NL8301339A

NL8301339A - Combustion chamber for waste gas - has burners with cylindrical walls, gas outlets near wall perimeters, and steam nozzle by each outlet

Info

Publication number: NL8301339A
Application number: NL8301339A
Authority: NL
Original assignee: Hitachi Shipbuilding Eng Co
Priority date: 1976-04-09
Filing date: 1983-04-15
Publication date: 1983-09-01
Also published as: NL8301338A; NL179681C

Abstract

Installation comprises a combustion chamber within a cylindrical chamber wall and supported on columns. A number of burners arranged in the chamber bottom are each provided with gas outlet orifices connected to a common gas supply line. Each burner comprises a tubular outer wall and a number of orifices which are regularly spaced adjacent to this wall and connected to the (central) supply tube via respective branches thereof. A steam supply nozzle is arranged adjacent to each orifice and is connected to a common steam supply line. Used as a burner in a combustion chamber for burning-off waste gas. The arrangement ensures uniform and clean combustion of the gas by eliminating disturbances due to combustion of gas from individual orifices affecting that fed by other orifices.

Description

i * -* -1— 22932/CV/tli * - * -1— 22932 / CV / tl

Korte aanduiding: Inrichting voor het verbranden van afvalgas (afsplitsing van Nederlandse octrooiaanvrage 7612516 gebaseerd op de afsplitsingsbeschik-king d.d. 11 november 1982.Short designation: Device for the combustion of waste gas (division of Dutch patent application 7612516 based on the division decision dated 11 November 1982.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verbranden van afvalgassen voorzien van een verbrandingsruimte omgeven door 5 een omtrekswand en een aantal nabij het ondereinde van de wand opgestelde branders,waarbij de branders zijn voorzien van brandermondstukken,die in verbinding staan me^ een gastoevoerleiding.The invention relates to a device for burning waste gases comprising a combustion space surrounded by a circumferential wall and a number of burners disposed near the bottom end of the wall, the burners being provided with burner nozzles which communicate with a gas supply pipe.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooi 2.971.605. Bij deze bekende constructie zijn nabij het ondereinde van de jg verbrandingsruimte een aantal zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende buizen opgesteld,die zijn voorzien van uitstroomopeningen voor het uitlaten van het gas. In de praktijk is gebleken,dat hierbij een storende invloed van de branders onderling kan optreden,en geen schone verbranding te bereiken is.Such a device is known from United States patent 2,971,605. In this known construction, a number of tubes extending parallel to each other are provided near the bottom end of the combustion chamber and are provided with outflow openings for the discharge of the gas. It has been found in practice that a disturbing influence of the burners can occur here and that clean combustion cannot be achieved.

25 Volgens de uitvinding omvat nu iedere brander een buisvormige mantel en een aantal brandermondstukken,die met regelmatige tussenruimtes nabij de binnenzijde van de mantel zijn opgesteld,terwijl de brandermondstukken zijn verbonden met de gastoevoerleiding via aftakpijpen en nabij iedere brander een stoomtoevoermondstuk is opgesteld,welke in ver-20 binding staat met een stoomtoevoerleiding.According to the invention, each burner now comprises a tubular jacket and a number of burner nozzles, which are arranged at regular intervals near the inside of the jacket, while the burner nozzles are connected to the gas supply pipe via branch pipes and a steam supply nozzle is arranged near each burner. connected to a steam supply line.

Door toepassing van de constructie volgens de uitvinding kan een gelijkmatige schone verbranding van de gassen worden bewerkstelligd.By using the construction according to the invention, a uniform clean combustion of the gases can be achieved.

De uitvinding zal hieronder nader worden beschreven aan de hand van een in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsmogelijkheid van de 25 constructie volgens de uitvinding.The invention will be described in more detail below with reference to an embodiment of the construction according to the invention shown in the accompanying figures.

Fig. 1 toont schematisch een verrassingsinrichting voor een afgewerkt gas volgens de uitvinding in zijn geheel,waarbij de diverse pijpen en dergelijke schematisch zijn aangeduid.Fig. 1 schematically shows a surprise device for a finished gas according to the invention in its entirety, wherein the various pipes and the like are indicated schematically.

Fig.2 toont op grotere schaal een verticale dwarsdoorsnede over 30 een fakkelbrander.Fig. 2 shows on a larger scale a vertical cross-section over a torch burner.

