NL8301595A - HAND Firearm. - Google Patents

HAND Firearm. Download PDF

Info

Publication number
NL8301595A
NL8301595A NL8301595A NL8301595A NL8301595A NL 8301595 A NL8301595 A NL 8301595A NL 8301595 A NL8301595 A NL 8301595A NL 8301595 A NL8301595 A NL 8301595A NL 8301595 A NL8301595 A NL 8301595A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
weapon
lever
cock
bolt
closing piece
Prior art date
Application number
NL8301595A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Heckler & Koch Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Heckler & Koch Gmbh filed Critical Heckler & Koch Gmbh
Publication of NL8301595A publication Critical patent/NL8301595A/en

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F41WEAPONS
    • F41AFUNCTIONAL FEATURES OR DETAILS COMMON TO BOTH SMALLARMS AND ORDNANCE, e.g. CANNONS; MOUNTINGS FOR SMALLARMS OR ORDNANCE
    • F41A3/00Breech mechanisms, e.g. locks
    • F41A3/64Mounting of breech-blocks; Accessories for breech-blocks or breech-block mountings
    • F41A3/72Operating handles or levers; Mounting thereof in breech-blocks or bolts

Description

Betr.: Handvuurwapen.Subject: Small arms.

De uitvinding heeft betrekking op een zelf-ladend handvuurwapen, meer in het bijzonder een geweer, maar met een van een hefboom voorziene grendelinrichting voor het vergrendelen van een beweegbaar deel van het wapen in afhankelijkheid van de positie van een ander deel van het wapen. Dergelijke grendelinrichtingen zijn algemeen bekend. Zo moet bijvoorbeeld bij een automatisch geweer de na het afvuren van een schot opnieuw gespannen haan zo lang door een grendelinrichting in de gespannen stand worden gehouden, totdat het sluitstuk weer volledig is gesloten. Pas op dit moment wordt de haan vrij gegeven en slaat dan bij automatisch bedrijf direkt weer af en leidt tot het schot, terwijl bij een positie op afzonderlijk vuur dan de mogelijkheid bestaat, dat de' schutter door het beïnvloeden van de aftrekinrichting het volgende schot inleidt. Bij dergelijke bekende inrichtingen is de hefboom uitgevoerd als een eenarmige hefboom, welke wordt beïnvloed door een verdere eenarmige hefboom, die tegen het sluitstuk rust. De beide genoemde hefbomen zijn verbonden met veren, die ervoor zorgen, dat de hefbomen met elkaar in aanraking zijn en de laatstgenoemde hefboom in aanraking is met het sluitstuk.The invention relates to a self-loading handgun, more particularly a rifle, but with a levered locking device for locking a movable part of the weapon depending on the position of another part of the weapon. Such locking devices are generally known. For example, in the case of an automatic rifle, the cock that has been cocked again after firing a shot must be held in the cocked position by a locking device until the keep is completely closed again. Only at this point is the cock released and then immediately fires again in automatic operation and leads to the shot, while in the case of a position on separate fire there is then the possibility that the shooter initiates the next shot by influencing the pull-off device . In such known devices, the lever is designed as a one-armed lever, which is influenced by a further one-armed lever, which rests against the closing piece. The two mentioned levers are connected with springs, which ensure that the levers are in contact with each other and the last-mentioned lever is in contact with the closing piece.

Bij dergelijke veren bestaat steeds het gevaar, dat zij breken, waardoor het wapen onwerkzaam wordt.With such springs there is always the danger of breaking, rendering the weapon ineffective.

De uitvinding stelt zich ten doel een wapen van het bovenbeschreven type te verschaffen, waarbij de veren voor de z.g. grendelinrichting niet nodig zijn. Dit probleem wordt volgens de uitvinding opgelost doordat de hefboom een twee-armige hefboom is, die met éên van de armen daarvan in wezen continu met het beweegbare deel van het wapen en met de andere arm met het andere.deel van het wapen in aanraking is.The object of the invention is to provide a weapon of the above-described type, wherein the springs are not required for the so-called locking device. This problem is solved according to the invention in that the lever is a two-armed lever which, with one of its arms, is in substantially continuous contact with the movable part of the weapon and with the other arm with the other part of the weapon. .

Het voordeel van.de uitvinding is daarin gelegen, dat de hefboom door de beide delen van het wapen in de positie van.de hefboom onder dwang wordt bestuurd, en wel.zodanig, dat de positie van de hefboom ook.zonder aanwezigheid van een veer steeds voldoende nauwkeurig wordt bepaald om het te vergrendelen.deel van het wapen of vast te houden of vrij te geven. Een belangrijk voordeel van de uitvinding is nog daarin gelegen, dat in verband met het ontbreken van veren bij de grendelinrichting de bewegingsprocessen met bijna willekeurige bedrijfssnel-heden kunnen worden gekozen. In tegenstelling hiertoe zijn inrichtingen met veren in het algemeen slechts in een begrensd gebied van de bedrijfs-snelheid volledig operatief en de met veren te verkrijgen bedrijfssnel-heden zijn, omdat de veer ook zijn eigen massa bij het uitzetten moet versnellen, tot madimale waarden beperkt.The advantage of the invention resides in that the lever is forcibly controlled by the two parts of the weapon in the position of the lever, such that the position of the lever is also without the presence of a spring always determined accurately enough to either lock or hold the part of the weapon. An important advantage of the invention is furthermore that, due to the absence of springs in the locking device, the movement processes can be selected at almost arbitrary operating speeds. In contrast, spring devices are generally fully operative only in a limited range of operating speed, and the spring operating speeds obtainable are because the spring must also accelerate its own mass when expanded, limited to madimal values .

Meer in het bijzonder kan het beweegbare deel van het wapen, dat moet worden vergrendeld, respectievelijk moet worden vrijgegeven, een haan van het wapen zijn. Het beweegbare deel van het wapen kan ook een sluitstuk, meer in het bijzonder een in wezen walsvormig sluitstuk van het wapen zijn, dat een kamer bevat en zwaaibaar in een stationair ten opzichte van de loop zijnd deel van het wapen is aangebracht. Een wapen met een dergelijk sluitstuk is bekend uit het Duitse Offenlegungs-schrift 2.813.633. Dit sluitstuk moet voor het laden van een patroon en voor het afvuren van een schot nauwkeurig gedefinieerde posities innemen. Het is duidelijk, dat bij eenzelfde wapen grendelinriehtingen volgens de uitvinding zowel voor de haan als voor het sluitstuk aanwezig kunnen zijn, waarbij in dit geval twee twee-armige hefbomen aanwezig moeten zijn, die weer.steeds samenwerken met een daaraan toegevoegd ander deel van.het wapen. Deze beide andere delen van het wapen kunnen echter bij een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding coaxiaal zijn opgesteld en rotatievast met elkaar zijn verbonden, zodat zij volledig synchroon met elkaar hun zwaai- of rotatiebeweging uitvoeren. .Deze beide "andere delen van het wapen" kunnen in dit geval worden gevormd door twee in verschillende, evenwijdig aan elkaar zijnde vlakken aanwezige besturing skrommen van een enkel wapenelement.More in particular, the movable part of the weapon to be locked or released can be a cock of the weapon. The movable part of the weapon may also be a breech, more particularly an essentially roller-shaped breech of the weapon, which includes a chamber and is pivotally mounted in a stationary portion of the weapon. A weapon with such a breech is known from German Offenlegungs script 2,813,633. This breech block must have precisely defined positions for loading a cartridge and firing a shot. It is clear that with the same weapon locking devices according to the invention can be present both for the cock and for the breech block, in which case two two-armed levers must be present, which in turn always cooperate with an additional part of the arm added thereto. the weapon. However, in an embodiment according to the invention, these two other parts of the weapon can be arranged coaxially and connected rotatably to each other, so that they perform their swinging or rotating movement fully synchronously with each other. These two "other parts of the weapon" may in this case be formed by two control curves of a single weapon element present in different parallel planes.

Het andere.deel van.het wapen, dat ook als het, de grendelin-richting besturende deel kan.worden aangeduid, kan volgens een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding in wezen lineair verschuifbaar worden geleid. Het deel kan meer in het bijzonder een lineair verschuifbaar sluitstuk zijn. Bij een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is het andere deel van het wapen draaibaar of zwaaibaar gelegerd. Het begrip "zwaaibaar" dient hier.zodanig te worden opgevat, dat het zwaaibare deel volstrekt ook steeds in dezelfde rotatierichting kan worden ge-.zwaaid.The other part of the weapon, which can also be referred to as the part controlling the locking device, can be guided in a substantially linearly sliding manner according to an embodiment according to the invention. More specifically, the part may be a linearly slidable closure. In another embodiment of the invention, the other part of the weapon is rotatably or pivotally mounted. The term "pivotable" is to be understood here in such a way that the pivotable part can also always be pivoted in the same direction of rotation.

Bij andere uitvoeringsvormen kan het door de grendelinrichting vergrendelde deel van het wapen een sluitstuk zijn.In other embodiments, the portion of the weapon locked by the locking device may be a breech.

Bij een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is de zwaai-as van de twee-armige hefboom zodanig opgesteld, dat de op de hefboom werkzame koppels beogen elke hefboomsarm van het beweegbare deel van het wapen respectievelijk het andere deel van het wapen bij de beweging daarvan op te tillen. Wanneer de met de armen van de hefboom in aanraking zijnde delen van het wapen zich bewegen, dragen zij door de kurvevormige configuratie daarvan koppels over, welke beogen de betreffende hefbooms-arm ten opzichte van het daarmede in aanraking zijnde deel van het wapen op te tillen. Daardoor wordt de wrijving en de slijtage tussen de tegen elkaar rustende delen gereduceerd en daardoor is de inrichting meer in het bijzonder geschikt ook voor zeer grote vuursnelheden.In an embodiment according to the invention, the pivot axis of the two-armed lever is arranged such that the torques acting on the lever aim to lift up each lever arm of the movable part of the weapon or the other part of the weapon during its movement. lifting. When the parts of the weapon in contact with the arms of the lever move, they transmit torques through the curved configuration thereof, the purpose of which is to lift the respective lever arm relative to the part of the weapon in contact with it. . As a result, the friction and wear between the parts resting against each other is reduced and the device is therefore more particularly suitable also for very high fire speeds.

De in conclusie 7 beschreven uitvoeringsvorm volgens de uitvinding heeft het voordeel, dat een snel vrijgeven en arreteren van de haan mogelijk is.The embodiment according to the invention described in claim 7 has the advantage that a quick release and arrest of the cock is possible.

Dein fig. 8 beschreven uitvoeringsvorm volgens de uitvinding munt daarin uit, dat het vergrendelen van het sluitstuk in de schietpositie en de laadpositie binnen een zeer korte periode op een zekere wijze kan plaats vinden, terwijl het vergrendelen door bekende, met het sterwiel van het Malteserkruis-aandrijfstelsel in ingreep komende, op het schakelwiel aangebrachte blokkeernokken niet binnen een dergelijke korte periode kan plaats vinden.The embodiment according to the invention described in fig. 8 excels in that the locking of the breech block in the firing position and the loading position can take place in a certain manner in a very short period, while the locking by known means with the star wheel of the Maltese cross -drive system engaging blocking cams mounted on the shift wheel cannot occur within such a short period of time.

De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont : fig. 1 een zij-aanzicht, gedeeltelijk afgebroken, van de voor de uitvinding essentiële onderdelen van een automatisch geweer; fig. 2 een bovenaanzicht in de richting van de pijl II in fig. 1;.The invention will be explained in more detail below with reference to the drawing. In the drawing: Fig. 1 shows a side view, partly broken off, of the parts of an automatic rifle essential for the invention; fig. 2 shows a top view in the direction of the arrow II in fig. 1;

fig. 3 een vooraanzicht in de richting van de pijl III in fig. 1; fig. ij- een achteraanzicht in de richting van de pijl IV in fig. 2; fig. 5 een doorsnede over de lijn V-V van fig. 2; fig. 6 een doorsnede over de lijn VI-VI van fig. 2; fig. 7 een doorsnede over de lijn VII-VII van fig. 2? fig. 8 een doorsnede overeenkomende met de lijn VIII-VIII in fig. 2, geroteerd over 180°; fig. 9 een langsdoorsnede van het huis van het sluitstuk met het walsvormige sluit stuik:, over 180° geroteerd en derhalve in dezelfde oriëntatie als aangegeven in fig.Fig. 3 is a front view in the direction of the arrow III in Fig. 1; fig. a rear view in the direction of the arrow IV in fig. 2; Fig. 5 shows a section along the line V-V of Fig. 2; FIG. 6 is a section on line VI-VI of FIG. 2; fig. 7 is a section along the line VII-VII of fig. 2? Fig. 8 is a section corresponding to the line VIII-VIII in Fig. 2, rotated through 180 °; FIG. 9 is a longitudinal sectional view of the breech housing with the roller-shaped closure butt rotated through 180 ° and therefore in the same orientation as shown in FIG.

fig. 10 een doorsnede over de lijn IX-IX van fig. 2, eveneens over 180° geroteerd; fig. 11 een grafische voorstelling; fig. 12 een met fig. 8 overeenkomend zij-aanzicht, echter gedeeltelijk in doorsnede en afgebroken; fig. 13 een aanzicht van de slagpen in de richting van de pijl XIII in fig. 12, afgebroken; fig. 1^ een detail van een andere uitvoeringsvorm; fig. 15 een zij-aanzicht van de slagpen; fig. 16 een aanzicht van de slagpen in de richting van de pijl XVI in fig. 15; fig. 17 een doorsnede over de lijn XBII-XVII van fig. 15; fig. 18 - 20 details van de beweegbare neeneeminrichting en ge-leidingspen van een schaargeleiding; en fig. 21a - f de werking van de schaargeleiding.FIG. 10 is a section on line IX-IX of FIG. 2, also rotated through 180 °; Fig. 11 is a graphical representation; fig. 12 shows a side view corresponding with fig. 8, but partly in section and broken off; Fig. 13 shows a view of the firing pin broken in the direction of the arrow XIII in Fig. 12; Fig. 1 ^ a detail of another embodiment; Fig. 15 is a side view of the firing pin; FIG. 16 is a view of the firing pin in the direction of the arrow XVI in FIG. 15; FIG. 17 is a section on line XBII-XVII of FIG. 15; 18 to 20 show details of the movable no-take device and guide pin of a scissor guide; and Fig. 21a-f show the operation of the scissor guide.

Fig. 3 is ten opzichte van de fig. 1 en 4 tot 8 vergroot.Fig. 3 is enlarged from 8 to 4 with respect to FIGS.

De afbeelding van fig. 2 is met de factor 1,17 groter dan die in de fig. 1 en 3 tot J.The image of Figure 2 is larger by the factor 1.17 than that in Figures 1 and 3 to J.

Bij de in de tekening weergegeven uitvoeringsvorm betreft het een automatisch geweer, dat is ingericht voor het afschieten van patronen zonder huls.The embodiment shown in the drawing is an automatic rifle, which is adapted to fire cartridges without a sleeve.

Zoals uit fig. 9 blijkt, bevindt zich in een met een loop 1 star verbonden deel 2 een cilindrische boring 3, waarvan de as 3' loodrecht op de hartlijn van de loop verloopt en de hartlijn van de loop snijdt.As can be seen from Fig. 9, in a part 2 rigidly connected to a barrel 1, there is a cylindrical bore 3, the shaft 3 'of which extends perpendicular to the axis of the barrel and intersects the axis of the barrel.

In deze boring 3 is een walsvormig sluitstuk H gelegerd, dat om de as 3' van de boring 3 draaibaar is. In de tekening is dit sluitstuk in de schietpositie weergegeven. In deze schietpositie ligt een in het sluitstuk 4 aangebrachte kamer 9 in êên vlak met de boring 5 van de loop 1.In this bore 3, a roller-shaped closing piece H is mounted, which is rotatable about the axis 3 'of the bore 3. This drawing is shown in the shooting position in the drawing. In this firing position, a chamber 9 arranged in the closing piece 4 lies flush with the bore 5 of the barrel 1.

