NL8302055A

NL8302055A - Afdichtring voor een wentellager.

Info

Publication number: NL8302055A
Application number: NL8302055A
Authority: NL
Original assignee: Skf Ind Trading & Dev
Priority date: 1983-06-09
Filing date: 1983-06-09
Publication date: 1985-01-02
Also published as: JPS6069325A; EP0129270A1; DE3473496D1; EP0129270B1; US4605319A

Description

✓ ίτ.Ο. 31769 - * Γ -ι-

Afdichtring voor een wentellager.

De uitvinding betreft een wentellager omvattende een binnen- en buitenloopring en tenminste één rij rollichamen tussen deze ringen, en de ruimte tussen de ringen van buiten afsluitende afdichtringen, die elk bestaan uit een ringvormig element van een stijf materiaal, bij-5 voorbeeld een metaal, dat met de buitenrand in een ringgroef in de buitenloopring van het wentellager is opgenomen en een daaraan bevestigd af-dichtelement van een elastisch materiaal dat een lipvormig deel omvat dat ten opzichte van het ringvormige element naar binnen uitsteekt en tegen de binnenloopring van het wentellager aanligt. Een wentellager met af-10 dichtringen van dit type is bekend uit de Europese octrooiaanvrage 006995.

In het algemeen dienen afdichtringen bij een wentellager voor het binnen het lager houden van een smeermiddel en om te voorkomen dat vuil van buitenaf in het lager komt.

15 Bij de bekende afdichtring heeft het ringvormige element van een stijf materiaal de vorm van een schotel met een platte ringvormige bodem en met een naar buiten omgezette buitenomtreksrand die in de ringgroef in de buitenloopring is opgenomen. Het elastische afdichtelement is aan de binnen-omtreksrand van de platte bodem van het schotelvormige 20 element van een stijf materiaal bevestigd en bestaat uit een ringvormig deel dat met de binnenomtrek tegen de binnenloopring aanligt en dat in het verlengde van de genoemde platte bodem ligt, en een, één geheel daarmee vormende, schuin naar binnen gerichte lip, die met een afgerond oppervlak tegen de binnenloopring van het wentellager aanligt.

25 Het nadeel van de bekende afdichtring is, dat bij toe passing van een betrekkelijk dun vloeibaar smeermiddel, het smeermiddel langs het afdichtelement naar buiten lekt. De toepassing van een dun vloeibaar smeermiddel is vereist bij bijvoorbeeld lagers waarvan wordt verlangd dat bij het in bedrijf zijn zo min mogelijk geluid wordt ge-30 produceerd.

Het doel van de uitvinding is een afdichtring voor een wentellager te verschaffen waarmee, ook voor dun vloeibare smeermiddelen, een lekdichte afdichting wordt verkregen.

Dit doel wordt bereikt doordat volgens de uitvinding 35 het ringvormige element een platte ring is, die de ruimte tussen de loopringen, op een betrekkelijk nauwe spleet tussen zijn omtreksrand en de binnenloopring na, afsluit, en het afdichtelement van een elastisch t 8302055 -2- materiaal in wezen ook de vorm van een platte ring heeft, waarvan het buitenomtreksdeel en het element van een stijf materiaal zijn aaneengesloten, zodat het binnenomtreksdeel buiten de binnenomtrek van dit stijve element uitsteekt, welk uitstekende deel naar binnen is gericht en met 5 het buitenoppervlak tegen de binnenloopring aanligt, waarbij de lengte en/of de dikte van dit aanliggende deel groter is dan de breedte van de genoemde spleet.

Op deze wijze wordt, bij het in bedrijf zijn, het afdichtelement tegen de binnenloopring aangedrukt, doordat het aanliggend deel elastisch 10 is en in de ruimte binnen het lager een geringe overdruk heerst door temperatuursverhoging. Door de betrekkelijk nauwe spleet tussen het element van een stijf materiaal en de binnenloopring, kan het naar binnen stekende deel van het afdichtelement niet naar buiten worden gedrukt, zodat een lekvrije afdichting wordt verkregen, terwijl een zeer gering 15 deel van het smeermiddel, over een afstand tussen het uitstekende deel en de binnenloopring kruipt, waardoor een smering tussen deze delen wordt verkregen zodat geen overmatige wrijvingskoppels en daarmee samengaande temperatuursverhogingen worden opgewekt.

