NL8301309A

NL8301309A - Werkwijze en inrichting voor het vormen van een, uit een blok vlees bestaande grondstof voor de bereiding van een vleesprodukt.

Info

Publication number: NL8301309A
Application number: NL8301309A
Authority: NL
Original assignee: Albert Nissan
Priority date: 1983-04-14
Filing date: 1983-04-14
Publication date: 1984-11-01

Description

NO 31735 -1- Sdm/IvB

V -* V'

Werkwijze en inrichting voor het vormen van een, uit een blok vlees bestaande grondstof voor de bereiding van een vleesprodukt,

De uitvinding betreft een werkwijze voor het uit stukken of lappen vlees vormen van een, uit een blok vlees bestaande grondstof voor de bereiding van een vleesprodukt, welk blok daarbij, op een spit geregen, wordt verhit.

5 In het bijzonder betreft de uitvinding zo'n werk wijze voor het vormen van de, uit een blok vlees bestaande grondstof voor de bereiding van een zogenaamd shoarma-vleesprodukt, waarbij het vleesblok op een spit geregen, aan de buitenkant wordt verhit, en vervolgens het gaar geworden buitenste deel van het vleesblok wordt afgesneden en als 10 zodanig of samen met andere gerechten wordt geserveerd.

Tot nu toe worden, voor het vormen van de grondstof, stukken vlees tot een blok van, bepaalde afmetingen die afhankelijk zijn van de verkoopverwachtingen direkt op een spit geregen, zodat dit gehele blok vlees, voor de bereiding van een hoeveelheid shoarma, moet 15 worden verhit. Wanneer aan het einde van de dag blijkt dat niet aan de verkoopverwachtingen is voldaan dan, moet het spit met het daarop nog aanwezige deel van het vlees bijvoorbeeld in een diepvries-bergruimte worden opgeborgen tot de volgende dag, wat nadelig is voor de hygiëne en de kans op bederven groot maakt. Bovendien neemt zo'n op een spit geregen stuk 20 vlees betrekkelijk veel plaats in, in de bergruimte, waarbij veelal extra voorzieningen in de bergruimte moeten zijn aangebracht.

Verder moet men daarbij de beschikking hebben over een betrekkelijk groot aantal spitten, omdat veelal eens in de zoveel tijd een voorraad op spitten geregen vleesblokken worden bereid. In het bij-25 zonder bij verkopen die de grondstof van een toeleverancier betrekken, komt nog daarbij dat de lege spitten weer moeten worden teruggezonden, zodat een groot aantal daarvan in omloop zijn. Bovendien geven de op het spit geregen vleesblokken transportproblemen.

Het doel van de uitvinding is een verbeterde werk-30 wijze van de genoemde soort te verschaffen.

Dit doel wordt bereikt doordat bij de werkwijze volgens de uitvinding stukken vlees tussen twee, evenwijdig op een afstand van elkaar gelegen platen en een omsluitende mantel worden opgesloten waarbij de stukken vlees tevens op een pen worden geregen, waarna dit ge-35 heel wordt bevroren en vervolgens tenminste één van de platen wordt ver- 830 1 30 9 4 -2- wijderd en het vleesblok, tot welk de stukken vlees nu zijn gevormd van de andere plaat, de mantel en de pen wordt bevrijd.

Op deze wijze worden losse blokken vlees verkregen die in het midden een opening hebben waarmee ze aan een spit kunnen 5 worden gestoken.

Er behoeft dus slechts minimaal één spit aanwezig te zijn dat steeds ter plaatse blijft. De blokken vlees kunnen op meer efficiënte wijze worden getransporteerd en opgeslagen doordat zij op elkaar kunnen worden gestapeld.

10 Bovendien kunnen op zeer eenvoudige wijze blokken van verschillende afmetingen worden verkregen. De verkoper kan al naar gelang de vraag, beslissen over de grootte van het te bereiden vleesblok, hetzij door één of meerdere blokken aan het spit te steken of door één blok van bepaalde afmetingen te kiezen, zodat de kans kleiner wordt dat aan het 15 einde van de dag een nog niet geheel verbruikt blok vlees moet worden opge-bargen.

Verder hebben de vleesblokken een regelmatige vorm die de bereiding van het vleesprodukt ten goede komt.

De uitvinding betreft eveneens een inrichting voor 20 het uitvoeren van de werkwijze die wordt gekenmerkt doordat deze een pen omvat en twee platen waarvan één los is en in het midden in aangrijping met de pen kari worden gebracht en de andere in het midden met de pen is verbonden of met de pen in aangrijping kan worden gebracht, en een mantel met een hoogte die minimaal tennaastebij gelijk is aan de afstand tussen de 25 platen en een binnendoorsnede die kleiner of tennaastebij gelijk is aan de buitendoorsnede van de platen.

Bij voorkeur hebben de platen een ronde vorm en is de mantel cilindrisch, waarbij deze mantel uit tenminste twee overlangse delen bestaat die bij één kant scharnierend aan elkaar zijn bevestigd en 30 bij de andere kant zijn voorzien van met elkaar samenwerkende klemorganen.

Op voordelige wijze is tenminste één van de platen voorzien van een in het midden gelegen opening en een daarop aansluitende, uitstekende bus die om de pen kan worden geschoven en is voorzien van een klemorgaan voor het op de pen vastklemmen van de bus.