De kamer 9 is symmetrisch ten opzichte van een centraal dwarsvlak van het geweer uitgevoerd, waarop de as van de loop 1 loodrecht staat en waarin de as van het sluitstuk ^ is gelegen. Een in de kamer 9 aanwezige patroon 1¼ zonder huls bestaat uit een stuvmiddellichaam 8 met een aan.een kopzijde uitstekend projectiel 7· Ter weerszijden van het genoemde centrale dwarsvlak zijn in de, een ongeveer rechthoekige dwarsdoorsnede bezittende kamer 9 in de dwarsdoorsnede-stekende steunvlakken 10 aanwezig, waartegen overeenkomstige contravlakken 11 van het stuwmid-dellichaam 8 rusten, die daardoor de positie van de patroon 14 in de kamer 9 vastleggen. De in fig. 9 afgeheelde patroon 14 steunt tegen twee diagonaal tegenover elkaar gelegen steunvlakken 10 en het stuwmiddel-lichaam 8 is in een in fig. 9 links eindgebied in het gebied van de beide andere diagonaal tegenover elkaar gelegen hoeken zodanig uitgespaard, dat daar de in fig. 9 niet-afgeheelde steunvlakken voor een in omge- · keerde richting in de kamer gebrachte patroon, waarvan het projectiel dan derhalve naar rechts zou zijn gericht, aanwezig zijn, zodat de in fig.The chamber 9 is symmetrical with respect to a central transverse plane of the rifle, on which the axis of the barrel 1 is perpendicular and in which the axis of the closing piece is located. A cartridge 1¼ without a sleeve, which is present in chamber 9, consists of a solid body 8 with a projectile projecting on one end side. On either side of the said central transverse plane, in the chamber 9, which has an approximately rectangular cross-section, are supporting surfaces 10 present against which corresponding counter surfaces 11 of the propellant body 8 rest, thereby determining the position of the cartridge 14 in the chamber 9. The cartridge 14 sloped in FIG. 9 rests against two diagonally opposite support surfaces 10 and the propellant body 8 is recessed in an end region to the left in FIG. 9 in the region of the two other diagonally opposite corners such that the 9, unsealed support surfaces for a cartridge introduced in the chamber in the reverse direction, the projectile of which would then be directed to the right, are present, so that in FIG.

9 afgbeelde patroon niet wordt verhinderd de afgebeelde positie daarvan in te nemen.9 illustrated cartridge is not prevented from occupying its illustrated position.

Aan de tegenover de loop 1 gelegen zijde van de boring 3 is een slagpen 21 in een boring 22 van een in het onderdeel 2 ingebracht inzetstuk 23 (fig. 2) gelegerd en de lengte-as van de slagpen 21 is gecentreerd ten opzichte van de boring van de loop 1. De slagpen 21 is van een schouder 24 aan de van het sluitstuk 4 afgekeerde zijde van de slagpen voorzien, die na het ontsteken van het stuwmiddellichaam van de patroon tegen een.steunvlak 25 van het inzetstuk 23 komt te rusten.On the side of the bore 3 opposite the barrel 1, a firing pin 21 is mounted in a bore 22 of an insert 23 inserted in the part 2 (fig. 2) and the longitudinal axis of the firing pin 21 is centered with respect to the bore of barrel 1. The firing pin 21 is provided with a shoulder 24 on the side of the firing pin remote from the closing piece 4, which, after ignition of the propellant body of the cartridge, rests against a supporting surface 25 of the insert 23.

Door het aanliggen van de schouder 24 tegen het genoemde steunvlak verkrijgt men een afdichting, die het uittreden van verbrandingsgassen in sterke mate verhindert, De slagpen 21 bevindt zich normaliter in de in fig. 1 ë£geheelde positie, waarin het voorste, een ontsteekmassa van de patroon bij het afschieten beïnvloedend eind daarvan niet door de mantel van de boring 3 dringt. Dit is zelfs dan niet het geval wanneer de haan 66 bij ontspannen wapen tegen de slagpen 21 rust. Voor het ontsteken'van een patroon wordt de slagpen 21 door de haan 66 naar voren, in fig. 1 derhalve naar links, bewogen.By abutting the shoulder 24 against the abovementioned supporting surface, a seal is obtained, which strongly prevents the combustion gases from escaping. The firing pin 21 is normally in the position healed in fig. 1, in which the front, a firing mass of the cartridge influencing the end thereof does not penetrate through the casing of the bore 3. Even then this is not the case when the cock 66 rests against the firing pin 21 with a relaxed weapon. For firing a cartridge, the firing pin 21 is moved forward by the cock 66, therefore to the left in FIG.

Voor het laden van het wapen na het afvoeren van een schot wordt bij de weergave volgens fig. 9 het sluitstuk 4 over 90° in rechtse zin geroteerd (in fig. 7 in linkse zin), zodat de kamer 9 loodrecht op de as van de boring 5 staat en een van de open einden van de kamer naar boven naar een magazijn 31 is gekeerd, dat boven de loop 1 van het wapen is aangebracht en zich evenwijdig aan deze loop uitstrekt. Bij dit magazijn 31 gaat het om een staafmagazijn, waarin de patronen 14 zodanig zijn ondergebracht, dat zij loodrecht op de schietrichting staan en de punten 33 van de projectielen 7 naar de as van de loop zijn gericht. De zich in het magazijn steeds in het eerste punt bevindende (in de schiet- richting laatste) patroon 14 ligt m een vlak met de kamer 9 in het sluitstuk 1* wanneer dit zich in de laadpositie "bevindt. Aan de tegenover het magazijn 31 gelegen zijde is in het deel 2 een schacht 12 aanwezig.In order to load the weapon after discharging a shot, the lock piece 4 is rotated 90 ° in the right sense (in the left sense) in Fig. 9, so that the chamber 9 is perpendicular to the axis of the bore 5 and one of the open ends of the chamber faces upwards to a magazine 31, which is arranged above the barrel 1 of the weapon and extends parallel to this barrel. This magazine 31 is a bar magazine, in which the cartridges 14 are arranged such that they are perpendicular to the firing direction and the tips 33 of the projectiles 7 are directed towards the axis of the barrel. The cartridge 14, which is always in the magazine, is always in the first point (in the firing direction last) and lies flush with the chamber 9 in the closing piece 1 * when it is in the loading position ". On the opposite of the magazine 31 In the side 2, a shaft 12 is present.

In de overige figuren zijn de patronen 11* op een iets meer eenvoudige wijze weergegeven. Fig. 9 wijkt wat schaal betreft iets af van de overige figuren en fig. 9 zelf is niet nauwkeurig op schaal. Het deel 2 is in de overige figuren daar, waar di.t de overzichtelijkheid zou schaden, ofwel geheel weggelaten of slechts met enige omtrekslijnen aangegeven.In the other figures, the patterns 11 * are shown in a slightly more simple manner. Fig. 9 differs slightly in scale from the other figures and fig. 9 itself is not accurate to scale. In the other figures, where this would harm the clarity, part 2 is either omitted entirely or is only indicated with some peripheral lines.

Voor het aandrijven van het sluitstuk 1* dient ondermeer een Maltezerkruis aandrijfstelel; dit omvat in de in fig. 7 naar de beschouwer toegekeerde kopzijde van het walsvormige sluitstuk 1+ aanwezige gleuven 35 > vaarbij vier van dergelijke gleuven 35 aanwezig zijn, die ten opzichte van elkaar steeds over een hoekafstand van 90° radiaal zijn opgesteld en in het mantelvlak uitkomen.A Maltese cross drive system is used to drive the keep 1 *; This comprises slots 35> present in the head side of the roller-shaped closing piece 1+ facing the viewer in Fig. 7, in which four such slots 35 are present, which are always radially disposed at an angle distance of 90 ° relative to each other and in the side surface.

In het deel 2 is in het aanzicht volgens fig. 7 onder een hoek van 1*5° rechts onder de rotatie-as 3' van het sluitstuk h en buiten de boring 3, doch niet in de onmiddellijke nabijheid hiervan, een as U0 gelegerd, waarvan de rotatie-as evenwijdig aan de rotatie-as 3’ van het sluitstuk 1* verloopt. Aan de as 1*0 zijn, beginnende vanaf het rechts, buitenste uiteinde, derhalve vanaf de in fig. 1 van de beschouwer afgekeerde zijde af, de volgende onderdelen rotatievast bevestigd:In the part 2, in the view according to Fig. 7, an axis U0 is mounted at an angle of 1 * 5 ° to the right under the axis of rotation 3 'of the closing piece h and outside the bore 3, but not in the immediate vicinity thereof. the axis of rotation of which extends parallel to the axis of rotation 3 'of the closing piece 1 *. The following parts are attached to the shaft 1 * 0, starting from the right, outer end, thus from the side remote from the viewer in Fig. 1:

Een vlakke, cirkelvormige schijf 1*2, die coaxiaal aan de as 1*0 is bevestigd (fig. 1); in de beschouvingsrichting van fig. 1 achter de cirkelvormige schijf 1*2 een eerste, even dik onderdeel 1*1*, dat slechts in geringe mate van een cirkelvorm afwijkt en ten opzichte van de as 1*0 slechts een geringe excentriciteit bezit, zie'fig. 5.Achter dit eerste onderdeel 1*1* bevindt zich een tweede, even dik onderdeel 1*6, zie fig.A flat, circular disk 1 * 2, which is attached coaxially to the shaft 1 * 0 (Fig. 1); in the direction of description of fig. 1 behind the circular disk 1 * 2 a first, equally thick part 1 * 1 *, which deviates only slightly from a circular shape and which has only a small eccentricity with respect to the axis 1 * 0, see fig. 5. Behind this first part 1 * 1 * there is a second, equally thick part 1 * 6, see fig.

6, dat in wezen de vorm heeft van een cirkelvormige schijf, doch met een relatief grotere excentriciteit doordat dit onderdeel nl. .1. ongeveer midden tussen het midden daarvan en de mantellijn daarvan aan de as 1*0 is' bevestigd.6, which is essentially in the form of a circular disk, but with a relatively greater eccentricity in that this part is .1. approximately midway between the center thereof and its shell line is attached to the shaft 1 * 0.

Achter het tweede onderdeel 1*6 ligt een coaxiaal ten opzichte van de as 1*0 aangebrachte cirkelvormige schijf 1*8, welke slechts in fig. 2 duidelijk zichtbaar is en welke aan de achterzijde daarvan twee voor het ingrijpen in de gleuven 35 bestemde pennen 50 en 51 draagt, zie fig. 2 en 7· In de in alle figuren weergegeven schietstand met gespannen haan, welke wordt omgeven door het trekkerkanaal, liggen de pennen 50 en 51 "buiten de gleuven 35· De pennen 50 en 51 "bevinden zich op eenzelfde afstand van de hartlijn van de as 1+0, doch liggen niet precies diametraal tegenover elkaar, doch sluiten met elkaar een ten opzichte van het sluitstuk 1+ toe open hoek van ongeveer ll+5° in, waarbij de pennen 50 en 51 zich op dezelfde afstand van de rotatie-as van het sluitstuk k bevinden. Zij liggen daarbij op een afstand buiten het buitenste eind van de zich het dichtst daarbij bevindende, in fig. 7 naar beneden respectievelijk naar rechts, gerichte gleuven 35. De cirkelvormige schijf 1+8 met de pennen 50 en 51 ligt in de onmiddellijke nabijheid van de evenwijdig daaraan verlopende zijwand van het deel 2. De as HO strekt zich door het deel 2 uit en ondersteunt in het eindgebied daarvan, dat boven het in fig. 1 van de beschouwer afgekeerde zijvlak van het deel 2 uitsteekt, dat in fig. 2 boven ligt en in fig. 4 naar de beschouwer is gekeerd, weer rotatievast met de as verbonden, in de afbeelding volgens fig. 2 in een richting van onderen naar boven eerste een besturingsschijf 5^ (fig· 2) voor het indirekt vergrendelen van het sluitstuk, hierop aansluitend een schijf 56, waarvan de rand een uitschakelkromme vormt, en een coaxiaal met de as 1+0 verbonden cirkelvormige schijf 58, die aan de naar buiten gerichte, in fig. 1+ zichtbare zijde daarvan, een uitsteeksel 59 bezit, dat met een verend gelegerde meenemer 230, die uit een bladveer bestaat, van een coaxiaal ten opzichte van de cirkelvormige schijf 58 opgestelde, in fig. k voor de schijf 58 gelegen rotatieknop 175 zodanig samenverkt, dat de gebruiker van het wapen door het roteren van de knop 175 in het aanzicht volgens fig. 1+ in linkse zin de cirkelvormige schijf 58 en derhalve de as 1+0 kan draaien.Behind the second part 1 * 6 is a circular disc 1 * 8 arranged coaxially with respect to the shaft 1 * 0, which is clearly visible only in Fig. 2 and which has two pins for engaging in the slots 35 on the rear thereof 50 and 51, see fig. 2 and 7 · In the cocked shooting range shown in all figures, which is surrounded by the trigger channel, the pins 50 and 51 "lie outside the slots 35 · The pins 50 and 51" are located at the same distance from the axis of the shaft 1 + 0, but not exactly diametrically opposite one another, but enclosing an open angle of approximately 11 + 5 ° relative to the closing piece 1+, wherein the pins 50 and 51 are at the same distance from the axis of rotation of the breech block k. They lie at a distance outside the outer end of the slots 35 closest to it, which are directed downwards and to the right in Fig. 7 respectively. The circular disc 1 + 8 with the pins 50 and 51 is in the immediate vicinity of the parallel side wall of the part 2. The shaft HO extends through the part 2 and supports in the end region thereof, which protrudes above the side surface of the part 2 facing away from the viewer in fig. 1, which in fig. 2 above and facing the viewer in FIG. 4, again rotatably connected to the shaft, in the illustration of FIG. 2 in a direction from bottom to top, first a control disc 5 ^ (FIG. 2) for indirectly locking the end piece, thereupon a disk 56, the edge of which forms a switch-off curve, and a circular disk 58 coaxially connected to the shaft 1 + 0, which has a projection 59 on the outwardly directed side thereof, visible in fig. 1+, that with a spring-loaded cam 230, which consists of a leaf spring, a rotary knob 175 arranged coaxially with respect to the circular disc 58, located in front of the disc 58 in Fig. k, compresses in such a way that the user of the weapon by rotating the knob 175 in the left-hand view according to fig. 1+ can rotate the circular disc 58 and therefore the shaft 1 + 0.

Deze knop 175 is daarbij enigszins moeilijk lopend gelegerd, zodat de knop wanneer de as 1+0 in de afbeelding volgens fig. 1+ in linkse zin bij de normale werking van het sluitstuk, welke nog zal worden beschreven, roteert, wordt meegenomen. Wanneer deze knop daarentegen gemakkelijk lopend is gelegerd, dan kan de knop bij de rotatiebeweging van de as 1+0 mede worden geroteerd, waarbij op de knop echter dan slechts een bijzonder gering koppel wordt uitgeoefend, zodat het roteren van deze knop bijvoorbeeld bij het geven van continu vuur voor de schutter geen gevaar inhoudt. De knop 175 kan meer in het bijzonder door nokwer-king zijn gelegerd.In this case, this knob 175 is mounted with some difficulty, so that the knob is rotated in the left-hand sense when the shaft 1 + 0 in the illustration according to fig. 1+ rotates in the normal operation of the keep, which will be described later. If, on the other hand, this knob is easily mounted while walking, the knob can also be rotated during the rotary movement of the axis 1 + 0, but only a very small torque is exerted on the knob, so that the rotation of this knob, for example, when turning of continuous fire for the shooter does not present any danger. More specifically, the knob 175 may be mounted by cam action.