Op voordelige wijze is, in de binnenomtrek van het ringvormige 20 afdichtelement van elastisch materiaal een aantal op een afstand van elkaar gelegen insnijdingen aangebracht, waarbij bij voorkeur de binnen-omtreksrand van het ringvormige afdichtelement van elastisch materiaal is voorzien van een naar binnen gerichte verdikking.

Op deze wijze wordt, door de verdikking, de binnenrand van het 25 aanliggende deel van het afdichtelement iets opgelicht, waardoor een geringe hoeveelheid smeermiddel via de insnijdingen beter tussen dit deel en de binnenloopring van het wentellager kan komen, en een verbeterde smering wordt verkregen.

Door de zeer eenvoudige vorm van het ringvormige element van een 30 stijf materiaal, kan op voordelige wijze een tweede element van een elastisch materiaal in de vorm van een platte ring op dit ringvormige element van een stijf materiaal zijn bevestigd, waarvan de buitenomtreks-rand buiten de buitenomtreksrand van het ringvormige element van een stijf materiaal uitsteekt voor het vormen van een snapbevestiging voor 35 de afdichtring in de ringgroef in de buitenloopring van het wentellager.

Bij voorkeur vormt het tweede elastische element één geheel met het afdichtelement.

De uitvinding wordt nader beschreven onder verwijzing naar de tekening waarin uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding zijn getoond, en 8302055 -3- * waarin, figuur 1, in axiale doorsnede een wentellager toont met afdichtringen volgens de uitvinding.

figuur 2 een andere uitvoeringsvorm van de afdichtring 5 volgens de uitvinding toont, en figuur 3 een nog andere uitvoeringsvorm van de afdichtring volgens de uitvinding toont.

Zoals getoond in figuur 1 omvat het wentellager een buiten-loopring 1, een binnenloopring 2 en één stel tussen deze ringen gelegen 10 kogelvormige rollichamen 3, waarbij tevens een kooi 4 aanwezig is. Aan beide kanten wordt het wentellager afgesloten door afdichtringen 5 en 5' die geheel gelijk aan elkaar zijn, zodat alleen de afdichtring 5 nader zal worden beschreven.

De afdichtring 5 omvat een ringvormig element 6 van een 15 stijf materiaal, bijvoorbeeld een metaal, dat de vorm heeft van een platte ring. Op deze platte ring 6 is het afdichtelement 7 van een elastisch materiaal bevestigd, dat eveneens de vorm heeft van een platte ring, waarbij het binnenomtreksdeel 7' van dit element, tot buiten de binnenomtreks-rand van het element 6 uitsteekt en naar binnen is gebogen tot aanligging 20 tegen de binnenloopring 2 van het wentellager. Daarbij is dit deel 7' door de betrekkelijk nauwe spleet 8 tussen de binnenomtreksrand van het element 6 en de binnenloopring 2 heen geleid.

Het buitenomtreksdeel 7" van het afdichtelement 7 steekt iets voorbij de buitenomtreksrand van het element 6 uit, zodat dit deel 25 7' ’ een snapverbinding vormt voor het vastleggen van de afdichtring 5 in de ringgroef 9 in de buitenloopring 1.

In figuur 2 is een afdichtring 10 van een wentellager getoond, welk lager bestaat uit een buitenloopring 11, een binnenloopring 12 en een rij rollichamen 13. De afdichting 10 is op dezelfde wijze als 30 de afdichtring 5 in figuur 1, in een ringgroef 14 in de buitenloopring 11 vastgezet.

De afdichtring 10 omvat een element 15 van een stijf materiaal, bijvoorbeeld een metaal, in de vorm van een platte ring, waarop een afdichtelement 16 van een elastisch vervormbaar materiaal is bevestigd.

35 Het afdichtelement 16 omvat een, als een snapverbinding werkende uitstekende rand 16'' en een omgebogen binnenomtreksdeel 16' dat tegen de binnenloopring 12 aanligt. De binnenomtreksrand van het deel 16' is voorzien van een naar binnen gerichte verdikking 17, terwijl in deze binnenomtrek een aantal op een afstand van elkaar gelegen insnijdingen 18 is aangebracht, 8302055

Λ W

-4- welke insnijdingen bijvoorbeeld U-vormig zijn.

Bij de afdichtring 19, getoond in figuur 3 is het af-dichtelement 20 op de binnenkant van het element 21 van een stijf materiaal in de vorm van een platte ring, bevestigd, terwijl een tweede element 5 22 van een elastisch materiaal in de vorm van een platte ring op de andere kant van het element 21 is bevestigd, waarbij dit element 22 een, voorbij de buitenomtreksrand van het element 21 uitstekende rand 22' heeft, die weer als een snapverbinding voor de afdichtring 19 dient.

