NL8303697A - Fiets, voorzien van een de trapasrotatie blokkerend fietsslot. - Google Patents

Description

* * VO 5225

Titel: Fiets, voorzien van een de trapasrotatie blokkerend fietsslot.

De uitvinding heeft betrekking op een fiets, voorzien van een fietsslot, omvattende een binnen een freembuis tussen een vrij-stand en een blokkeerstand verplaatsbare grendelpen, in welke blokkeerstand de roteerbaarheid van de trapas door de grendel pen is geblokkeerd resp.

5 in de vrijstand de trapas is vrijgegeven, alsmede de positie van de grendelpen regelende slotbedieningsmiddelen waaronder een sloteenheid.

Een dergelijke fiets is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage. 81,00043, Daarbij is bij de bekende fiets de grendelpen aange bracht in de zitbuis van het freem en verbonden met de zadelpen, waarbij 10 de grendelpen bedienbaar is doormiddel van het op de zadelpen gemonteerde zadel, Bij het bekende fietsslot is er in het algemeen op toegezien dat de-montage-van de onderdelen zodanig is, dat het fietsslot binnen de zitbuis niet van ouitenaf kah worden geforceerd zonder de fiets zelf te vernielen^Qfjte beschadigen, daarbij bedenkend dat een beschadigde fiets met 15 een/Hetssloi duidt op diefstal en dus waardeloos wantniet-verhandelbaar is.

Hoewel de zadelpen bij de bekende fiets massief wordt uitgevoerd, blijft principieel de moge!ijkhèid bestaan om de zadelpen uit de zitbuis te verwijderen waardoor de zich binnen de zitbuis bevindende slotconstruc-tie langs deze weg zonder beschadiging van de fiets toch bereikbaar blijft. 20 Doel van de uitvinding is een fiets te voorzien van een fiets slot van de in de aanhef vermelde soort waarbij echter elke mogelijkheid toegang te verkrijgen tot het inwendige van de slotconstructie zonder uitwendig zichtbare vernieling van de fiets volledig is voorkomen.

Volgens de uitvinding wordt daartoe een fiets verschaft die 25 daardoor is gekenmerkt, dat de grendelpen in de onderbuis is aangebracht en door tussenkomst van een via een bedieningspal activeerbare aandrijf-veer van de vrijstand naar de blokkeerstand en met behulp van de slot-eenhéid'tegen de druk van de aandrijfveer van de blokkeerstand naar de vrijstand verplaatsbaar is.

30 De uitvinding berust op het inzicht dat het inwendige van de onderhuis, nadat het fietsfreem is samengesteld en de f reenbui zen door solderen vast met elkaar zijn verbonden, opgesloten tussen bracket en 8303697 -2- balhoofd, hermetisch van de buitenwereld is afgesloten. Bovendien is de onderbuis tijdens gebruik van de fiets de zwaarst belaste freembuis zodat bij het aanbrengen van een gaatje of sleuf in de onderbuis in een poging om zo toch bij de grendelpen te komen, een dergelijke beschadi-5 ging vroeger of later met zekerheid zal leiden tot breuk van de buis.

Voorts ligt aan de uitvinding het inzicht ten grondslag, dat bij alle bekende veerbediende fietssloten het slot juist in de vrijstand veerbelast respectievelijk in de blokkeerstand veeronbelast is zodat bij het forceren van een slot, dat zich in de blokkeerstand bevindt, de 10 dief een handje wordt geholpen doordat het geforceerde slot door de veerwerking automatisch in de vrijstand springt en in deze stand blijft. Bij de fiets en het·fietsslot volgens de uitvinding is de functie van de veer omgekeerd en-moet juist bij het brengen van de grendelpen van de blokkeerstand in de vrijstand de veerdruk worden overwonnen. Deze 15 omstandigheid brengt overigens demogelijkheid met zich dat derden, bijvoorbeeld kinderen uit baldadigheid, door bediening van de bedfeningspal het fietsslot in de blokkeerstand kunnen laten springen. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm wordt er daarom voor gezorgd dat in de ^rijstend door de sloteenheid tevens een niet door de bedieningspal 20 actjveerbare stand van de veer instelbaar is.

