrop 47 kan in ontspan-25 nen toestand onder de ingrijpplaatsen 44 heen in de doorlaat 40 worden geleid, waarbij zijn lusdeel 48 in het nauwste gebied 41 van de doorlaat 40 op het binnendeel van de railvoet 32 glijdt. In deze stand van de veerstrop 47 liggen de einden 49 van de beugelbenen 50 in het afstandsgebied 46 on-30 der de ingrijpplaatsen 44. Met behulp van een bij voorbeeld tegen de zijstukken 43 steunend hefboomwerktuig kunnen zij dan naar binnen onder de ingrijpplaatsen 34 uitgedrukt en daarna naar boven in deze ingrijpplaats 44 worden geschoven. Het lusdeel 48 steunt daarbij op de bovenzijde van de rail-35 voet 32, terwijl de beugelbenen 50 worden opgelicht en tegen de onderzijde van een dwarsstuk 51' kanen te liggen, dat tussen de wangen 38’ en 38" van de draagbok 38 is geplaatst. Door hen . te brengen van de einden 49 van de beugelbenen 50 in de ingrijpplaatsen 44 worden de beugelbenen 40 50 via het dwarsstuk 51’ onder buigspanning geplaatst en oil'»: V -,ί • * - 12 - dwingen daardoor het lusdeel 48 met aanzienlijke houd-kracht op het binnendeel van de railvoet 32. -·To the. on the opposite side of the driving rail 21, there is an ironing rail support bracket 38 for an ironing rail on the base plate 33. The ironing rail support bracket 38 has two cheeks 38 'and 38 ”welded at a distance next to each other and symmetrically with respect to a vertical surface on the base plate 33, between which a free passage 40 is formed, which extends in the direction towards the rail foot 2 a size 41 is narrowed. At the end 42 of the passage 40 remote from the rail foot 32, the rear cheeks 38 'and 38 ”of the ironing rail support stand 38 each connect to two rear supports 43, each of which has an engagement place 44 with support stops 45 on their inner sides. The engagement points 44 are thereby raised relative to the washer plate 33, as can be seen particularly clearly from Fig. 4, so that a distance 46 is present between them and the washer plate 33. A spring sling 47 in relaxed condition can be guided under the engagement locations 44 into the passage 40, its loop portion 48 sliding into the narrowest region 41 of the passage 40 on the inner portion of the rail foot 32. In this position of the spring strap 47, the ends 49 of the stirrup legs 50 lie in the distance region 46 below the engagement points 44. With the aid of a lever tool resting for instance against the side pieces 43 they can then be pressed inwards under the engagement positions 34 and then be slid up into this engagement site 44. Loop portion 48 thereby rests on the top of rail 35 foot 32, while bracket legs 50 are lifted up and lie against the bottom of a crosspiece 51 'which is positioned between the cheeks 38' and 38 "of the carrier 38. Bringing them from the ends 49 of the stirrup legs 50 into the engagement locations 44, the stirrup legs 40 50 are placed under bending stress through the crosspiece 51 'and thereby force the loop portion 48 with considerable holding force on the inner part of the rail foot 32. - ·

De steunaanslagen 45 aan de achterste steunen 43 werken dan met de kopvlakken van de beeneinden 49 samen en 5 verhinderen, dat de veerstrop 47 door trillingen en/of de horizontale krachtcomponent van de spankracht in langs-richting wordt verse hoven en van de railvoet 32 kan afglijden. Ook hier werken de zijvlakken van de steunaansla-gen 45 met de buitenzijde van de beeneinden zodanig samen, 10 dat de veentrop 47 vöór het lusdeel 18 naar de railvoet 32 toe een extra vastzetting nodig heeft.The support stops 45 on the rear supports 43 then cooperate with the end faces of the leg ends 49 and prevent the spring sling 47 from being longitudinally displaced by vibrations and / or the horizontal force component of the tension force and from the rail foot 32 slip off. Here, too, the side surfaces of the support stops 45 cooperate with the outside of the leg ends in such a way that the peat trough 47 needs an additional fixation in front of the loop part 18 towards the rail foot 32.