De met de as 1+0 rotatievast verbonden, boven beschreven onderdelen, evenals de as 1+0 zelf, vormen tezamen een roteerbare slingermassa of een vliegwielachtige inrichting, welke het mogelijk maakt in deze slingermassa bewegingsenergie op te slaan, die dan door de slingermassa wordt afgegeven om het laadproces uit te voeren. Meer in het bijzonder is deze slingermassa geschikt om tijdens een relatief korte tijd toegevoerde bevegingsenergie op te slaan en deze gedurende een betrekkelijk lange periode weer af te geven.The components described above, as the axis 1 + 0 itself, are rotationally connected to the shaft 1 + 0, as well as the shaft 1 + 0 itself, together form a rotatable pendulum mass or a flywheel-like device, which makes it possible to store kinetic energy in this pendulum mass, which is then absorbed by the pendulum mass issued to perform the loading process. More particularly, this pendulum mass is suitable for storing sweeping energy supplied during a relatively short period of time and releasing it for a relatively long period of time.

Bij de uitvoeringsvorm gaat het bij het wapen om een gasdruklaad-inrichting, waarvan, de niet-afgeheelde gasdrukzuiger het in fig. 1 weergegeven rechteruiteinde van een schuifstang 60 beïnvloedt. Direkt na het afgeven van een schot drukt de gasdruk daarbij de schuifstang 60 bij de afbeelding in fig. 1 naar links. De schuifstang 60 is door middel van een scharnier 61, waarmede ook een koppelorgaan 62 is verbonden, aan de cirkelvormige schijf k2 bevestigd. Deze scharnier 61 bevindt zich in de in fig. 1 afgebeelde schietpositie niet in het bovenste dode punt, doch ten opzichte daarvan over ongeveer 30° in rechtse zin verschoven. Derhalve leidt de beweging van de schuifstang βθ tengevolge van de gasdruk ertoe, dat de schijf k2 en daarmede de as Uo, evenals alle daaraan bevestigde onderdelen, aan een draaibeweging worden onderworpen, die bij het aanzicht volgens fig. 1 in rechtse zin plaats vindt. De constructie is zodanig, dat de gasaandrijving voor de schuifstang 60 beëindigd is voordat de scharnier 61 het onderste dode punt heeft bereikt, d.w.z. in wezen die positie, waarin de schuifstang 60 het verst naar achteren (betrokken op de schietrichting) is verschoven. Zodra de gasdruk eindigt, ontbreekt een aandrijving van buitenaf voor de door de as Uo en de daarmede verbonden onderdelen gevormde vliegwielinrichting, doch tengevolge van de in deze inrichting opgezamelde bewegingsenergie roteert deze inrichting echter verder in het aanzicht volgens fig. 1 in rechtse zin en wel tenminste.zolang, totdat de scharnier 61 weer de in fig. 1 weergegeven positie heeft ingencmen.In the embodiment, the weapon is a gas pressure loading device, the unsealed gas pressure piston influencing the right end of a sliding rod 60 shown in Fig. 1. Immediately after a shot has been delivered, the gas pressure thereby pushes the sliding rod 60 to the left in the illustration in Fig. 1. The sliding rod 60 is attached to the circular disk k2 by means of a hinge 61, to which a coupling member 62 is also connected. In the firing position shown in Fig. 1, this hinge 61 is not in the top dead center, but is displaced by about 30 ° in the right direction relative to it. Therefore, due to the gas pressure, the movement of the slide rod βθ causes the disk k2 and hence the shaft Uo, as well as all parts attached thereto, to be rotated, which takes place in the right-hand view in the view according to Fig. 1. The construction is such that the throttle drive for the push rod 60 is terminated before the hinge 61 has reached the bottom dead center, i.e. essentially that position, in which the push rod 60 has shifted furthest back (relative to the firing direction). As soon as the gas pressure ends, an external drive for the flywheel device formed by the shaft Uo and the parts connected thereto is missing, but due to the kinetic energy accumulated in this device, however, this device continues to rotate in the right-hand view according to Fig. 1. at least as long as until the hinge 61 has regained the position shown in Fig. 1.

Met.de van.de scharnier 61 afgekeerde scharnier &\ van het koppelorgaan 62 is een haanspaninrichting 65 met het vrije uiteinde van de lange hefboomsarm daarvan verbonden. De haanspaninrichting ^5 dient om de haan 66 van het wapen, dat in fig. 1 in de gespannen toestand is weergegeven, na het terugslaan, waarbij de haan zich bij de afbeelding volgens fig. 1 in rechtse zin beweegt, door een in linkse zin plaats vindende zwaaibeweging tegen de kracht van de als een gewikkelde buigveer : uitgevoerde aanslagveer 67 weer in de gespannen positie te brengen, waar- in de haan hij een voor schieten gereed zijnd wapen door een haak 68 van een om een ten opzichte van de loop stationaire bout 69 zwaaibaar gelegerde hefboom 70 wordt vastgehouden, welke ingrijpt in een nok J2 van de haan. Met de hefboom 70 is bij een scharnier 73 een stang 7^ verbonden, welke, wanneer deze naar voren wordt bewogen, de haak 68 buiten het gebied van de nok J2 van de haan naar beneden zwaait en daardoor het terugslaan van de haan 66 vrij geeft. Het wapen, zover als afgebeeld, is uitsluitend voor het leveren van continu vuur ingericht. Het continue vuur wordt beëindigd wanneer de stang 7^ weer naar achteren wordt bewogen, zodat de haan 66 weer door de haak 68 wordt gevangen. Het is duidelijk, dat het van voordeel kan zijn het wapen ook voor het geven van af zonderlijk vuur en van korte vuurstoten met een bepaald aantal schoten uit te voeren; dergelijke maatregelen zijn op zichzelf bekend en houden geen verband met de uitvinding. De stang 7^ staat op een niet weergegeven wijze in verbinding met een door de schutter te beïnvloeden tong.A hinge clamping device 65 is connected to the free end of its long lever arm with the hinge of the coupling member 62 remote from the hinge 61. The cocking device ^ 5 serves to turn the cock 66 of the weapon, shown in the cocked state in Fig. 1, after retraction, the cock moving in the right-hand direction in the picture according to Fig. 1, by a left-hand sense. takes place swinging movement against the force of the retaining spring 67, which is designed as a wound bending spring: to bring the cock 67 back into the tensioned position, in which the cock he takes a weapon ready for shooting by means of a hook 68 of one which is stationary with respect to the barrel bolt 69 pivotally alloyed lever 70 is held, which engages a cam J2 of the cock. Connected to the lever 70 at a hinge 73 is a rod 7, which, when moved forward, swings the hook 68 downwardly outside the area of the cock's j2 J2, thereby releasing the cock 66 . The weapon, as far as shown, is designed to provide continuous fire. The continuous fire is ended when the rod 7 ^ is moved backwards again, so that the cock 66 is again caught by the hook 68. Obviously, it may be advantageous to provide the weapon with a certain number of shots also for giving separate fires and short bursts of fire; such measures are known per se and are not related to the invention. Rod 7 ^ communicates with a tongue to be influenced by the shooter in a manner not shown.

De haanspaninrichting 65 is gelegerd op een bout 75 > die evenwijdig aan de as ^0 verloopt en in het deel 2 wordt vastgehouden, waarbij deze bout 75 ook dient voor het zwaaibaar legeren van de haan 66.The cocking device 65 is mounted on a bolt 75 which runs parallel to the shaft 0 and is held in the part 2, this bolt 75 also serving for pivoting the cock 66.

De haanspaninrichting 65 bestaat in wezen uit een ongeveer U-vormig metalen onderdeel, waarvan de beide benen 265 en 267 door een in de gedeeltelijk weggebroken fig. 1 in doorsnede zichtbaar juk 270 met elkaar zijn verbonden. Het been 277 ligt dicht tegen het zich direkt daarnaast bevindende been 78 van de haan 66 en bezit twee ringsegmentvormige, ten opzichte van elkaar assymmetrisch gelegen uitsparingen 272, waarin twee aan het been 78 van de haan 66 gevormde uitsteeksels 27^ grijpen. De breedte van de uitsteeksels 27^ in de omtreksrichting is kleiner dan het hoekgebied van.de uitsparingen 272 en wel is het hoekgebied van de uitsparingen 272 ongeveer 90° groter dan de breedte van de uitsteeksels 27^, gemeten in graden. Het hoekgebied van de uitsparingen 2J2 is daardoor zo groot, dat.de rand van deze uitsparingen niet met de uitsteeksels op de haanspaninrichting 65 in aanraking komt wanneer de haanspaninrichting 65 na het spannen van de haan weer de in fig. 1 afgeheelde positie bereikt heeft en.de haan 66 nu afslaat. Het spannen van de haan 66 tegen de kracht van de haanslagveer 67 in begint wanneer, uitgaande van de in fig. 1 afgebeelde positie, de.schijf h2 slechts een paar graden heeft afgelegd, en, zoals fig. 11 toont, de schijf ^2 zich nog in de versnel-'lingsfaze bevindt. Derhalve zal geen stoot via het koppelorgaan 62 de vliegwielachtige inrichting heinvloeden. Ook door de bij het versnellen van de slingermassa door deze slingermassa op de schuifstang 60 uitgeoefende remkracht vindt een bepaalde reductie van de aan de haanspan-inrichting 65 medegedeelde versnelling plaats. Hierdoor wordt het optreden van sterke stootbelastingen gereduceerd.The cocking device 65 essentially consists of an approximately U-shaped metal part, the two legs 265 and 267 of which are connected to each other by a yoke 270 visible in section, partly broken away in Fig. 1. The leg 277 is close to the leg 78 of the cock 66 directly adjacent to it and has two annular segment-shaped recesses 272 which are asymmetrically disposed relative to each other, in which two projections 27 formed on the leg 78 of the cock 66 engage. The width of the protrusions 27 ^ in the circumferential direction is smaller than the angular area of the recesses 272, namely the angular area of the recesses 272 is about 90 ° greater than the width of the protrusions 27 ^, measured in degrees. The angular area of the recesses 2J2 is therefore so large that the edge of these recesses does not come into contact with the projections on the cocking device 65 when the cocking device 65 has returned to the position shown in Fig. 1 after cocking the cock and the cock 66 now turns off. Tensioning the cock 66 against the force of the cocking spring 67 begins when, starting from the position shown in Fig. 1, the disc h2 has traveled only a few degrees, and, as shown in Fig. 11, the disc ^ 2 is still in the accelerating phase. Therefore, no impact through the coupling member 62 will affect the flywheel-like device. A certain reduction of the acceleration communicated to the cocking device 65 also takes place due to the braking force exerted on the sliding rod 60 by accelerating the pendulum mass by this pendulum mass. The occurrence of strong impact loads is hereby reduced.

De gasdruk eindigt bij de uitvoeringsvorm ongeveer op hetzelfde moment, dat de haan 66 is gespannen. Op dit moment is ook reeds het sluitstuk 1*, zoals later nog zal worden toegelicht, in het aanzicht volgens fig. 7 over 90° in rechtse zin geroteerd. De energie voor deze ro-tatiebeweging van het sluitstuk U wordt nog direkt uit de, de schuifstang 60 bewegende gasdruk afgenomen. De na het afsluiten van de spanbeweging voor de haan 66 nog uit te voeren processen, totdat het wapen weer gereed is tot schieten respectievelijk bij continu vuur automatisch het volgende schot kan worden gelost, worden echter uitsluitend uitgevoerd dcor de in de vliegwielachtige inrichting na het beëindigen van de gasdruk opgezamelde bewegingsenergie.In the embodiment, the gas pressure ends at about the same time that the cock 66 is cocked. At this time the closing piece 1 *, as will be explained later, has already been rotated through 90 ° in the right direction in the view according to Fig. 7. The energy for this rotational movement of the closing piece U is still drawn directly from the gas pressure moving through the sliding rod 60. However, the processes still to be carried out after the cocking movement has been completed for the cock 66, until the weapon is ready to fire again or the next shot can be automatically fired in the event of continuous fire, are only carried out by the device in the flywheel-like device after the end. from the gas pressure accumulated kinetic energy.

Aan het achterste eindgebied van de door een plaat gevormde schuifstang 60 is een schuin naar voren en naar onderen stekende neus 80 in.de onmiddellijke nabijheid van de scharnier 61 aanwezig, welke direkt, voordat de schijf 52 de in fig. 1 afgebeelde positie bereikt, met een neus 81 van een blokkeerhefboom 82 in aanraking komt en deze tegen de kracht van een gewikkelde buigveer 83 in de afbeelding volgens fig.At the rear end region of the slide bar 60 formed by a plate, there is an obliquely forward and downwardly projecting nose 80 in the immediate vicinity of the hinge 61, which is immediately before the disk 52 reaches the position shown in FIG. comes into contact with a nose 81 of a locking lever 82 and against the force of a wound bending spring 83 in the illustration of FIG.

1 in linkse zin zwaait, zodat een langere hefboomsarm 8¼ van de blok-keerhefboom 82 in de baan van een niet achtergesneden aanslagvlak 85 op de schuifstang 60 wordt gezwaaid en daardoor een verdere beweging van de schuifstang 60 naar links wordt verhinderd en derhalve de rotatie van . de vliegwielachtige inrichting wordt beëindigd. Zodra de beweging van de schuifstang 60 naar links is beëindigd en derhalve het voorste uiteinde van de lange hefboomsarm 8¾ niet meer door een kracht wordt beïnvloed, wordt de blokkeerhefboom 82 door de buigveer 83 weer in de in fig. 1 afgebeelde positie teruggezwaaid en is het wapen nu voor het lossen van het volgende schot gereed.1 swings in a left-hand direction, so that a longer lever arm 8¼ of the blocking lever 82 is swung in the path of an uncut cut surface 85 on the sliding rod 60, thereby preventing further movement of the sliding rod 60 to the left and thus the rotation of . the flywheel-like device is terminated. As soon as the movement of the sliding rod 60 to the left has ended and therefore the front end of the long lever arm 8¾ is no longer influenced by a force, the locking lever 82 is swung back into the position shown in Fig. 1 by the bending spring 83. weapon now ready to fire the next shot.

De blokkeerhefboom 82 is zwaaibaar gelegerd op een in het deel 2 gelegerde bout 86, waarop in fig. 1 direkt achter de blokkeringshefboom 82 een eerste besturingsplaat 88 eveneens zwaaibaar is gelegerd, zie ook fig. 5S welke plaat een grote haakachtige uitsnijding 89 bezit, waarbij twee evenwijdige zijvlakken 90 en 91 van deze uitsnijding 89 op een af- stand van elkaar zijn gelegen, welke gelijk is aan de diameter van het eerste onderdeel Uit. Bij de rotatie van het eerste onderdeel UU wordt derhalve de eerste plaat 88 om de hout 86 iets gezwaaid. Op een in het gehied hoven de hout 86 en in de schietrichting iets naar voren verschoven as 93 is op de plaat 88 een in de waarnemingsrichting van fig.The locking lever 82 is pivotally mounted on a bolt 86 mounted in the part 2, on which in Fig. 1 a first control plate 88 is also pivotally mounted directly behind the locking lever 82, see also Fig. 5S, which plate has a large hook-like cut-out 89, wherein two parallel side faces 90 and 91 of this cutout 89 are spaced apart from each other, which is equal to the diameter of the first part Out. Accordingly, in the rotation of the first part UU, the first plate 88 is swung slightly about the wood 86. On an elevation, the wood 86 and the axis 93, which is moved slightly forward in the firing direction, on the plate 88 there is one in the direction of observation of FIG.

