NL8304359A - Sorptiewarmtepomp met thermisch aangedreven vloeistofpomp en vloeistofpomp voor toepassing in een sorptiewarmtepomp. - Google Patents

Sorptiewarmtepomp met thermisch aangedreven vloeistofpomp en vloeistofpomp voor toepassing in een sorptiewarmtepomp. Download PDF

Info

Publication number
NL8304359A
NL8304359A NL8304359A NL8304359A NL8304359A NL 8304359 A NL8304359 A NL 8304359A NL 8304359 A NL8304359 A NL 8304359A NL 8304359 A NL8304359 A NL 8304359A NL 8304359 A NL8304359 A NL 8304359A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
liquid
piston
gas
switch
chamber
Prior art date
Application number
NL8304359A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8304359A priority Critical patent/NL8304359A/nl
Priority to EP84201833A priority patent/EP0146989A1/en
Priority to JP59267556A priority patent/JPS60155868A/ja
Priority to US06/695,987 priority patent/US4619119A/en
Publication of NL8304359A publication Critical patent/NL8304359A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F25REFRIGERATION OR COOLING; COMBINED HEATING AND REFRIGERATION SYSTEMS; HEAT PUMP SYSTEMS; MANUFACTURE OR STORAGE OF ICE; LIQUEFACTION SOLIDIFICATION OF GASES
    • F25BREFRIGERATION MACHINES, PLANTS OR SYSTEMS; COMBINED HEATING AND REFRIGERATION SYSTEMS; HEAT PUMP SYSTEMS
    • F25B15/00Sorption machines, plants or systems, operating continuously, e.g. absorption type
    • F25B15/02Sorption machines, plants or systems, operating continuously, e.g. absorption type without inert gas
    • F25B15/025Liquid transfer means
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A30/00Adapting or protecting infrastructure or their operation
    • Y02A30/27Relating to heating, ventilation or air conditioning [HVAC] technologies
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02BCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO BUILDINGS, e.g. HOUSING, HOUSE APPLIANCES OR RELATED END-USER APPLICATIONS
    • Y02B30/00Energy efficient heating, ventilation or air conditioning [HVAC]
    • Y02B30/62Absorption based systems

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Thermal Sciences (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Reciprocating Pumps (AREA)
  • Sorption Type Refrigeration Machines (AREA)