Het dwarsdeel 51* is in de strijkrailsteunbok 38 respektievelijk de zijwangen 38' en 38" daarvan zodanig ve-plaatst, dat het een afstand 52' van een begrenzingskant 53 15 van de strijkrailsteunbok 38 heeft, die zijdelings naast het binnendeel van de railvoet 32 ligt. De afstandsmaat 52’ bedraagt daarbij bij voorkeur ongeveer 70 mm. In aansluiting op de begrenzingskant 53 heeft de strijkrailsteunbok 38 respektievelijk hebben de zijwangen 38' en 38" daarvan een 20 uitkragend deel 54, dat grijpt over het binnendeel van de railvoet 32 met een speling 55, die ten minste 3 mm bedraagt.The transverse section 51 * is displaced in the ironing rail support trestle 38 and its side cheeks 38 'and 38 ", respectively, such that it has a distance 52' from a boundary edge 53 of the ironing rail support trestle 38 which lies laterally next to the inner part of the rail foot 32 The spacing 52 'is preferably about 70 mm. Following on from the boundary side 53, the ironing rail support stand 38 has the side cheeks 38' and 38 ", respectively, of which a protruding part 54 engages the inner part of the rail foot 32 with a play 55, which is at least 3 mm.

Op een afstand 52" van de begrenzingskant 53 is de strijkrailsteunbok 38 of zijn de wangen 38' en 38" daarvan voorzien van een verder dwarsdeel 51", waarbij de afstand 25 52" bij voorkeur een maat heeft, die ligt tussen 20 en 30 mm. Het dwarsdeel 51" is daarbij zodanig aangebracht en uitgevoerd, dat het in de toestand van de normale spanning van de veerstrop 47 een afstand 56 van het bovenste dekvlak daarvan heeft, die tussen 0,3 en 0,5 mm bedraagt.At a distance 52 "from the boundary edge 53, the ironing rail support trestle 38 or the cheeks 38 'and 38" thereof are provided with a further transverse part 51 ", the distance 25" preferably being between 20 and 30 mm . The transverse part 51 "is thereby arranged and designed such that in the state of the normal tension of the spring sling 47 it has a distance 56 from the upper covering surface thereof, which is between 0.3 and 0.5 mm.

30 De beide dwarsdelen 51' en 51" zijn bij voorkeur uit gevoerd als een deel van een vormstuk 51, dat in de wangen 38' en 38" is geplaatste en daarmede aaneengelast.The two transverse parts 51 'and 51 "are preferably designed as a part of a molding 51, which is placed in the cheeks 38' and 38" and welded therewith.

Wanneer op de rijrail 31 in de pijlrichting 57 volgens fig. 6 een horizontale kracht inwerkt, heeft de rijrail 31 35 de neiging te kantelen ten opzichte van de onderlegplaat 33 zoals dat in fig, 6 is aangeduid. Het binnendeel van de railvoet 32 werkt dan op het lusdeel 48 van de veerstrop 47 in en zet dit eerst om het steunpunt van het dwarsdeel 51' over de hefboomarm 59 heen onder stijgende voorspanning tot 40 het tegen het tweede dwarsdeel 51" komt te liggen. Daarmede 3304403 - 13 - * ontstaat dan aan het lusdeel 48 van de veerstrop 47"een' aanzienlijk verkorte hefboomarm 58, met hét gevolg-dat hu de door de veerstrop 47 opgewekte kantelneerhoudkracht snel stijgt en wel tot een waarde, die ten minste driemaal 5 zo hoog ligt dan de veerkracht, die de normale spanning van de rijrail 31 bewerkt. Ook in dit geval wordt de kracht, die via het lusdeel 48 van de veerstrop 47 in het tweede dwars-deel 51" is afgezet, niet slechts in êën enkel punt maar over een betrekkelijk groot lengtegebied 60 van de lasnaden, 10 die de wangen 38’ en 38" van de strijkrailsteunbok 38 met de onderlegplaat 33 verbinden, in de onderlegplaat 33 geleid, zoals de hoek van 90°, die in fig. 6 is aangegeven, verduidelijkt die met zijn top in het steunpunt van het dwarsdeel 51" ligt en wel zodanig dat zijn hoekbissectrice het loodrechte 15 vlak ten opzichte van de onderlegplaat 33 vormt. Hetzelfde geldt overeenkomstig ook voor in ëên stuk gegoten of gesmeden glijstoel- en strijkrailplaten.When a horizontal force acts on the driving rail 31 in the arrow direction 57 of Fig. 6, the driving rail 31 tends to tilt relative to the washer 33 as indicated in Fig. 6. The inner part of the rail foot 32 then acts on the loop part 48 of the spring sling 47 and first places it around the point of support of the transverse part 51 'over the lever arm 59 under increasing bias until it comes to rest against the second transverse part 51 ". This results in a considerably shortened lever arm 58 on the loop part 48 of the spring sling 47, with the result that the tilting retention force generated by the spring sling 47 rapidly increases, and this to a value which is at least three times 5. the spring force is so high that the normal tension of the driving rail 31 is applied. In this case, too, the force deposited through the loop portion 48 of the spring sling 47 into the second transverse portion 51 "is applied not only at a single point but over a relatively large longitudinal area 60 of the welds, 10 covering the cheeks 38 "and 38" of the ironing rail support stand 38 to the washer 33, guided into the washer 33, as illustrated by the 90 ° angle shown in FIG. 6, which lies with its tip in the support point of the transverse portion 51 "and such that its angle bisector forms the perpendicular plane with respect to the base plate 33. The same applies accordingly also for one-piece cast or forged sliding chair and ironing rail plates.