1 en 5 direkt achter de eerste plaat 88 gelegen tweede plaat 95 zwaai-haar gelegerd, welke plaat een uitsparing $6 in de vorm van een relatief korte, langwerpige opening met twee evenwijdige zijvlakken 97 en 98 hezit, die ten opzichte van de horizontaal iets in een richting naar voren hellen, terwijl in de uitsparing 96 het tweede onderdeel U6 is aangebracht, waarvan de diameter gelijk is aan de afstand tussen de vlakken 97 en 98· Het achterste eind 9U van de tweede plaat 95 is ongeveer in het centrale gehied van een tuimelaar 99 door middel van een as 100 bevestigd. In het onderste eindgebied van de tuimelaar 99 is aan een scharnier 101 een koppelorgaan 102 zwaaihaar bevestigd, van welk orgaan de voorste scharnier door een ten opzichte van de loop stationaire hout 103, welke zich in het deel 2 bevindt, wordt gevormd. De bout 103 ligt iets dieper dan de bout 101. Het koppelorgaan 102 bezit een naar boven gekromde vorm om plaats over te laten voor de haanspaninrichting 65.1 and 5, second plate 95, located directly behind the first plate 88, is hinged, which plate has a recess $ 6 in the form of a relatively short, elongated opening with two parallel side surfaces 97 and 98, which is slightly in relation to the horizontal inclined one direction forward, while in the recess 96 the second part U6 is arranged, the diameter of which is equal to the distance between the surfaces 97 and 98 · The rear end 9U of the second plate 95 is approximately in the center of a tumbler 99 attached by means of a shaft 100. In the lower end region of the tumbler 99, a hinge 101 is attached to a coupling member 102 of swing hair, the front hinge of which is formed by a wood 103 stationary with respect to the barrel, which is located in the part 2. The bolt 103 is slightly deeper than the bolt 101. The coupling member 102 has an upwardly curved shape to leave space for the cocking device 65.

Het voorste en bovenste vrije einde 105 van de tuimelaar 99 voert bij de rotatie van de beide onderdelen UU en U6 een koppelbeveging uit, waarvan het verloop ongeveer overeenkomt met de in fig. 6 aangegeven kromme 106, waarbij bij het uitvoeren van een dergelijke beweging het eind 105 van de kniehefboom 99 een patroon uit het magazijn 31 in de kamer schuift, welke kamer zich op dit moment ten opzichte van de afbeelding in'fig. 9 in een over 90° geroteerde positie bevindt.The front and top free ends 105 of the rocker arm 99 performs a torque sweeping during the rotation of the two parts UU and U6, the course of which roughly corresponds to the curve 106 shown in Fig. 6, wherein, when such a movement is performed, the at the end 105 of the toggle lever 99, a cartridge slides out of the magazine 31 into the chamber, which chamber is currently positioned with respect to the illustration in FIG. 9 is in a position rotated through 90 °.

Wanneer het wapen moet worden voorzien van een schotenteller voor het geven van vuurstoten van bijvoorbeeld steeds drie schoten, kan een schakelwiel 198 met drie tanden om de stationaire bout 103 van het koppelorgaan 102 zwaaibaar worden aangebracht, en dit schakelwiel 108 wordt dan door een neus 109 op de plaat 95 bij elke opwaartse beweging van de plaat 95 over êên stap verder geschakeld. Zoals reeds is vermeld, vormt de constructie van de schotenteller geen deel van de uitvinding.When the weapon is to be provided with a shot counter for firing three shots at a time, for example, a gear wheel 198 with three teeth can be pivoted about the stationary bolt 103 of the coupling member 102, and this gear wheel 108 is then passed through a nose 109 on plate 95 with each upward movement of plate 95 one step further. As already mentioned, the construction of the vane counter is not part of the invention.

Zoals uit fig. J blijkt, voert de as Uo, uitgaande van de in fig.As can be seen from Fig. J, the shaft Uo, starting from the position shown in Fig.

1 aangegeven positie, eerst een rotatie over ongeveer 15° in rechtse zin uit,·totdat de pen 50 in ingrijping komt met de naar onderen gerichte gleuf 35 en de rotatiebeweging van het sluitstuk U in linkse zin ver oorzaakt. Ka een. verdere rotatie van de as ko over ongeveer 90° is de ro-tatiebeweging van het sluitstuk 4 beëindigd en verlaat de pen 50 de nu naar voren gerichte gleuf. Ka een verdere rotatie van de as 2+0 over ongeveer 120° komt de pen 51 in ingrijping met de naar onderen gerichte gleuf» waarbij na een verdere rotatie over 90° de herhaalde rotatie van het sluitstuk 2+ over nog eens 90° beëindigt en na een verdere rotatie van de as over ongeveer 15° bezitten de pennen 50 en 51 weer de in fig. 7 aangegeven stand. Bij een volle rotatie van de as 2+0 wordt het sluitstuk 1+ tweemaal over 9Ó° in linkse zin geroteerd. Ka de eerste rotatie over 90° is de langsrichting van de kamer 9 vertikaal en gecentreerd met de in het eerste punt van het magazijn, in de schietrichting derhalve, het verst naar achteren aanwezige patroon 7, δ. Door de bovenbeschreven beweging van het eind 105 van de tuimelaar 99 wordt deze patroon volledig in de kamer geschoven. Vervolgens wordt dan het sluitstuk 1, zoals boven reeds is toegelicht, voor de tweede maal over 90° in linkse zin geroteerd, zodat de zojuist ingeschoven patroon zich nu in de schietpositie bevindt.1, first rotate about 15 ° in the right direction until the pin 50 engages the downwardly facing slot 35 and causes the rotary movement of the closing piece U in the left direction. Ka one. further rotation of the shaft ko through approximately 90 °, the rotational movement of the closing piece 4 is ended and the pin 50 leaves the slot which is now facing forward. After a further rotation of the shaft 2 + 0 through approximately 120 °, the pin 51 engages with the slot facing downwards, whereby after a further rotation through 90 ° the repeated rotation of the closing piece 2+ ends by a further 90 ° and after a further rotation of the shaft by about 15 °, the pins 50 and 51 again have the position shown in fig. 7. With full rotation of shaft 2 + 0, the breech block 1+ is rotated twice by 9 ° in the left-hand direction. In the first rotation through 90 °, the longitudinal direction of the chamber 9 is vertical and centered with the cartridge 7, δ furthest to the rear in the first point of the magazine, i.e. in the firing direction. By the above-described movement of the end 105 of the tumbler 99, this cartridge is completely slid into the chamber. Then, as has already been explained above, the closing piece 1 is rotated for the second time through 90 ° in the left-hand direction, so that the cartridge just retracted is now in the firing position.

Aan de in fig. 8 zichtbare zijde van het sluitstuk k bezit dit steeds over 90° verschoven vier vanuit het uitwendige cilindervlak van buiten naar binnen gerichte randuitsparingen 112, waarbij het bovenste eind 113 van een om een as 115 zwaaibaar gelegerde, twee-armige blok-keerhefboom 112+ in een van de randuitsparingen 112 wordt vastgehouden doordat het vrije onderste eind 116 van de blokkeerhefboom 112+ in de weergegeven stand tegen een stuurvlak 117 van de schijf 52+ rust. Tegenover het stuurvlak 117 bevindt zich een. stuurvlak 118 op de schijf 52+, waarbij het stuurvlak 118 een grotere omtrekshoek inneemt dan het vlak 117· Tussen de beide vlakken 117 en 118, welke cirkelcilindervlakken met eenzelfde straal om de hartlijn van de as Uo zijn, liggen overgangen 119 en 120 met een gereduceerde straal. Wanneer het eind 11é tijdens de rotatie van.de schijf 52+ tegen deze overgangen 119 respectievelijk 120 rust, zijn de pennen 50 respectievelijk 51 tegelijkertijd in ingrijping met de gleuven van het sluitstuk 2+ en drijven deze dit sluitstuk aan. De randuitsparingen 112.hebben ongeveer de vorm van een relatief vlakke "V", waarvan de beide benen een hoek van iets meer dan 90° met elkaar insluiten. In het gebied van de top is de randuitsparing concaaf afgerond, in het gebied van de buitenste uiteinde convex afgerond. De blokkeerhefboom 112+ bezit in wezen de vorm van een "C". De vorm van de rand- uitsparingen 112 en de overgangen 119 en 120 is zodanig gekozen, dat de blokkeerhefboom 11½ zonder grote speling aan de beide uiteinden daarvan de rotatie van het sluitstuk 1+ vrijgeeft of blokkeert. De bij de rotatie van de schijf 5½ door deze schijf op de hefboomsarm 116 overgedragen koppels dienen ertoe de hefboomsarm 116 van de schijf 5½ af ' te heffen. Ook de bij de rotatie van het sluitstuk ½ door dit sluitstuk op de hefboomsarm 113 overgedragen koppels beogen de hefboomsarm 113 van het sluitstuk 4 af te tillen. Daardoor wordt de slijtage gering gehouden. Zolang het eind 116 van de blokkeerhefboom in aanraking is met de stuurvlakken 117 of 118, wordt het sluitstuk 1+ gearreteerd en niet aangedreven. Zodra de overgang 119 in bet gebied van het eind 116 komt begint het aandrijven van het sluitstuk ^ doordat de pen 50 in de nabij gelegen gleuf 35 grijpt, waardoor het eind 113 uit de randuitsparing 112 wordt gedrukt. Zodra het sluitstuk ^ laadpositie nadert, wordt het eind 113 van de blokkeerhefboom 11½ door de overgang 120 van de schijf 5½ weer ineen van de randuit sparingen 112 gezwaaid. ïia het laden komt pen 51 in aanraking met een van de gleuven 35 en zwaait het sluitstuk ½ in de schietstand, waarin het sluitstuk ten opzichte van fig. 8 over 180° is geroteerd.On the side of the breech block k visible in fig. 8, it always has 90 ° shifted 90 ° displaced from the outer cylinder surface from the outside cylinder face, inwardly, the upper end 113 of a two-armed block pivotally mounted about an axis 115 Reversing lever 112+ in one of the edge recesses 112 is held in that the free lower end 116 of the locking lever 112+ rests in the illustrated position against a control surface 117 of the disk 52+. Opposite the control surface 117 there is a. control plane 118 on the disk 52+, the control plane 118 occupying a greater peripheral angle than the plane 117 · Between the two planes 117 and 118, which are circular cylinder planes with the same radius about the axis of the axis Uo, there are transitions 119 and 120 with a reduced radius. When the end 11e rests against these transitions 119 and 120, respectively, during the rotation of the disc 52+, the pins 50 and 51 simultaneously engage the slots of the closure 2+ and drive this closure. The edge recesses 112 approximately have the shape of a relatively flat "V", the two legs of which enclose an angle of slightly more than 90 °. In the area of the top, the edge recess is rounded concave, in the area of the outer end it is convexly rounded. The blocking lever 112+ is essentially in the form of a "C". The shape of the edge recesses 112 and the transitions 119 and 120 is chosen such that the blocking lever 11½ releases or blocks the rotation of the closing piece 1+ without great play at both ends thereof. The torques transferred from the disk 5½ by this disk to the lever arm 116 serve to lift the lever arm 116 from the disk 5½. The torques arm 113 which is transferred to the lever arm 113 during the rotation of the closing piece ½ by this closing piece also aim to lift the lever arm 113 off the closing piece 4. As a result, the wear is kept low. As long as the end 116 of the locking lever is in contact with the control surfaces 117 or 118, the breech 1+ is locked and not driven. As soon as the transition 119 enters the region of the end 116, the drive of the bobbin begins by the pin 50 engaging the adjacent slot 35, forcing the end 113 out of the edge recess 112. As soon as the closing piece approaches loading position, the end 113 of the locking lever 11½ is swung back into the edge recesses 112 by the transition 120 of the disc 5½. During loading, pin 51 comes into contact with one of the slots 35 and swings the baffle ½ into the firing position, in which the baffle is rotated 180 ° relative to Fig. 8.

Zoals uit fig. 8 blijkt, wordt het buitenste uiteinde van de bout 21 beïnvloed door een, de bout terugtrekkende, gewikkelde buigveer 12½ via een'eenarmige hefboom 126. Wanneer de haan 66 wordt beïnvloed, waarbij de haan bij de afbeelding volgens fig. 8 in linkse zin roteert, slaat de jukkopzijde j6 van de in wezen een U-vormig gebogen plaat ge-ïormde haan tegen het buitenste uiteinde 130 van de bout 21.As shown in FIG. 8, the outer end of the bolt 21 is affected by a coil retracting coil spring 12½ through a one-armed lever 126. When the cock 66 is affected, the cock shown in FIG. 8 rotates in a left-hand direction, the yoke head j6 of the essentially U-shaped bent plate impacts the outer end 130 of the bolt 21.

Aan de in fig. 10 zichtbare zijde van het deel 2 is een vanghef-boom 135 op de bout 73 gelegerd, welke hefboom aan het naar de haan 66 gekeerde uiteinde daarvan een klink 137 bezit, welke met een steunvlak 138 van de haan in ingrijping wordt gehouden zolang als het van de klink 137 afgekeerde eind van de hefboom 135 door het gebogen deel \b2 van de schijf 56 beschouwd vanuit de as U0 radiaal naar buiten wordt gedrukt. Het gebogen deel "\bZ bezit twee cirkelboogvormige, gebogen secties ^2’, ^2” met verschillende straal, een geleidelijke overgang ^3 tussen de beide stralen, en een naar binnen gerichte stap 1½½. welke dan een zwaaibeweging van de hefboom 13½ in rechtse zin toelaat wanneer de as k0 na het lossen van een schot de bovenbeschreven rotatie daarvan heeft uitgevoerd en opnieuw de in fig. 1 weergegeven positie daarvan heeft in- genomen. Nu drukt de haan 66 onder invloed van de veer 67 over het niet zelf-remmende vigvlakkenpaar 137' (op de klink 137) en 138 de twee-armi-ge hefboom 135 uit de grendelstand en slaat in zoverre de haan niet door de haak 68 wordt vastgehouden, voor het afgeven van het volgende schot op de bout 21. Daarbij glijdt het vlak 66' van de haan 66, dat een segment van een cirkelcilindervlak vormt en aansluit op het vlak 138, langs het vlak 137" van de klink 137 en oefent op de klink 137 een koppel uit, dat beoogt de klink 137 van het vlak 66' op te heffen.On the side of the part 2 visible in Fig. 10, a catch lever 135 is mounted on the bolt 73, which lever has a latch 137 at the end thereof which faces the cock 66, which meshes with a support surface 138 of the cock is held as long as the end of the lever 135 remote from the latch 137 is pressed radially outwardly from the axis U0 by the curved portion \ b2 of the disc 56 when viewed from the axis U0. The curved part "\ bZ has two circular arcuate, curved sections ^ 2 ', ^ 2" with different radius, a gradual transition ^ 3 between the two rays, and an inwardly directed step 1½½. Which then a swinging movement of the lever 13½ in in the right-hand direction if the shaft k0 has carried out its rotation as described above after releasing a shot and has again taken up its position shown in Fig. 1. Now the cock 66 presses over the not self-acting under the influence of the spring 67. braking vig plane pair 137 '(on the latch 137) and 138 the two-arm lever 135 out of the locked position and to the extent that the cock is not held by the hook 68, before delivering the next shot to the bolt 21. Thereby the plane 66 'of the cock 66, which forms a segment of a circular cylinder plane and connects to the plane 138, slides along the plane 137 "of the latch 137 and exerts a torque on the latch 137, which aims at the latch 137 of the plane 66 '.