Description

J .
*- t PHN 10891 ! N.V. Philips' Gloeilanpenfahrieken te Eindhoven.
.... Sorptiewarmtepcmp met thermisch aangedreven vloeistofpanp en vloeistof^— pcrcp voor toepassing in een sorptiewarmtepcmp.
. . De uitvinding heeft betrekking op een sorptiewarmtepcmp met_ een eerste kring waarin een werkmedium vanuit een generator naar achtereenvolgens een kandensor, verdamper en absorber wordt gevoerd, alsmede een tweede kring waarin een aan werkmedium relatief arme oplos-5 sing van het werkmedium. en een oplosmiddel vanuit de generator naar de absorber en een aan werkmedium relatief rijke oplossing van het werkmedium en het oplosmiddel vanuit de absorber naar de generator wordt geleid, waarbij het transport van de rijke oplossing vanuit de absorber naar de generator plaatsvindt door middel van een in een verbinding 10 tussen de absorber en de generator opgestelde vloeistofpanp net een in een cylinder heen en veer verplaatsbare vloeistofzuiger waarvan de beweging omkeerbaar is door middel van een gasschakelaar die een werkepper-vlak van de vloeistofzuiger afwisselend verbindt met gasvarmig werkmedium in de warmtepaip van een relatief laag respectievelijk hoog drukniveau.
15 De uitvinding heeft tevens betrekking qp een vloeistofpccip voor toepassing in een sorptiewarmtepcrcp als in het voorgaande is beschreven.
In een bekende warmtepomp (uit "Handbueh der Kaltetechnik" van R. Plank, Band VII, 1959, p 415-416)van de in de aanhef genoemde soort 20 wordt voor het pompen van de rijke oplossing uit de absorber naar de generator een vloeistof pomp toegepast die wordt aangedreven door gebruik te maken van door verhitting ontstane drukverschillen in het werkmedium van de warmtepomp. De aandrijving is dus in feite thermisch omdat in het geheel geen externe mechanische krachtbron voor het verplaatsen van 25 de vloeistofzuiger noodzakelijk is. Aan de vloeistofzuiger is een drijfstang bevestigd die is gekoppeld met een gaszuiger. De beweging wordt verkregen door bij een nagenoeg gelijk drukverschil over beide zuigers de vloeistofzuiger een kleiner werkoppervlak te geven dan de gaszuiger.
Met behulp van een door de drijfstang schakelbare gasschakelaar wordt de 30 bewegingsinrichting van de gaszuiger omgekeerd. Elk van de zuigers bevindt zich in een eigen cylinder die een doorvoer bezit voor de drijfstang.
Een bezwaar van de bekende warmtepomp respectievelijk vloei-stofpemp is dat beide zuigers moeten worden voorzien van afdichtingen 83 0 4 3 5 9 * ‘i.
PHN 10891 2 t langs een arrtrek van relatief grote lengte vanvege het aanzienlijke drukverschil over de zuigers. Verder zijn twee doorvoeren voor de drijfstang nodig die bovendien nog raceten worden afgedicht omdat een relatief groot drukverschil aanwezig is over deze doorvoeren. Door de constructie 5 met twee zuigers is de bekende warmtepomp respectievelijk vloeistofporp relatief groot van afmeting en tamelijk gecompliceerd.
Het doel van de uitvinding is een sorptiewarmteparrp te verschaffen waarin de vermelde bezwaren zijn vermeden.
De uitvinding heeft daartoe tot kenmerk, dat het genoemde werk-10 oppervlak een naar een in de cylinder gelegen gaskamer toegekeerd eerste werkoppervlak vormt van de vloeistofzuiger die verder een naar een in de cylinder gelegen vloeistofkamer toegekeerd tweede werkoppervlak bezit dat kleiner is dan het eerste werkoppervlak en daarvan door de vloeistofzuiger is gescheiden, waarbij de gaskamer beurtelings verbonden is met het IS gas vormig warkmedium in de warmtepomp van relatief laag respectievelijk hoog drukniveau, terwijl synchroon daarmee de vloe is tofkamer verbonden is met de vloeibare oplossing in de warmtepomp van relatief laag respectievelijk hoog drukniveau, welke cylinder is voorzien van een in de vloei-stofkamer opgestelde, in een uitsparing in de zuiger stekende geleider 20 voor de zuiger, en een eindvlak van de geleider met de uitsparing een hulpkamer vonten met een variabel volume aan vloeibare oplossing waarvan het drukniveau ten minste tijdens de persslag van de vloeistofzuiger nagenoeg gelijk is aan het lage drukniveau van de vloeibare oplossing in de warmtepomp.
25 Het doel van de uitvinding is tevens een vloeistofporp te ver schaffen voor toepassing in een sorptiewarmtepomp waarin de genoemde bezwaren warden vermeden.
De uitvinding heeft daartoe tevens tot kenmerk, dat het genoemde werkoppervlak een naar een in de cylinder gelegen gaskamer toege-30 keerd eerste werkoppervlak vormt van de vloeistofzuiger die verder een naar een in de cylinder gelegen vloeistofkamer toegekeerd tweede werkoppervlak bezit dat kleiner is dan het eerste werkoppervlak en daarvan door de vloeistofzuiger is gescheiden, waarbij de gakamer beurtelings verbonden wordt met het gas vormig werkmedium in de warmtepomp van relatief 35 laag respectievelijk hoog drukniveau, terwijl synchroon daarmee de vloeistofkamer verbonden wordt met de vloeibare oplossing in de warmtepomp van relatief laag respectievelijk hoog drukniveau, welke cylinder is voorzien van een in de vloeistofkamer opgestelde, in een uitsparing in de 8304359 ΐ ms 10891 3 * * zuiger stekende geleider voor de zuiger, en een eindvlak van de geleider* net de uitsparing een hulpkamer vonten net een variabel volume aan vloeibare oplossing waarvan het drukniveau ten minste tijdens de persslag van de vloeistofzuiger nagenoeg gelijk is aan het lage drukniveau van 5 de vloeibare oplossing in de warmtepomp.
Cmdat het relatief lage drukniveau en het relatief hoge drukniveau respectievelijk bij de zuigslag en de persslag steeds zowel aan de vlceistofzijde als aan de gaszijde van de zuiger heerst, is let drukverschil over de zuiger theoretisch gezien gelijk aan nul. Door geringe 10 strcmingsverliezen in het zogenaamde thermische pcmpgedeelte van de sorptiewarmtepcmp, treden in de praktijk slechts verwaarloosbare drukverschillen over de zuiger op die geen enkel afdichtingsprobleem langs de relatief grote cmtrek van de zuiger opleveren. Ook het drukverschil tussen de vloeistofkamer en de hulpkamer geeft geen probleem omdat de 15 ontrek van de hulpkamer relatief klein is.
Een bijzondere uitvoeringsvorm van een sorptiewarmteporp met een zeer compacte constructie van de vloeistofpcmp heeft tot kenmerk, dat de zuiger is voorzien van een gaskanaal· dat na rotatie van de zuiger in een eerste draairichting tijdens de zuigslag een verbinding vormt 20 tussen de gaskamer en een lage-druk gaspoort in de cylinder, alsmede van een vloeistofkanaal dat na rotatie van de zuiger in de eerste draairichting tijdens de zuigslag een verbinding vormt tussen de vloeistofkamer en een lage-druk vloeistofpoort in de cylinder, terwijl na rotatie van de zuiger in een tweede, aan de eerste draairichting tegengestelde draai-25 richting hst gaskanaal in de zuiger een verbinding vormt tussen de gaskamer en een hoge-druk gaspoort in de cylinder en het vloeistofkanaal in de zuiger een verbinding vormt tussen dè vloeistofkamer en een hoge-druk vloeistofpoort in de cylinder.
Een verdere uitvoeringsvorm van de scrptiewarmtepcmp waarin cp 30 eenvoudige wijze de bewegingscmkeer van de vloeistofzuiger wordt verkregen heeft tot kenmerk, dat de cylinder is voorzien van een vast opgestelde pen die een geleiding vormt voor een sleuf in de zuiger die de vorm bezit van een gesloten kratne net twee aan de centrale as van de zuiger evenwijdige banen die zijn verbonden door onder een hoek met de centrale 35 as lopende banen.
Een nog verdere uitvoeringsvorm van een sorptiewarmtepcmp waarin lek van hoge naar lage druk zo veel mogelijk is beperkt heeft het kenmerk, dat de cylinder is voorzien van twee onder veerkracht van 8304359
« V
PHN 10891 4 een elastische balg tegen de zuiger aanliggende afdichtranden van respectievelijk de hoge-druk gaspoort en de lage-druk gaspoort, alsmede van twee onder veerkracht van een elastische balg tegen de zuiger aanliggende afdichtranden van respectievelijk de hoge-druk vloe is tof poort 5 en de lage-druk vloeistof poort, waarbij de met de gaspoorten corresponderende balgen een aansluiting vormen van de betreffende gaspoort qp het gaskanaal in de zuiger, terwijl de met de vloeistof poorten corresponderende balgen een aansluiting vormen van de betreffende vloeistofpoort op het vloeistofkanaal in de zuiger.
10 Een veer verdere uitvoeringsvorm van de sorptiewarmtepcmp met een door een vloe is tof schakelaar en gasschakelaar verkregen bewegings-omkeer van de vloeistofzuiger heeft tot kenmerk, dat de gaskamer door middel van de gasschakelaar beurtelings is verbonden met gas vormig werkmedium in de warmtepomp van relatief lage respectievelijk hoge druk, 15 terwijl synchroon daarmee de vloe is tofkamer door middel van een vloeistof-schakelaar beurtelings is verbonden met vloeibare oplossing in de warmtepomp van relatief lage respectievelijk hoge druk.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van de sorptiewarmtepcmp met een tot een compacte schakeleenheid geïntegreerde vloe istof schakelaar en 20 gasschakelaar heeft, tot kenmerk, dat een geïntegreerde vloe is tof schakelaar en gasschakelaar een in een huis heen en weer verplaatsbare gemeenschappelijke schakelschuif bezitten met twee schakelposities, waarbij in een eerste, net het begin van de zuigslag corresponderende schakelpositie door middel van een eerste uitsparing in de schakelschuif een verbinding 25 is gevormd tussen een eerste gaspoort in het huis met een relatief laag drukniveau en een eerste werkoppervlak van de schakelschuif en door middel van een tweede uitsparing in de schakelschuif een verbinding is gevormd tussen een eerste vloeistofpoort in het huis met een relatief hoog drukniveau en een tweede werkoppervlak van de schakelschuif dat tegenover 30 het eerste werkoppervlak is gelegen, alsmede met de genoemde hulpkamer, terwijl in een tweede, met het begin van de persslag corresponderende schakelpositie door middel van de eerste uitsparing een verbinding is gevormd tussen een tweede gaspoort in het huis met een relatief hoog drukniveau en het eerste werkoppervlak en door middel van de tweede uit-35 sparing een verbinding is gevormd tussen een tweede vloeistofpoort in het huis met een relatief laag drukniveau en het tweede werkoppervlak, alsmede met de genoemde hulpkamer.
Een verdere uitvoeringsvorm van de sorptiewarmtepcmp wraarin dode 8304359 s a ΕΗΝ 10891 5 ί t punten tijdens het otteren van de bewegingsrichting van de vloeistofzuiger op eenvoudige wijze worden vermeden,heeft tot kenmerk, dat een schakel-schuif van de vloeistof schakelaar respectievelijk geïntegreerde vloeistof schakelaar en gasschakelaar tijdens een deel van de zuigslag en de 5 persslag door middel van een eerste veer respectievelijk tweede veer mechanisch is gekoppeld met de beweging van een aan de zuiger bevestigde meenemer-stang die coaxiaal is opgesteld ten opzichte van de schakelschuif en de centrale as van de zuiger en tijdens een ander deel van de zuigslag en de persslag vrij verplaatsbaar is ten opzichte van de meenemer-10 stang.
