NL8302097A

NL8302097A - Gas-vloeistofcontactinrichting.

Info

Publication number: NL8302097A
Application number: NL8302097A
Authority: NL
Original assignee: Ca Atomic Energy Ltd
Priority date: 1982-11-24
Filing date: 1983-06-13
Publication date: 1984-06-18
Also published as: CA1197172A; JPS5995902A; JPS6116481B2; US4504426A

Description

% t *

Gas-vloelstofccntactinrichting

De uitvinding betreft een gas-vloeistofcontactinrichting.

In het Amerikaanse cxrtrooischrift 4.278.621, fig. 4 en 5, is reeds voorgesteld, een geperforeerde, danp-vlceistofcontact-schaal aan te brengen in een kolom, voorzien van een . valbuis met 5 een epen einde, in de vom van een geïsoleerd zijwanddeel van de kolen, dat leidt naar een niet geperforeerd deel van de schaal.

Deze schaal zorgt voor een opwaarts gerichte laminaire straalstraning van vloeistof over de perforatieopeningen in de schaal voor een zeer selectief danp-vloeistofcontact door middel van een grote 10 drukdaling over de schaal, dat wil zeggen een grote snelheid van het gasmengsel, dat door de epen perforaties van het schaalvormige orgaan stroomt. Deze schalen zijn ontworpen, cm de vloeistofbe-handelingscapaciteit van de schaal te vergroten.

Ofschoon de schaal volgens het Amerikaanse octrooischrif t 15 4.278,621 nuttig is, doordat hij een hoge vloeistofverwerkings- capadteit heeft, wordt dazebereikfc. bereikt ten koste vair.het _ nuttig effect van de schaal.

Andere soorten van conventionele danp-vloeistofcontact-inrichtingen, die dwarsstrocroschalen met êën of twee doorstromingen 20 gebruiken, geven dankzij hun lange vloeistofstrcntingskanalen het beste nuttig effect vsn alle soorten schalen. Deze danp-vloei-stofcontactinrichtingen offeren 10-25% van het schaaloppervlak op voor een afdichtpan van de valbuis. Deze pan, die niet is geperforeerd en deel uitmaakt van het schaaldek, werkt als een bodem 25 voor de v valbuis. Er bestaat een behoefte, het conventionele type met dwarsstraning te verbeteren, door de valbuis en het schaaldek onder de valbuis opnieuw te ontwerpen, teneinde: a) het vloeistof- strcroingskanaal werkzaam te verlengen en daardoor het nuttige effect van de schaal te vergroten, en b) het bórrelcppervlak van de schaal 30 te vergroten, hetgeen een grotere danpcapaciteit toelaat.

Er bestaat ook een behoefte aan een schaalconstructie, die een lagere drukdaling over de schaal geeft dan een conventionele schaal, teneinde de totale drukdaling over een reeks schalen in een 8302097

V

2

ψ V

reeks schalen in een kolcm tot een minimum terug te brengen.