Fig. 3 toont op grotere schaal een doorsnede over fig.2 ,gezien volgens de lijn III -III in fig.2.Fig. 3 is an enlarged sectional view of FIG. 2, taken along line III-III in FIG. 2.

In fig.1 is een verbrandingsoven weergegeven,welke is voorzien van een hoofdlichaam 3 met een cilindrische omtrekswand 1 en een haard 2, 35 een aantal fakkelbranders 4,die zijn opgesteld op de haard 2 en een ver-brandings stabiliserende buis 5,die zich vanaf de haard 2 omhoog uitstrekt 8301339 * -2- 22932/CV/tl * ► nabij het midden daarvan en is omgeven door een gewenst aantal fakkel-branders 4.Het inwendige van de stabilisatiebuis 5 dient als een binnenste verbrandingskamer 6,terwijl de ruimte tussen de stabiliseringsbuis 5 en de omtrekswand 1 van het hoofdlichaam van de verbrandingsoven dient als 5 een buitenste verbrandingskamer 7.Het hoofdlichaam 3 is vervaardigd uit vuurvaste stenen en bedekt met een stalen mantel over het buitenoppervlak. Een vuurvast kunststof materiaal kan eventueel worden gebruikt in plaats van de vuurvaste stenen. De stabiliseringsbuis 5 is eveneens uit vuurvaste stenen vervaardigd. Bij voorkeur heeft de stabilisatiebuis 5 1/4 tot 1/2 van de 10 afmeting van het hoofdlichaara 3. Het verdient de voorkeur om een tot drie fakkelbranders 4 binnen de stabilisatiebuis 5 aan te brengen. Het hoofdlichaam 3 wordt ondersteund door een aantal kolommen 8. Het onderste gedeelte van het hoofdlichaam 3 voorzien van de kolommen 8 is omgeven door een cilindrische geluidsdichte wand 9 op een bepaalde afstand, welke wand'9 15 is vervaardigd uit een laminaat van staalplaat, glaswol en poreus board-plaat.Fig. 1 shows an incinerator, which is provided with a main body 3 with a cylindrical circumferential wall 1 and a hearth 2, 35 a number of torch burners 4, which are arranged on the hearth 2 and a combustion stabilizing tube 5, which extends upward from the hearth 2 8301339 * -2-22932 / CV / tl * ► near its center and is surrounded by a desired number of torch burners 4. The interior of the stabilizing tube 5 serves as an inner combustion chamber 6, while the space between the stabilizing tube 5 and the circumferential wall 1 of the main body of the incinerator serves as an outer combustion chamber 7. The main body 3 is made of refractory bricks and covered with a steel jacket over the outer surface. A refractory plastic material can be used instead of the refractory bricks. The stabilizing tube 5 is also made of refractory bricks. Preferably, the stabilizing tube 5 is 1/4 to 1/2 the size of the main body 3. It is preferable to provide one to three torch burners 4 within the stabilizing tube 5. The main body 3 is supported by a number of columns 8. The lower part of the main body 3 provided with the columns 8 is surrounded by a cylindrical soundproof wall 9 at a certain distance, which wall 9 is made of a laminate of steel plate, glass wool and porous board plate.

Aannemende dat de inwendige diameter van de omtrekswand 1 d bedraagt, r de inwendige diameter van de geluiddichte wand 9 D bedraagt en de hoogte van de geluiddichte wand H bedraagt verdient het de voorkeur dat D=l,5d tot 2,0d en R=0,5d tot l,0d. De geluiddempende wand biedt verder een bescherming tegen brand en wind. Voor het geluiddempen verdient het de voorkeur, dat de wand 9 de grootst mogelijke hoogte bezit en een kleine inwendige diameter zodat de wand 9 zo dicht mogelijk bij het hoofdlichaam 3 is opgesteld. Het omgekeerde verdient echter de voorkeur voor de invoer van verbrandingslucht.Assuming that the inner diameter of the circumferential wall is 1 d, r the inner diameter of the soundproof wall is 9 D and the height of the soundproof wall is H, it is preferable that D = 1.5d to 2.0d and R = 0 .5d to 1.0d. The sound-absorbing wall also offers protection against fire and wind. For the sound damping it is preferred that the wall 9 has the greatest possible height and a small internal diameter so that the wall 9 is arranged as close as possible to the main body 3. However, the reverse is preferred for combustion air input.