Ben nog verdere uitvoeringsvorm van de sorptiewarmtepaip waarin lek tussen gas- en vloeistofpoorten van verschillende druk op eenvoudige wijze wordt voorkomen, heeft tot kenmerk, dat in de gasschakelaar . respectiemlijk geïntegreerde vloeistofschakelaar en gasschakelaar poorten 15 en ruimten van relatief hoge en relatief lage gasdruk van elkaar zijn gescheiden door een afdichtingsvloeistof van relatief hoge druk die is toegevoerd door een kanalenstelsel in het huis en de schakelschuif.
Ben uitvoeringsvorm van een vloeistofpcnp voor een sorptie-wanrrtepcnp waarin toepassing van afdichtingen zoveel mogelijk is 20 vermeden heeft tot kenmerk, dat het genoemde werkoppervlak een naar een in de cylinder gelegen gaskamer toegekeerd eerste werkoppervlak vormt van de vloeistofzuiger die verder een naar een in de cylinder gelegen vloeistofkamer toegekeerd tweede werkoppervlak bezit dat kleiner is dan het eerste werkoppervlak en daarvan door de vloeistofzuiger is ge-25 scheiden, waarbij de gaskamer beurtelings verbonden wordt met het gasvormig werknedium in de warmteporp van relatief laag respectievelijk hoog druk-niveau, terwijl synchroon daarmee de vloeistofkamer verbonden wordt met de vloeibare oplossing in de warmteporp van relatief laag respectievelijk hoog drukniveau, welke cylinder is voorzien van een in de vloeistof-30 kamer cpgestelde, in een uitsparing in de zuiger stekende geleider voor de zuiger, en een eindvlak van de geleider met de uitsparing een hulp-kamer vormen met een variabel volume aan vloeibare oplossing waarvan het drukniveau ten minste tijdens de persslag van de vloeistofzuiger nagenoeg gelijk is aan het lage drukniveau van de vloeibare oplossing in de 35 warmteporp.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin : figuur 1 een schematisch weergegeven absorptiewarmteporp toont, 8304359 » * k PHN 10891 6.
figuur 2 gedeeltelijk in langsaanzicht en gedeeltelijk in langsdoorsnede een vloeistofpomp toont met een translatie-rotatie-zuiger, figuur 3 een doorsnede op vergrote schaal toont langs de lijn 5 III-III in figuur 2, figuur 4 een uitslag in een plat vlak toont van de vloeistofzuiger van de vloeistofpomp volgens de figuren 2 en 3/ figuur 5 een langsdoorsnede toont van een door een separate vloeistofschakelaar en gasschakelaar gestuurde 10 vloeistofpomp, figuur 6 op vergrote schaal de vloeistofschakelaar en gas schakelaar toont, toegepast bij de vloeistofpomp volgens figuur 5, figuur 7 een langsdoorsnede toont van een door een geïnte-15 greerde vloeistofschakelaar en gasschakelaar gestuurde vloeistofpomp, figuur 8 een langsdoorsnede toont op vergrote schaal van de geïntegreerde vloeistofschakelaar en gasschakelaar, toegepast in de vloeistofpomp volgens figuur 7, 20 figuur 9 een dwarsdoorsnede langs de lijn IX-IX toont in figuur 8, figuur 10 een detail op vergrote schaal toont van de vloeistof-pampen volgens de figuren 5 en 7.
De met figuur 1 geïllustreerde sorptiewarmtepcmp behoort tot 25 de categorie van de absorptiewarmtepompen met een eerste kring waarin een werkmedium zoals bijvoorbeeld ammoniak (NH^) vanuit een generator 1 naar achtereenvolgens een kondensor 3, verdamper 5 en absorber 7 wordt gevoerd en een tweede kring waarin een aan ammoniak relatief arme oplossing van ammoniak in water vanuit de generator 1 naar de absorber 7 30 en een aan ammoniak relatief rijke oplossing van ammoniak in water vanuit de absorber 7 naar de generator 1 wordt geleid. Het transport van de rijke oplossing vanuit de absorber 7 naar de generator 1 vindt plaats met behulp van een vloeistofpomp 9 die is opgesteld in een leiding 11 tussen de absorber 7 en de generator 1. De vloeistofpomp 9 is in figuur 1 35 schematisch met een stippellijn aangegeven. Vanuit de generator 1 wordt gasvormig ammoniak door een leiding 13 naar de kondensor 3 gevoerd, aldaar gekondenseerd en vervolgens door een leiding 15 via een thermostatisch expansieventiel 17 naar de verdamper 5. Door middel van warmte 8304359 f ' , *? * * PHN 10891 7 (pijl 19) die door de ’verdamper 5 aan de angeving wordt onttrokken •verdampt de vloeibare ammoniak in de verdamper 5 en wordt vandaar in gasvormige toestand door een leiding 21 naar de absorber 7 gevoerd. De gas vormige ammoniak uit de leiding 21 wordt in de absorber 7 opgelost 5 in de daar aanwezige oplossing van ammoniak en water zodat zich een oplossing vormt die rijk is aan ammoniak. De in de kondensor 3 en de absorber 7 ontwikkelde warmte wordt door middel van warmtewisselaars 23 en 25 overgedragen naar een warmte transporterend medium zoals bijvoorbeeld water, in een leidingenstelsel 27 dat is gekoppeld aan een ver-10 bruiker. Vanuit de generator 1 loopt ante oplossing onder invloed van de zwaartekracht naar de beneden de generator 1 opgestelde absorber 7 via een leiding 29 waarin zich een expansieventiel 31 bevindt. De arme, hete oplossing in de leiding 29 en de rijke, koude oplossing in de leiding 11 kunnen door middel van een tegenstrocrararmtewisselaar thermisch 15 worden gekoppeld. Ook de hete vloeibare ammoniak in de leiding 21 kan door middel van een warmtewisselaar thermisch worden gekoppeld net de koude, gasvormige ammoniak direct na de verdamper 5. Eenvoudig-heidshalve zijn de genoemde warmtewisselaars in figuur 1 niet aangegeven.
Opgsmerkt wordt dat het begrip "sorptiewarmteparp" wordt ge-20 acht mede te omvatten die soort warmtepompen die doorgaans "resorptie-warmtepanpen" worden genoemd. In een resarptiewarmtepcmp is de verdamper 5 in figuur 1 vervangen door een zogenaamde "ontgasser" die warmte cp-neemt uit de omgeving, terwijl de kcndensor 7 in figuur 1 is vervangen door een zogenaamde "resorber" die warmte af staat aan het warmte transpar-25 terende medium. Vanuit de ontgasser wordt arme vloeibare oplossing door middel van een tweede vloeistofponp naar de resorber gepompt en aldaar verrijkt door de gasvormige, kondenserende airnoniak uit de generator.
Bij een resorptiewarmtepcnp is er dus sprake van twee kringlopen met oplossing in plaats van de ene kringloop met oplossing bij een absorptie-30 warmtepomp zodat twee vloeistofpcnpen 9 noodzakelijk zijn.
Het deel van de leiding 11 dat zich bevindt tussen de pomp 9 en de absorber 7 zal in het vervolg als zuigleïding 11a wonden aangeduid, terwijl het deel van de leiding 11 tussen de pomp 9 en de generator 1 zal wonden aangeduid als persleiding 11b. Van de pomp 9 zullen in het 35 navolgende verschillende uitvoeringsvormen wonden beschreven. In figuur 1 zijn voor zover mogelijk de gemeenschappelijke, analoge onderdelen van die verschillende uitvoeringsvormen schematisch aangegeven met overeenkomende verwij zingscij fers.
8304359 C h PHN 10891 8
De ponp 9 bezit een cylinder 33 net een cirkelvormige dwarsdoorsnede waarin een cylindrische vloeistofzuiger 35 been en weer verplaatsbaar is. In de cylinder 33 bevindt zich een gaskaner 37 aan de ene zijde van de zuiger 35 en een vloeistofkaner 39 aan de andere zijde van 5 de zuiger 35. De zuiger 35 bezit een eerste werkqppervlak 41 dat toegekeerd is naar de gaskamer 37 en een. tweede werkqppervlak 43 dat toegekeerd is naar de vloeistofkaner 39. Tussen een eindvlak 45 van een aan de cylinder 33 bevestigde, cylindrische geleider 47 die passend in een uitsparing 49 van de zuiger 35 steekt en de wand van de uitsparing 49 10 bevindt zich een hulpkaner 51 net een variabel volume waarin steeds vloeibare oplossing aanwezig is. De zuigleiding 11a is via een terugslagklep 53 verbonden met de vloeistofkaner 39, terwijl de persleiding 11b via een terugslagklep 55 is verbonden met de vloeistofkaner 39. De terugslagkleppen 53 en 55 verken, gezien in de transportrichting van de oplossing, in 15 tegengestelde richting, waarbij terugslagklep 53 functioneert als zuig-klep en terugslagklep 55 als persklep. De hulpkaner 51 is via een boring 57 in de geleider 47 aangesloten qp een aftak-leiding 59 van de zuigleiding 11a. Tot de pomp 9 kan verder een gasschakelaar 61 behoren net twee ingangen 63 en 65 en een uitgang 67 die is aangesloten qp de 20 vloeistofkaner 37. De ingang 63 is met een leiding 69 aangesloten op de leiding 21, terwijl de ingang 65 met een leiding 71 is aangesloten qp de leiding 13. Zoals in bet navolgende bij de beschrijving, van de verschillende pompuitvoeringen nog nader zal worden beschreven, wordt de gasschakelaar 61 in de uitvoering volgens de figuren 2, 3 en 4 gevormd 25 door poorten in de wand van cylinder 33 in.combinatie met een speciale zuigervorm en zuiger beweging (translatie + rotatie), terwijl de gasschakelaar 61 in de uitvoering volgens de figuren 5 en 6 te herkennen is als een aparte schakeleenbeid en tenslotte in de uitvoering volgens de figuren 7, 8 en 9 de gasschakelaar 61 is geïntegreerd net een vloeistof-30 schakelaar in een en hetzelfde huis. De zuigleiding 11a en de persleiding 11b bevinden zich steeds op een relatief laag respectievelijk hoog druk-niveau, terwijl de leidingen 69 en 71 zich eveneens op een relatief laag respectievelijk hoog drukniveau bevinden. De werking van de absorptie-warmtepcmp respectievelijk vloeistofparp voor een absorptiewarmteparp 35 wordt nu beschreven aan de hand van de verschi llende uitvoeringsvormen.
Bij de in figuur 2 getoonde pcmp 9 is de hulpkamer 51 door middel van de boring 57 in de geleider 47 aangesloten op de aftakleiding 59 zoals getoond in figuur 1. De druk van de vloeibare oplossing in de 8304359 EHN 10891 9 t hulpkairer 51 zal zich dus constant op een relatief laag niveau he vinden, namelijk ongeveer qp het drukniveau dat heerst in de absorber 7. De gaskamer 37 is beurtelings aangesloten op de leiding 21 (69) en de leiding 13 (71) zodat in de gaskamer afwisselend ongeveer het lage 5 drukniveau van de absorber 7 respectievelijk het hoge drukniveau van de generator 1 heerst. De vloeistofkamer 39 is beurtelings aangesloten cp het relatief lage drukniveau van de zuigleiding 11a tijdens de zuigslag van de zuiger en op het relatief hoge drukniveau van de persleiding 11b tijdens de persslag van de zuiger. Tijdens de zuigslag heerst aan beide 10 zijden van de zuiger 35 relatief lage druk, terwijl tijdens de persslag aan beide zijden van de zuiger relatief hoge druk teerst. Het drukverloop in de beide kamers 39 en 41 is dus synchroon. De wisseling van drukniveau in de kamers 39 en 41 wardt verkregen door de zuiger tijdens een deel van de zuigslag en persslag naast de translatiebeweging ook een rotatie-15 beweging te geven. Dit zal nader worden toegelicht aan de uitslag van de zuiger 35 in het vlak van tekening in figuur 4.
De cylinder 33 (zie ook figuur 3) is voorzien van een vast opgestelde pen 73 die een geleiding vormt voor een sleuf 75 in de zuiger 35.