Bij toepassingen met een lage druk, van bijvoorbeeld minder dan 300 kPa, zoals het geval is bij vacuumdestillatie van zwaar water, wordt het nuttig effect van de massaoverdracht ongunstig beïnvloed 5 door toenemende druk, en daarom wordt de drukdaling over de schaal de overheersende factor bij het ontwerp van een ccntaoünrichting. Daaran zal een inrichting, die een lagere drukdaling bewerkstelligt, het voordeel bieden, dat zij een hoger gemiddeld nuttig effect voor de massaoverdracht voor de contactinrichting heeft en/of 10 kleinere schalen gébruikt.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt een gas-vloeistof-oontactinrichting voorgesteld, omvattende: al een zich in cpwaartse richting uitstrekkend huis voor de vloeistof, die in neerwaartse richting daardoor heen stroomt, en voor het 15 gas, dat in opwaartse richting daardoor heen stroont, bi een reeks schalen die zich in dwarsrichting over het huis uitstrekken en qp verschillende niveaus dwarswanden vormen, waarbij elke schaal dwars door de schaal heen is geperforeerd en het gehele oppervlak daarvan is voorzien van perforaties om de vloeistof door 20 het gas te doen schuimen, elke schaal is voorzien van tenminste ëën vloeistofafvoeropening voor de geschuimde vloeistof, waarbij de vloeistofafvoeropeningen van opeenvolgende schalen zijdelings in tegengestelde richtingen in het huis zijn verplaatst, cm de geschuimde vloeistof te doen stromen naar, en dan vanaf, tegenover 25 elkaar liggende zijden van het huis dwars over de opeenvolgende schalen, waarbij de perforaties van elk deel van een schaal aider een afvoeropening een oppervlak per oppervlakteeenheid van de afvoeropening beslaan, dat tussen 0 en 25% kleiner is dan dat van de perforaties per oppervlakteeenheid over de rest van die schaal, 30 c) overstroamkeerplaten, die grenzen aan de vloeistofafvoeropeningen, voor het vasthouden van een laagjgeschuimde vloeistof qp elke schaal en vanwaar de geschuimde vloeistof zal overstromen in de aangrenzende vloeistofafvoeropening, d) voor elke afvoeropening een -valbuis, die zich naar beneden daarvan 35 uitstrekt en dient voor het toevoeren van de geschuimde vloeistof aan een plaats, boven het niveau van de zich direct daaronder bevindende 8302097 f » % 3 schaal/ en e) voor elke valbuis een vloeistof verdelende en het instranen van gas vertragende plaat, die het uitlaateinde van die valbuis afsluit, waarbij elke plaat is voorzien van vloeistof verdelende 5 perforaties, die zijn verdeeld over het gehele oppervlak van het zijvlak daarvan, waarbij elke plaat zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekt, wanneer de plaat bij bedrijf is bedoeld te liggen boven het schuiirniveau cp de zich direct daaronder bevindende schaal, en in opwaartse richting uitsteekt aider een hoek Θ tussen j.q 30° en 60° ten opzichte van de horizontaal, in de richting van de stroming van de vloeistof over de zich direct daaronder bevindende geperforeerde schaal, wanneer de plaat is bedoeld te warden cnder*-gedcnpeld in het schuim op de zich direct daaronder bevindende schaal.

15 Bij voorkeur ligt de hoek θ tussen 45° en 60°.

Bij enige uitvoeringsvormen volgens de onderhavige uitvinding zijn de schalen cm de ander voorzien van een centrale vloeistofafvoeropening en deze schalen zijn geplaatst tussen schalen die zijn voorzien van twee vloeistofafvoeropeningen 20 nabij tegenover elkaar liggende zijden van het huis, zodat de inrichting een inrichting is met twee straningskanalen, waarin de straningskanalen afwisselend naar elkaar toe en dan van elkaar af zijn gericht, terwijl voor elke vloeistofafvoeropening een overstroonkeerplaat, een - valbuis, en een vloeistof verdelende 25 en het instranen van gas vertragende plaat zijn aangebracht.

Wanneer de inrichting een inrichting met twee straningskanalen is, kunnen de platen voor de valbuizen van de centrale afvoercpeningen zijn uitgevoerd in twee helften, die tezamen V-vormig zijn, doordat elke plaathelft zich in opwaartse richting uitstrekt 30 onder een hoek tussen 30° en 60° ten opzichte van de horizontaal, in de richting van de vloeistofstraning daarvan dwars over de zich direct daaronder bevindende geperforeerde schaal.

Bij voorkeur is elke vloeistofafvoeropening nabij een zijde van het huis in hoofdzaak segmentvormig in de bovenaanzicht, 35 en is begrensd door een gekromd deel van het huis en een in hoofdzaak rechte rand van de plaat, en bestaat de valbuis daarvan uit een 8302097 i? 4 valbuisplaat, die naar beneden uitsteekt van en aan zijn bovenrand is af gedicht qp een randdeel van de plaat aangrenzend aan de in hoofdzaak rechte rand, en uit het gekromde deel van het huis, waarop de naar beneden uitstekende zijden van de valbuisplaat qp het huis 5 zijn afgedicht.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening met een paar uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht.

Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een langsdeel van een gas-vloeistofcontactinrichting, waarbij een deel van het huis 10 is verwijderd om het inwendige te laten zien; fig. 2 is een langsdoorsnede van een deel van de gas-vloei-stafccntacbinrichting volgens fig. 1 en toont het contact tussen een gas en een vloeistof; de fig. 3 t/m 6 zijn soortgelijk aan fig. 1, maar dan 15 bij andere gas-vloeistofcontacfcinrichtingen; en de fig. 6 en 7 zijn soortgelijk aan fig. 2, naar dan bij andere gas-vlceistof ccmtactinrichtingen.

In de fig, 1, 2 en 3 zijn twee verschillende gas-vloeistof-contactinrichtingen getekend, die elk in een geheel zijn aangeduid 20 met .1 en die cmvatten: al een zich in opwaartse richting uitstrekkend huis 2 voor de vloeistof, die neerwaarts in de richting van de pijl X daardoor heen stroomt, en voor het gas, dat opwaarts in de richting van de pijl Y daardoor heen s trocmt, 25 bl. een reeks schalen, zoals de schalen 4 en 6, die zich dwars over het huis uitstrekken en op verschillende niveaus dwarswanden vormen, waarbij elke schaal over het gehele oppervlak daarvan is voorzien van perforaties 8 cm de vloeistof door het gas te doen schuimen, waarbij elke schaal (4 en 61 is voorzien van tenminste één vloeistof-30 afvoerqpening 10 respectievelijk 12 daarvan voor de geschuimde vloeistof, waarbij de vloeistofafvoeropeningen 10 en 12 van opeenvolgende schalen 4 en 6 zijdelings in tegenovergestelde richtingen in het huis 2 zijn verplaatst cm de geschuimde vloeistof te dwingen te stronen naar en dan vanaf tegenover elkaar liggende zijden 14 en 35 15 van het huis dwars over opeenvolgende schalen, en waarbij de 8302097 5 perforaties 8 van elk deel van een schaal onder een afvoerqpening 10 of 12 een oppervlak per oppervlakteeenheid van de afvoeropening beslaan, dat 0 tot 25% kleiner is dan dat van de perforaties per oppervlakteeenheid over de rest van die schaal, 5 c) overstroarkeerplaten zoals de keerplaten 16 en 18, nabij de vloeistofafvoerqpeningen 10 respectievelijk 12, voor het vasthouden van een laag geschuimde vloeistof cp elke schaal 4 en 6, en van waar de geschuimde vloeistof zal overs tranen in de aangrenzende vloeistof-afvoerqpening, zoals qpeningen 10 en 12, 10 dl voor elke afvoerqpening 10 en 12 een valbuis 19 tot 21, die naar beneden daarvan uitsteekt en dient voor het toevoeren van de geschuimde vloeistof aan een plaats boven het niveau van de zich direct daaronder bevindende schaal 4 of 6, en e} voor elke valbuis 19 of 20 een vloeistof verdelende ai het 15 instremen van gas vertragende plaat 22 respectievelijk 23, die het uitlaateinde van die valbuis 19 of 20 afsluit, waarbij elke plaat 22 of 23 is voorzien van vloeistof verdelende perforaties 24, die over het gehele oppervlak van het zijvlak 25 respectievelijk 26 daarvan zijn verdeeld, waarbij elke plaat 22 of 23 zich in 20 hoofdzaak horizontaal uitstrekt zoals in de fig. 1 en 2 is getekend, wanneer de plaat 22 of 23 bij bedrijf is bedoeld te liggen boven het schuim-niveau cp de zich direct daaronder bevindende schaal 4 respectievelijk 6, en opwaarts uitsteekt onder een hoek θ tussen 30° en 60° ten opzichte van de horizontaal, zoals in fig. 3 is 25 getekend, in de straningsrichting Z van de vloeistof over de zich direct daaronder bevindende schaal 6, wanneer de plaat 21 is bedoeld te worden cndergedarpeld in het schuim of de zich direct daaronder bevindende schaal 6.