2525

De bovengenoemde afmetingen zijn bepaald als een compromis voor het combineren van deze met elkaar in tegenspraak zijnde eisen.The above dimensions have been determined as a compromise for combining these contradictory requirements.

Zoals verder is weergegeven in figuur 2 omvat de fakkelbrander 4 • f een branderhoofdlichaam 14 met een cilindrische omtrekswand 11, die is uitgevoerd met luchtinlaat 10 op bepaalde plaatsen en die verder is voor-zien van een onderwand 12. Een hoofdpijp 17 voor het afgewerkte gas, -die is voorzien van een onderzijde en is bevestigd aan het onderoppervlak van het branderhoofdlichaam 14 met een ringvormige plaat 15 daartussen geplaatst, is voorzien van een inlaat 16 aan zijn ene zijde dicht bij het ondereinde daarvan. Aftakpijpen 19 voor het afgewerkte gas strekken zich radiaal omhoog uit vanaf de hoofdpijp 17 en zijn ieder voorzien van een verticale zig-zagdoortocht 18 in een middengedeelte daarvan. Gasmondstukken 20 zijn aangebracht op de boveneinden van de aftakpijpen 19 en opgesteld binnen de om- 8301339 # -3- 22932/CV/tl + trekswand 11 van het hoofdlichaam 14 van de brander. Een hoofdstoompijp 22 strekt zich uit door de hoofdpijp 17 van het afgewerkte gas en strekt zich omhoog uit door het midden van de anderwand 12, waarbij de hoofdstoompijp 22 is voorzien van een inlaat 21 aan zijn ene zijde dicht bij het onder-5 einde daarvan en verder is voorzien van een gesloten boveneinde. Aftakpij-pen 23 strekken zich radiaal omhoog uit vanaf de hoofdstoompijp 22 en zijn gelijk in aantal met de aftakpijpen 19 voor het afgewerkte gas. Stoommond-stukken 14 zijn aangebracht op de boveneinden van de aftakpijpen 23 en zijn dicht bij de gasmondstukken 20 opgesteld. Een waterpijp 25 strekt zich uit 10 door de hoofdstoompijp 22 en is aan zijn boveneinde voorzien van een sproeikop 13.As further shown in Figure 2, the torch burner 4 • f comprises a burner main body 14 having a cylindrical circumferential wall 11, which is provided with air inlet 10 at certain locations and which is further provided with a bottom wall 12. A main pipe 17 for the waste gas Provided with an underside and attached to the lower surface of the burner main body 14 with an annular plate 15 interposed therebetween, it has an inlet 16 on its one side close to the lower end thereof. Waste gas branch pipes 19 extend radially upwardly from the main pipe 17 and each include a vertical zigzag passage 18 in a center portion thereof. Gas nozzles 20 are mounted on the upper ends of the branch pipes 19 and disposed within the circumferential wall 11 of the main body 14 of the burner. A main steam pipe 22 extends through the main pipe 17 of the waste gas and extends up through the center of the opposite wall 12, the main steam pipe 22 having an inlet 21 on one side close to its lower end and furthermore it has a closed top end. Branch pipes 23 extend radially upwardly from the main steam pipe 22 and are equal in number to the waste gas branch pipes 19. Steam nozzles 14 are mounted on the upper ends of the branch pipes 23 and are arranged close to the gas nozzles 20. A water pipe 25 extends through the main steam pipe 22 and is provided at its top end with a spray head 13.