Teneinde de roteerbaarheid van de trapas door middel van de grendelpen te blokkeren is bij nadere uitwerking van de uitvinding het middendeel, van de trapas voorzien van een vast met de trapas verbonden bus met een grotere diameter dan de diameter van het middendeel, welke 25 bus voorzien is van een ter blokkering van de trapas voor de grendelpen toegankelijk gat. Aldus worden er aan de trapas als zodanig geen wijzigingen aangebracht en is de sterkte daarvan derhalve in takt gelaten. Het zal verder duidelijk zijn dat in de blokkeerstand de trapas evenmin verwijderbaar is uit de brackett.

30 Indien bij het brengen van de grendelpen in de blokkeerstand het gat in de met de trapas verbonden bus zich niet in de bewegingslijn van de grendelpen bevindt, is dit geen bezwaar. De fiets is uiteraard ook in deze toestand onbruikbaar omdat bij het rondgaan van de trapas het gat alsnog in de positie wordt gebracht dat de grendelpen in het 35 gat kan vallen. Bij voorkeur komt deze positie van het gat in de met 8303697 4' · -3- de trapas verbonden bus overeen met een stand van de trappers waarbij zij vertikaal gericht zijn. In deze stand kan men op de trappers maar weinig kracht uitoefenen en dus op de trapas respectievelijk de grendel pen slechts een klein moment doen aangrijpen, zodat ook het 5 langs deze weg trachten de blokkeerstand te forceren geen resultaat zal hebben.

Hoewel het moge!ijk is om de slotbedieningsmiddelen via kabel-bediening de positie van de grendelpen te doen regelen, heeft het uit het oogpunt van een eenvoudiger constructie voorkeur indien de grendel-10 pen een voor rechtstreeks aangrijpen van de slotbedieningsmiddelen op de grendelpen bruikbare lengte bezit, zoals later nader zal worden toegelicht.

De onderhuis van een fiets is een standaardbuis en op een 15 enkele uitzondering na voor alle in de handel beschikbare fietsen gelijk. Door nu ook als siontageplaats van het fietsslot aan de onderbuis steeds eenzelfde plaats te kiezen, kan de onderbuis mét het aangebouwde fietsslot als een standaardonderdeel aan de rijwielfabrikant worden toegeleverd, 20 De uitvinding wordt nader toegeiicht aan de hand van de teke ning* die een uityoeringsvoorbeeld van een onderbuis voor een fiets mt het daaraan bevestigde fietsslot, dat zich in de vrijstand bevindt, r ...

weergeeft, in de tekening toont figuur 2 een langsdoorsnede van de in een fietsfreem toeger 25 paste onderbuis, waaraan het fietsslot is gemonteerd dat zich in de vrfjstand bevindt? figuur 2 de onderbuis en hetdaaraan gemonteerde fietsslot in onderaanzicht waarbij het fietsslot gedeeltelijk is opengewerkt; figuur 3 een doorsnede langs de lijn III-III in figuur 2; 30 figuur 4 een doorsnede langs de lijn ïV-IV in figuur 2; figuur 5 in aanzicht een in samenwerking met het fietsslot te gebruiken trapas ? figuur S het tot het slothuis behorende bodemdeel in doorsnede yolgens de lijn-VM! in figuur 7, en 35 figuur 7 het bodemdeel in zijaanzicht.

8303697 -4-

Binnen het slothuis 1, dat gedeeld is uitgevoerd in het bodem-deel 2 en de slotkap 3, zijn de slotbedieningsmiddelen aangebracht, die, aangrijpend op de vast met de grendel pen 4 verbonden stift 5, de grendel pen 4 kunnen bedienen, dat wil zeggen in de blokkeerstand brengen 5 door verplaatsing van de grendel pen in de richting van de pijl P, of vanuit de blokkeerstand naar de vrijstand door verplaatsing van de grendelpen in de aan pijl P tegengestelde richting tot de in de tekening weergegeven vrijstand.