Opgemarkt wordt, dat bij deze xiitvoeringsvorm elke vloei-3Q stofafvoerepening 10 nabij een zijde 15 van het huis 2 in bovenaanzicht in hoofdzaak segmentvormig is en is begrensd door een gekromd deel van het huis 2 en door een in hoofdzaak rechte rand 27 van de plaat-10, en dat de valbuis 20 daarvan bestaat uit een .valbuis-plaat 31, die naar beneden uitsteekt van en aan zijn bovenwand is 35 afgedicht qp een randdeel van de plaat nabij de in hoofdzaak rechte rand 27, en uit het gekrolde deel van het huis 2, waarop de naar 8302097 Λ 6 beneden uitstekende zijden 33 en 35 van de valbuisplaat 31 zijn af gedicht.

De verkleiningvan het geperforeerde oppervlak onder elke vloeistofafvoeropening verbetert het gas-vloeistofcontact op 5 de plaats, waar de grootste massastraning van vloeistof op elke schaal 4 en 6 plaats heeft.

Zoals in fig. 2 is aangegeven, kan het huis 2 zijn geconstrueerd uit van flenzen voorziene secties 30 en 32, waarbij de van flenzen voorziene secties 30 en 32 met bouten cp elkaar 10 zijn bevestigd en de schaal 4 tussen de flenzen 34 en 36 is af gedicht.

Bij bedrijf wordt vloeistof toegevoerd aan een bovenste valbuis, terwijl gas door een conventionele verdeler (niet getekend) onder de onderste schaal in opwaartse richting wordt toegevoerd.

15 Een aanzienlijk deel van de vloeistof stroomt in cascade over de keerplaten 16 en 18 van de ene schaal naar een andere, cm terug en vooruit over de opeenvolgende schalen 4 en 6 te stromen tussen ëën zijde 14 en de andere zijde 15 van het huis 2. Een aanzienlijk deel van het gas stroomt opwaarts door de perforaties 20 8 en laat de vloeistof, die over de schalen stroomt, schuimen, zoals bij 28 in fig. 2 is aangegeven.

Hydraulische proeven werden uitgevoerd op de inrichting volgens de fig. 1 t/m 3, die een lucht-vloeistof waterkolom met een diameter van 0,61 m heeft. De schalen beslaan 90% van het 25 dwarsdoorsnedeoppervlak van het huis 2, waarbij de resterende 10% door de valbuis wordt ingenamen.

De proeven toonden aan dat door toepassing van valbuizen van het type dat in de fig. 1 t/m 3, de drukdaling van het gas over de schalen werd verminderd, vergeleken met conventionele 30 inrichtingen. De proeven toonden ook aan, dat bij een gegeven drukdaling van het gas de valbuizen volgens de fig. 1 t/m 3 gasstromen met een 10% groter volume konden hanteren dan conventionele valbuizen. Op soortgelijke wijze bleek de gasbehandelings-capaciteit van. de schalen toe te nemen in ongeveer dezelfde ver-35 houding van 10 volume % ten opzichte van conventionele schalen.