Zoals verder uit figuur 2 en 3 blijkt wordt een zig-zagdoortocht 18 gevormd door een L-vormige zich omhoog uitstrekkende pijp 26, die in verbinding staat met de hoofdpijp 17 voor het afgewerkte gas, en een omgekeer-15 de L-vormige, zich naar beneden toe uitstrekkende pijp 27, waarvan een boveneinde zich uitstrekt in het hoofdlichaam 14 van de brander en in verbinding staat met het gasmondstuk 20, terwijl de zich naar beneden toe uitstrekkende pijp 27 verder is voorzien van een verticaal gedeelte, dat evenwijdig is opgesteld aan de zich omhoog uitstrekkende pijp 26 in naast el-Z0 kaar gelegen verhouding, terwijl een verbindingspijp 29 de naast elkaar gelegen gedeelten van de pijpen 26 en 27 omsluit en is voorzien van bovenste en onderste afsluitwanden 28a en 28b. Een kleine ruimte is aangebracht tussen het boveneinde van de zich omhoog uitstrekkende pijp 26 en de bovenwand 28a terwijl verder een kleine ruimte is aangebracht tussen het ondereinde 25 van de zich naar beneden toe uitstrekkende pijp 27 en de onderwand 28b.As further shown in Figures 2 and 3, a zig-zag passage 18 is formed by an L-shaped upwardly extending pipe 26 communicating with the waste gas main pipe 17 and an inverted L-shaped downwardly extending pipe 27, an upper end of which extends into the main body 14 of the burner and communicates with the gas nozzle 20, while the downwardly extending pipe 27 further comprises a vertical portion arranged parallel to the upwardly extending pipe 26 in adjacent relationship, while a connecting pipe 29 encloses the adjacent portions of the pipes 26 and 27 and is provided with upper and lower sealing walls 28a and 28b. A small space is provided between the top end of the upwardly extending pipe 26 and the top wall 28a, while further a small space is provided between the bottom end 25 of the downwardly extending pipe 27 and the bottom wall 28b.

De hoofdstoompijp 22 is bevestigd aan en wordt ondersteund door een < zich naar binnen toe uitstrekkende flens 30a die is aangebracht bij het ondereinde van een steunbuis 30, die zich uitstrekt door de hoofdpijp.17 voor het afgewerkte gas. De steunbuis 30 is bevestigd aan de ringvormige onder-30 wand 17a van de hoofdpijp 17 en aan de ringvormige plaat 15 en is voorzien van een boveneinde, dat zich omhoog uitstrekt door de onderwand 12 en een ondereinde, dat zich naar beneden toe uitstrekt door de onderwand 17a. Een pijp 31 omgeeft de waterpijp 25 met een kleine speling daartussen aangebracht. De ondereinden van de hoofdstoompijp 22 en de pijp 31 zijn gesloten 35 met een plug 32. De waterpijp 25, die zich naar beneden door de plug 32 uit- 8301339 -4- 22932/CV/tl f f strekt, wordt in de gewenste s'tand gehouden met behulp van een schroef 30, die is gedraaid door een zijde van de plug 31. Een niet nader weergegeven waakbrander die dicht bij een van de gasmondstukken 22 is opgesteld, is aangebracht op het boveneinde van een gaspijp 35, die zich uitstrekt door 5 de onderwand 12 van het hoofdlichaam 14 en is voorzien van een inlaat 34 aan zijn ene zijde dicht bij het ondereinde daarvan.The main steam pipe 22 is attached to and supported by an inwardly extending flange 30a disposed at the lower end of a support tube 30 extending through the waste gas main pipe.17. The support tube 30 is attached to the annular bottom 30 wall 17a of the main pipe 17 and to the annular plate 15 and includes an upper end extending up through the bottom wall 12 and a lower end extending down through the bottom wall 17a. A pipe 31 surrounds the water pipe 25 with a small clearance arranged therebetween. The lower ends of the main steam pipe 22 and the pipe 31 are closed with a plug 32. The water pipe 25, which extends down through the plug 32, is supplied in the desired shape. held tooth by means of a screw 30 rotated through one side of the plug 31. A pilot burner (not shown in more detail) disposed close to one of the gas nozzles 22 is mounted on the top end of a gas pipe 35 extending through 5 is the bottom wall 12 of the main body 14 and includes an inlet 34 on its one side close to the bottom end thereof.