De sleuf 75 wordt gevormd door twee aan de centrale as van de zuiger 35 20 evenwijdige banen 77 en 79 en twee onder een hoek met de centrale as lopende onderling evenwijdige banen 81 en 83 en 85 en 87 die net de banen 77 en 79 een gesloten krcnne vormen. De banen 81 en 87 en de banen 83 en 85 sluiten onderling een rechte hoek in. In figuur 4 is met een stippellijn 89 aangegeven cp welke manier de zuiger 35 respectievelijk de 25 sleuf 75 langs de pen 73 beweegt. Het deel van de wand van de sleuf 75 dat aanligt tegen de pen 73 is met een arcering aangegeven. Een tweetal gaspoorten en een tweetal vloeistofpoorten in de wand van de cylinder 33 zijn gestippeld getekend. In figuur 4 bevindt zich order het eerste werkcppervlak 41 steeds gasvormig werknedium en boven het tweede werkcpper-30 vlak 43 vloeibare oplossing. De zuiger 35 bezit een evenwijdig aan zijn centrale as lopend vloeistofkanaal 91 en een evenwijdig aan zijn centrale as lopend gaskanaal 93. Het vloeistofkanaal 91 vormt tijdens de persslag de verbinding tussen de boven het werkcppervlak 43 gelegen vloeistofkairer 39 en een hogendruk vloeistofpoort 95 in de cylinder 33 en tijdens de zuig-35 slag tussen de vloeistofkamer 39 en een lage-druk vloeistofpoort 97 in de cylinder 33. De richting van de zuigerbeweging tijdens de persslag en zuigslag is respectievelijk aangegeven met de pijlen en V2 in figuur 4. De hoge-druk vloeistofpoort 95 is tijdens de persslag via de persklep 55 8304359 ♦ *> PHN 10891 10 (zie figuur 1) aangesloten op de persleiding 11b en de generator 1, terwijl de lage-druk vloeistofpoort 97 via de zuigklep 53 is aangesloten op de zuigleiding 11a en de absorber 7 tijdens de zuigslag. Het gaskanaal 93 vormt tijdens de persslag de verbinding tussen de onder het werkopper-5 vlak 41 gelegen gaskamer 37 en een hoge-druk gaspoort 99 in de cylinder 33 en tijdens de zuigslag tussen de gaskamer 37 en een lage-druk gaspoort 101 in de cylinder 33. De hoge-druk gaspoort 99 is tijdens de persslag via leiding 71 en leiding 13 aangesloten qp de generator 1/ terwijl de lage-druk gaspoort 101 via de leiding 69 is aangesloten op de leiding 21 10 na de verdamper 5. In figuur 4 zijn de belangrijkste maten in cm aangegeven teneinde het wisselen tussen hoge en lage-druk poorten te kunnen verduidelijken.
Uitgegaan wordt van de in figuur 4 aangegeven situatie waarbij de zuiger zich halverwege de persslag bevindt en beweegt in de rich-15 ting van de pijl . Onder de zuiger 35 bevindt zich gasvormig werkmedium van hoge druk en boven de zuiger bevindt zich vloeibare oplossing van nagenoeg dezelfde hoge druk als onder de zuiger. In de hulpkamer 51 (zie ook figuur 1) bevindt zich vloeibare oplossing van lage druk. Het verschil in oppervlakte tussenbet, eerste werkoppervlak 41 en het tweede 20 ^rkoppervlak 43 en de lage druk in de hulpkamer 51 zorgen voor een naar boven, in de richting van pijl gerichte resulterende kracht op de zuiger 35 tijdens de persslag. Zolang baan 77 van de sleuf 75 is geleid langs de pen 73 voert de zuiger 35 een translatie uit in richting .
Vanaf het mentent dat een punt P^ van de sleuf 75 samenvalt met het midden 25 van de pen 73 gaat het gearceerde deel van baan 81 aanliggen tegen de pen 73 zodat zuiger 35 in combinatie net de translatie een rotatie gaat uitvoeren in de richting . Daardoor verplaatst het vloeistofkanaal . 91 zich naar links over een afstand van 1,4 cm tot het punt P2 van de sleuf 75 samenvalt met het midden van de pen 73. Op dat moment is de hoge-30 druk vloeistofpoort 95 nog niet. geheel afgesloten van het vloeistofkanaal 91 en de lage-druk vloeistofpoort 97 nog niet verbonden met het vloeistofkanaal. Een overlap corresponderend met 0/2 cm in figuur 4 is nog aanwezig. In het traject corresponderend met - P^ (0/2 cm verplaatsing naar links) is dus de hoge-druk vloeistofpoort 95 door het vloei-35 stofkanaal 91 verbonden net de lage-druk vloeistofpoort 97 zodat een geringe hoeveelheid oplossing naar de absorber 7 loopt. Ook door het verkleinend volume van de hulpkamer 51 - loopt een geringe hoeveelheid vloeibare oplossing naar de absorber 7. De genoemde hoeveelheden oplossing zijn 8304359 PHN 10891 11 van geringe betekenis en worden in de absorber 7 weer in de tweede kring opgenamen. Omdat de afstand tussen een punt 103 van het gaskanaal 93 en een punt 105 van de lage-druk gaspoort 101 1,85 cm bedraagt is voor punt het gaskanaal 93 nog niet verbonden met de lage-druk gaspoort 101 5 maar nog steeds met de hoge-druk gaspoort 99. Terwijl door de kortsluiting tussen de vloeistofpoarten 95 en 97 de druk aan de vloeistofkant van de zuiger 35 snel daalt kan het gas vormig werkmedium aan de gaskant van de zuiger 35 dat zich nog op hoge druk bevindt in de zich vergrotende gaskamer 37 expanderen. Hierdoor kan door de zuiger 35 het traject 10 Pwerden overbrugd en een eerste arikeerpunt worden gepasseerd. Het gaskanaal 93 is voorbij een eerste knikpunt 107 voorzien van een eerste schuine kant 109. Deze schuine kant 109 heeft een tweetal effecten. Op de eerste plaats wordt bereikt dat de wisseling van de gaspoorten 99, 101 aan het eind van de persslag naijlt op de wisseling van de vloei-15 stofpoorten 95, 97. Daardoor kan gebruik worden gemaakt van de expansie van het gasvormig werkmedium in de gaskamer 37 cm het traject 9^9^-9^ te overbruggen. Door de schuine kant 109 kan dit naijlen geschieden bij een gelijke afstand van in figuur 4 1,4 on tussen de vloeistofpoarten en de gaspoorten. De afstand die door de zuiger 35 in de richting moet 20 worden afgelegd voordat door verticale verplaatsing in de richting het punt 103 op de schuine kant 109 samenvalt net het punt 105 van de lage-druk gaspoort 105 bedraagt inmers 1,85 cm. Deze afstand van 1,85 cm is tevens gelijk aan de in de horizontale richting geprojecteerde afstand tussen de punten en P^. Op de tweede plaats wordt met de schuine kant 25 1 09 bereikt dat de lage-druk gaspoort 101 in het traject P^-P^ snel opent zodat de baan 87 de pen 73 snel passeert en derhalve de poort-wisseling snel wordt beëindigd. Door het schuine verloop van de kant 109 gaat het openen van de gaspoort 101 relatief sneller dan bij een geheel recht gaskanaal. Dode punten tijdens de bewegingsemkeer van de zuiger 30 worden zo vermeden. In punt P^ vindt de bewegingsarikeer van de zuiger plaats en kant het gearceerde deel van de baan 87 tegen de pen 73 aan te liggen. Het openen van de lage-druk gaspoort 101 wordt in het traject Pj“P5 dat reeds tot de zuigslag behoort snel voltooid. In punt P^ is de in punt P^ begonnen rotatie (corresponderend net Rj) van de zuiger be-35 eindigd. Vervolgens wordt tijdens de zuigslag baan 79 langs de pen 73 geleid bij een neerwaartse beweging van de zuiger. Het traject P_-f> ver- o o tegenwoordigt een zuivere translatie van de zuiger, terwijl het traject P^-P^ een gecombineerde translatie en rotatie vertegenwoordigt. In het 8304359 ·* PHN 10891 12
I *· ' X
traject P^-P^ vindt de rotatie steeds in dezelfde richting plaats, terwijl de translatie naar boven (V^ is gericht voor het traject P -P^ (persslag) en naar beneden (V^) voor het traject P4”P5· °P het moment dat het punt Pg van de sleuf 75 samenvalt met het midden van de pen 73 wordt 5 een rotatie van de zuiger ingezet bij voortgezette translatie. Deze rotatie is tegengesteld aan de rotatie in het traject P^-P^. en leidt tot een verplaatsing in de richting in figuur 4. Het gearceerde deel van de baan 83 wordt nu geleid langs de pen 73. In het punt Py na een verplaatsing van 1,4 cm van de zuiger naar rechts begint het openen van 10 de hoge-druk vloeistofpoort 95. Vanwege de overlap van 0,2 cm is de lage-druk vloeistofpoort 97 gedurende het traject Py-Pg nog geopend en kortgesloten net de hoge-druk vloeistofpoort 95 zodat de druk in de vloeistofkamer 39 reeds toeneemt voordat de hoge-druk gaspoort 99 wordt geopend. Tevens lekt een kleine hoeveelheid oplossing via de lage-druk 15 vloeistofpoort 97 weg naar de absorber 7. Het gasvormig werkmedium van nog steeds lage druk in de gaskamer 37 wordt gecomprimeerd door de stijgende druk in de vloeistofkamer. Dit heeft tot gevolg dat het traject Py-Pg-Pg wordt overbrugd en een tweede cmkeerpunt R2 wordt gepasseerd.
Het gaskanaal 93 is voorbij een tweede knikpunt 111 voorzien van een tweede 20 schuine kant 113. Geheel analoog aan de eerste schuine kant 109 leeft ook de tweede schuine kant 113 het effect dat ook bij het einde van de zuig-slag de wisseling van de gaspoorten 101, 99 naijlt op de wisseling van de vloeistofpoorten 97, 95. De afstand die door de zuiger in de richting H2 moet worden afgelegd voordat door verticale verplaatsing in de 25 richting V2 een punt 115 op de schuine kant 113 (vanuit de gestippelde positie) samenvalt met een punt 117 van de hoge-druk gaspoort 99 bedraagt weer 1,85 cm. Deze afstand van 1,85 cm is gelijk aan de in de horizontale richting geprojecteerde afstand tussen de punten Pg en Pg. De schuine kant 113 leidt ook tot een snelle opening van de hoge-druk gaspoort 99 30 in het traject P^-P^. In punt P^q is de hoge-druk gaspoort 99 geheel geopend. Het gearceerde deel van de baan 85 wordt geleid langs de pen 73 tijdens het begin van de nieuwe persslag die start in het punt P en die «7 in het traject P^-P^ q nog plaatsvindt bij een niet geheel geopende hoge-druk gaspoort 99 en bij een gecombineerde translatie (richting V^) en 35 rotatie (corresponderend met H2) van de zuiger.
Opgemerkt wordt dat tijdens de zuigslag in het trajcet P^-Pg zowel in de vloeistofkamer 39 als in de gaskamer 37 lage druk heerst. In de hulpkamer 51 bevindt zich vloeibare oplossing van lage druk. De beweging 8304359 EHN 10891 13 * * 9 van de zuiger wordt nu verkregen door het gewicht van de zuiger en het gewicht van de in de vloeistofkamer 39 aangezogen vloeibare oplossing uit de absorber 7. Man kan ook gebruik maken van een veer die tijdens de persslag wordt opgespannen en die tijdens de zuigslag ontspant en een 5 benedenwaartse kracht cp de zuiger uitoefent. Verder kan al of niet in canbinatie met een veer een vloeistofsohakelaar worden toegepast die vloeistof onder lage druk toelaat in de hulpkamer 51 tijdens de persslag en vloeistof onder hoge druk tijdens de zuigslag. Ben der gelijke vloeistof-schakelaar wordt bijvoorbeeld toegepast in de uitvoeringsvorm volgens 10 figuur 5. Vermeldenswaard is rerder het feit dat tijdens de persslag de drukken in de vloeistofkamer 39 en de gaskamer 37 nagenoeg gelijk zijn.
De druk van de vloeibare oplossing in de vloeistofkamer 39 is maar ongeveer 1% hoger dan de druk in het gasvormige werkmedium in de gaskamer 37 ten gevolge van strcmingsweerstanden in de persleiding 11b, 11 en 15 een opvoerhoogte tussen de pomp 9 en de generator 1 (zie figuur 1). De druk van het gas vormig werkmedium in de gaskamer 37 is ongeveer 10% hoger dan de druk van de vloeibare oplossing in de vloeistofkamer 39 tijdens de zuigslag. Beide drukken zijn echter relatief laag. Het verschil is veroorzaakt door strcmingsverliezen in de zuigleiding 1 ia, 11. In 20 een practiscbe uitvoeringsvorm van een absarptiewarmtepanp met een oplossing van anmcniak (NH_) en water bedroegen de drukken in de vloeistof-