8302097 « 7

De proeven toonden verder aan dat: i) wanneer de bovenzijde van bet sdiuim op een. schaal, bijvoorbeeld de schaal 6, zich onder de plaat 23 bevindt, dan de plaat 23 zich in hoofdzaak horizontaal moet uitstrekken, dat wil zeggen Θ is 5 0°; en iil wanneer de bovenzijde van het schuim cp een schaal, bijvoorbeeld de schaal. 6, hoger ligt dan de bodem van de valbuis 20, dat wil zeggen wanneer de plaat 23 in het schuim is ondergedcnpeld, en als daarbij de plaat 23 in hoofdzaak horizontaal staat, heeft de 10 plaat de neiging, de borrelende werking ander de plaat 23 te verminderen. Een verminderde borrelende werking onder de plaat 23 heeft tot gevolg, dat op deze plaats minder bellen aanwezig zijn, hetgeen resulteert in een relatief hoger vloeistofgehalte ten opzichte van dat van de rest van het schaalcppervlak. Dit leidt 15 tot een slechte lucht/water massaoverdracht onder de plaat 23 en veroorzaakt een vergroting van de totale daling van de druk yan de lucht, die door de perforaties in de schaal naar boven stroomt, als geyolg van de vergrote hydrostatische druk van het water onder de plaat 23. Gebleken is, dat dit probleem kan 20 worden opgelost door de plaat 23 op te stellen in opwaartse richting onder een hoek Θ ten opzichte van de horizontaal, in de richting van de vloeistof stroming Z over de schaal 6, zoals in fig. 3 is aangegeven.

De volgende tabel toont de resultaten van lucht/vloeistof 25 waterproeven, waarbij de luchtdrukdaling P door de schaal 6, wordt gerelateerd aan de hellingshoek θ voor verschillende debieten van de lucht ai het water.

8302097 8

Hellingshoek Debiet luchtmassa Debiet water Drukdaling ( °) (kg/s) (1/min) (P cm water) 0 0,3246 42 5,8 30 " " 5,5 5 45 " " 5,2 70 " " s 0 " 72 6,0 30 " " 6,0 45 " " 5,6 10 70 " " i 0 0,4361 42 7,1 30 " " 7,0 45 " " 6,5 70 „ * 15 0 " 72 7,4 30 " " 7,2 45 " M 7,0 70 " " m 20 * geeft aan, dat de lucht on de schaal 6 heen stroonde door in opwaartse richting door de valbuis 20 te stronen.

De tabel geeft aan, dat de initiële drukdaling P afneemt, naarmate de hellingshoek g toeneemt. Visuele waarnemingen gedurende de proeven toonde aan, dat wanneer g groter is dan 25 ongeveer 45°, schuim onder de valbuis ongeveer dezelfde eigenschappen vertoonde als het schuim elders op die schaal. De proeven tonen aan dat, binnen bepaalde grenzen, hoe groter de hoek Θ , des te beter het schuimen van de vloeistof, omdat de bellen gemakkelijker onder de plaat 23 uit ontsnappen. De 30 proeven geven echter ook aan, dat wanneer g groter is dan 60°, lucht om de schaal 6 heen stroont door in opwaartse richting door ds valbuis te stromen. Dit leidde tot een opeenhoping van water in de valbuis 20 en tot hydraulische instabiliteit over de schaal 6.

8302097 9 Üit de proeven werd afgeleid, dat teneinde de noodzaak tot een onnodig grote afstand tussen de schalen, cm een opeenhoping van water in de valbuizen te vermijden, hoeken Θ groter dan 60° en kleiner dan 30° onpractisch zijn, wanneer de plaat 21 in 5 het schuim is ondergedatpeld. Een hoek in de orde van grootte van 45° tot 60° verdient de voorkeur.

In fig. 4 zijn soortgelijke onderdelen aan die volgens de fig. 1 t/m 3 voorzien van dezelfde verwi j zingscij fers en voor de beschrijving daarvan wordt verwezen naar de bovenstaande 10 beschrijving.

In fig. 4 is een uitvoeringsvorm getekend, waarin de vloeistof uit een centraal deel van het huis 2 vloeit in de richting van en dat vanaf tegenover elkaar zijden 14 en 15 van het huis 2. Om dit te bereiken, zijn de schalen cm de ander, 15 waarbij twee schalen 38 zijn getekend, uitgevoerd in schaalhelften 40 en 42, die zich bevinden aan weerszijden van een centrale afvoeropening 44, terwijl andere schalen, zoals de getekende schaal 46, zijn voorzien van tegenover elkaar liggende afvoer-qpeningen 48 en 50.