Een binnenflens 37 voorzien van boringen 36 voor het opnemen van de gasmondstukken is gevormd op de omtrek swan d 11 van het hoofdlichaam 14 van de brander op een plaats dicht nabij het boveneinde. De flens 37 is voorzien 10 van een ringvormige zich omhoog uitstrekkende wand 38 op zijn binnenomtrek. Een korte buis 39, welke dezelfde hoogte heeft als de wand 38, is bevestigd aan de omtrek van de boring 36. Een uit vuurvast materiaal bestaande laag 40 is gevormd op het bovenoppervlak van de flens 37 tot aan het boveneinde van de wand 38. Dezelfde vuurvaste laag 40 als boven omschreven is eveneens 15 gevormd op de binnenzijde van het boveneinde van de omtrekswand 11. Een‘aantal ankers 41, die zijn ingebed in de vuurvaste laag 40, zijn aangebracht met een bepaalde tussenruimte op het binnenoppervlak van het boveneinde van de omtrekswand 11. Ofschoon niet geheel afgebeeld in figuur 1 zijn 48 fak-kelbranders 4, welke zijn vervaardigd zoals hierboven is omschreven, aan-20 gebracht op de haard 2, waarbij drie van deze fakkelbranders zijn opgesteld binnen de binnenste verbrandingskamer 6.An inner flange 37 provided with bores 36 for receiving the gas nozzles is formed on the periphery wall 11 of the main body 14 of the burner at a location close to the top end. The flange 37 is provided with an annular upwardly extending wall 38 on its inner circumference. A short tube 39, which is the same height as the wall 38, is attached to the periphery of the bore 36. A refractory layer 40 is formed on the top surface of the flange 37 up to the top end of the wall 38. The same refractory layer 40 as described above is also formed on the inner side of the upper end of the circumferential wall 11. A number of anchors 41 embedded in the refractory layer 40 are provided with a certain spacing on the inner surface of the upper end of the circumferential wall 11. Although not fully depicted in Figure 1, 48 torch burners 4 manufactured as described above are mounted on hearth 2, with three of these torch burners disposed within the inner combustion chamber 6.

Indien de verbranding van het afgewerkte gas wordt onderbroken tengevolge van een afname in de toevoer van afgewerkt gas zal geen explosief mengsel van afgewerkt gas en lucht de aftakpijpen 19 en de hoofdpijp 17 vul-25 len op volgende gronden. Bij onderbreking van de verbranding heeft het afgewerkte gas, dat aanwezig is in de aftakpijpen 19 en de hoofdpijp 17 de neiging om weg te stromen via de gasmondstukken 20. ’In de zig-zagdoortocht 18 van ieder aftakpijp 19 voor het afgewerkte gas is echter het afgewerkte gas, dat in de verbindingsbuis 29 stroomt vanuit de zich omhoog uitstrekkende 30 pijp 26, niet in staat om naar het ondereinde van de verbindingspijp 29 te stromen en blijft zodoende bij het boveneinde van de verbindingspijp 29, aangezien dit afgewerkte gas lichter dan lucht is. Het afgewerkte gas in de verbindingspijp 29 stijgt en blijft in het bovenste gedeelte daarvan. Het afgewerkte gas in de zich naar beneden toe uitstrekkende pijp 27 ont-35 snapt geleidelijk door het mondstuk 20, waardoor het mogelijk wordt, dat 8301339 _5- 22932/CV/tl lucht naar binnen stroomt. De lucht, welke zwaarder is dan het afgewerkte gas, blijft in het ondereinde van de verbindingsbuis 29 maar stroomt niet omhoog naar het boveneinde van de verbindingsbuis 29. Zodoende zal de lucht niet in omgekeerde richting door de aftakpijp 19 in de hoofdpijp 5 17 van het afgewerkte gas stromen.'If combustion of the waste gas is interrupted due to a decrease in the waste gas supply, no explosive mixture of waste gas and air will fill the branch pipes 19 and main pipe 17 on the following grounds. When combustion is interrupted, the waste gas contained in the branch pipes 19 and the main pipe 17 tends to flow out through the gas nozzles 20. However, in the zigzag passage 18 of each branch pipe 19 for the waste gas, the waste gas, which flows into the connecting tube 29 from the upwardly extending pipe 26, is unable to flow to the bottom end of the connecting pipe 29 and thus remains at the top end of the connecting pipe 29, since this waste gas is lighter than air . The spent gas in the connecting pipe 29 rises and remains in the upper part thereof. The spent gas in the downwardly extending pipe 27 gradually escapes through the nozzle 20, allowing air to enter 8301339-522932 / CV / tl. The air, which is heavier than the waste gas, remains in the lower end of the connecting pipe 29 but does not flow upwards to the top of the connecting pipe 29. Thus, the air will not reverse through the branch pipe 19 into the main pipe 5 of the waste gas streams. '

De zig-zagdoortocht kan uiteraard zodanig zijn ontworpen, dat deze een van de in de figuren afgebeelde constrnctie afwijkende uitvoering bezit.The zig-zag passage can, of course, be designed in such a way that it has a design which deviates from the construction shown in the figures.