De grendelpen 4 is, ondersteund door de door verankeren vast in 10 de onderbuis 6 bevestigde geleidebussen 7, 8, axiaal verplaatsbaar gecentreerd opgesteld, ïn de blokkeerstand bevindt het uiteinde van de grendelpen 4 Γ- ' ......

zich in het gat 9, dat is aangebracht in de vast met de trapas 10 verbonden bus 11 (fig. 5J, De plaats van het'gat 9 is ten opzichte van 15 de spfebanen 13 en 14 van de trapperas zodanig gekozen, dat de fiets-trappers Zich in het vertikale vlak bevinden indien de grendelpen 4 fn de blokkeerstand met het einde daarvan in het gat steekt.

a de sleuf 12, aangebracht in dé onderbuis,en de sleuf 40, aangebracht in het bodemdeel 2 reikt de stift 5 tot in het slothuis 1.

20 binnen de slotkap 3 bevinden zich de slotbedieningsmiddelen, v/aaronder de vasthoudpal 15 die met behulp van de bout 16, roteerbaar fn het horizontale vlak om de tap 17 daarvan, in de slotkap 3 is ge- monteerd, Het ene einddeel van de vasthoudpal 15 is gevormd tot een klauw!8 (ffg, 2] met een zodanigè kromming dat de klauw de stift 5 kan 25 omgrijpen en zodoende de grendelpen 4 in de vrijstand kan fixeren.

De bedieningspal 19 is via het verbindingsstuk 20 onder een in het horizontale vlak werkende druk van de veer 21 verbonden met het andere einddeel van de vasthoudpal 15, Onder invloed van de veer 21 wórdt in de in de tekening getoonde vrijstand de vasthoudpal 15 met de 30 daaraan gevormde klauw 18 met een zekere druk tegen de stift '5 gehouden en aldus de vrijstand zeker gesteld.

Binnen de slotkap 3 bevindt zich bovendien de gehoekte drukplaat 22 die onder druk staat van de veer 24 die tussen de slotkap en het hoekstuk 23 van de drukplaat 22 is opgesloten. In de drukplaat 22 is 8303697 -5- verder een opening 25 (fig. 2) aangebracht. De met de grendelpen verbonden stift 5 reikt voorbij de vasthoudpal 15ook door de opening 25 en vormt aldus een aanslag voor de onder veerdruk staande drukplaat 22.

Binnen de door de slotkap 3 omsloten ruimte is tenslotte de slot-5 cilinder 26 (fig. 4) ondergeracht, die is voorzien van een insteeksleuf voor de sleutel 29 (fig. 3, fig. 4) waarmee de slotcilinder wordt bediend. Voorts is aan de slotcilinder een nok 28 gevormd die bij het in de tekening met behulp van de sleutel linksom draaien van de slotcilinder in aanslag kan worden gebracht met het hoekstuk 23 van de 10 drukplaat 22. Deze drukplaat 22 wordt bij het verder linksom draaien yan de slotcilinder onder medeneming van de stift 5 opgeduwd tot de stift 5, schuivend over de oploopnok 32 van de vasthoudpal 15 tenslotte in de vrijstand klikt, vastgehouden door de klauw 18. In de hiermede overeenkomende stand van de slotcilinder kan de sleutel worden 15 uitgenomen en is de vrijstand permanent gefixeerd: zou de bedienings-pal 19 worden bediend dan wordt de stift 5 weliswaar uit de klauw 18 -Vrijgelaten maar kan de drukplaat 22 niet door de aandrijf veer naar de blokkeerstand (in de tekening naar rechts) worden verplaatst omdat de plaat 22 tegen de nok 28 van de slotcilinder stuit. Het is echter moge-20 Ifjk pm na opduwen van de drukplaat tot in de vrijstand van het slot, de slotcilinder over de volledige uitslag rechtsom terug te draaien en daarna de sleutel uit te nemen. In deze stand van de slotcilinder heeft de drukplaat 22 een vrije baan en zal hij bij het via de bedieningspal 19 ontgrendelen van de~sttft5 onder medeneming van de stift naar de blok-25 keerstarid worden gedreven onder invloed van de druk van de veer 24'.