Zoals uit fig. U blijkt, is op een evenwijdig aan de as 1+0 evenwijdige as 150 een korte, eenarmige hefboom 152 bevestigd, die naar boven steekt en waarmede een koppelorgaan 15^+ op een as 155 is gekoppeld. Het koppelorgaan 15^ bezit aan het andere uiteinde daarvan, aan een scharnier 156 zwaaibaar gelegerd, een uitstootinrichting 158, welke, wanneer in het magazijn 31 nog tenminste êên patroon aanwezig is, door deze in een positie wordt gehouden, die in de schietrichting achter de als volgende in het sluitstuk k in te brengen patroon is gelegen, waarbij de uitstootinrichting tegen een steunvlak 2' van het deel 2 rust. De uitstootinrichting 158 bezit boven de scharnier 156 een gebogen uitsteeksel 158', dat in een.door blokken 159 en 159' begrensde geleidingsschacht 159" grijpt. Terwijl de hefboom 152 aan het in fig. k van de beschouwer afgekeerde eindgebied van de as 150 rotatievast aan deze as is bevestigd, is in.het naar de beschouwer toegekeerde eindgebied van de as 150 een eenarmige hefboom 160 rotatievast aanwezig, welke aan het eindgebied daarvan is voorzien van een langwerpige opening 16I+, welke met een bout 162 van een twee-armige hefboom 166 in ingrijping is.As can be seen from Fig. U, a short, one-armed lever 152 is mounted on a shaft 150 parallel to shaft 1 + 0, which protrudes upwardly and to which a coupling member 15 + is coupled to a shaft 155. The coupling member 15 at its other end, pivotally mounted on a hinge 156, has an ejector 158, which, when at least one cartridge is still present in the magazine 31, is held by it in a position which is in the firing direction behind the the next pattern to be inserted into the closing piece k is located, the ejector being resting against a supporting surface 2 'of the part 2. The ejector 158 has a curved projection 158 'above the hinge 156 which engages in a guide shaft 159 "bounded by blocks 159 and 159'. While the lever 152 rotatably rotates at the end region of the shaft 150 facing away from the viewer in FIG. attached to this shaft, in the end region of the shaft 150 facing the viewer, a one-armed lever 160 is provided rotatably, which at the end region thereof is provided with an elongated opening 16I +, which is secured with a bolt 162 of a two-armed lever. 166 is in action.

De ene hefboomsarm van deze twee-armige hefboom 166 strekt zich tussen de bout 162 en de bout 168 uit. De andere hefboomsarm 170 sluit met de eerstgenoemde hefboomsarm een hoek van Ongeveer 135° in· Het vrije uiteinde van de hefboomsarm 170 bezit aan de van de beschouwer af gekeerde zijde een bout 172. Wanneer zich in het magazijn 31 een patroon bevindt, dan neemt de reeks hefboomaandrijfinrichtingen 158, 15l+» 152, 160, 166 de in fig. k aangegeven positie in, waarbij de zich op de hefboomsarm 170 bevindende bout 172 een stand bij de omtreksrand van de schijf 58 inneemt zonder de rand van de schijf 58 aan te raken. Wanneer zich daarentegen in.het magazijn 131 geen patroon bevindt, dan steunt de reeks hefboomaandrijfinrichtingen 158, 15^» 152, 160, 166 waarvan de onderdelen 152 en 160 rotatievast met elkaar zijn verbonden, onder invloed van de verking van een trekveer Ijl via de "bout 172 tegen de omtreksrand van de schijf 58· Slechts bij een langzame beweging van de schijf 58, zoals deze bij een met de hand bedienen van de knop 175 optreedt, valt de bout 172 onder invloed van de trekveer 171 in een gleuf 173 van de schijf 58. De gebogen geleiding van de gleuf 173 bewerkstelligt via de bout 172 en de reeks hefboomaandrijfinrichtingen tenslotte de beweging van de uitstoot inrichting 158, welke vervolgens de plaats van de in fig. it afge-beelde patroon 14 inneemt, en wel voert de uitstootinrichting 158 in verband met het ingrijpen van het uitsteeksel 158’ in de geleidingsschacht 159" tengevolge van de beweging van de scharnier 156 onder invloed van de veer 17-1 een zvaaibeweging in rechtse zin uit, zodat de uitstootinrich-ting zich nu ongeveer ter plaatse van de in fig. it afgebeelde patroon lit bevindt.The one lever arm of this two-arm lever 166 extends between the bolt 162 and the bolt 168. The other lever arm 170 encloses an angle of approximately 135 ° with the former lever arm. · The free end of the lever arm 170 has a bolt 172 on the side facing away from the viewer. When a cartridge is located in the magazine 31, the series of lever actuators 158,151 + »152,160,166 into the position shown in FIG. k, wherein the bolt 172 located on the lever arm 170 assumes a position at the peripheral edge of the disk 58 without touching the edge of the disk 58 . On the other hand, when there is no cartridge in the magazine 131, the series of lever actuators 158, 15, 152, 160, 166 whose parts 152 and 160 are rotatably connected to each other under the influence of the spring tension of a tension spring Ijl via the "bolt 172 against the peripheral edge of the disk 58 · Only with a slow movement of the disk 58, as occurs when the button 175 is operated manually, the bolt 172 falls into a slot 173 under the influence of the tension spring 171. the disc 58. The curved guide of the slot 173, via the bolt 172 and the series of lever actuators, finally effects the movement of the ejector 158, which then takes the place of the cartridge 14 shown in FIG. ejection device 158 in connection with the engagement of the protrusion 158 'in the guide shaft 159 "as a result of the movement of the hinge 156 under the influence of the spring 17-1 a sowing movement in the right sense u so that the ejection device is now approximately at the location of the cartridge shown in FIG.

De verdere rotatiebeweging van de schijf 58 bewerkstelligt zolang de bout 172 in de eerste helft van de gleuf 173 wordt geleid, de beweging van de uitstootinrichting 158 door de kamer 9 - welke zich in de laadpositie bevindt waarbij zich het uitsteeksel 158' niet meer in de geleidingsschacht 159" bevindt, doch hieruit is weggegleden. Daarbij wordt een zich eventueel in de kamer bevindende patroon uitgestoten. De tweede.helft van.de gleuf 173 bewerkstelligt het terugtrekken van de uitstootinrichting 158, waarbij bij het uittreden van de bout 172 uit de gleuf 173 de reeks hefboomaandrijfinrichtingen weer naar de uitgangspositie wordt.teruggevoerd en de kracht van de veer 171 weer, zoals boven is beschreven, op de rand van de schijf 58 wordt uitgeoefend. Tijdens het uitstoten ligt een kant 152' van de hefboom 152 tegen een kant 15^' van het koppelorgaan 15*+· Deze kanten begrenzen de zwaaihoek tussen deze beide onderdelen tot ongeveer 15°.The further rotational movement of the disc 58 causes, as long as the bolt 172 is guided in the first half of the slot 173, the movement of the ejector 158 through the chamber 9 - which is in the loading position with the protrusion 158 'no longer in the guide shaft 159 ", but has slipped out of it. A cartridge possibly present in the chamber is ejected. The second half of the slot 173 causes the ejection device 158 to retract, with the bolt 172 exiting the slot. 173 the series of lever actuators is returned to the home position and the force of the spring 171 is again applied to the edge of the disk 58 as described above. During ejection, one side 152 'of the lever 152 abuts one side 15 'of the coupling member 15 * + · These edges limit the swing angle between these two parts to approximately 15 °.

De bij een schot ingeleide, automatische rotatie van de schijf 58 verloopt met grote hoeksnelheid, zodat de bout 172 tengevolge van de traagheid van de twee-armige hefboom 166 niet in de fleuf 173 kan vallen, waardoor wordt gewaarborgd, dat na een leeg geschoten magazijn de uitstootinrichting 158 niet automatisch in de werkzame stand komt.The automatic rotation of the disk 58 initiated by shot proceeds at a great angular velocity, so that the bolt 172 cannot fall into the slot 173 due to the inertia of the two-arm lever 166, thus ensuring that after an empty magazine is shot the ejector 158 does not automatically enter the operating position.

De gleuf -173 bewerkstelligt een wat vorm betreft juiste en derhalve zekere aandrijving van de uitstootinrichting 158 in de beide bewegingsrichtingen van de uitstootinrichting. De gleuf 173 heeft het in fig.The slot -173 effects a correct and therefore secure drive of the ejector 158 in both directions of movement of the ejector. The slot 173 has it in FIG.

^ aangegeven verloop met twee'op elkaar aansluitende, boogvormige secties. Daar waar deze beide secties onder een stonroe hoek in elkaar overcaan.^ indicated course with two contiguous arcuate sections. Where these two sections merge into each other at a stonroe angle.

bezit de gleuf 1T3 de kleinste afstand tot de hartlijn van.de schijf 58.the slot 1T3 has the smallest distance from the centerline of the disc 58.

Het doorladen door middel van de knop 175 is ook nodig wanneer een patroon niet is ontstoken. Bij het doorladen worden de as 1+0 en alle daarmede gekoppelde onderdelen nauwkeurig op dezelfde wijze met de hand geroteerd als dit automatisch plaats vindt bij het afvuren van een schot. Wanneer zich derhalve bij het doorladen nog een patroon op de in fig. 1+ aangegeven plaats in het magazijn bevindt , dan wordt deze patroon bij het doorladen van het wapen op de bovenbeschreven wijze door de toevoer-inrichting 105 in de kamer 9 geschoven wanneer het sluitstuk k uit de positie, waarin bij het afvuren van het schot de patroon heeft geweigerd, over 90° is geroteerd. De nieuw toegevoerde patroon, die bij deze uitvoeringsvorm met de punt van het projectiel tegen de punt van het projectiel van de niet-ontstoken patroon komt, schuift de niet-ontstoken patroon uit de kamer naar beneden en stoot de patroon via de uitsparing 12 (fig. 9) naar buiten. Wanneer zich in het magazijn geen patroon meer bevindt, dan wordt de niet-ontstoken patroon door de uitstootinrichting 158 verwijderd.Charging through button 175 is also necessary when a cartridge is not ignited. During loading, the shaft 1 + 0 and all parts coupled thereto are rotated precisely by hand in the same manner as this is automatically done when firing a shot. Therefore, when a cartridge is still in the magazine indicated in fig. 1+ during loading, this cartridge is pushed through the feed device 105 into chamber 9 in the manner described above when the weapon is loaded. keep k from the position in which the cartridge has refused when firing the shot has been rotated through 90 °. The newly supplied cartridge, which in this embodiment comes with the tip of the projectile against the tip of the projectile of the un-fired cartridge, slides the un-fired cartridge down from the chamber and ejects the cartridge through the recess 12 (fig. 9) out. When there is no cartridge in the magazine, the un-ignited cartridge is removed by the ejector 158.

Fig. 11 toont in een diagram de relatie tussen de betreffende hoekpositie van de as 1+0 en de hoeksnelheid daarvan. De rotatiehoek 0° in de grafische voorstelling van fig. 11 komt overeen met de in de figuren aangegeven schietpositie van het wapen. De rotatiehoek wordt in het aanzicht volgens fig. 1 in rechtse zin gemeten. Bij een rotatiehoek van ongeveer 1+0° heeft de as 1+0 en derhalve de slingermassa de maximale waarde van de rotatienslheid van ongeveer 25°/ms bereikt, hetgeen overeenkomt met een toerental van ongeveer 69 1/s, overeenkomende met ongeveer 1+167 1/min. Deze maximale rotatiesnelheid is derhalve tweemaal zo groot als het toerental, dat zou optreden bij een schietfrequentie van 2000 schoten per minuut onder aanname, dat de as 1+0 met een constante snelheid roteert en tussen de afzonderlijke schoten niet tot stilstand wordt gebracht. Tussen deze maximale waarde bij ongeveer 1+0° van de rotatiehoek en een rotatiehoek van ongeveer 70° treedt een sterke daling van het toerental van de slingermassa op, welke wordt bewerkstelligd door .het energieverlies bij de eerste rotatie van het sluitstuk 1+ over 90°.Fig. 11 shows in a diagram the relationship between the respective angular position of the axis 1 + 0 and the angular velocity thereof. The angle of rotation 0 ° in the graphical representation of fig. 11 corresponds to the firing position of the weapon indicated in the figures. The angle of rotation is measured in the right-hand view in the view according to Fig. 1. At a rotation angle of about 1 + 0 °, the axis 1 + 0 and therefore the pendulum mass has reached the maximum rotational speed value of about 25 ° / ms, which corresponds to a speed of about 69 1 / s, corresponding to about 1+ 167 rpm. This maximum rotational speed is therefore twice the speed that would occur at a firing frequency of 2000 shots per minute assuming that the shaft 1 + 0 rotates at a constant speed and is not stopped between the individual shots. Between this maximum value at about 1 + 0 ° of the rotation angle and a rotation angle of about 70 °, a sharp decrease in the speed of the pendulum mass occurs, which is caused by the energy loss during the first rotation of the closing piece 1+ by 90 °.

Het sluitstuk 1+, dat met een geringe wrijving, doch goed passend en derhalve goed afdichtend roteerbaar in de boring 3 is gelegerd, levert echter tegen het eind van.de rotatiebeweging daarvan over 90° op zijn beurt bewegingsenergie aan de slingermassa, zodat het toerental van de as kO in het gebied tussen ongeveer 70° en 90° van de rotatiehoek weer toeneemt. Vervolgens treedt dan een geleidelijke afname op, die bij een rotatiehoek van ongeveer 280° veer een, een korte tijd durende, sterke daling van het toerental vertoont, welke wordt bewerkstelligd door de tweede rotatie van het sluitstuk U over 90° door het Malteserkruis aandrijfstelsel. Tussen 100° en 2k0° is bovendien een daling van het toerental waarneembaar, die veroorzaakt wordt door het energieverlies van de sehommelmassa-tengevolge van het inschuiven van een patroon in de zich in de laadpositie bevindende kamer. De bij een rotatiehoek van 3βθ° nog aanwezige bewegingsenergie, overeenkomende met een hoeksnelheid van de slingermassa van ongeveer 10°/ms wordt door het afremmen van de schuifstang 60 door middel van de blokkeerhefboom 81 geëlimineerd. Een dergelijke energieoverschot aan het eind van een volledige rondgang is van nut om bijvoorbeeld grotere bewegingsweerstanden van het mechanisme tengevolge van slijtage of ook vervuiling, te kunnen overwinnen.However, the closing piece 1+, which is mounted in the bore 3 with a low friction, but well-fitting and therefore tightly sealing, however, in turn supplies kinetic energy to the pendulum mass at the end of its rotational movement through 90 °, so that the rotational speed of the axis kO in the region between about 70 ° and 90 ° of the rotation angle again increases. Then, a gradual decrease then occurs which, at a rotation angle of about 280 ° spring, exhibits a sharp decrease in speed for a short time, which is effected by the second rotation of the closing piece U through 90 ° by the Maltese cross drive system. In addition, between 100 ° and 2k0 °, a decrease in the speed is observed, which is caused by the energy loss of the rattle mass due to the insertion of a cartridge into the chamber in the loading position. The kinetic energy still present at a rotation angle of 3βθ °, corresponding to an angular velocity of the pendulum mass of approximately 10 ° / ms, is eliminated by braking the sliding rod 60 by means of the locking lever 81. Such an energy surplus at the end of a full run is useful in overcoming, for example, greater resistance to movement of the mechanism due to wear or contamination.

Om echter.dergelijke vervuilingen zo goed mogelijk uit te sluiten, is het sluitmechanisme inclusief het laadmechanisme van het -wapen en.het magazijn bij voorkeur naar buiten toe volledig ingekapseld.However, in order to exclude such contamination as well as possible, the closing mechanism, including the loading mechanism of the weapon and the magazine, is preferably completely encapsulated to the outside.

Slechts in fig. 3 is aangegeven, dat de in de tekening weergegeven onderdelen van het wapen binnen een huis 180 zijn ondergebracht, dat ook van het leger voor de knop 175 is voorzien.Only in Fig. 3 is it indicated that the parts of the weapon shown in the drawing are housed within a housing 180, which is also provided with the bearing for the knob 175.

De meeste van de verschillende schijven en hefbomen van de beschreven uitvoeringsvorm bestaan uit staalplaat, dat in de meeste gevallen een dikte van 1 mm heeft. Om met een dergelj.jke relatief dunne plaat goede scharnierverbindingen te kunnen vervaardigen, zijn deze verbindingen dikwijls verkregen door.een omvouwen van een metalen onderdeel 'om het door de scharnier verbonden andere metalen onderdeel.Most of the different discs and levers of the described embodiment consist of steel sheet, which in most cases has a thickness of 1 mm. In order to be able to produce good hinge connections with such a relatively thin plate, these connections are often obtained by folding over a metal part around the other metal part connected by the hinge.