Zoals verder in figuur 1 is weergegeven is een eerste leiding 44 voor afgewerkt gas, die is voorzien van eerste en tweede drukwaamemers IQ 42 en 43, verbonden met de inlaten 16 van de hoofdpijpen 17 voor het afgewerkte gas voor de binnenste verbrandingskamer 6. Een eerste stoomleiding 46, die is voorzien van een klep 45, is verbonden met de inlaten 21 van de stoomhoofdpijpen 22 voor dezelfde kamer, Een tweede leiding 48'voor het afgewerkte gas is voorzien van een klep 47 en een aftakking van de eerste gas-15 leiding 44 is verbonden met de inlaten.16 van de hoofdgasleiding 17 voor‘de buitenste verbrandingskamer 7, terwijl een tweede stoomleiding 50, die is voorzien van een klep 49 en een aftakking van de eerste stoomleiding 46 is verbonden met de inlaten 21 van de hoofdstoompijp 22 voor dezelfde kamer.As further shown in Figure 1, a first waste gas line 44, which includes first and second pressure monitors IQ 42 and 43, is connected to the waste gas main pipes 17 inlets for the inner combustion chamber 6. A first steam pipe 46, which is provided with a valve 45, is connected to the inlets 21 of the steam main pipes 22 for the same chamber, A second pipe 48 'for the waste gas is provided with a valve 47 and a branch of the first gas pipe 15 44 is connected to the inlets 16 of the main gas pipe 17 for the outer combustion chamber 7, while a second steam pipe 50, which is provided with a valve 49 and a branch of the first steam pipe 46, is connected to the inlets 21 of the main steam pipe 22 for the same room.

De eerste drukwaamemer 42 is elektrisch verbonden met de klep 45 op de 20 eerste stoomleiding 46 en de tweede drukwaamemer 43 is verbonden met de klep 47 op de tweede afgewerkte gasleiding 48 en met de klep 49 op de tweede stoomleiding 50. De eerste drukwaamemer 42 is aangepast om een druk waar te nemen, die nul overschrijdt. De tweede drukwaamemer 43 is ingesteld voor een-klepopening op een hogere waarde dan de eerste drukwaamemer 42, zoda-25 nig, dat indien het afgewerkte gas wordt ingevoerd in- de eerste afgewerkte gasleiding 44 de eerste drukwaamemer 42 eerst een signaal 51 afgeeft, dat de klep 45 op de eerste stoomleiding 46 opent. Verbolgens geeft de tweede drukwaamemer 43 een signaal 52 af, dat de klep 47 op de tweede afgewerkte gasleiding 48 en de klep 49 op de tweede stoomleiding 50 opent. De tweede 30 drukwaamemer 43 is ingesteld voor een klepsluiting bij een lagere waarde, zodat de klep 47 niet zal warden gesloten bij een plotselinge verlaging in de druk in de eerste afgewerkte gasleiding 44, indien de klep 47 wordt geopend .The first pressure detector 42 is electrically connected to the valve 45 on the first steam pipe 46 and the second pressure detector 43 is connected to the valve 47 on the second waste gas pipe 48 and to the valve 49 on the second steam pipe 50. The first pressure detector 42 is adapted to sense a pressure exceeding zero. The second pressure observer 43 is set for a valve opening at a higher value than the first pressure observer 42, such that when the waste gas is introduced into the first waste gas line 44, the first pressure observer 42 first emits a signal 51, which the valve 45 on the first steam line 46 opens. Then, the second pressure detector 43 emits a signal 52, which opens the valve 47 on the second spent gas line 48 and the valve 49 on the second steam line 50. The second pressure detector 43 is set for a valve closure at a lower value, so that the valve 47 will not be closed upon a sudden drop in pressure in the first spent gas line 44 when the valve 47 is opened.