^ O
kamer 39 en de gaskamer 37 tijdens de persslag respectievelijk 20,3 N/m 2 2 2 en 20 N/ m en tijdens de zuigslag respectievelijk 1,7 N/ m en 2 N/m .
Hoewel er door het synchroon optreden van hoge of lage 25 drukken aan weerszijden van de zuiger geen noodzaak bestaat voor een afdichting langs de ontrek van de zuiger kan aider omstandigheden wel een gaslek optreden van de hoge-druk gaspoort 99 naar de lage-druk gaspoort 101 en een vloeistof lek van de hoge-druk vloe is tofpoort 95 naar de lage-druk vloeistofpoort 97. Cm het risico en een dergelijke lek te ver-30 kleinen of te verhinderen wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een locale afdichting tussen de beide gaspoorten en een locale afdichting tussen de beide vloe is tofpoorten. De constructie van de afdichting wordt aan de hand van een voorkeursuitvoeringsvom verduidelijkt in figuur 3. Ofschoon figuur 3 een doorsnede is langs de lijn III-III in figuur 2 is de zuiger 35 in figuur 2 aan het begin van de persslag getekend en in figuur 3 op het moment dat de persslag reeds zover is gevorderd dat pen 73 zich in een verticaal deel van de sleuf 75 bevindt. Opgemerkt wordt dat de uitslag van de zuiger in figuur 4 geometrisch niet overeenstemt met de figuren 2 en 3, 8304359 * * % EHN 10891 14 echter vel van overeenkomstige verwijzingscijfers is voorzien.
In de cylinder 33 zijn twee rechthoekige kamers 119 en 121 gevormd met elk twee cirkelvormige uitsparingen 123/ 125 respectievelijk 127, 129. De uitsparingen 123 en 125 dienen voor de centrering van twee 5 elastische balgen 131 en 133, terwijl de uitsparingen 127 en 129 een centrering vormen voor twee elastische balgen 135 en 137. In de kamer 119 bevindt zich een rechthoekige glijdschoen 139 die onder geringe voorspanning van de balgen 131 en 133 aanligt tegen de zuiger 35. Het aanligvlak wordt gevormd door een cirkelvormige rand 141 om een opening 143 in de 10 glijdschoen 139 en een cirkelvormige rand 145 om een opening 147 in de glijdschoen 139. De randen 141 en 145 bezitten een relatief kleine breedte zoals bijvoorbeeld 1 mm. Via het inwendige van de balgen 131 en 133 zijn de openingen 143 en 147 respectievelijk aangesloten op hoge-druk gaspoort 99 en de lage-druk gaspoort 101. De glijdschoen 139 bezit verder 15 een rechthoekige buitenrand 149. Tussen deze buitenrand 149 en de randen 141 en 145 bevindt zich een uitsparing 151 in de glijdschoen 139. Verder is bewust een spleet 153 gelaten tussen de rechthoekige kamer 119 en de rechthoekige glijdschoen 139. De randen 141 en 143 liggen onder alia omstandigheden afdichtend aan tegen de zuiger 35 omdat de geringe 20 breedte van de randen geen mogelijkheid biedt voor drukopbouw (drukberg) tussen de randen en de zuiger. Verder zorgt de spleet 153 ervoor dat aan beide zijden van de glijdschoen 139 gelijke druk heerst. Derhalve is er geen kans dat de glijdschoen 139 radiaal naar buiten wordt gedrukt en de afdichting van de randen 141 en 145 verloren gaat. Cp analoge 25 wijze als bij de gaspoorten 99 en 101 is ook bij de vloeistofpoorten 95 en 97 een betrouwbare afdichting gewaarborgd. De balgen 135 en 137 liggen onder geringe voorspanning aan tegen een rechthoekige glijdschoen 155 met cirkelvormige randen 157 en 159 die om openingen 161 en 163 in de glijdschoen 155 liggen. Tussen een buitenrand 165 van de glijdschoen 155 30 en de randen 157 en 159 bevindt zich een uitsparing 167 .Ook is er een rechthoekige spleet 169 tussen kamer 121 en de glijdschoen 155. Via het inwendige van de balgen 135 en 137 zijn de openingen 161 en 163 aangesloten op respectievelijk de lage-druk vloeistofpoort 97 en de hoge-druk vloeistofpoort 95. In de in figuur' 4 getekende situatie is het gas-35 kanaal 93 in de zuiger 35 in open verbinding net de hoge-druk gaspoort 99, terwijl het vloeistofkanaal 91 in open verbinding staat met de hoge-druk vloeistofpoort 95.
Aan de hand van figuur 4 is besproken dat het naijlen van de 8 3 Q 4 3 5 9 * * EHN 10981 15 wisseling van de gaspoorten 99, 101 op de wisseling van de vloeistof-poorten 95, 97 werd verkregen door de schuine kanten 109 en 113 van het gaskanaal 93. Naijlen kan ock worden bereikt met een recht gaskanaal 93 met over de gehele lengte evenwijdige kanten indien de afstand tussen de 5 gaspoorten groter wordt gekozen dan de afstand tussen de vloeistof-poorten. Verder kan naijlen worden verkregen door de breedten van het gaskanaal 93 en bet vloeistofkanaal 91 verschillend te kiezen.
Bij de in figuur 5 getoonde verdere uitvoeringsvorm van een vloeistofpcnp voor een sorptiewarmhepaip wordt voor het wisselen van de 10 druk aan belde zijden van de zuiger 25 geen gebruik gemaakt van een rotatie van de zuiger. De zuiger 35 in figuur 5 voert slechts een transla-tiebeweging uit. Voor het wisselen van de poorten wordt een combinatie van een aparte vloeistof schakelaar 171 en een aparte gasschakelaar 61 {zie ock figuur 1), 173 toegepast, waarbij de gasschakelaar 61, 173 door 15 de vloeistofschakelaar 171 wordt gestuurd. Omdat de poorten van de vloeistofpcnp volgens figuur 5 in een andere configuratie zijn opgesteld dan de poorten in de pap volgens figuur 2 en in de pap volgens figuur 5 bovendien slechts sprake is van één gaspocrt, is geen gebruik gemaakt van overeenkomstige verwijzingscij fers. Dit is wel het geval voor de 20 vloeistofponpen volgens de figuren 5 en 7. In de in figuur 5 getoonde situatie bevindt de zuiger 35 zich juist aan het begin van de persslag.
De vloeistofkamer 39 is gevuld met vloeibare oplossing waarin de persdruk wordt opgebouwd. Op het mcment dat de druk in. de oplossing in de vloeistofkamer 39, de druk In de persleiding 11b met een bedrag heeft 25 overschreden dat gelijk is aan de kleine voorspanning van de veerbelaste persklep 55, opent de persklep 55 en wordt oplossing verpopt via de leiding 11b, 11 naar de generator 1 (zie figuur 1). Tijdens de persslag bevindt zich gasvormig werkmedium van relatief hoge-druk in de gaskamer 37. Dit werkmedium wordt toegevoerd via een gaspoort 175 die is aange-30 sloten op een leiding 177. De gaspocrt 175 dient tevens voor toevoer van gasvormig werkmedium van relatief lage druk bij de zuigslag. In de getekende situatie is de leiding 177 via een ringvormige kamer 179 in een huis 181 van de gasschakelaar 173, een ringvormige uitsparing 183 in een schakelschuif 185 van de gasschakelaar 173 en een ringvormige kamer 35 1 87 in het huis 181 aangesloten cp de hoge-druk gasleiding 71 (zie ook figuur 1). Het huis 181 is verder nog voorzien van een ringvormige kamer 189, terwijl de schakelschuif 185 nog is voorzien van een ringvormige uitsparing 191. De ringvormige kamer 189 is aangesloten qp de lage-druk 8304359 PHN 10891 16 gasleiding 69 (zie ook figuur 1). In de ruimte boven de schakelschuif 185 bevindt zich tijdens, de persslag vloeibare oplossing van hoge druk die is aangevoerd via een leiding 193 die is aangesloten op een ruimte 195 boven de schakelschuif 197 van de vloeistofschakelaar 171. Zowel de 5 schakelschuif 197 als de schakelschuif 185 bezitten nagenoeg gelijke werkoppervlakken aan hun beide uiteinden. De ruimte 195 is door middel van een kanaal 199 en een dwarsboring 201 In de schakelschuif 197 verbonden net een leiding 203 die is af getakt van de persleiding 11b. In de schakelschuif 197 van de vloeistof schakelaar 171 is verder nog een dwars-10 boring 205 aangebracht die via een kanaal 207 is verbonden met een ruimte 209 onder de schakelschuif 197. De ruimte 209 is via het kanaal 207 en de dwarsboring 205 verbonden met een leiding 211 die is af getakt van een leiding 213 die is aangesloten op de zuigleiding 11a. De leiding 213 bezit nog een tweede aftakking in de vorm van een leiding 215 die in de 15 getekende situatie wordt geblokkeerd door de schakelschuif 197. De schakelschuif 197 is heen en weer verplaatsbaar in een huis 217 tussen twee eindposities die zijn bepaald door twee in de wand van het huis 217 gevormde borsten 219 en 221. Verder is de ruimte 209 net een leiding 223 aangesloten op de ruimte onder de schakelschuif 185 van de gasschake-2o laar 173. Beneden de schakelschuif 185 en de schakelschuif 197 staat dus vloeibare oplossing van lage druk. Het wisselen van persslag naar zuigslag en dus van hoge naar lage druk aan weerszijden van de zuiger zal woeden toegelicht aan de hand van de figuren 5, 6 en 10, waarbij zij opgemerkt dat de in figuur 6 gedetailleerd aangegeven vloeistofschakelaar en gas-25 schakelaar zijn getekend in de net de zuigslag corresponderende positie, terwijl de figuren 5 en 10 betrekking hebben (¾) de met de persslag corre-< sponderende zuigerpositie.
Vermeld wordt verder dat zich tijdens de persslag in de hulp-kamer 51 vloeibare oplossing bevindt van lage druk die afkomstig is uit 30 de zuigleiding 11a via een kanalenstelsel dat wordt beschreven bij gelegenheid van de beschrijving van de wisseling van de persslag naar de zuigslag.
De schakelschuif 197 van de vloeistofschakelaar 171 is bevestigd aan een geleidingsas 225 net een borst 227. Cp de geleidingsas 225 35 is een pijp 229 geschroefd die aan zijn van de borst 227 afgekeerde uiteinde een eindwand 231 met een lageropening 233 bezit. De cylinder 33 is voor— * zien van een deksel 235 waarin een lage^druk vloeistofpoort 237 en een hoge-druk vloeistofpoort 239 zijn aangebracht. Aan het deksel 235 is de 8304359 t EHN 10891 17 m holle geleider 47 voor de zuiger 35 bevestigd die aan zijn naar de zuiger 35 toegekeerde uiteinde een in de uitsparing 49 van de zuiger passende verbreding 241 bezit. In de geleidingsqpening 233 van de pijp 229 is een aan de zuiger 35 bevestigde meenemer-stang 243 verschuif-5 baar geleid. Het van de zuiger 35 af gekeerde uiteinde van de meenemer-stang 243 is voorzien van een in de pijp 229 verschuifbaar geleide borst 245. Tussen de onderzijde van de borst 245 en de eindwand 231 bevindt zich een drukveer 247 die los in de pijp 229 ligt. Bovenop de borst 245 ligt eveneens een losse drukveer 249 (zie figuur 10). De functie van de 10 drukveren 247 en 249 zal. nog nader worden toegelicht. Het kanaal 207 in de schakelschnif 197 van de vloeistof schakelaar 171 dat beurtelings verbonden is met de boge-druk vloeistofleiding 203 en de lage-druk vloei-stofleiding 211 is aangesloten op een kanaal 251 in de geleidingsas 225 dat in open verbinding staat met de pijp 229. De pijp 229 is voorzien 15 van een langssleuf 253 waardoor de vloeistof uit kan treden naar een kaner 255 in een pijpvormige ondersteuning 257 voor de vloeistofschake-laar 171 en de gasschakelaar 173. De kamer 255 staat door middel van speelruimte 259 tussen de geleider 47 en achtereenvolgens de pijp 229 en de meenemer-stang 243 in verbinding met de hulpkamer 51. In feite staat 20 dus de ruimte 209 onder de schakelschnif 197 (zie figuur 5) in open verbinding met de hulpkamer 51. De borst 227 van de geleidingsas 225 ligt beurtelings aan tegen een aanslag 261 in een hrugstuk 263 van de kamer 225 en een aanslag 265 aan de onderzijde van het huis 217 van de schakel-schuif 197.