20 De schaal,half ten 40 en 42 zijn voorzien van een centrale valbuis 52, een vloeistofverdeelplaat 56, en van overstrocmkeer-platen 58 en 60. De schalen, zoals de schaal 46, zijn voorzien van valbuizen 62 en 64, van vloeistofverdeelplaten 66 en 68 en van overstrocmkeerplaten 70 en 72. Bij deze uitvoeringsvorm liggen 25 de vloeistofverdeelplaten 66 en 68 in hoofdzaak horizontaal en zijn bedoeld, boven het schuim te liggen.

In fig. 5 zijn soortgelijke onderdelen aan die volgens fig, 4 aangeduid met dezelfde verwi j zingscij f ers en voor de beschrijving daarvan wordt naar de bovenstaande beschrijving 30 verwezen.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 5 zijn de vloeistofverdeelplaten 74 en 76 van de valbuizen 62 respectievelijk 64 schuin opgesteld cp soortgelijke wijze als de vloeistofverdeelplaten 22 en 23 bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 3. De centrale 35 voorbuis 52 heeft verdeelplaathelften 76 en 78, die tezamen V-vormig zijn, doordat elke plaathelft zich naar boven uitstrekt onder een 8302097 * 10 \ * hoek Θ tussen 30° en 60° ten opzichte van de horizontaal, in 9 de richting A of B voor de straining van vloeistof van daaruit over de zich direct daarover bevindende geperforeerde schaal 46.

5 Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 5 zijn de vloeistof- verdeelplaten 74 en 76 en de vloeistofverdeelplaathelften 76 en 78 bedoeld, te worden cmdergedcmpeld in het schuim op de zich direct daaronder bevindende schalen.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 6 zijn conventionele 10 borrelkappen 74 aangebracht boven alle perforaties in de schalen, bijvoorbeeld de schaal 4.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 7 zijn conventionele afsluiters 76 aangebracht boven alle perforaties in de schalen, bijvoorbeeld de schaal 4.

15 Een gas-vloeistofoontactinrichting wordt voorgesteld, voorzien yan valbuizen, die aan hun ondereinden zijn afgesloten door geperforeerde, vloeistof verdelende, het instronen van gas vertragende platen. De valbuizen steken elk naar beneden uit van een afvoerqpening, die door een keerplaat is begrensd op 20 een geperforeerde, de vloeistof opschuimende schaal. De schalen zijn voorzien van vloeistof cpschuimende perforaties over het gehele oppervlak van elke schaal inclusief het oppervlak onder elke afvoercpening. De perforaties onder een afvoercpening beslaan een oppervlak per oppervlakteeenheid van de afvoercpening, dat 25 tussen 0 en 25% kleiner is dan de perforaties per oppervlakteeenheid over de rest van die schaal. De inrichting produceert een schuimlaag op de schalen, die een goede verdeling van de vloeistofstnoming over de schaal bewerkstelligt, zodat een zeer doelmatig contact tussen het gas en de vloeistof wordt bereikt. Wanneer de platei 30 van de valbuizen zich bevinden in de posities boven het schuim qp de zich direct daaronder bevindende geperforeerde plaat, dan ligt elke plaat in hoofdzaak horizontaal. Wanneer de platen van de valbuizen zijn ondergedonpeld in de zich direct daaronder bevindende schuimlaag, dan strekken zij zich opwaarts uit langs 35 een schuinstaande baan in de richting van de stroming van geschuimde 8302097 ψ 11 fi vloeistof over de zich direct daaronder bevindende schaal.