Zowel de inwendige tegenrailspanning volgens de fig.Both the internal counter rail tension according to fig.

1 tot 3 als de inwendige rijrailspanning volgens de fig. 4 20 tot 6 is voor het gebruik in verbinding met· hoog belaste buiten- en binnenboogwissels bijzonder geschikt, die zijn onderworpen aan een zeer hoge overtollige middelpuntvliedende krachtbelasting. Met behulp van de elastische overbelas-tings- of kantelbescherming, die wordt verkregen door de 25 voorgeschreven uitvoering, kan worden verhinderd, dat zowel gelaste als gegoten platen in hun kritisch dwarsdoorsnede-gebied breken. Ook overbelastingen van de veerstroppen wordt tegengewerkt. Lasnaden worden niet meer op êën enkel punt overbelast en hun dwarsdoorsnede kan daarom eventueel 30 worden verminderd.1 to 3 as the internal driving rail voltage according to FIGS. 4 to 6 is particularly suitable for use in connection with highly loaded outer and inner arc switches which are subject to a very high excess centrifugal force load. The elastic overload or tip protection obtained by the prescribed embodiment can prevent both welded and cast plates from breaking in their critical cross-sectional area. Overloading of the spring slings is also counteracted. Weld seams are no longer overloaded at a single point and their cross section can therefore possibly be reduced.

In de fig. 7 en 8 is een spanbeugel 67 weergegeven in zijn voor de uitvinding belangrijke voorste deelgebied, dat in het bijzonder voor gebruik geschikt is waarin wissels reeds glijstoelplaten of strijkrailsteunbokplaten 35 zijn gelegd, die slechts een buitvormige uitstulping 21' respéktievelijk 51f hebben.In Figs. 7 and 8, a clamping bracket 67 is shown in its front sub-region which is important for the invention, which is particularly suitable for use in which switches are already fitted with slide-on target plates or support rail support plates 35, which have only an outer-shaped bulge 21 'and 51f, respectively.

Deze spanbeugel 67 met zijn lusdeel 68 en de beide beugelbenen 70 is niet slechts tot een vertikaal vlak maar ook tot een horizontaal vlak symmetrisch gevormd. Hij heeft 40 in de nabijheid van zijn lusdeel 68 zowel op zijn boven- 8304403 - 14 - zijde als op zijn onderzijde telkens'een biiltvormige uitstulping· 71", die zich ribvormig uitstrekt over de beide beugelbenen 70.This clamping bracket 67 with its loop part 68 and the two stirrup legs 70 is symmetrically formed not only into a vertical plane but also into a horizontal plane. In the vicinity of its loop part 68, it has a bilt-shaped protrusion 71 "on its top side as well as on its bottom side, which extends in rib form over the two stirrup legs 70.