25 Nadat de zuiger vanuit de onderste positie over een afstand A.j (zie figuur 10) naar boven is verplaatst kctrtt de bovenzijde van de drukveer 249 aan te liggen tegen een eindvlak 267 van de geleidingsas 225. Aangezien cp dat moment onder de schakelschnif 197 lage druk heerst en boven de schakelschuif 197 hoge druk bevindt deze zich in de in figuur 30 5 aangegeven positie. De drukveer 249 wordt nu zover ingedrukt tot de veerkracht gelijk is aan de naar beneden gerichte kracht op de schakelschuif 197. Vervolgens wordt de schakelschuif 197 zover naar boven verplaatst tot de borst 227 de.in figuur 10 gestippeld aangegeven positie beeft bereikt. De door de zuiger naar boven afgelegde afstand is op dat 35 ogenblik A^ + A^ vermeerderd met de indrukking van de veer 249, waarbij de afstand gelijk is aan de halve slag van de schakelschuif 197. Cp het moment dat de schakelschuif 197 zich over de afstand naar boven heeft verplaatst valt het drukverschil over de schakelschuif 197 weg 8304359 , t s „ PHN 10891 18 doordat de vloeistofpoorten 201 en 205 niet meer in lijn staan met een van de leidingen 203, 211 en 215. De drukveer 249 kan zich in deze situatie ontspannen en drijft de schakelschuif over zijn middenstand. Het na de middenstand weer aanwezige drukverschil over de schakelschuif 197 5 brengt deze naar de eindpositie waarbij de borst 227 aanligt tegen de aanslag 265. Het einde van de persslag is nu bereikt bij een door de zuiger afgelegde afstand + 2A2· De schakelschuif 197 neemt nu de in figuur 6 aangegeven positie in die correspondeert met de (beginnende) zuigslag, waarbij kanaal 199 en ruimte 195 zijn aangesloten op de lage-10 druk vloeistofleiding 215 via de vloeistofpoort 201 terwijl kanaal 207 en ruimte 209 via de vloeistofpoort 205 zijn aangesloten op de hogendruk vloeistofleiding 203. Dit betekent tevens dat onder de schakelschuif 185 van de gasschakelaar 173 hoge druk kant te staan via leiding 223 en boven de schakelschuif 185 lage druk via de leiding 193, zodat de schakel-15 schuif 185 zich verplaatst van de positie in figuur 5 naar de positie in figuur 6. In de hulpkamer 51 vindt een drukwisseling plaats van de vloeibare oplossing van lage druk naar hoge druk via het met hst kanaal 207 verbonden kanaal 251 in de geleidingsas 225. De nu beginnende zuigslag verloopt geheel analoog met de beschreven persslag, zij het dat aan het 20 eind van de zuigslag de drukveer 247 onder de borst 245 voor de wisseling van de vloeistofpoorten dient.
In de gasschakelaar 173 is een voorziening getroffen die onder alle omstandigheden voorkomt dat gasvormig werkmedium van hoge-druk poorten en ruimten lekt naar lage-druk poorten en ruimten. Daarbij wordt 25 gebruik gemaakt van een vloeistof afdichting. Deze vloeistof afdichting wordt geïllustreerd aan de hand van figuur 6, waarbij de schakelschuif 185 van de gasschakelaar 173 zich in een net de zuigslag corresponderende positie bevindt net vloeibare oplossing van hoge druk onder en vloeibare oplossing van lage druk boven de schakelschuif. In de schakelschuif 185 30 bevindt zich een met de centrale (lengte) as van de schakelschuif samenvallend kanaal 269 dat door radiale boringen verbonden is met een drietal ringvormige uitsparingen 271, 273, 275 in de schakelschuif 185. Het huis 181 van de schakelschuif bezit een cylindrische kamer 277 nabij de bovenzijde en een cylindrische kamer 279 nabij de onderzijde. De dia-35 meter van de cirkelcylindrische kamers 277 en 279 is groter dan de diameter van de schakelschuif 185 en de binnendiameter van het huis 181. Gezien in de lengterichting van de gasschakelaar 173 zijn de kamers 277 en 279 zo gepositioneerd dat respectievelijk nabij het einde van de 8304359 1 / EHN 10891 19 persslag In figuur 6 (begin zuigslag) kamer 279 de rerbinding vormt tussen leiding 223 met hoge-druk vloeistof en kanaal 269, terwijl nabij het einde van de zuigslag (begin persslag) kamer 277 de verbinding vormt tussen leiding 193 met hoge-druk vloeistof en het kanaal 269. Bij de s in figuur 6 getekende situatie aan het eind van de persslag stroomt vloeistof onder hoge druk via kamer 279 in het kanaal 269 en vandaar naar de ringvormige uitsparingen 271, 273 en 275. De spleet tussen de binnenwand van het huis 181 en de buitenwand van de schakelschuif 185 vult zich dus tussen de ringvormige kamers 187 en 179 met hoge-druk vloei-10 stof die een afdichting vormt tussen hst hogendruk gas in leiding 71 en het lage-druk gas in leiding 177. Tussen het hoge-druk gas in leiding 71 en de lage-druk vloeistof in leiding 193 wordt een afdichting gevormd door de via de ringvormige uitsparing 271 toegevoerde hoge-druk vloeistof in de spleet nabij de bovenzijde van de schakelschuif 185. In 15 het geval dat de schakelschuif 185 zich onderin het huis 181 bevindt is de afdichting analoog aan de reeds beschreven afdichting. De hoge-druk afdichtingsvloeistof wordt dan toegevoerd via de kamer 277.
Bij de in de figuren 7, 8 en 9 getoonde voorkeursuitvceringsvorm van een in een sorptiewarmtepcrnp toegepaste vloeistofpcnp zijn de 20 vloeistof schakelaar 171 en de gasschakelaar 173 uit figuur 6 geïntegreerd tot een gecombineerde vloeistof/gas schakelaar 281 met een enkele, gemeenschappelijke schakelschuif 283 met aan zijn beide uiteinden gelijke werk-oppervlakken 284 en 286. Af gezien van de constructie van de schakelaar 281 is de vloeistofpcnp van figuur 7 analoog aan de vloeistofpcnp volgens 25 figuur 5. Ook figuur 10 heeft derhalve betrekking op de vloeistofpcnp volgens figuur 7. In de figuren 7 en 10 is de situatie getekend aan het begin van de persslag, terwijl in figuur 8 de situatie aan het begin van de zuigslag is weergegeven. Zoals wordt getoond in figuur 7 is een van de zuigleiding 11a af getakte leiding 285 aangesloten pp een lage-druk 30 vloeistofpoart 287 en een van de persleiding 11b af getakte leiding 289 qp een hoge-druk vloeistofpoort 291. Verder is een hoge-druk gaspoort 293 verbonden met de leiding 71, terwijl een lage-druk gaspoort 295 is verbonden met de leiding 69 (zie ook figuur 1). De gaspoart 175 in de cylinder 35 is via een leiding 297 verbonden met een gaspoort 299 in de 35 schakelaar 281 die is aangesloten op een ruimte 301 boven de schakelschuif 283. In de schakelaar 281 bevindt zich boren de schakelschuif 283 steeds gas (werkmedium) en onder de schakelschuif steeds vloeistof (oplossing) . Het cmschakelen van de persslag naar de zuigslag geschiedt op 8304359 ' * / κ ΡΗΝ 10891 20 analoge wijze als reeds beschreven aan de hand van figuur 10 voor de vloeistofpamp van figuur 5. Met behulp van de op vergrote schaal in figuur 8 getekende schakelaar 281 zal het verloop van de gas- en vloei-stofstranen worden verduidelijkt, zij het dat figuur 8 de situatie S weergeeft aan het begin van de zuigslag.
De lage-druk vloeistofpoort 287 is aangesloten op een ringvormige kamer 303 die is gevormd in de binnenwand van een huis 305 voor de schakelschuif 283. In de getekende situatie is de lage-druk vloeistofpoort 287 geblokkeerd door de schakelschuif 283. Daarentegen is de hoge-10 druk vloeistofpoort 291 via een ringvormige kamer 307 in het huis 305 en een ringvormige uitsparing 309 in de schakelschuif 283 aangesloten cp de onderzijde van de schakelschuif. Bovendien is de hoge-druk vloeistofpoort 291 via boringen 311 aangesloten op de leiding 251 in de geleidings-as 225 zodat ook in de hulpkamer 51 hoge druk heerst tijdens de zuigslag.
15 Verder is de hoge-druk gaspoort 293 aangesloten op een ringvormige kamer 313 in het huis 305. De gaspoort 293 is door de schakelschuif 283 geblokkeerd. De lage-druk gaspoort 295 is via achtereenvolgens een ringvormige kamer 315 in het huis 305, een ringvormige uitsparing 317 in de schakelschuif 283, boringen 319 en een kanaal 321 in de schakelschuif 283 in 20 open verbinding met de ruimte 301 boven de schakelschuif. In de schakelschuif 283 bevinden zich twee aan de centrale lengteas van de schakelschuif evenwijdige kanalen 323 en 325. Het kanaal 323 is aangesloten (¾) twee ringvormige kamers 327 en 329 in het huis 305, terwijl het kanaal 325 is aangesloten cp twee ringvormige kamers 331 en 333 in het huis 305. 25 Verder is de schakelschuif 283 nog voorzien van een ringvormige uitsparing 335 die tussen de ringvormige uitsparingen 309 en 317 is gelegen.
In de getekende situatie wordt door de hoge-druk vloeistofpoort 291 vloeistof toegevoerd aan de ringvormige kamer 331 en vandaar via het kanaal 325 aan de ringvormige kamer 333. Dit betekent dat hoge-druk vloeistof als 30 afdichting gaat dienen in de (in figuur 8 niet zichtbaar) spleet tussen het huis 305 en de schakelschuif 283 tussen de hoge-druk gaspoort 293 (kamer 313) en de lage-druk gaspoort 295 (kamer 315). De plaatsing en de afmeting van de tussen de ringvormige uitsparingen 309 en 317 gelegen ringvormige uitsparing 335 is met betrekking tot de slaglengte van de 35 schakelschuif 283 zodanig dat bij in de persstand verkerende schakelschuif 283 de uitsparing 335 hoge-druk vloeistofpoort 291 en de ringvormige kamers 327 en 331 met elkaar verbindt. Dit heeft tot gevolg dat tijdens een persslag beide kanalen 223 en 325 vloeistof onder hoge druk bevatten 8304359 ΕΗΝ 10891 21 Ϋ zodat hogeniruk vloeistof als afdichting gaat dienen tussen ruimte 301 en de lage-druk gaspocrt 295 via de kamer 329 en tussen de hoge-druk gaspoort 293 en de lage-druk gaspoort 295 via de kamer 333.
De sorptiewarmtepcmp respectievelijk vloeistofpcmp zijn niet 5 beperkt tot de beschreven uitvoeringsvormen. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk cm de rotatie van de zuiger te verkrijgen door middel van permanente magneten in de zuiger en de cylinder die elkaar nabij het einde van de zuigslag en persslag aantrekken of afstoten. De pen-sleuf geleiding is dan niet nodig. Elk van de genoemde balgen kan zijn opgesteld in 10 een eigen kamer. Bat gaskanaal enhetvloeistofkanaal warden in dat geval via een of meerdere van een groot aantal dwarsboringen in de zuiger aangesloten op het inwendige van de balgen. De dwarsboringen vormen een rij die zich evenwijdig aan het gaskanaal of vloeistofkanaal uitstrekt.
Het onschakelen van de pers- naar de zuigslag of omgekeerd IS kan geschieden met behulp van een pneumatische schakelaar met een zogenaamde klikveer. De omschakeling verloopt in relatief korte tijd door het omklap effect van de klikveer.
Tussen de zuiger en de geleider in de hulpkamer kan een veer zijn opgesteld die wordt ingedrukt tijdens de persslag en zich ontspant tij-20 dens de zuigslag. Een dergelijke veer kan ook zijn opgesteld in de vloei-stofkamer tussen de zuiger en de cylinder.
25 30 35 8304359