Het wentellager omvat weer een buitenloopring 23, een 10 binnenloopring 24-, en een aantal rollichamen 25. In de buitenloopring 23 is weer een ringgroef 26 gevormd voor het opnemen van de uitstekende rand 22'. Het afdichtelement 20 omvat een naar binnen gebogen deel 20' dat tegen de binnenloopring aanligt.

Voor het in de lagers brengen van de in de figuren 1, 2 15 en 3 getoonde afdichtringen 5, 10 en 19 wordt telkens een afdichtring eerst op een doorn of bus geplaatst die een, met de buitendiameter van de binnenloopring overeenkomende diameter heeft, en vervolgens deze <-,r. doorn tegen de binnenloopring geplaatst en de afdichtring van de doorn afgeschoven.

8302055

Claims

1. Wentellager omvattende een binnen- en buitenloopring en ten minste één rij rollichamen tussen deze ringen, en de ruimte tussen de ringen van buiten afsluitende afdiehtringen, die elk bestaan uit een ringvormig element van een stijf materiaal, bijvoorbeeld een metaal, dat met 5 de buitenrand in een ringgroef in de buitenloopring van het wentellager is opgenomen en een daaraan bevestigd afdichtelement van een elastisch materiaal dat een lipvormig deel omvat dat ten opzichte van het ringvormige element naar binnen uitsteekt en tegen de binnenloopring van het wentellager aanligt, met het kenmerk, dat het ringvormige element 10 een platte ring is die de ruimte tussen de loopringen op een betrekkelijk nauwe spleet tussen zijn binnenomtreksrand en de binnenloopring na, afsluit, en het afdichtelement van een elastisch materiaal in wezen ook de vorm van een platte ring heeft waarvan het buitenomtreksdeel en het element van een stijf materiaal zijn aaneengesloten, zodat het binnenomtreksdeel 15 buiten de binnenomtrek van dit stijve element uitsteekt, welk uitstekende deel naar binnen is gericht en met het buitenoppervlak tegen de binnenloopring aanligt, waarbij de lengte en/of de dikte van dit aanliggende deel groter is dan de breedte van de genoemde spleet.

2. Wentellager volgens conclusie l,met het kenmerk, 20 dat in de binnenomtrek van het ringvormige afdichtelement van elastisch materiaal een aantal op een afstand van elkaar gelegen insnijdingen is aangebracht.

3. Wentellager volgens conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat de binnenomtreksrand van het afdichtelement van elastisch 25 materiaal is voorzien van een naar binnen gerichte verdikking.

4·. Wentellager volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat op het stijve ringvormige element een tweede element van een elastisch materiaal in de vorm van een platte ring is bevestigd, waarvan de buitenomtreksrand buiten de omtreksrand van het ringvormige element 30 van een stijf materiaal uitsteekt voor het vormen van een snapbevestiging voor de afdichtring in de genoemde ringgroef in de buitenloopring.

5. Wentellager volgens conclusie 4-, m e t het kenmerk, dat het tweede elastische element één geheel vormt met het afdichtelement.

6. Afdichtring voor toepassing in een wentellager volgens de 35 voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze bestaat uit een element in de vorm van een platte ring, van een stijf materiaal, bij- 8302055 3 w -6- voorbeeld een metaal, en een zodanig daarop bevestigd afdichtelement van een elastisch materiaal dat in wezen ook de vorm van een platte ring heeft, dat het binnenomtreksdeel daarvan buiten de binnenomtreksrand van het element van een stijf materiaal uitsteekt.

7. Afdichtring volgens conclusie 6, met het ken merk, dat in de binnenomtrek van het afdichtelement van een elastisch materiaal een aantal op een afstand van elkaar gelegen insnijdingen is aangebracht.

8. Afdichtring volgens conclusies 6 of 7, met het ken- 10. e r k, dat de binnenomtreksrand van het afdichtelement van een elastisch materiaal is voorzien van een verdikking.

9. Afdichtring volgens conclusies 7 of 8,met het kenmerk, dat op het ringvormige element van een stijf materiaal een tweede element van een elastisch materiaal in de vorm van een platte ring is be- 15 vestigd, waarvan de buitenomtreksrand buiten de buitenomtreksrand van het ringvormige element van een stijf materiaal uitsteekt.

10. Afdichtring volgens conclusie 9,met het kenmerk, dat het tweede element van een elastisch materiaal één geheel vormt met het afdichtelement. 20 8302055