Dit blijkt meer in het bijzonder uit een vergelijking van de fig. 1 en 5 voor de blokkeerhefboom 82, aan de in fig. 1 naar beneden gerichte, horizontaal verlopende zijde waarvan zich een naar achteren omgebogen en om het scharnierbaar aan de bout 86 gelegerde einde van de eerste plaat 88 weer naar boven omgebogen lip aansluit. Deze lip, welke tot de blokkeerhefboom 82 behoort, is in fig. 5 aangeduid met 82’. Daar waar in de tekening verdere van dergelijke omvouwingen zichtbaar zijn, zijn deze eveneens van een'op een overeenkomstige wijze- gemodifieerde referentie voorzien.This is more particularly apparent from a comparison of FIGS. 1 and 5 for the locking lever 82, on the horizontally extending side facing downward in FIG. 1, one end of which is bent backwards and pivotally mounted on the bolt 86 from the first plate 88 connect lip bent upwards again. This lip, which belongs to the locking lever 82, is indicated by 82 in Fig. 5. Where further such folds are visible in the drawing, they are also provided with a correspondingly modified reference.

. Bij.de uitvoeringsvorm heeft de schijf k2 een diameter van ongeveer 50 mm, bestaat het onderdeel Uk bij benadering uit een cirkelvormi ge schijf met een diameter van ongeveer tl mm, heeft het excentrisch gelegerde tweede onderdeel k6 een diameter van ongeveer 25 mm, heeft de schijf 1*8 een diameter van ongeveer 38 mm, heeft de schijf 58 een diameter van ongeveer 35 mm en heeft de schijf 58 een diameter van ongeveer 69 mm. De zojuist genoemde onderdelen zijn onderdelen van de slingermassa. Bij het massatraagheidsmoment van deze onderdelen komt nog het massatraagheidsmoment van de schijf 5**, de as 1*0 en de pennen 50 en 51. In zijn totaal verkrijgt men een massatraagheidsmoment van ongeveer . -1+ 2 4x10 kgm . Bij het bovengenoemde maximale toerental van ongeveer U100 omwentelingen per minuut wordt derhalve in de slingermassa een energie van ongeveer 30J opgezameld. Deze energie is voldoende om zonder een verdere aandrijving vanuit de gasdrukzuiger de bovenbeschreven bewegingen uit te voeren.. In the embodiment, the disk k2 has a diameter of about 50 mm, the part Uk approximately consists of a circular disk with a diameter of about 1 mm, the eccentrically alloyed second part k6 has a diameter of about 25 mm, the disk 1 * 8 has a diameter of about 38 mm, the disk 58 has a diameter of about 35 mm and the disk 58 has a diameter of about 69 mm. The parts just mentioned are parts of the pendulum mass. To the mass moment of inertia of these parts there is also the mass moment of inertia of the disc 5 **, the shaft 1 * 0 and the pins 50 and 51. In total, a mass moment of inertia of approx. -1+ 2 4x10 kgm. At the aforementioned maximum speed of about 100 revolutions per minute, an energy of about 30J is therefore collected in the pendulum mass. This energy is sufficient to perform the above-described movements without a further drive from the gas pressure piston.

De haan 66 (fig. 12.) is op een bout 75, welke zich in het deel 2 bevindt, zwaaibaar gelegerd. Een als een gewikkelde buigveer uitgevoerde haanslagveer 67 wordt op een niet aangegeven wijze na het afvuren van een schot door een automatische spaninrichting van het wapen weer géspannen. De haan 66 is in wezen U-vormig uitgevoerd. De haan bezit twee evenwijdig aan elkaar, op een afstand van elkaar gelegen benen 68, welke met elkaar zijn verbonden door een juk 69, waarbij zich tussen deze benen 68 ook de haanslagveer 67 bevindt. De voorste jukkopzijde 76 is daarbij ten opzichte van de voorste kopzijde van de benen 68 naar achteren verschoven. Deze kopzijden van de benen 68 vormen een aanslag-vlak 77·The cock 66 (Fig. 12.) is pivotally mounted on a bolt 75 located in the part 2. A hammer stop spring 67 designed as a wound bending spring is tensioned again in an unspecified manner after the firing of a shot by an automatic tensioning device of the weapon. The cock 66 is essentially U-shaped. The cock has two legs 68 parallel to each other, which are connected to each other by a yoke 69, the cocking spring 67 also being located between these legs 68. The front yoke head side 76 is shifted backwards with respect to the front head side of the legs 68. These ends of the legs 68 form a stop surface 77

Fig. 12 toont de positie van de afzonderlijke onderdelen bij gespannen wapen. De klink 137, die met het steunvlak 138 van de haan 66 samenwerkt, geeft bij automatisch bedrijf van het wapen de haan 66 steeds dan weer vrij wanneer een nieuwe patroon in de kamer is ingebracht en het sluitstuk 1* weer de schietpositie daarvan heeft ingenomen.Fig. 12 shows the position of the individual parts when the weapon is cocked. The latch 137, which cooperates with the support surface 138 of the cock 66, in automatic operation of the weapon releases the cock 66 again and again when a new cartridge has been introduced into the chamber and the closing piece 1 * has assumed its firing position again.

Met het buitenste uiteinde van de bout 21 werkt een, de bout terugtrekkende, gewikkelde buigveer 12t niet direkt samen, doch de veer is aangebracht op een in het deel 2 star aangebrachte bout 125, die tegelijkertijd als bout voor een eenarmige hefboom 126 dient, welke bestaat uit een iets omgebogen plaat, welke voorzien is van een langwerpige opening 11*0,, waarmede.de plaat in twee aan tegenover elkaar gelegen zijden van de schacht '128 aanwezige uitsparingen 128' van de bout 21 grlijpt.With the outer end of the bolt 21, a coiled spring bending spring 12t retracting the bolt does not cooperate directly, but the spring is mounted on a bolt 125 rigidly arranged in the part 2, which at the same time serves as a bolt for a one-armed lever 126, which consists of a slightly bent plate, which is provided with an elongated opening 11 * 0, with which the plate engages in two recesses 128 'of the bolt 21 present on opposite sides of the shaft' 128.

De uitsparingen 128’ worden bij het achterste eindgebied van de schacht 123, in fig. 12 derhalve naar rechts, door een iets dikker deel 127 van de schacht begrensd, dat schouders 127-127' vormt, waartegen de hefboom 126 met de randgebieden van de langwerpige opening 1^0 steunt. Het deel 127 is als één geheel met de verdere bout 21 vervaardigd en derhalve zeer sterk. De veer 12¾ bevindt zich niet in de baan van de op deze plaats ondanks de door de schouder 2h en de bijbehorende aanslagvlakken gevormde afdichting, ontwijkende verbrandingsgassen en vervuilt derhalve weinig.The recesses 128 'are bounded at the rear end region of the shaft 123, thus to the right in Fig. 12, by a slightly thicker part 127 of the shaft, which forms shoulders 127-127', against which the lever 126 with the edge regions of the shaft. elongated opening 1 ^ 0. The part 127 is manufactured as a whole with the further bolt 21 and is therefore very strong. The spring 12¾ is not in the path of the combustion gases escaping at this location despite the sealing formed by the shoulder 2h and the associated stop surfaces and therefore does not pollute much.

Wanneer de haan 66 wordt beïnvloed, waarbij de haan in de afbeelding volgens fig. 12 in linkse zin roteert, slaat de jukkopzijde 76 van de haan 66 tegen het buitenste uiteinde 130 van de bout 21 en brengt de bout tegen de kracht van de veer 12¾ in, in beweging, De haan 66 treft dan na een verdere weg van ongeveer 1 mm met het aanslagvlak 77 daarvan.een aanslag 129, welke de haan 66 direkt tengevolge van een bepaalde elasticiteit van het materiaal, waaruit de haan 66 bestaat, terugwerpt, nog voordat de bout 21 de ontsteekmassa van de patroon heeft bereikt. De vanaf het moment waarop de haan de aanslag 129 treft, vrij bewegende bout 21 ontsteekt na een door de lengte van de vrije bewegings-baan en de snelheid daarvan bepaalde vertragingstijd de patroon en wordt door de zich vormende stuwgassen met groot geweld teruggeslingerd, doch kan de door de aanslag 129 teruggeveerde haan niet meer bereiken.When the cock 66 is affected, with the cock rotating in the left-hand direction shown in Fig. 12, the yoke head 76 of the cock 66 strikes the outer end 130 of the bolt 21 and brings the bolt against the force of the spring 12¾ in, in movement, The cock 66 then strikes a stop 129 after a further distance of about 1 mm with the stop surface 77 thereof, which the cock 66 throws back directly as a result of a certain elasticity of the material of which the cock 66 consists, even before the bolt 21 has reached the ignition mass of the cartridge. The free-moving bolt 21 from the moment the cock hits the stop 129 ignites the cartridge after a delay time determined by the length of the free movement path and the speed thereof, and is thrown back with great force by the forming propellants, but can no longer reach the cock returned by the stop 129.

De bout 21 komt met de schouder 2b daarvan tegen het bijbehorende aanslagvlak van het inzetstuk 23 en vormt daardoor een afdichting voor de stuwgassen nog voordat de hefboom 126 door de veer 12¾ in de in fig. 12 aangegeven uitgangspositie daarvan is terugbewogen. Voor het werkzaam, worden van deze afdichting treden de bij het ontsteken, de bout 21 inhalende gassen uit, welke de neiging hebben de zich achter de bout bevindende onderdelen te .vervuilen of te beschadigen. Opdat bij deze snelle teruggaande beweging van de bout 21 de hefboom 126 geen schadelijke belastingen ondergaat, zijn de uitsparingen 128’ evenwijdig aan de verschui-vingsrichting van.de bout 21 voldoend lang gedimensioneerd. Het in fig.The bolt 21 with its shoulder 2b touches the associated stop surface of the insert 23 and thereby forms a seal for the propellant gases even before the lever 126 is moved back by the spring 12¾ to its starting position shown in Fig. 12. For this seal to become effective, the gases inhaling the bolt 21 exit, which tend to contaminate or damage the components located behind the bolt. In order that this fast return movement of the bolt 21 does not undergo any harmful loads on the lever 126, the recesses 128 are dimensioned sufficiently long parallel to the direction of displacement of the bolt 21. The process shown in fig.

12. linkse begrenzingsvlak van de uitsparingen 128' ligt in elk geval ter linkerzijde van het in fig. 12 weergegeven rechtervlak van de aanslag 129. De aanslag 129 wordt gevormd door een, het inzetstuk 23 in het deel 2 vasthoudende moer.12. The left-hand boundary surface of the recesses 128 'is in any case to the left of the right-hand surface of the stop 129 shown in Fig. 12. The stop 129 is formed by a nut holding the insert 23 in the part 2.

Wanneer de bout 21 bij het ontbreken van een patroon in een lege ruimte slaat, begrenst de hefboom 126, die tegen de aanslag 129 komt, tengevolge van de ingrijping daarvan met het deel 127 van de bout 21 de beweging van.de bout in fig. 12. naar links.When the bolt 21 strikes an empty space in the absence of a cartridge, the lever 126 which abuts the stop 129, as a result of its engagement with the part 127 of the bolt 21, limits the movement of the bolt in FIG. 12. to the left.

De door het stuiten op de aanslag 129 tegen de kracht van de veer 67 in teruggeworpen haan 66 wordt na het bereiken van een omkeerpunt van zijn beweging door de haanslagveer weer in een richting naar de intussen in de uitgangspositie teruggekeerde bout 21 versneld. De haan 66 bereikt de bout 21 echter niet meer, omdat de haan 66 door een intussen in werking getreden haanspaninrichting wordt gegrepen en in de in fig.The cock 66, thrown back against the force of the spring 67 by the abutment 129 against the force of the spring 67, is accelerated again in the direction of the bolt 21 which has now returned to the starting position after a reversal point of its movement has been reached by the cocking spring. The cock 66, however, no longer reaches the bolt 21, because the cock 66 is gripped by a cocking device which has meanwhile started operating and which is shown in FIG.

12 afgebeelde spanpositie daarvan wordt terugbewogen.12, the clamping position shown is moved back.

Fig. l4 toont een variant, waarbij in plaats van de hefboom 126 en de veer 124 een enkele bladveer 150 aanwezig is, die evenals de hefboom 126 de langwerpige opening 140 bezit. De bladveer 150 is met schroeven 152 aan het deel 2 bevestigd.Fig. 14 shows a variant in which instead of the lever 126 and the spring 124 there is a single leaf spring 150, which, like the lever 126, has the elongated opening 140. The leaf spring 150 is attached to the part 2 with screws 152.

De fig. -15·, 16 en 17 tonen de bout 21, waarbij de uitsparingen 128’ bijzonder duidelijk zijn aangegeven.Figures 15, 16 and 17 show the bolt 21, the recesses 128 being particularly clearly indicated.

De bout 21 heeft een totale lengte van 22 mm, de schacht 128 bezit over het grootste gedeelte van de lengte daarvan een vierkante dwarsdoorsnede met een zijdelingse lengte van de dwarsdoorsnede van 3,2 mm. In het .gebied van de uitsparingen 128' is de in fig. 16 zichtbare dikte van de schacht 128 nog iets gereduceerd en bedraagt deze daar 2,8 mm. Het ten opzichte van de schacht 128 een grotere dwarsdoorsnede bezittende deel 127 bezit in de doorsnede volgens fig. 17 een grootste dwarsdoorsnede-afmeting van 4 mm. Het achterste eindvlak van de bout 21 is een sectie van een bolvlak, en de schouders 127' verlopen convex gewelfd, zoals uit fig. 15 blijkt. De lengte van de uitsparing 128' bedraagt 6,5 mm en.de maximale lengte van het deel 127 bedraagt 2,5 mm.Bolt 21 has an overall length of 22 mm, shank 128 has a square cross-section with a lateral cross-section length of 3.2 mm over most of its length. In the area of the recesses 128 ', the thickness of the shaft 128 visible in Fig. 16 is still slightly reduced and there it is 2.8 mm. The part 127, which has a larger cross-section relative to the shaft 128, has a largest cross-sectional dimension of 4 mm in the cross section according to Fig. 17. The rear end face of the bolt 21 is a section of a spherical face, and the shoulders 127 'are convexly curved, as shown in FIG. The length of the recess 128 'is 6.5 mm and the maximum length of the part 127 is 2.5 mm.

De overige afmetingen van de bout 21 kunnen worden ontnomen aan fig.The other dimensions of the bolt 21 can be taken from fig.

15 - 17, welke op schaal zijn.15-17, which are to scale.

De diameter van het sluitstuk 4 bedraagt 34 mm. De overige afmetingen kunnen worden ontnomen uit de op schaal zijnde figuur 12.The diameter of the closing piece 4 is 34 mm. The other dimensions can be taken from the scale shown in figure 12.

De aanslag 129 en de haan 66 zijn vervaardigd uit de staallege-ring 16 MnCr 5 en bezitten een Yickers-hardheid HV1 660+60.The stop 129 and the cock 66 are made of the steel alloy 16 MnCr 5 and have a Yickers hardness HV1 660 + 60.