Een hoofdleiding 55 voor het afgewerkte gas vanaf een toevoer van af-35 gewerkt gas is afgetakt in de eerste gasleiding 44 en een gasleiding 54, wel- 8301339 -6-- 22932/CV/tl ke zich uitstrekt naar een gasaJ&ichttrommel 53. Vanaf de gasafdichttrommel 53 strekt zich een verdere gasleiding 56 uit, die is verbonden met een andere verbrandingsinricHting, zoals een fakkelschoorsteen, waarbij, indien het afgewerkte gas wordt ingevoerd in de hoofdgasleiding 55 met een waar-5 de, welke de maximale behandelingscèpaciteit van de verbrandingsoven overschrijdt, de waterafdichting in de gasafdichttrommel 53 wordt doorbroken, waardoor het mogelijk wordt, dat de overmaat van afgewertk gas naar de ver-brandingsinrichting wordt gevoerd. De eerste stoomleiding 46 is verbonden • met een hoofdstoomleiding 57 van een stoomtoevoer. Ofschoon niet weergege-10 ven is de waterpijp 25 verbonden met een waterhoofdleiding voorzien van een met de hand bedienbare klep. Indien de temperatuur in de verbrandingsoven overmatig stijgt wordt water toegelaten aan de waterpijp 25 en geïnjecteerd in het hoofdlichaam 14 van de brander via de kop 25a.A waste gas main line 55 from a waste gas supply is branched off into the first gas line 44 and a gas line 54 extending to a gas drum 53. gas seal drum 53 extends a further gas line 56, which is connected to another combustion device, such as a torch stack, where, if the waste gas is introduced into the main gas line 55, by a value exceeding the maximum treatment capacity of the incinerator, the water seal in the gas seal drum 53 is broken, allowing excess waste gas to be fed to the combustion device. The first steam line 46 is connected to a main steam line 57 of a steam supply. Although not shown, the water pipe 25 is connected to a water mains with a manually operable valve. If the temperature in the incinerator rises excessively, water is admitted to the water pipe 25 and injected into the main body 14 of the burner through the head 25a.

Zoals verder blijkt uit de figuren 1-3 wordt het afgewerkte gas, in-15 dien toegelaten aan de eerste gasleiding 44 vanuit de hoofdgasleiding 55,* waargenomen door de eerste drukwaarnemer 42 voor het bereiken van de fak-kelbranders 4, waarop de klep 45 op de eerste stoomleiding 46 wordt geopend, waardoor het mogelijk wordt, dat stoom uit de stoommondstukken 24 van de fakkelbrenders 4 stroomt in de binnenste verbrandingskamer 6 en ge-20 lijktijdig een resulterende trek veroorzaakt voor het invoeren van verbrandingslucht in het hoofdlichaam 14 door de luchtinlaat 10. Vervolgens stroomt het afgewerkte gas uit de gasmondstukken 20 en wordt dit verbrand nadat dit is ontstoken door een waakvlam, welke ten alle tijden is ontstoken. Op dit tijdstip ondergaan de vrije koolstof in de vlam en de naar buiten gedrongen 25 stoom die uittreedt uit de stoommonds tukken e^en water-gasreactie welke het mogelijk maakt, dat het gas vrij van rook wordt verbrand. Terwijl het afgewerkte gas stroomt door de eerste gasleiding 44 met'een toenemende waarde bereikt de druk van het gas de waarde waarop de tweede drukwaarnemer 43 is ingesteld voor het openen van de klep, waarop de klep 47 van de tweede gas-30 leiding 48 en de klep 49 op de tweede stoomleiding 50 worden geopend. Als resultaat vindt verbranding plaats met de fakkelbranders 4 binnen de buitenste verbrandingskamer 7 op soortgelijke wijze als hierboven uiteengezet. Indie de toevoer van afgewerkt gas door de eerste gasleiding 44 afneemt met een drukval tot een niveau niet hoger dan de waarde waarop de tweede druk-35 waarnemer 41 is ingesteld voor het sluiten van de klep worden de kleppen 8301339 a % _7- 22932/CV/tl 47 en 49 gesloten. In de fakkelbranders spuit de stoom eerder uit dan het afgewerkte gas omdat de kleppen 45 en 49 op de stoomleiding 46 en 50 dichter bij de fakkelbranders· 4 zijn opgesteld dan de eerste drukwaarnemer 42 en de klep 47 op de tweede gasleiding 48.As further shown in Figures 1-3, the waste gas, if admitted to the first gas line 44 from the main gas line 55, * is sensed by the first pressure detector 42 to reach the flare burners 4, to which the valve 45 on the first steam line 46 is opened, allowing steam to flow from the steam nozzles 24 of the torch burners 4 into the inner combustion chamber 6 and simultaneously cause a resulting draft for the introduction of combustion air into the main body 14 through the air inlet 10. Subsequently, the spent gas flows from the gas nozzles 20 and is burned after it has been ignited by a pilot flame which has been ignited at all times. At this time, the free carbon in the flame and the expelled steam exiting from the steam nozzles undergo a water-gas reaction which allows the gas to be burned free of smoke. As the waste gas flows through the first gas pipe 44 of increasing value, the pressure of the gas reaches the value at which the second pressure sensor 43 is set to open the valve, on which the valve 47 of the second gas pipe 48 and the valve 49 on the second steam line 50 is opened. As a result, combustion takes place with the torch burners 4 within the outer combustion chamber 7 in a manner similar to that set forth above. If the supply of waste gas through the first gas line 44 decreases with a pressure drop to a level no higher than the value to which the second pressure observer 41 is set to close the valve, the valves become 8301339 a% _7-293232 / CV / tl 47 and 49 closed. In the torch burners, the steam sprays out earlier than the spent gas because the valves 45 and 49 on the steam pipe 46 and 50 are positioned closer to the torch burners · 4 than the first pressure detector 42 and the valve 47 on the second gas pipe 48.