Op de afstand 72 achter de buitvormige uitstulping 5 71" heeft de .spanbeugel 67 verder weer op de boven- en onderzijde telkens een plat steunvlak 71’, dat als steunge-bied voor de buitvormige uitstulping 21' respektievelijk 51’ aan de onderzijde van het glijstoeldek 8 respektievelijk van de strijkrailsteunbok 38 dient, 10 Gunstig is gebleken, wanneer de afstand 72 tussen de buitvormige uitstulpingen 71" en de platte steunvlakken 71’ ongeveer 50 mm bedraagt. Anderzijds zou de hoogte van de buitvormige uitstulping 71" zo groot moeten zijn, dat in de toestand van de normale spanning van de spanbeugels 15 67 tussen hen en de onderzijde van het glijstoeldek 8 respektievelijk van. de strijkrailsteunbok 38 een afstand van 0,3 en 0,5 mm overblijft.At the distance 72 behind the lug-shaped protrusion 71 ", the tensioning bracket 67 further has a flat support surface 71 'on the top and bottom, which as a support area for the lug-shaped protrusion 21' and 51 'respectively on the underside of the sliding cooling deck 8, respectively of the ironing rail support stand 38, has proved to be advantageous when the distance 72 between the outer-shaped protuberances 71 "and the flat supporting surfaces 71 'is approximately 50 mm. On the other hand, the height of the lug-shaped bulge 71 "should be so great that, in the normal tension condition of the clamping brackets 67 between them and the underside of the sliding frame cover 8 and the ironing rail support 38, respectively, a distance of 0.3 and 0.5 mm remains.

«Conclusies- "."Conclusions-".

83044038304403

Claims

1. Device for fastening rails, in particular counter rails or driving rails in switches, consisting of a base plate for the rail with a sliding chair or support bracket for the switch tongue 5, respectively, the ironing rail, a clamping plate or clamping bracket or clamping clamp attachment to the outer side of the rail foot of the counter rail or driving rail as well as a substantially U-shaped spring sling, which can be slid down into a passage extending over the inside of the rail foot on the underside of the sliding chair or in the ironing rail support stand. of the rail foot on the sliding chair and ironing rail support-trestle side, the free ends of the legs of the spring sling in the tensioned condition thereof being secured by engagement connections with protuberances of the sliding chair and the ironing rail support trestle and the passage at the bottom of the sliding cooling deck or in the iron The lifting support trestle and / or the spring sling has on its upper side a loot-shaped protrusion, which acts as a support when tensioning it, characterized in that in the distance region (22 / resp. 52 ') between the lug-shaped protrusion (21' resp. 51 ') and the inside of the rail foot (2 or 32) on the underside of the sliding cooling deck (8) or in the ironing rail support stand (38) or on the tensioning bracket (17, 47, 67, respectively) (21 "or 51"), which has a slight play (26, or 56) with respect to the top of the clamping bracket (17, 47, respectively) at normal tension of the clamping bar (17, 47, respectively). ) and / or relative to the support surface on the sliding chair (8) or the iron rail support stand (38).

Device according to claim 1, characterized in that the distance ratio (22 ·; 22 "or 52 ': 52") of the two outer bulges (211 and 21 "and 51' and 51") to the inside of the rail foot (2, respectively 32) is between 35 sen 1: 0.25 and 1: 0.5,

Device according to either of Claims 1 and 2, characterized in that the distance (221, 52 ', respectively) 3304403. of the "first bump-shaped bulge" (21 ^ or 5ΙΊ "of the inside of the rail base (2 and 32, respectively) is approximately 70 mm, while the distance (22" or 52 ") of the second bulge protrusions (21 "and 51") of the inside of the rail base (2 and 32, respectively) is between 20 and 30 mm,

Device according to any one of claims 1 to 3, characterized in that the clearance (26 or 56) between the second lug-shaped bulge (21 "and 51") and the adjacent stop face of the clamping bracket (17 and 16, respectively). 47) is 0.3-0.5 mm.

Device according to any one of claims 1 to 4, characterized in that the loot-shaped protuberances (21 "and 21" and 51 "and 51") on the sliding seat (8) and 20 respectively. 15 on the ironing rail support trestle (38) run as transverse parts over the entire width of the recess (10) or of the passage (40).

6 ·. Device according to any one of claims 1 to 4, characterized in that the clamping bar (67) - 20 each has an outer-shaped bulge (71 ") on its top and bottom, which extends in the vicinity of the loop part (68) as a cross section over the two clamping bar legs (70).

Device according to any one of claims 1 to 4 and 6, characterized in that the clamping bracket (67) at a distance (72) behind the lug-shaped bulge (71 ") at its top and bottom, each has a flat supporting surface ( 71 ') for the loot-shaped bulge (21' or 51 ') on the underside of the sliding cooling deck (8) and 30 respectively of the ironing rail support stand (38). 83 0 4 4 0 3 ^ ..... ^