Claims (13)

1. Sorptiewanrrteponp met een eerste kring waarin een werkmedium vanuit een generator (1) naar achtereenvolgens een kondensor (3), verdamper (5) en absorber (7) wordt gevoerd, alsmede een tweede kring waarin een aan werkmedium relatief arme oplossing van het werkrredium en een op- 5 losmiddel vanuit de generator (1) naar de absorber (7) en een aan werk-medium relatief rijke oplossing van het werkmedium en het oplosmiddel vanuit de absorber (7) naar de generator (1) wordt geleid, waarbij het transport van de rijke oplossing vanuit de absorber (7) naar de generator (1) plaatsvindt, door middel van een in een verbinding tussen de absorber (7) 10 en de generator (1) opgestelde vloeistofpamp (9) met een in een cylinder (33) heen en weer verplaatsbare vloeistofzuiger (35) waarvan de beweging omkeerbaar is door middel van een gasschakelaar (61, 173, 281) die een werkoppervlak (41) van de vloeistofzuiger (35) afwisselend verbindt met gas vormig werkmedium in. de warmtepomp van een relatief laag respectieve-15 lijk hoog drukniveau, met het kenmerk, dat het genoemde werkoppervlak (41) een naar een in de cylinder (33) gelegen gaskamer (37) toegekeerd eerste werkoppervlak (41) vormt van de vloeistofzuiger (35) die verder een naar een in de cylinder (33) gelegen vloeistofkamer (39) toegekeerd tweede werkoppervlak (43) bezit dat kleiner is dan het eerste werk-20 oppervlak (41) en daarvan door de vloeistofzuiger (35) is gescheiden, waarbij de gaskamer (37) beurtelings verbonden is met hst gasvormig werkmedium in de warmtepomp van relatief laag respectievelijk hoog drukniveau, terwijl synchroon daarrtee de vloeistofkamer (39) verbonden is met de vloeibare oplossing in de warmtepomp van relatief laag respectieve-25 lijk hoog drukniveau, welke cylinder (33) is voorzien van een in de vloeistofkarrer (39) opgestelde, in.een uitsparing (49) inde zuiger (35) stekende geleider (47) voor de zuiger (35), en een eindvlak (45) van de geleider (47) met de uitsparing (49) een hulpkamer (51) vormen met een variabel volume aan vloeibare oplossing waarvan het drukniveau ten minste 30 tijdens de persslag van de vloeistofzuiger (35) nagenoeg gelijk is aan het lage drukniveau van de vloeibare oplossing in de warmteporp.
2. Sorptiewrarmtepomp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zuiger (35) is voorzien van een gaskanaal (93) dat na rotatie van de zuiger (35) in een eerste draairichting tijdens de zuigslag een ver- 35 binding vormt tussen de gaskamer (37) en een lage-druk gaspoort (101) in de cylinder (33), alsmede van een vloeistofkanaal (91) dat na rotatie van de zuiger (35) in de eerste draairichting tijdens de zuigslag een verbinding vormt tussen de vloeistofkamer (39) en een lage-druk vloeistof- 8304359 ί m ΡΗΝ 10891 23 ϊ Μ poort (97) in de cylinder (33), terwijl na rotatie van de zuiger (35) in een tweede, aan de eerste draairichting- tegengestelde draairichting het gaskanaal (93) in de zuiger (35) een verbinding vormt tussen de gaskamer (37) en een hoge-druk gaspoort (99) in de cylinder (33) en het S vloeistofkanaal (91) in de zuiger (35) een verbinding vormt tussen de vloeistofkamer (39) en een hoge-druk vloeistofpoart (95) in de cylinder (33)«
3. Sorptiewarmtepanp volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de cylinder is voorzien van een vast opgestelde pen (73) die een geleiding 10 vormt voor een sleuf (75) in de zuiger (35) die de vorm bezit van een gesloten krentte met twee aan de centrale as van de zuiger (35) evenwijdige banen (77, 79) die zijn verbonden door onder een hoek met de centrale as lopende banen (81, 83, 85, 87).
4. Sorptiewarmtepanp volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, 15 dat de cylinder (33) is voorzien van twee onder veerkracht van een elastische balg (131, 133) tegen de zuiger (35) aanliggende afdichtrarden (141, 145) van respectievelijk de hoge-druk gaspoort (99) en de lage-druk gaspoort (101),alsmede van twee onder veerkracht van een elastische balg (135,137) tegen de zuiger (35) aanliggende afdichtranden (157, 159) van 20 respectievelijk de hoge-druk vloeistofpoart (95) en de lage-druk vloeistofpoart (97), waarbij de met de gaspoorten (99, 101) corresponderende balgen (131, 133) een aansluiting vormen van de betreffende gaspoort op het gaskanaal (93) in de zuiger (35), terwijl de met de vloeistofpoorten (95, 97) corresponderende balgen (135, 137) een aanslui-25 ting vannen van de betreffende vloeistofpoort cp het vloeistofkanaal (91) in de zuiger (35).
5. Sarptievsrmtepciip volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de gaskamer (37) door middel van de gasschakelaar (61, 173) beurtelings is verbonden met gasvormig werkmedium in de warmtepomp van relatief 30 lage respectievelijk hoge druk, terwijl synchroon daarmee de' vloeistofkamer (39) door middel van een vloeistofschakelaar (171) beurtelings is verbonden met vloeibare oplossing in de warmtepomp van relatief lage respectievelijk hoge druk.
6. Sorptiewarmtepanp volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat 35 een geïntegreerde vloeistofschakelaar en gasschakelaar (281) een in een huis (305) heen en weer verplaatsbare gemeenschappelijke schakelschuif (283) bezitten met twee schakelposities, waarbij in een eerste, met het begin van de zuigslag corresponderende schakelpositie door middel van een 8304359 ' ' · I 3 PHN 10891 24 eerste uitsparing (317) in de schakelschuif (283) een verbinding is gevormd tussen een eerste gaspoort (295) in het huis (305) net een relatief laag drukniveau en een eerste werkoppervlak (284) van de schakelschuif (283) en door middel van een tweede uitsparing (309) in de schakelschuif (283) 5 een verbinding is gevormd tussen een eerste vloeistofpoort (291) in het huis (305) met een relatief hoog drukniveau en een tweede werkoppervlak (286) van de schakelschuif (283) dat. tegenover het eerste werkoppervlak (284) is gelegen, alsmede met de genoemde hulpkamer (51), terwijl in een tweede, met het begin van de persslag corresponderende schakelpositie 10 door middel van de eerste uitsparing (317) een verbinding is gevormd tussen een tweede gaspoort (293) in het huis (305) met een relatief hoog drukniveau en het eerste werkoppervlak (284) en door middel van de tweede uitsparing (309) een verbinding is gevormd tussen een tweede vloeistofpoort (287) in het huis (305) met een relatief laag drukniveau en het 15 tweede werkoppervlak (286), alsmede met de genoemde hulpkamer (51).
7. Sorptiewarmtepcmp volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat een schakelschuif (187, 283) van de vloeistof schakelaar (171) respectievelijk geïntegreerde vloeistofschakelaar en gasschakelaar (281) tijdens een deel van de zuigslag en de persslag door middel van een eerste veer 2Q (247) respectievelijk tweede veer (249) mechanisch is gekoppeld met de beweging van een aan de zuiger (35) bevestigde meenemer-stang (243) die coaxiaal is opgesteld ten opzichte van de schakelschuif (197, 283) en de centrale as van de zuiger (35) en tijdens een ander deel van de zuigslag en de persslag vrij verplaatsbaar is ten opzichte van de meenemer-stang 25 ( 24 3).
8. Sorptiewarmteponp volgens conclusie 5 of 6, net het kenmerk, dat in de gasschakelaar (61, 173) respectievelijk geïntegreerde vloeistof schakelaar en gasschakelaar (281) poorten (293, 295) en ruimten (313, 315) van relatief hoge en relatief lage gasdruk van elkaar zijn 3fl gescheiden door een afdichtingsvloeistof van relatief hoge druk die is toegevoerd door een. kanalenstelsel (323, 325, 309) in het huis (305) en de schakelschuif (283).
9. Vloeistofpamp voor toepassing in een sorptiewarmteponp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het genoemde werkoppervlak (41) een naar 35 een in de cylinder (33) gelegen gaskamer (37) toegekeerd eerste werkoppervlak (41) vormt van de vloeistofzuiger (35) die verder een naar een in de cylinder (33) gelegen vloeistofkamer (39) toegekeerd tweede werkoppervlak (43) bezit dat kleiner is dan het eerste werkoppervlak (41) en 8304359 f r * i PHN 10891 25 daarvan door de vloeistof zuiger (35) is gescheiden, waarbij de gaskamer (37) beurtelings verbanden wordt met het gasvarmig wsrkmedium in de warmtepomp van relatief laag respectievelijk hoog drukniveau, terwijl synchroon daarmee de vloeistofkarrer (39) verbonden wordt met de vloei-5 bare oplossing in de warmtepomp van relatief laag respectievelijk hoog drukniveau, welke cylinder (33) is voorzien van een in de vloeistofkaner (39) cpgestelde, in een uitsparing (49) in de zuiger (35) stekende geleider (47) voor de zuiger (35), en een eindvlak (45) van de geleider (47) net de uitsparing (49) een hulpkamer (51) vormen met een variabel volume 10 aan vloeibare oplossing waarvan het drukniveau ten minste tijdens de persslag van de vloeistofzuiger (35) nagenoeg gelijk is aan het lage drukniveau van de vloeibare oplossing in de warmtepomp.
10. Vloeistofpcrnp volgens conclusie 9, net het kenmerk, dat de zuiger (35) is voorzien van een gaskanaal (93) dat na rotatie van de 15 zuiger (35) in een eerste draairichting tijdens de zuigslag een verbinding vormt tussen de gaskamer (37) en een lage-druk gaspoort (101) in de cylinder (33), alsmede van een vloeistofkanaal (91) dat na rotatie . ' · van de zuiger (35) in de eerste draairichting tijdens de zuigslag een verbinding vormt tussen de vloeistofkarrer (39) en een lage-druk vloei-20 stofpoort (97) in de cylinder (33), terwijl na rotatie van de zuiger (35) in een tweede, aan de eerste draairichting tegengestelde draairichting het gaskanaal (93) in de zuiger (35) een verbinding vormt tussen de gaskamer (37) en een hoge-druk gaspoort (99) in de cylinder (33) en het vloeistofkanaal (91) in de zuiger (35) een verbinding vormt tussen 25 de vloeistofkarrer (39) en een hoge-druk vloeistofpoort (95) in de cylinder (33).
11. Vloeistofpcrnp volgens conclusie 10, met te t kenmerk, dat de cylinder is voorzien, van een vast opgestelde pen (73) die een geleiding vormt voor een sleuf (75) in de zuiger (35) die de vorm bezit van een 30 gesloten kromte met twee aan de centrale as van de zuiger (35) evenwijdige banen (77, 79) die zijn verbonden door onder een hoek met de centrale as lopende banen (81, 83, 85, 87).
12. Vloeistofpcrnp volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de gaskamer (37) door middel van de gasschakelaar (61, 173) beurtelings 35 wordt verbonden met gasvormig werkrtedium in de warmtepomp van relatief lage respectievelijk hoge druk, terwijl synchroon daarmee de vloeistof-kamer (39) door middel van een vloeistofschakelaar (171) beurtelings wordt verbonden met vloeibare oplossing in de warmtepomp van relatief 8304359 * ΡΗΝ 10891 26 : & -Λ O' ê lage respectievelijk hoge druk.
13. Vloeistofpanp volgens conclusie 9, net het kemterk, dat een geïntegreerde vloeistofschakelaar en gasschakelaar (281) een in een huis (305) heen en veer verplaatsbare gemeenschappelijke schakelschnif (283) 5 bezitten met twee schakelposities, waarbij in een eerste met het begin van de zuigslag corresponderende schakelpositie door middel van een eerste uitsparing (317) in de schakelschuif (283) een verbinding is gevormd tussen een eerste gaspoort (295) in het huis (305) met een relatief laag druk-niveau en een eerste werkcppervlak (284) van de schakelschuif (283) en 10 door middel van een tweede uitsparing (309) in de schakelschuif (283) een verbinding is gevormd tussen een eerste vloeistofpoort (291) in het huis (305) net een relatief hoog drukniveau en een tweede werkoppervlak (286) van de schakelschuif (283) dat tegenover het eerste werkcppervlak (284) is gelegen, alsmede met de genoemde hulpkamer (51), terwijl in 15 een tweede met het begin van de persslag corresponderende schakelpositie door middel van de eerste uitsparing (317) een verbinding is gevormd tussen een tweede gaspoort (293) in het huis (305) net een relatief hoog drukniveau en het eerste werkoppervlak (284 ) en door middel van de tweede . -uitsparing (309) een verbinding is gevormd tussen een tweede vloeistof-20 poort (287) in het huis (305) met een relatief laag drukniveau en het tweede werkoppervlak, alsmede met de genoemde hulpkamer (51). 25 30 35 8304359
NL8304359A 1983-12-20 1983-12-20 Sorptiewarmtepomp met thermisch aangedreven vloeistofpomp en vloeistofpomp voor toepassing in een sorptiewarmtepomp. NL8304359A (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8304359A NL8304359A (nl) 1983-12-20 1983-12-20 Sorptiewarmtepomp met thermisch aangedreven vloeistofpomp en vloeistofpomp voor toepassing in een sorptiewarmtepomp.
EP84201833A EP0146989A1 (en) 1983-12-20 1984-12-11 Heat pump comprising a thermally driven liquid pump and liquid pump for use in a heat pump
JP59267556A JPS60155868A (ja) 1983-12-20 1984-12-20 ヒ−トポンプ
US06/695,987 US4619119A (en) 1983-12-20 1985-01-29 Heat pump comprising a thermally driven liquid pump and liquid pump for use in a heat pump