«r 8302097

Claims

1. Gas-vloeistofc»ntactinrichting, gekenmerkt door: al een rechtop staand huis voor de vloeistof, die in neerwaartse richting daardoor heen stroomt, en voor het gas, dat in opwaartse richting daardoor heen stroomt, 5 b) een reeks schalen die zich uitstrekken dwars over het huis en op velschillende niveaus scheidingswanden vormen, waarbij elke schaal is geperforeerd over het gehele oppervlak daarvan, welke perforaties dienen om de vloeistof door het gas op te schuimen, waarbij elke schaal is voorzien van tenminste 10 êén vloeistofafvoerqpening daarvan voor de geschuimde vloeistof, terwijl de vloeistofafvoeropeningen van opeenvolgende schalen zijdelings zijnverplaatst in tegenovergestelde richtingen in het huis, om de geschuimde vloeistof te dwingen te stromen in de richting van en dan vanaf tegenover elkaar liggende zijden van 15 het huis over op eenvolgende schalen, en waarbij de perforaties in elk deel van een schaal onder een afvoercpening een oppervlak per oppervlakteeenheid van de afvoercpening beslaan, dat 0 tot 25% kleiner is dan dat van de perforaties per oppervlakteeenheid over de rest van die schaal, 20 cl door overstroankeerplaten, die grenzen aan de vloeistof afvoeropeningen, voor het vasthouden van een laag geschuimde vloeistof qp elke schaal en vanwaar de geschuimde vloeistof zal overstromen in de aangrenzende vloeistofafvoerqpening, dl door een valbuis voor elke afvoercpening, die naar 25 beneden daarvan uitsteékt en dient voor het toevoeren van de geschuimde vloeistof naar een plaats boven het niveau van de zich direct daaronder bevindende schaal, en el door een vloeistof verdelende in het instremen van gas vertragende plaat voor elke valbuis, die het uitlaateinde van 30 die valbuis afsluit, waarbij elke plaat is voorzien van vloeistof-verdelende perforaties, die zijn verdeeld over het gehele oppervlak van het zijvlak daarvan, waarbij elke plaat in hoofdzaak horizontaal ligt, wanneer de plaat bij bedrijf is bedoeld te liggen boven het schuimiyeau op de zich direct daaronder bevindende schaal, 35 en opwaarts uitsteekt onder een hoek θ tussen 30° en 60° ten 8302097 opzichte van de horizontaal in de richting van de vloeistofstrcraing over de zich direct daaronder bevindende geperforeerde schaal, wanneer de plaat is bedoeld te worden cndergedccpeld in het schuim op de zich direct daaronder bevindende schaal.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hoek Θ ligt tussen 45° en 60°.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schalen cm de ander zijn voorzien van een centrale vloeistof-afvoeropening en dat deze schalen zijn geplaatst tussen schalen 10 die zijn voorzien van twee vloeistofafvoerqpeningen nabij tegenover elkaar liggende zijden van het huis, zodat de inrichting een inrichting net twee strcmingskanalen is, waarin de stranings-kanalen afwisselend zijn gericht naar elkaar toe en dan van elkaar af, en dat voor elke vloeistofafvoeropening een everstroon-15 keerplaat, een valbuis en een vloeistof verdelende en het ins tranen van gas vertragende plaat is aangebracht.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de platen voor de valbuizen van de centrale afvoeropeningen zijn uitgevoerd in twee helften, die tezamen V-vormig zijn, doordat 20 elke plaathelft zich in opwaartse richting uitstrekt ender een hoek 0 tussen 3Q° en 60° ten opzichte van de horizontaal in de richting van de vloeistofstrcxning van daaruit over de zich direct daaronder bevindende geperforeerde schaal.

5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 25 elke vloeistofafvoeropening nabij een zijde van het huis in bovenaanzicht in hoofdzaak segmentvormig is en is begrensd door een gekromd deel van het huis en door een in hoofdzaak rechte rand yan de plaat, en dat de valbuis daarvan bestaat uit een valbuisplaat, die naar beneden daarvan uitsteekt en aan zijn bovenrand is 30 afgedicht cp een randdeel van de plaat aangrenzend aan de in hoofdzaak rechte rand, en uit het gekromde deel van het huis, waarop de naar beneden lopende zijden van de valbuisplaat op het huis zijn afgedicht.

6. Gas-vloeistofcontactinrichting, in hoofdzaak zoals 35 beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. 8302097