35 De uitvinding wordt nader beschreven aan de hand van het in de tekening getoonde uitvoeringsvoorbeeld, waarin:

Figuur 1 een pen met twee platen voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding toont, figuur 2 de pen volgens figuur 1 met daarop 8301309 * -3- geregen, tussen de platen geklemde stukken vlees toont, en figuur 3 de pen met platen en de daarbij behorende mantel toont.

Zoals getoond in de figuren wordt bij de werkwijze 5 volgens de uitvinding gebruik gemaakt van een pen 1, waarop aan de ene kant een plaat 2 is vastgeklemd door middel van de klemschroef 3, die in een met de plaat 2 verbonden, om de pen 1 geschoven bus 4, tot tegen de pen 1 aan is geschroefd. Op het andere einddeel van de pen 1 kan een overeenkomstige plaat 5 worden vastgeklemd, door middel van de, in de, met de 10 plaat 5 verbonden bus 6 geschroefde klemschroef 7.

Bij het uitvoeren van de werkwijze worden stukken of lappen vlees 8 (figuur 2) op de pen 1 geregen, waarbij de onderste stukken vlees 8 tegen de plaat 2 aanliggen. Daarna wordt de plaat 5 op de pen 1 vastgeklemd, waarbij de stukken vlees tussen de platen 2 en 5 worden 15 ingeklemd. Vervolgens wordt de mantel 9 (figuur 3) om de stukken vlees 8 geklemd, waardoor de stukken vlees 8 in een, in wezen zuivere cilindrische vorm worden gebracht.

De mantel 9 bestaat uit twee overlangse delen 9’ en 9", die bij 10 scharnierend met elkaar zijn verbonden. De mantelhelft 9' 20 is voorzien van een aantal klemorganen 11 die kunnen samenwerken met de opnemende organen 12 die aan de andere mantelhelft 91' zijn aangebracht, waardoor de mantelhelften 9' en 9" tot een cilinder om de stukken vlees 8 kunnen worden vastgeklemd.

Nadat aldus de op de pen 1 geregen, tussen de platen 25 2 en 3 geklemde stukken vlees 8 door de mantel 9 zijn omsloten, wordt dit geheel gedurende enige tijd bevroren. Daarna worden mantel 9 en de plaat 5 verwijderd, waarna het cilindrische blok vlees tot welk de stukken vlees 8 nu zijn gevormd, van de pen 1 wordt geschoven. Dit cilindrische blok vlees dat in het midden is voorzien van een opening kan nu als grondstof 30 dienen voor de bereiding van een vleesprodukt, in het bijzonder een shoarmavleesprodukt, waartoe het blok vlees op een spit geregen, wordt verhit.

Het spreekt vanzelf dat de plaat 2 ook vast met de pen 1 kan zijn verbonden.

35 Verder kunnen de platen 2 en 5 en de mantel 9 ook een deel van het vriessysteem vormen.

8301308

Claims

1. Werkwijze voro het uit stukken of lappen vlees vormen van een uit een blok vlees bestaande grondstof voor de bereiding van een vleesprodukt, welk blok daarbij, op een spit geregen, wordt verhit, met het kenmerk, dat de stukken vlees tussen twee, 5 evenwijdig op een afstand van elkaar gelegen platen en een omsluitende mantel worden opgesloten waarbij de stukken vlees tevens op een pen worden geregen, waarna dit geheel wordt bevroren, en vervolgens tenminste één van de platen wordt verwijderd en het vleesblok tot welk de stukken vlees nu zijn gevormd, van de andere plaat, de mantel en de pen wordt 10 bevrijd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de stukken vlees op de pen worden geregen en tussen de twee platen worden ingeklemd en vervolgens de buitenkant van de stukken vlees wordt omsloten door de mantel.

3. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de inrichting een pen omvat en twee platen, waarvan één los is en in het midden in aan-grijping met de pen kan worden gebracht en de andere in het midden met de pen is verbonden of met de pen in aangrijping kan worden gebracht, en een 20 mantel met een hoogte die minimaal tennaastebij gelijk is aan de afstand tussen de platen en een binnendoorsnede die kleiner of tennaastebij gelijk is aan de buitendoorsnede van de platen.

4·. Inrichting volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat de platen een ronde vorm hebben.

5. Inrichting volgens conclusies 3 of 4·, met het kenmerk, dat de mantel cilindrisch is.

6. Inrichting volgens conclusies 3-5, met het kenmerk, dat de mantel uit tenminste twee overlangse delen bestaat en middelen aanwezig zijn voor het in tegen elkaar aanliggende toe- 30 stand vasthouden van deze delen.

7. Inrichting volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat de manteldelen bij één kant scharnierend aan elkaar zijn bevestigd.

8. Inrichting volgens conclusie 7, m e t het 35 kenmerk, dat de manteldelen bij de andere kant zijn voorzien van met elkaar samenwerkende klemorganen. 830 1 30 9 -5- ί

9. Inrichting volgens conclusies 3-8, m e t h e t kenmerk, dat tenminste één van de platen is voorzien van een in het midden gelegen opening en een daarop aansluitende, uitstekende bus die om de pen kan worden geschoven en is voorzien van een klemorgaan voor het 5 op de pen vasthouden van de bus. 8301309