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8304359A NL8304359A (nl) 1983-12-20 1983-12-20 Sorptiewarmtepomp met thermisch aangedreven vloeistofpomp en vloeistofpomp voor toepassing in een sorptiewarmtepomp.
NL8304359 1983-12-20

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8304359A true NL8304359A (nl) 1985-07-16

Family

ID=19842894

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8304359A NL8304359A (nl) 1983-12-20 1983-12-20 Sorptiewarmtepomp met thermisch aangedreven vloeistofpomp en vloeistofpomp voor toepassing in een sorptiewarmtepomp.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US4619119A (nl)
EP (1) EP0146989A1 (nl)
JP (1) JPS60155868A (nl)
NL (1) NL8304359A (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3518276C1 (de) * 1985-05-22 1991-06-27 Deutsche Forschungs- und Versuchsanstalt für Luft- und Raumfahrt e.V., 5300 Bonn Verfahren zum Betrieb einer Waermepumpenanlage und zur Durchfuehrung dieses Verfahrens geeignete Waermepumpenanlage
GB8522932D0 (en) * 1985-09-17 1985-10-23 Ic Gas Int Ltd Absorption refrigeration cycle
DE3716455A1 (de) * 1986-10-20 1988-04-28 Vinz Peter Verfahren und vorrichtung zum mengengeregelten kontinuierlichen fluessigkeitsaustausch in destillationsanlagen und absorptionskaeltekreislaeufen
US4843841A (en) * 1987-06-10 1989-07-04 Graco Inc. Energy conserving refrigeration device
AU1946788A (en) * 1987-06-12 1989-01-04 Recovery Engineering, Inc. Mixed-phase motor
US4902207A (en) * 1987-06-12 1990-02-20 Recovery Engineering, Inc. Energy recovery apparatus
US4793153A (en) * 1987-06-12 1988-12-27 Recovery Engineering, Inc. Energy recovery apparatus
GB8714423D0 (en) * 1987-06-19 1987-07-22 Foster Wheeler Power Prod Absorber-type heat pump
US5811026A (en) * 1996-08-14 1998-09-22 Phillips Engineering Company Corrosion inhibitor for aqueous ammonia absorption system
US6000235A (en) * 1997-12-02 1999-12-14 Gas Research Institute Absorption cooling and heating refrigeration system flow valve
IT1396440B1 (it) * 2009-10-14 2012-11-23 Innovation Factory Scarl Dispositivo di riscaldamento a ciclo termodinamico irreversibile per impianti di riscaldamento ad alta temperatura di mandata.
CN106677850B (zh) * 2017-02-14 2019-05-21 余义刚 利用环境热能对外做功的装置
EP4276386A1 (de) * 2022-05-13 2023-11-15 Thilo Ittner Vorrichtung zur kompression, expansion, volumenänderung, verdrängung eines fluiden arbeitsmediums, thermoelektrischer wandler und computergesteuertes oder elektronisch gesteuertes verfahren

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1428958A (en) * 1922-09-12 Refrigerating apparatus
FR628807A (fr) * 1926-04-26 1927-10-29 Machine frigorifique à absorption
GB255035A (en) * 1926-06-15 1927-09-15 Anders Johan E Son Munters Improvements in or relating to absorption refrigerating machines
FR639373A (fr) * 1926-08-07 1928-06-20 Perfectionnements apportés aux dispositifs propres à établir une circulation, notamment à ceux utilisés dans les machines de réfrigération indépendantes du genre à absorption
US2207260A (en) * 1935-12-31 1940-07-09 Servel Inc Refrigeration
US2930204A (en) * 1951-04-18 1960-03-29 Lang Heinrich Refrigerator
GB773721A (en) * 1955-06-07 1957-05-01 Borsig Ag Improvements in refrigerating systems of the continuous cycle absorption-type
US3046756A (en) * 1960-05-03 1962-07-31 Whirlpool Co Means for transferring fluids in an absorption refrigeration system
US3293881A (en) * 1965-05-21 1966-12-27 Frank M Walker Means for transferring fluids in an absorption refrigeration system
US3369373A (en) * 1966-07-01 1968-02-20 Carrier Corp Solution transfer apparatus
DE3133387C2 (de) * 1981-08-24 1986-05-22 Buderus Ag, 6330 Wetzlar Lösungspumpe zur Erhöhung des Kälte- oder Lösungsmitteldruckes in Absorptionswärmepumpen

Also Published As

Publication number Publication date
US4619119A (en) 1986-10-28
JPS60155868A (ja) 1985-08-15
EP0146989A1 (en) 1985-07-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8304359A (nl) Sorptiewarmtepomp met thermisch aangedreven vloeistofpomp en vloeistofpomp voor toepassing in een sorptiewarmtepomp.
US10648703B2 (en) Caloric heat pump system
US3530681A (en) Hydraulically driven cryogenic refrigerator
US9857105B1 (en) Heat pump with a compliant seal
US10006675B2 (en) Linearly-actuated magnetocaloric heat pump
RU2007120342A (ru) Объемный насос, содержащий поршень с возвратно-поступательным и поворотным движением
CN101002004B (zh) 容积型膨胀机及流体机械
US10443585B2 (en) Pump for a heat pump system
US20180023859A1 (en) Linearly-actuated magnetocaloric heat pump
US20200217567A1 (en) A mechano-caloric stage with inner and outer sleeves
CN106194267A (zh) 压力变化的装置
US4438631A (en) Cryogenic refrigerator
CN106286850B (zh) 一种阀芯、提升阀及提升阀的应用
US10047980B2 (en) Linearly-actuated magnetocaloric heat pump
US10047979B2 (en) Linearly-actuated magnetocaloric heat pump
US10222101B2 (en) Linearly-actuated magnetocaloric heat pump
US9915448B2 (en) Linearly-actuated magnetocaloric heat pump
US9869493B1 (en) Linearly-actuated magnetocaloric heat pump
CA1127402A (en) Refrigerant motor
US4122756A (en) Vapor engine
US10295227B2 (en) Caloric heat pump system
CN217234742U (zh) 一种循环泵管路连接装置
US20180023858A1 (en) Linearly-actuated magnetocaloric heat pump
SU1746019A1 (ru) Двигатель с внешним подводом теплоты
RU52950U1 (ru) Солнечно-магнитный насос

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed