NL8204984A

NL8204984A - Oordop voor het weren van geluid.

Info

Publication number: NL8204984A
Application number: NL8204984A
Authority: NL
Original assignee: Berend De Boer En Karel Jean M
Priority date: 1982-12-24
Filing date: 1982-12-24
Publication date: 1984-07-16
Also published as: ATE22228T1; AU561501B2; JPH0443276B2; DE3366338D1; DK583783D0; EP0112594B1; EP0112594A1; DK157427B; DK157427C; DK583783A; JPS59166997A; US4587965A; AU2273983A

Description

« * 4

Si' -1- 22884/Vk/mb

Korte aanduiding: Oordop voor het weren van geluid.

De uitvinding heeft betrekking op een oordop voor het weren van geluid, vervaardigd uit een relatief stijf materiaal, in een vorm 5 overeenkomend met het conchagedeelte van de oorschelp, met een aanhangsel dat uitmondt in de gehoorgang, door welke oordop een naar verhouding ruim kanaal is aangebracht met hierin een geluidwerend filter in de vorm van een vernauwd kanaal. Met name heeft de uitvinding betrekking op een oordop die dient voor gehoorbescherming en op het hierbij gebruikte filter.

10 Uit een publicatie van de Arbeidsinspectie 1975,P nr. 138, blijkt dat er naar moet worden gestreefd om geluidoverlast zoveel mogelijk te beperken door het treffen van technische voorzieningen waardoor op plaatsen waar wordt gewerkt het geluidniveau tot een aanvaardbare waarde wordt teruggebracht, doch indien het bereiken van aanvaardbare geluid-15 niveaus niet mogelijk is dat dan gehoorbeschermers moeten worden gedragen.

De meest bekende gehoorbeschermingsmiddelen zijn a) oorkappen, b) oordopjes en c) glasdonswatten.

In de industrie zijn de oorkappen het meest gebruikt omdat deze goed zijn te combineren met een veiligheidspet of veiligheidshelm 20 en met de oorkappen een redelijke geluidverzwakking kan worden verkregen.

Een nadeel van de oorkap is echter dat deze door de drager als zeer hinderlijk wordt beschouwd bij relatief hoge temperaturen zoals in de zomer of in een bedrijfsruimte met relatief hoge temperaturen. Verder is de oorkap onpersoonlijk, hetgeen leidt tot minder gewenste hygiënische 25 toestanden. Bij verhoogde temperatuur kan zich transpiratievocht in de oorkap verzamelen, met alle ongewenste hygiënische nadelen. Om deze redenen wordt een oorkap vaak niet gebruikt, hoewel er een geluidoverlast heerst in de ruimte waar men moet werken.

De glasdonswatten zijn goedkoop en geschikt voor eenmalig 30 gebruik, zodat de hygiënische nadelen, zoals bij oorkappen, hieraan niet zijn verbonden. Ook zijn deze makkelijker te dragen bij hogere temperaturen, doch deze glasdonswatten hebben reeds meerdere malen geleid tot oorinfec-ties, omdat de glasvezels binnendringen in de gehoorgang. Indien de glasdonswatten niet voldoende stevig worden geplaatst in de oren bieden ze 35 geen bescherming. Ook zijn proppen bekend van een vervormbare kunststof, die na een kneedbewerking in het oor kunnen worden geplaatst. Het is echter moeilijk om de oorprop op de juiste wijze te vormen. Wanneer de oordop niet optimaal is gevormd, dan zal toch te veel geluid in het oor 8204984 « * -2- 22884/Vk/mb binnendringen langs de oorprop, zodat geen afdoende werking wordt verkregen tegen de geluidoverlast. De werking van dergelijke oorproppen is dan te vergelijken met die van gewone watten, die in tegenstelling tot glasdonswatten vrijwel geen bescherming geven tegen lawaai. Een ander 5 nadeel van de glasdonswatten, bekende oorproppen en oorkappen is dat bij een goede afdichting het oor volledig is afgesloten van de omgeving, zodat een eventuele communicatie wordt bemoeilijkt en het richtingsgevoel voor geluid snel vermindert, hetgeen vooral van telang is voor het geven van waarschuwingen aan degene die de oorbeschermende organen draagt,böj dreigende orrgevingsgevaren. Het volledig 10 afgesloten zijl van de oren wordt in het algemeen ook als zeer Onaangenaam ervaren.

Om de bovenvermelde nadelen te vermijden is een oordop in de handel gebracht vervaardigd uit een relatief stijf materiaal,dat is aang<?>ast aan de vorm van het conchagedeelte van de oorschelp en met een aanhangsel dat uitmondt in de gehoorgang. Door deze oordop is een kanaal aangebracht dat een 15 open verbinding geeft tussen het inwendige van de gehoorgangen de omgeving.