De knop 175 is gelegerd in een in het huis 180 gelaste legerbus 220 (fig. 3). Daarbij wordt de knop 175 vastgehouden door een schroef 222,.die in de van schroefdraad voorziene boring 224 van een wiel 226 grijpt, dat vanaf.de binnenzijde van het huis 180 af met een, de van schroefdraad voorziene boring 224 bezittende, korte as 228 in de boring van de legerbus 220 grijpt. Bij een voor schieten gereed zijnd, doch echter nog niet beïnvloed wapen ligt de rotatie-as van de knop 175 ea het wiel 226 op een lijn met de as 3' van het sluitstuk 1+.The knob 175 is mounted in a bearing sleeve 220 welded into the housing 180 (Fig. 3). Thereby, the knob 175 is held by a screw 222 which engages the threaded bore 224 of a wheel 226 which, from the inside of the housing 180, descends with a short shaft 228 having the threaded bore 224 engages in the bore of bearing sleeve 220. With a weapon ready for firing, but not yet affected, the axis of rotation of the knob 175 and the wheel 226 is aligned with the axis 3 'of the closing piece 1+.

Fig. l8 toont een aanzicht van het viel 226 volgens fig. 3 vanaf de rechterzijde, echter ten opzichte van fig. 3 geroteerd. Fig. 19 is een doorsnede overeenkomstig de lijn XIX-XIX van fig. 18. Fig. 20 is een aanzicht in de richting van de pijl XX in fig. 18, gedeeltelijk weggebroken. Zoals uit.de fig. 18 en 19 blijkt, ondersteunt het viel 226 buiten de rotatie-as daarvan een verend ondersteunde meenemer 230, welke wordt gevormd door het vrije uiteinde van een bladveer 300, die met een nagel 302 aan het wiel 226 is bevestigd. De meenemer 230 steekt daarbij door een uitsparing 30^ in het schijfvormige deel 306 van het wiel 226. De meenemer 230 wordt door de bladveer 300 in een richting naar de, zich in het huis 180 in de buurt van het wiel 226 bevindende, bij niet-beïnvloed wapen coaxiale cirkelvormige schijf 58 voorgespannen. Wanneer voor het ontladen van het wapen of na een onjuiste ontsteking, het wapen moet worden doorgeladen, dan wordt de knop 175 door de schutter met de hand zodanig geroteerd, dat de rotatierichting van de knop 175 overeenkomt met de normale rotatierichting van de schijf 58. Daarbij komt dan de meenemer 230 in ingrijping met een in wezen vertikaal op het vlak van tekening van fig. 1+ verlopend vlak 238 van het uitsteeksel 59 "on wordt de schijf 58 geroteerd, waardoor het bovenbeschreven doorlaatproces wordt bewerkstelligd.Fig. 18 shows a view of the fell 226 of FIG. 3 from the right, but rotated relative to FIG. 3. Fig. 19 is a sectional view taken on the line XIX-XIX of FIG. 18. FIG. 20 is a view in the direction of arrow XX in FIG. 18, partially broken away. As shown in FIGS. 18 and 19, the drop 226 supports off its axis of rotation a resiliently supported carrier 230, which is formed by the free end of a leaf spring 300, which is attached to the wheel 226 with a nail 302. . The driver 230 then protrudes through a recess 30 ^ in the disc-shaped part 306 of the wheel 226. The driver 230 is guided by the leaf spring 300 in a direction towards the housing located in the housing 180 near the wheel 226. Affected weapon coaxial circular disk 58 biased. If, prior to the discharge of the weapon or after an incorrect ignition, the weapon has to be loaded, the button 175 is rotated by the shooter by hand, so that the direction of rotation of the button 175 corresponds to the normal direction of rotation of the disk 58. Thereby, the driver 230 meshes with a surface 238 of the projection 59 "which extends substantially vertically in the drawing of FIG. 1+, and the disc 58 is rotated, thereby effecting the above-described transmission process.

Wanneer daarentegen een beweging van de onderdelen van het wapen, bijvoorbeeld bij het af vuren van een schot door het wapen zelf tot stand wordt gebracht, dan mag deze beweging niet naar de doorlaatinrichting worden overgedragen. In verband met de hierna volgend te beschrijven verschuifbare legering van het wapenstelsel in het huis kan bij normale werking van het wapen bij het afvuren van een schot het uitsteèksel 59 niet in ingrijping komen met meenemer 230. Desondanks is het denkbaar, dat niet-controleerbare invloeden het bedieningsonderdeel van de doorlaatinrichting verstellen en dat bij een door het wapen zelf ingeleid laadproces het uitsteeksel 59 tegen de meenemer 230 komt. In dit geval treft het uitsteeksel 59 met het wigvlak 235 daarvan de meenemer 230 en schuift deze meenemer terug zonder dat naar de knop . 175 waarneembare koppels worden overgedragen.If, on the other hand, a movement of the parts of the weapon is effected, for example when a shot is fired by the weapon itself, this movement may not be transferred to the transmission device. In connection with the slidable alloy of the weapon system in the housing to be described hereinafter, during normal operation of the weapon, the projection 59 cannot engage with driver 230 during firing of a shot. Nevertheless, it is conceivable that non-controllable influences adjust the operating part of the transmission device and that in a loading process initiated by the weapon itself, the projection 59 comes against the driver 230. In this case, the projection 59 with the wedge surface 235 thereof strikes the driver 230 and this carrier slides back without going to the knob. 175 observable couples are transferred.

Het uitsteeksel 59 bezit nog een verder af geschuind vlak 2Uo, waarvan de daalrichting, wanneer men aanneemt, dat de schijf 58 horizontaal ligt, in fig. U ongeveer van rechts naar links verloopt, derhalve in de schietrichting verloopt. Dit af geschuinde vlak 21+0 is aanwezig omdat het bij het weergegeven wapen gaat om een geweer met een affuit-stelsel. De loop 1 met het ten opzichte van de loop stationaire deel 2 en alle overige, weergegeven onderdelen in het huis l80 zijn vertikaal op het vlak van.tekening in fig. 3 en derhalve evenwijdig aan de lengterichting van.de loop verschuifbaar geleid. Hiertoe bezit het huis 180 schuifgeleidingen, n.l. naar binnen stekende, lijstachtige uitsteeksels 25Ο, die in evenwijdig hieraan verlopende langsgroeven 252 van het ten opzichte van de loop stationaire deel 2 grijpen. Het deel 2 wordt in het huis 180 door een niet-weergegeven veer ondersteund. Bij het afvuren van een . schot beweegt zich tengevolge van de terugstoot het deel 2 tegen de schietrichting in naar achteren en wordt na het afvuren van het schot door de genoemde veer weer in de schietrichting naar voren bewogen. Bij deze naar achteren gerichte beweging van het deel 2 beweegt zich ook de schijf 58,en de as Uo, die ten opzichte van deze schijf 58 coaxiaal is ligt derhalve niet meer op éên lijn met de stationair aan het huis aangebrachte knop 175. Het kan nu zijn, dat gedurende de periode, waarin het deel 2 zich niet in.de rustpositie daarvan bevindt, doch in een door het afvuren van het schot veroorzaakte, naar achteren verschoven positie, door bepaalde omstandigheden de knop 175 iets wordt geroteerd. Daardoor kan de meenemer 230 in de baan van het uitsteeksel 59 geraken, welke dit uitsteeksel bij de naar voren gerichte beweging van het deel 2 uitvoert. Opdat hierdoor geen storing wordt veroorzaakt, is het schuine vlak 2k0 aanwezig, dat bewerkstelligt, dat, wanneer het uitsteeksel 59 bij de beschreven beweging met het schuine vlak 2^+0 daarvan tegen de meenemer 230 komt, deze tegen de kracht van de veer 300 in naar achteren wordt verschoven, zodat het deel 2 zijn beoogde positie kan innemen.The projection 59 has an even further beveled surface 200, the descending direction of which, assuming that the disc 58 is horizontal, extends approximately from right to left in Fig. U, thus extending in the firing direction. This beveled surface 21 + 0 is present because the weapon shown is a rifle with a gun system. The barrel 1 with the stationary part 2 relative to the barrel and all the other parts shown in the housing 180 are vertical in the plane of the drawing in Fig. 3 and are therefore displaceable parallel to the longitudinal direction of the barrel. For this purpose, the housing has 180 sliding guides, i.e. inwardly projecting, frame-like protrusions 25Ο, which engage parallel longitudinal grooves 252 of the part 2 stationary with respect to the barrel. The part 2 is supported in the housing 180 by a spring (not shown). When firing one. Due to the recoil, the shot moves the part 2 backwards against the firing direction and after firing the shot is moved forward again in the firing direction by said spring. With this backward movement of the part 2, the disc 58 also moves, and the shaft Uo, which is coaxial with respect to this disc 58, is therefore no longer in line with the knob 175 mounted stationary on the housing. Now, during the period in which the part 2 is not in its rest position, but in a rearwardly displaced position caused by the firing of the shot, the knob 175 is rotated slightly by certain conditions. As a result, the carrier 230 can get into the path of the projection 59, which this projection carries out during the forward movement of the part 2. In order that this does not cause a disturbance, the oblique surface 2k0 is present, which ensures that when the projection 59 comes into contact with the driver 230 during the described movement with the oblique surface 2 ^ + 0 thereof, this against the force of the spring 300 shifted backwards so that Part 2 can assume its intended position.

Om te waarborgen, dat het zich in de schietpositie bevindende sluitstuk 1+ bij het doorladen door middel van de knop 175 na het doorladen weer de schietpositie nauwkeurig inneemt en de schutter ook niet per ongeluk de knop in de onjuiste richting kan roteren, is tussen de knop 175 en een.ten opzichte van het huis vast deel een voor een rotatie-hoek van 360°' gedimensioneerde schaargeleiding aanwezig. De schaarge-leiding, die in fig. 21 wat betreft de werking daarvan nauwkeurig is weergegeven, is op een, de legerbus 220 op de wijze van een flens omge- vend deel 320 aanwezig. De schaargeleiding 330 bezit een binnenste kant 332 en een-buitenste kant 33¾¾ zie,ook fig. 3. Op bet rotatievast .met de knop verbonden viel 226 en vel op de schijf 306 daarvan, is een ten opzichte van de rotatie-as van het viel 326 excentrisch opgestelde bout 3^0 bevestigd, die als leger voor een geleidingsarm 3^2 dient. Deze ge-leidingsarm 3V2 bezit aan het eind daarvan een geleidingsbout 3¾^ die met de kanten 332 en 33¾ van de schaargeleiding samenverkt. De gelei-dingsarm 3^2 wordt belast door een veer 3^6, zodat de geleidingsbout 3¾¾ steeds tegen de binnenkant 332 van de schaargeleiding wordt gedrukt. De geleidingsarm 3^2 en de legering daarvan zijn in fig. 18-20 gedetailleerd weergegeven. Om de geleidingsbout in fig. 3 beter te kunnen weergeven, is de bout 3^0 daar over 122° verschoven afgeheeld.To ensure that the closing piece 1+ in the firing position 1+ when reloading by means of the button 175 again takes the firing position accurately after the reloading and the shooter cannot accidentally rotate the knob in the wrong direction, it is between the knob 175 and a fixed part relative to the housing have a scissor guide dimensioned for a rotation angle of 360 °. The scissor guide, which is shown in detail in its operation in FIG. 21, is provided on a flange sleeve 320 surrounding the bearing sleeve 220. The scissor guide 330 has an inner side 332 and an outer side 33¾¾, see also Fig. 3. On the rotationally fixed button connected 226 and sheet on the disk 306 thereof, one is relative to the axis of rotation of the 326 eccentrically arranged bolt 3 ^ 0 was fitted, which serves as a bearing for a guide arm 3 ^ 2. At the end thereof, this guide arm 3V2 has a guide bolt 3¾ ^ which coalesces with the edges 332 and 33¾ of the scissor guide. The guide arm 3 ^ 2 is loaded by a spring 3 ^ 6, so that the guide bolt 3¾¾ is always pressed against the inside 332 of the scissor guide. The guide arm 3 ^ 2 and its alloy are shown in detail in Figures 18-20. In order to better show the guide bolt in Fig. 3, the bolt 3 ^ 0 is inclined there shifted by 122 °.

In de in fig. 21a aangegeven uitgangspositie, waarbij de kamer op een.lijn ligt met de as van de loop, is de knop 175 door ingrijping van de geleidingsbout 3¾¾ in een holte 3^8 van de binnenkant 332 gefaseerd, waarbij het hiet een grensbelastingsblokkeerinrichting betreft. Wanneer de knop 175 door de schutter in de juiste zin wordt geroteerd, waarbij de bout 3^0 in de afbeelding volgens fig. 21 in linkse zin met ee schijf.306 roteert, komt de geleidingsbout 3¾¾ uit de holte 3^+8 en wordt deze’ in de in fig. 21b aangegeven positie gebracht. Bij een doordraaien van de knop 175 wordt de geleidingsbout 3¾¾ door een naar buiten gericht vlak 35¾ van de binnenste geleidingskant naar buiten gezwaaid en bereikt de bout tenslotte in de afbeelding volgens fig. 21d een door de buitenste.schaarkant 33¾ gevormde, ongeveer radiaal naar binnen stekende aanslag 3¾9s waardoor de rotatiebeweging van de knop wordt beëindigd.In the starting position shown in Fig. 21a, in which the chamber is aligned with the barrel axis, the knob 175 is phased by engagement of the guide bolt 3¾¾ into a cavity 3 ^ 8 of the interior 332, whereby it has a limit load inhibitor. When the knob 175 is rotated in the correct direction by the shooter, with the bolt 3 ^ 0 in the illustration according to Fig. 21 rotating in a left-hand direction with the disc.306, the guide bolt 3¾¾ comes out of the cavity 3 ^ + 8 and brought it into the position shown in Fig. 21b. When the knob 175 is turned through, the guide bolt 3¾¾ is swung outwards from the inner guide side by an outwardly directed surface 35¾ and finally the bolt in the figure according to Fig. 21d reaches a shape formed by the outer scissors side 33¾, approximately radially inward stabbing stop 3¾9s which terminates the rotary movement of the knob.

De aanslag of het oppervlaktegebied 3¾9 verloopt niet precies radiaal, doch is concaaf gekromd met een kromtestraal, welke kleiner is dan de zwaaistraal van de geleidingsbout 3¾¾ om de bout 3^. Derhalve verhindert het binnenste uiteinde 358 van de aanslag 3¾9» dat de geleidingsbout 3¾¾ onder invloed van de veer 3¾6 naar binnen wordt gezwaaid. Zodra de schutter de knop loslaat, kan echter het wiel 226 over een fractie van een graad terugdraaien, waarbij deze rotatiebeweging door de veer 3^+6 wordt veroorzaakt en valt de geleidingsbout 3¾¾ onder invloed van de veer 3¾^ over de vernauwde plaats 350 tussen de binnenste en buitenste kant van de schaargeleiding radiaal naar binnen in de in fig. 21a aangegeven uitgangsstand. Wanneer.de schutter tracht de knop 175 in de tegengestelde richting te roteren, dan verschuift de geleidingsbout 3¾¾ zich welis waar iets uit de holte 3^8, doch komt hierbij te rusten tegen een steun-vlak 352 yan.de binnenkant 332, zoals aangegeven in fig. 21f, waardoor een onjuiste rotatie van de knop op een effectieve wijze wordt voorkomen.The stop or surface area 3¾9 is not exactly radial, but is concave curved with a radius of curvature, which is smaller than the swing radius of the guide bolt 3¾¾ about the bolt 3 3. Therefore, the inner end 358 of the stop 3¾9 »prevents the guide bolt 3¾¾ from swinging in under the influence of the spring 3¾6. However, as soon as the shooter releases the button, the wheel 226 can turn back by a fraction of a degree, causing this rotational movement caused by the spring 3 ^ + 6 and the guide bolt 3¾¾ under the influence of the spring 3¾ ^ over the narrowed position 350 between the inner and outer sides of the scissor guide radially inward in the starting position shown in Fig. 21a. When the shooter attempts to rotate the knob 175 in the opposite direction, the guide bolt 3¾¾ will shift slightly out of the cavity 3 ^ 8, but will rest against a support surface 352 of the interior 332 as shown. in Fig. 21f, effectively preventing improper rotation of the knob.

De binnenkant 332 vormt bij de uitvoeringsvorm de "eerste geleidingskant'1, zoals deze in de conclusies is vermeld. Men kan de inrichting .echter ook zodanig uitvoeren, dat de veer 3½ de geleidingsbout tegen de buitenste geleidingskant drukt en de, de rotatiebeweging beëindigende aanslag zich bij de binnenste geleidingskant bevindt. Het. verloop van de geleidingskanten moet dan dienovereenkomstig worden gewijzigd. De op.de geleidingsbout tengevolge van de rotatiebeweging van het wiel 22ó uitgeoefende centrifugaalkracht speelt bij de hier optredende geringe hoeksnelheden geen rol. De beschreven schaargeleiding kan ook voor andere rotatie-aandrijfinrichtingen bij een wapen en in het algemeen voor willekeurige rotatie-aandrijfstelsels worden toegepast.In the embodiment, the interior 332 forms the "first guide edge" 1, as stated in the claims. However, the device can also be designed such that the spring 3½ presses the guide bolt against the outer guide edge and the stop, which ends the rotary movement The course of the guide edges must then be changed accordingly The centrifugal force exerted on the guide bolt as a result of the rotational movement of the wheel 22 plays no role at the small angular speeds occurring here. other rotary actuators on a weapon and generally for arbitrary rotary actuators are used.

Het voordeel van deze schaargeleiding ligt in de bijzonder goede werking daarvan en in het.feit, dat de geleiding na een voorafbepaalde ro-tatiehoek, bij het voorbeeld 360°, de rotatiebeweging door een duidelijk voelbare aanslag beëindigt. Ha een gedurende een korte tijd loslaten of verminderen van het op het bedieningsonderdeel uitgeoefende koppel kan de rotatiebeweging opnieuw beginnen.The advantage of this shear guide lies in its particularly good operation and in the fact that after a predetermined rotation angle, for example 360 °, the guide ends the rotational movement by a clearly perceptible stop. After a brief release or reduction of the torque applied to the operating part, the rotational movement can start again.

Bij dit wapen kan door het gebruik van een eenvoudige aandrijving een andere schaargeleiding worden toegepast, waarbij de rotatiebeweging steeds na een rotatiehoek van 180° wordt beëindigd. Bij een dergelijke schaargeleiding zijn de naar buiten en naar binnen stekende uitsteeksels van de kanten 332 en 33^ in zijn totaal tweemaal langs de omtrek aanwezig. De rotatiebeweging kan ook na een hoek van minder dan 180° door de schaargeleiding worden beëindigd. Het is ook mogelijk, ofschoon voor het beschreven wapen niet zonder meer van toepassing, de rotatiebeweging na .ongelijke hoeken, die elkaar tot 360° aanvullen, te beëindigen, derhalve de uitsteeksels van de kanten 332 en 33^ tweemaal uit te voeren en zodanig aan te.brengen, dat bijvoorbeeld na rotatiehoeken van 160° en 200° de aanslagen werkzaam worden.By using a simple drive, a different scissor guide can be used with this weapon, whereby the rotational movement is always ended after a rotation angle of 180 °. With such a scissor guide, the outwardly and inwardly projecting protrusions of the edges 332 and 33 are provided twice in total along the circumference. The rotational movement can also be terminated after an angle of less than 180 ° through the shear guide. It is also possible, although not necessarily applicable to the described weapon, to terminate the rotational movement after unequal angles, which complement each other up to 360 °, thus to make the protrusions of the edges 332 and 33 ^ twice and so on that, for example, the stops become effective after angles of rotation of 160 ° and 200 °.

Er wordt op gewezen, dat de in de hierna volgende conclusies aan-.gegeven referenties niet in.beperkende zin dienen te worden'opgevat, doch slechts ter toelichting'dienen.It is pointed out that the references indicated in the following claims are not to be taken in a limiting sense, but merely serve as an explanation.

Claims (10)

1. Zelf-ladend handvuurwapen, meer in het bijzonder geweer, met een van een hefboom voorziene grendelinrichting voor het vergrendelen van een beweegbaar deel van het wapen in afhankelijkheid van de positie van een ander deel van het wapen met het kenmerk, dat de hefboom (11U, 135) een twee-armige hefboom is, die met een van de armen daarvan in wezen steeds met het beweegbare deel van het wapen en met de andere arm met het andere deel van het wapen in aanraking is. . 2. Wapen volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het beweegbare deel van het wapen een haan (66) van het wapen is. 'Self-loading handgun, in particular rifle, with a levered locking device for locking a movable part of the weapon depending on the position of another part of the weapon, characterized in that the lever ( 11U, 135) is a two-armed lever which, in one of its arms, is essentially in contact with the movable part of the weapon and the other arm in contact with the other part of the weapon. . Weapon according to claim 1, characterized in that the movable part of the weapon is a cock (66) of the weapon. ' 3. Wapen volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het beweegbare deel van het wapen een in wezen walsvormig sluitstuk {k) is, dat een kamer bevat en zwaaibaar in een ten opzichte van de loop vast deel (2) van het wapen is aangebracht. U. Wapen volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat het andere deel van het wapen in wezen lineair verschuifbaar wordt geleid.Weapon according to claim 1, characterized in that the movable part of the weapon is an essentially roller-shaped closing piece {k), which contains a chamber and is pivotally mounted in a part (2) of the weapon which is fixed relative to the barrel. . Weapon according to any one of the preceding claims, characterized in that the other part of the weapon is guided in a substantially linearly sliding manner. 5. Wapen volgens een.der conclusies 1-3 met het kenmerk, dat het andere deel van.het wapen. (5^, 56) draaibaar of zwaaibaar is gelegerd.A weapon according to any one of claims 1 to 3, characterized in that the other part of the weapon. (5 ^, 56) is rotatable or rotatable. 6. Wapen volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de zwaai-as (115a 73) van.de twee-armige hefboom (11U, 135) zodanig is opgesteld., dat de op de hefboom werkzame koppels beogen elke hefbooms-arm ten opzichte van het beweegbare deel van het wapen, respectievelijk het andere deel van het wapen bij de beweging daarvan op te tillen.A weapon according to any one of the preceding claims, characterized in that the pivot axis (115a 73) of the two-arm lever (11U, 135) is arranged such that the torques acting on the lever aim at each lever arm. with respect to the movable part of the weapon, or to lift the other part of the weapon, respectively, during its movement. 7· Wapen volgensconclusie 2 en 5 met een invangklink, die de gespannen haan tegen een steunvlak.houdt, totdat het sluitstuk na het afvuren van een schot weer de schietpositie daarvan heeft bereikt met het kenmerk, dat de vangklink (137) en het steunvlak (138) zodanig zijn uitgevoerd, dat de kracht van de haanslagveer (67) beoogt de vangklink (137) buiten ingrijping met het steunvlak (138) te zwaaien, en dat de twee-armige hefboom (135)> waarvan..lên arm de vangklink (137) is, met het eind (3 O), van de andere arm daarvan tegen een gebogen onderdeel (1^2 rust, dat op een met een.constante rotatierichting roteerbare aan te drijven schijf (126) aanwezig is en voorzien is van twee cirkelboogvormige krommesecties (1^2*. 1^2") met verschillende straal, waarbij . een geleidelijke óvergang (1U3 tussen de beide stralen enerzijds en een naar binnen gerichte trap (1*+*0 tussen de beide stralen anderzijds aanwezig is.Weapon according to claims 2 and 5 with a catch latch, which holds the cocked cock against a supporting surface, until the breech has returned to its firing position after firing a shot, characterized in that the catching latch (137) and the supporting surface ( 138) are designed in such a way that the force of the cocking spring (67) aims to swing the catch latch (137) out of engagement with the support surface (138), and that the two-armed lever (135)> one arm of which catch the catch (137), with the end (3 O), of its other arm rests against a curved part (1 ^ 2), which is provided on a disk (126) rotatable with a constant rotation direction and provided with two circular arc curved sections (1 ^ 2 *. 1 ^ 2 ") with different beams, with a smooth transition (1U3 between the two beams on the one hand and an inward-facing staircase (1 * + * 0 between the two beams on the other). 8. Wapen volgens conclusie 7 met het kenmerk, dat de haan (66) aansluitend op het steunvlak (138) van een segment van een cirkelcilinder-vlak {66') is voorzien, dat bij het afslaan van de haan langs een vlak (137") van de vangklink (137) glijdt.Weapon according to claim 7, characterized in that the cock (66) is provided adjacent to the supporting surface (138) with a segment of a circular cylinder surface {66 ') which, when the cock is turned off, along a plane (137 ") slides off the catch (137). 9. Wapen volgens conclusie 3 en 5 met het kenmerk, dat het sluitstuk (*0 is voorzien van randuitsparingen (112), waarin een eind (113) van de twee-armige, om een ten opzichte van de loop vaste as (115) zwaaibaar gelegerde hefboom (blokkeerhefboom 11*0 door een besturings-schijf (5*+) kan worden gezwaaid, welke is voorzien van twee cirkelvormige besturingskrommesecties (117» 11β) met eenzelfde straal, doch met verschillende lengte, en waarbij tussen deze secties secties (119» 120) met gereduceerde afstand ten opzichte van de rotatie-as daarvan bezit.Weapon according to claims 3 and 5, characterized in that the closing piece (* 0) is provided with edge recesses (112), in which one end (113) of the two-armed axis (115) fixed relative to the barrel swinging alloyed lever (locking lever 11 * 0 can be swung through a control disc (5 * +), which has two circular control curve sections (117 »11β) of the same radius, but of different length, and between these sections ( 119 »120) with a reduced distance from its axis of rotation. 10. Wapen;volgens conclusie 7 met het kenmerk, dat de schijf (56) verbonden is met een schakelwiel (*4-8, 50, 51) van een schakelwielaan-drijfstelsel, dat het sluitstuk (4) kan doen zwaaien.Weapon according to claim 7, characterized in that the disc (56) is connected to a shift wheel (* 4-8, 50, 51) of a shift wheel drive system capable of swinging the closing piece (4). 11. Wapen volgens conclusie 9 met het kenmerk, dat de besturings-schijf (5*0 is verbonden met een schakelwiel, (*+8, 50, 51) van een scha-kelwielaandrijfstelsel, dat het sluitstuk (*0 kan doen zwaaien.Weapon according to claim 9, characterized in that the control disk (5 * 0 is connected to a shift wheel (* + 8, 50, 51) of a shift wheel drive system capable of swinging the closing piece (* 0). 12. Wapen volgens conclusie 7 en 9 met het kenmerk, dat de schijf (56) en de besturingsschijf (5*0 rotatievast met elkaar zijn verbonden.Weapon according to claims 7 and 9, characterized in that the disc (56) and the control disc (5 * 0) are connected to each other in a rotationally fixed manner.
NL8301595A 1982-05-08 1983-05-06 HAND Firearm. NL8301595A (en)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3217469 1982-05-08
DE3217469 1982-05-08

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8301595A true NL8301595A (en) 1992-04-01

Family

ID=6163171

Family Applications (3)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8301595A NL8301595A (en) 1982-05-08 1983-05-06 HAND Firearm.
NL8301593A NL8301593A (en) 1982-05-08 1983-05-06 HAND Firearm.
NL8301594A NL8301594A (en) 1982-05-08 1983-05-06 HAND Firearm.

Family Applications After (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8301593A NL8301593A (en) 1982-05-08 1983-05-06 HAND Firearm.
NL8301594A NL8301594A (en) 1982-05-08 1983-05-06 HAND Firearm.

Country Status (5)

Country Link
BE (4) BE896679A (en)
FR (3) FR2671394A1 (en)
GB (4) GB2248916B (en)
IT (4) IT8348255A0 (en)
NL (3) NL8301595A (en)

Family Cites Families (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB136581A (en) * 1917-04-28 1919-12-22 Arthur Trevor Dawson Improvements in or relating to Ordnance Firing Mechanism.
GB210655A (en) * 1923-03-23 1924-02-07 Joseph Declaye Improvements in lock mechanisms for sporting guns
NL27886C (en) * 1929-05-01
GB381586A (en) * 1931-06-30 1932-10-06 Ceskoslovenska Zbrojovka Akcio Automatic gun
GB486547A (en) * 1936-12-05 1938-06-07 Sanders Small Arms Ltd Improvements in recoil-operated firearms
BE471803A (en) * 1946-03-12
CH255451A (en) * 1946-08-13 1948-06-30 Brevets Aero Mecaniques Automatic weapon.
BE494590A (en) * 1949-03-17
BE567635A (en) * 1957-05-24
NL284764A (en) * 1961-10-31
US3447526A (en) * 1965-05-03 1969-06-03 Z Jana Svermy Narodni Podnik Cocking device
GB1255924A (en) * 1966-11-29 1971-12-01 Secr Defence Improvements in or relating to cocking mechanisms for guns
BE728733A (en) * 1968-02-26 1969-08-01
ES179136Y (en) * 1972-04-08 1973-07-16 Laurona Armas, S. A. FIRE MECHANISM FOR SEMIAUTOMATIC WEAPONS.
IT1029293B (en) * 1975-04-14 1979-03-10 Benelli P RADIAL PERCUSSION SYSTEM FOR FIREARMS THAT USE SELF-PROPULSION PROJECTS WITH PERIMETER IGNITION
DE2627641C2 (en) * 1976-06-19 1983-11-10 Heckler & Koch Gmbh, 7238 Oberndorf Handle cocking self-loading pistol
EP0054985B1 (en) * 1980-12-18 1984-09-05 Werkzeugmaschinenfabrik Oerlikon-Bührle AG Apparatus for manually cocking an automatic firearm

Also Published As

Publication number Publication date
IT8348254A0 (en) 1983-05-09
GB2248915B (en) 1992-09-16
IT8348257A0 (en) 1983-05-09
BE896680A (en) 1991-12-11
FR2670280A1 (en) 1992-06-12
FR2671395A1 (en) 1992-07-10
GB2248914A (en) 1992-04-22
NL8301594A (en) 1992-04-01
FR2671394A1 (en) 1992-07-10
IT8348255A0 (en) 1983-05-09
BE896679A (en) 1991-12-11
GB2248915A (en) 1992-04-22
IT8348256A0 (en) 1983-05-09
BE896682A (en) 1991-12-11
GB2248916A (en) 1992-04-22
GB2248916B (en) 1992-09-16
GB2248914B (en) 1992-09-16
NL8301593A (en) 1992-04-01
GB2248913B (en) 1992-09-16
GB2248913A (en) 1992-04-22
BE896681A (en) 1991-12-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4825744A (en) Automatic pistol
US5502914A (en) Striker cocking and firing mechanism for a handgun
CA2785947C (en) Rotary lug breech and weapon
JPH0317079B2 (en)
US6266909B1 (en) Pistol having a safety for preventing firing during disassembly
RU2110745C1 (en) Automatic weapon
US10107577B2 (en) Lockable self-loading firearm apparatus
US4227439A (en) Anti-bounce apparatus for reciprocating bolt assemblies of automatic cannon
US4213261A (en) Breech locking mechanism
US4448109A (en) Automatic or semi-automatic firearm
US4035943A (en) Radial percussion arrangement for firearms using self-propelling ammunition with peripherial priming
US6016736A (en) Firearm, particularly a revolver pistol
NL8301595A (en) HAND Firearm.
US4004364A (en) Rotatably mounted sear
JPH0650696A (en) Device for decelerating recoil of movable section of firearm
JPS5828995A (en) Automatic rifle
EP1106955A2 (en) Firearm having inertia striker mechanism
US802279A (en) Firearm.
EP1252474B1 (en) Firearm
US1294506A (en) Automatic pistol.
GB2251293A (en) Automatic weapon with a cylindrical breechblock
JPH05248794A (en) Pistol
US4393748A (en) Device for stripper
US17642A (en) Improved breech-loading fire-arm
US3366010A (en) Gun firing mechanism

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BV The patent application has lapsed