De mogelijkheid bestaat, dat bij een rechtVi’jhige baan tussen vrijstand en blokkeerstand de grendelpen met de stift door een met opzet teweeggebrachte, meer of minder krachtige schok die werkzaam is in het vlak van het fietsfreem, uit zichzelf uit de blokkeerstand naar de 30 vrijstand wordt gestoten. Ter voorkoming hiervan wijkt de sleuf 40 in het bodemdeel 2 (fig. 6) aan het met de blokkeerstand overeenkomende einde ? van de rechte lijn af en wordt dienovereenkomstig de stift tijdens de verplaatsing van de vrijstand naar de blokkeerstand zijwaarts gedwongen in de sleufbocht 30. (De sleuf 12 in de onderbuis heeft hierbij een breedte 8303607 -6- die voldoende is om de sleufbocht 30 geheel te omvatten.) Daarbij ondergaat de grendel pen een rotatiebweging over een - beperkte - hoek. De vorm van de sleufbocht 30 is zodanig dat bij een schokwerking de stift niet uit de bocht wordt gestoten.

5

De kerfwerking die'de sleuf 12 uitoefent en daardoor de onderbuis zou verzwakken, wordt gecompenseerd door het bodemdeel 2 rondom aan de onderkant vast te lassen aan de onderbuis.

De slotbedieningsmiddelen zijn alle in hun onderlinge samen-10 hang bevestigd in de slotkap. Hierdoor kan het fietsslot als een afzonderlijke eenheid door een slotenfabriek worden vervaardigd en aan de fietsfabri kant worden toegelëverd. De fietsfabri kant behoeft zelf slechts de grendel pen met de daarmede verbonden stift door tussenkomst van de gelefdebussen 7, 8 in de tot een volledige fietsfreem samen te stellen 15 onderbuis te monteren, Γη het kader van hetgangbarë fabrikageproces voor fietsen gaat het hierbij om gemakkelijk in te passen handelingen.

De fabricage van het fietsslot kan dan worden overgelaten aan de slot-special ist,

De bediening van het fietsslot is eenvoudig. Vanuit de in de 20 tekening getoonde vrijstand van het fietsslot kan door verschuiving van de bedieningspal 19 de vasthoudpal 15 worden ontgrendeld en zal de grendel-pen naar de blokeerstand worden gedreven. Om het slot te openen wordt 4net behulp van de sleutel de si otci Under linksom gedraaid tot het klikken van. de stift in de vrijstand en wordt de sleutel daarna uitgenomen 25 of de slotcilinder eerst weer rechtsom teruggedraaid en de sleutel daarna uitgenomen, In het laatsgenoemde geval bevindt het slot zich in de stand waarbij uitsluitend door bediening van de schuifhandel de blok-k.eerstand weer kan worden opgezocht.

De slotkap 3 en het bodemdeel 2 van het slothuis zijn niet-30 demonteerbaar met elkaar verbonden doormiddel van de pen 33.

Uiteraard kunnen aan het fietsslot zoals in het vorenstaande beschreven en in de tekening getoond is wijzigingen worden aangebracht zonder dat men het kader van de uitvinding verlaat.

8303697

Claims (13)

1. Fiets, voorzien van een fietsslot, omvattende een binnen een freembuis tussen een vrij-stand en een blokkeerstand verplaatsbare grendel pen, in welke blokkeerstand de roteerbaarheid van de trapas door de grendelpen is geblokkeerd resp. in de vrijstand de trapas is 5 vrijgegeven, alsmede de positie van de grendelpen regelende slotbe-dieningsmiddelen waaronder een sloteenheid, met het kenmerk, dat de grendelpen 4 in de onderbuis 6 is aangebracht en door tussenkomst van een via een bedieningspal'19 activeerbare aandrijfveer 24 van de vrijstand naar de blokkeerstand en met behulp van de sloteenheid 10 tegen de druk van de aandrijfveer van de blokeerstand naar de vrijstand . I verplaatsbaar is,

2. Fiets volgens conclusie l,m e t het kenmerk, dat in de vrijstand door de sloteenheid 27 tevens een niet door de bedieningspal 19 activeerbare stand van de aandrijfveer instelbaar is. 15