Door deze opening wordt-dan wel een communicatie mogelijk met de omgeving, doch dan is de geluidwerende werking minimaal. Om de geluid-werende werking te verhogen is in het kanaal een filter aangebracht in de vorm van een klein staafje dat is geplaatst in de doorboring. Dit 20 staafje met een buitendiameter als van de diameter van het kanaal is voorzien van een zeer dun gaatje met een diameter van ongeveer 0,35 mm. Het nadeel van deze in de handel bekende oordop is dat het gaatje in het filter naar verhouding nog ruim is en dat het staafje door zijn kleine afmeting en slechte hanteerbaarheid hiervan niet goed passend is aan te 25 brengen in het kanaal van de oordop. Door de minder goede passing zal dan toch een geluidslek kunnen ontstaan.

Deze bekende oordop is thans verbeterd door een nieuwe oordop te ontwikkelen volgens de uitvinding en deze oordop voor het weren van geilid, vervaardigd uiteen relatief stijf materiaal, in een vorm overeenkomend met het 30 conchagedeelte van de oorschelp met een aanhangsel dat uitmondt in de gehoorgang, door welke oordop een naar verhouding ruim kanaal is aangebracht met hierin een geluidwerend filter in de vorm van een vernauwend kanaal, en wordt hierdoor gekenmerkt, dat het geluidwerende filter is opgenomen aan de buitenzijde van de oordop in een verruiming van het kanaal, in welke ver-35 ruiming het filter goed passend is aangebracht, welk filter een doorboring heeft met een diameter van maximaal 0,33 mm. Aangaande de doorboring in het filter zal het duidelijk zijn dat indien deze doorboring een kleinere diameter heeft dat dan een betere geluidwerende werking wordt verkregen, 8204984 * · -3- 22884/Vk/rab hoewel de doorboring voldoende groot moet zijn om een luchtdoorstroming te kunnen behouden, zodat het contact met de omgeving niet volledig verloren gaat. In de praktijk is het echter moeilijk gebleken om een doorboring met voldoende lengte aan te brengen die kleiner is dan 0,30 mm. Thans is gevonden 5 dat het mogelijk is om een doorboring te verkleinen door in een doorboring van bijvoorbeeld 0,33 mm een draadje te plaatsen met een iets kleinere buitendiameter dan de doorboring, zodat de doorboring voor een groot deel wordt opgevuld door het aangebrachte draadje. Het is ook mogelijk gebleken om het draadje te combineren of te vervangen door een 10 keramisch of glazen plaatje met poriën, waarbij de poriën een diameter hebben die het mogelijk maakt dat een geluidwerende werking wordt verkregen en dat anderzijds toch een luchtverplaatsing door het plaatje met poriën mogelijk is. Om het plaatje of het filter in zijn algemeenheid te beschermen tegen verstoppingen is het gewenst om een grof filter aan 15 te brengen voor het fijne filter, ten opzichte van de gehoorgang.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de volgende beschrijving, waarbij is verwezen naar de bijgevoegde tekening, waarin: fig. 1 het filter volgens de uitvinding weergeeft dat kan 20 worden aangebracht in het ruime kanaal van het relatief stijve materiaal van de oordop, fig. 2 is het passtuk vanhet filter, fig. 3 is het inzetstuk van het filter, en fig. 4-6 grafieken zijn die de geluiddemping weergeven, 25 verkregen met de diverse filters in afhankelijkheid van de frequentie van het geluid.

De in het oor passende vorm van de oordop vervaardigd uit het relatief stijve materiaal en het materiaal zelf is op zich bekend bij een hoorapparaat (oorstukje).

30 In fig. 1 is een filter 1 volgens de uitvinding weergegeven dat bestaat uit een passtuk 2 met hierin een inzetstuk 3. In passtuk 2 is de doorboring 5 aangebracht die doorloopt in inzetstuk 3. Ineen deel of het geheel van de doorboring 5 is draadje 4 geplaatst zodat een deel van de doorboring 5 op een aanzienlijk kleiner vrij doorstroombaar oppervlak is gebracht. In 35 fig. 2 is passtuk 2 afzonderlijk weergegeven en in fig. 3 het inzetstuk 3.