5 In het geval dat de toevoer· van afgewerkt gas de maximum capaciteit van de verbrandingsoven overschrijdt wordt de overmaat van afgewerkt gas geleidt naar een andere verbrandings inrichting via de gas afdicht trommel 53 en wordt dan door deze andere inrichting verbrand.In the event that the waste gas supply exceeds the maximum capacity of the incinerator, the excess of waste gas is passed to another combustion device through the gas sealing drum 53 and is then burned by this other device.

Ofschoon de afgewerkte gassen worden afgevoerd van chemische fabrie- 10 ken en dergelijke met zeer sterk variërende waarden kan het gas op geschikte wijze worden verbrand in overeenstemming met de mate van toevoer, hetzij door de binnenste verbrandingskamer 6 alleen of met behulp van zowel de binnenste als de buitenste verbrandingskamer 6 rep. 7 of met behulp van de verbrandings kamers 6 en 7 en een andere verbrandingsinrichting.Although the spent gases are discharged from chemical plants and the like with very widely varying values, the gas can be suitably burned according to the amount of supply, either through the inner combustion chamber 6 alone or using both the inner and the outer combustion chamber 6 rep. 7 or with the aid of the combustion chambers 6 and 7 and another combustion device.

15 Zonder buiten de geest en beschermingsomvang van de uitvinding te* ko men kan de uitvinding worden gerealiseerd op andere wijzen dan als hierboven is omschreven en in de figuren is afgeheeld.Without departing from the spirit and scope of the invention, the invention can be realized in other ways than as described above and shown in the figures.

-CONCLUSIES- 20 8301339- CONCLUSIONS - 20 8301339

Claims

9 Conclusions -8- 22932 / CV / tl

1. Device for burning waste gases comprising a combustion space surrounded by a circumferential wall and a number of burners arranged near the bottom end of the wall, which burners are provided with burner nozzles, which are connected to a gas supply pipe, characterized in that each burner comprises a tubular jacket (14) and a plurality of burner nozzles (20) arranged at regular intervals near the inside of the jacket (14), which are connected to the gas supply pipe via branch pipes (19), while near each burner nozzle (20) a steam supply nozzle (24) is arranged, which is connected to a steam supply pipe.

Apparatus according to claim 1, characterized in that an upwardly extending central main steam supply line (22) extends coaxially through a main gas supply line (17), both supply lines (17,22) with the burner nozzles (20) and steam supply nozzles (24) are connected via branch pipes (19, 23).

Device according to claim 2, characterized in that a water supply pipe (25) is arranged coaxially in the main steam supply pipe (22), which water supply pipe is provided with a spray nozzle (13) near its top end.

Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the device is provided with a central burner (4), which is surrounded by a tube (5), which is arranged in a central position in the combustion space, while a number of burners (5) are arranged in the tube (5) and the central burner is supplied with gas and steam via a first gas supply pipe (44) and a first steam supply pipe (46), in the first steam supply pipe (46) a valve ( 45) which can be actuated by a pressure detector (42) connected to the first gas supply line (44), while the other burners are fed via a second gas supply line (48) and a second steam supply line (50) and valves (47, 49) in the second gas supply pipe (48) and the second steam supply pipe (50) can be actuated by means of a pressure sensor (43) connected to the first gas supply pipe, such as that the valve (45) is in the first steam supply line will be opened at a lower pressure in the first gas supply line (44) than the valves (47, 49) in the second gas supply line (48) and the second steam supply line (50). 8301339