3, Fiets volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, / 10 dat het middendeel van de trapas7 is voorzien van een vast met de trapas ver -bonden bus 11 met een grotere diameter dan de diameter van het middendeel, welke bus voorzien is van een ter blokkering van de trapas voor de grendelpen toegankelijk gat 9. 20

4, Fiets volgens conclusie 3, gekenmerkt door een trapas met een voor bet gat gekozen positie waarbij in de blokkeerstand de stand van de trappers vertikaal gericht is,

5, Fiets volgen’s conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de grendelpen 4 een voor rechtstreeks aangrijpen van de slotbedie- 25 ningsmiddelen op de grendelpen bruikbare lengte bezit,

6, Fiets volgens conclusie 5, m e t het k e n m e r k, dat de diameter van de grendelpen4 kleiner is dan de diameter van de onderbuis 6 8303697 -8- en op voor de axiale verplaatsbaarhéid geschikte wijze, ondersteund door een aantal in de onderbuis vastgezette geleidingsbussen 7, 8, gecentreerd in de onderbuis 6 is opgesteld waarbij de grendel pen 4 is voorzien van een via een in de onderbuis 6 aangebrachte sleuf 12 naar 5 buiten reikende, door de slotbedieningsmiddelen bedienbare stift 5.

7. Fiets volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de slotbedieningsmiddelen omvatten een om een as roteerbare, met behulp van een klauw 18 de stift 5 in de vrijstand van het slot onder spanning van een drukveer 21 omgrijpende en de vrijstand fixerende vast- 10 houdpal 15; een door de aandrijfveer 24 bedienbare, op de stift aangrijpende plaat 22 door tussenkomst waarvan de grendel pen 4 van de vrijstand naar de blokkeerstand respectievelijk tegen de druk van de aandrijfveer 24 van de blokkeerstand naar de door middel van de vasthoudpal fixeer-bare vrijstand verplaatsbaar is, en waarbij de sloteenheid 27 een sleutel 15 29 en een daardoor bedienbare slotcilinder 26 omvat, welke slotcilinder voorzien is van een in de blokkeerstand van het fietsslot door omdraaien van de sleutel 29 tegen de plaat 22 te zetten de plaat 22 onder medeneming via de stift 5 van de grendel pen van de blokkeerstand naar de door middel van de vasthoudpal 15 fixeerbare vrijstand verplaatsende druknok 20 28, in welke vrijstand of bij terugdraaien van de slotcilinder tot de met de blokkeerstand van het fietsslot overeenkomende stand de sleutel uit de slotcilinder verwijderbaar is.

8. Fiets volgens conclusies 5-7, met het kenmerk, dat de slotbedieningsmiddelen waaronder de sloteenheid 27 zich bevinden 25 binnen een de sleuf 12 in de onderbuis en de door de sleuf 12 reikende stift 5 omsluitend slóthuis 1, omvattend een bodemdeel 2 dat rondom vastgelast met de onderbuis 6 verbonden is, en een slotkap 3, waarbij het bodemdeel 2 en de slotkap 3 niet-1osneembaar met elkaar verbonden zijn.

9. Fiets volgens conclusies 5-8, met het kenmerk, dat 30 de grendel pen 4 van de vrijstand naar de blokkeerstand eerst axiaal verplaatsbaar en daarna over een beperkte hoek roteerbaar is door geleiding van de stift 5 in de in het bodemdeel 2 van het slóthuis 1 aangebrachte sleuf 40 van een met de verplaatsingsbeweging corresponderende vorm, waarbij de beperkte rotatie zijwaarts van de vasthoudpal 15 af gericht is 35 aan de zijde van klauw 18. 8303697 -9-

10. Fiets volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de slotbedieningsmiddelen waaronder de sloteenheid binnen de slotkap 3 tot een integrale eenheid daarmede gecombineerd zijn.

11. Fietsslot, bruikbaar voor combinatie met een fiets volgens 5 conclusies 1-10.

12. Trapas, bruikbaar voor combinatie met een fietsslot volgens conclusie 11 ter verKrijging van een fiets volgens conclusies 1-10.

13. Van een fietsslot voorziene buis, bruikbaar als fietsfreem-onderbuis in een fiets volgens conclusies 1-10. 8303697