In het passtuk 2 is een holte 13 voor het inzetstuk weergegeven, welk passtuk is voorzien van een kraag 11, welke kraag met een hoogte van onge- veer 1 mm kan uitsteken boven het stijve materiaal waaruit het grootste 8204984 ♦ f* 9 -4- 22884/Vk/mb deel van de oorprop is vervaardigd of hierin kan liggen. De totale hoogte van het passtuk 2 is ongeveer 5 ram en de diameter ongeveer 7,5 rara. De doorboring 5 heeft een maximale diameter van 0,33 mm. Het inzetstuk 3 heeft een doorboring 12 en een kraagje 14. De breedte van het inzetstuk 3 is 5 bij voorkeur 1,7 mm en de hoogte bij voorkeur 2,2 mm, terwijl de hoogte van het kraagje ongeveer 0,25 mm bedraagt. De doorboring 12 in het inzetstuk is bij voorkeur gelijk aan de doorboring 5 in het passtuk 2 en bedraagt maximaal 0,33 mm. Doordat het draadje 4 wordt aangebracht in de doorboring 5, zoals weergegeven in fig. 1, welk draadje wordt vastge-10 klemd met behulp van het inzetstuk 3, zal de effectieve open ruimte in de doorboring aanzienlijk worden verkleind. Door de keuze van de diameter van het draadje 4 kunnen verschillende types filters worden verkregen, te weten een H-filter zonder draadje, een M-filter met een draadje met een diameter van 0,2 mm en een L-filter waarin een draadje is toegepast 15 met een diameter van 0,25 mm of groter bij een doorboring 5 van 0,33 mm.

In de fig. 4, 5 en 6 zijn de resultaten weergegeven verkregen bij metingen bij 100 dB SPL met de geluidwerende filters volgens de uitvinding. In fig. 4 ai 5 is door curve a het resultaat weergegeven, verkregen met een in de handel verkrijgbare oordop. Het in fig. 4 weergegeven filter H is afwijkend van het in 2C de handel bekende filter doordat de lengte van de effectief werkende doorboring van filter H de dubbele lengte heeft van die van het bekende filter en de constructie is verbeterd door een ruimer passtuk te nemen waardoor minder lekkage wordt verkregen in en langs het filter. De in de handel bekende oordop heeft een constructie als van het inzetstuk 3 met een grotere lengte zo-25 als weergegeven in fig. 3 zonder kraagje. De doorboring in dit bekende filter heeft slechts over ©ngeveer 2 mm lengte een diameter van ongeveer 0,35 mm en over de resterende lengte een diameter van 1,0 mm, dat geen dempend effect meer geeft. De effectieve lengte is nu twee keer zo lang. Een aanzienlijke verbetering ten opzichte van filter H is verkregen door de door-30 gang 5 te verkleinen door hierin een draadje te plaatsen (voor het resultaat zie fig. 5), waarbij een draadje is toegepast van 0,2 mm en een grotere verbetering is verkregen door een draadje te gebruiken van 0,3 mm waarvan het resultaat is weergegeven in fig. 6.

Een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is mogelijk 35 door in ruimte 9 van fig. 1 een keramisch of glazen plaatje aan te brengen met zeer fijne poriën. Dit plaatje kan alleen worden gebruikt of in samenwerking met het draadje 4. Het draadje kan zijn vervaardigd uit roestvrij staal, koper, garen of uit een kunststofdraad, waarbij het metalen draadje 8204984 • · 4 -5- 22884/Vk/mb de voorkeur verdient omdat dit makkelijker verwerkbaar is in de doorboring 5 dan een kunststof draad, als de metaaldraad niet onderhevig is aan corrosie.

Uit de resultaten van de fig. 4-6 blijkt duidelijk dat in het lage gebied een verbetering van de demping mogelijk is van 10-30 dB.

5 Verder heeft de oordop volgens de uitvinding het voordeel dat deze persoonsgebonden kunnen worden vervaardigd, zodat ze hygiënisch zijn te gebruiken en onafhankelijk van het klimaat kunnen worden toegepast. Daarom zal een kleinere weerstand bestaan tegen het gebruik van de oordop volgens de uitvinding, zodat een effectieve bescherming kan worden ver-10 kregen tegen geluidoverlast. Het zal duidelijk zijn dat bij de filters M en L volgens de uitvinding de diameter van de doorboring ook groter kan worden gekozen dan 0,33 mm, mits men dan het in de doorboring geplaatste draadje ook zodanig groter kiest dat de vrije opening tussen de buitenwand van het draadje en de binnenwand van de doorboring vergelijkbaar is als met 15 die van de filters M en L.

8204981

Claims

1. Oordop voor het weren van geluid, vervaardigd uit een 5 relatief stijf materiaal, in een vorm overeenkomend met het conchage- deelte van de oorschelp, met een aanhangsel dat uitmondt in de gehoorgang door welke oordop een naar verhouding ruim kanaal is aangebracht met hierin een geluidwerend filter in de vorm van een vernauwend kanaal, met het kenmerk, dat het geluidwerende filter is opgenomen aan de buitenzijde 10 van de oordop in een verruiming van het kanaal in welke verruiming het filter goed passend is aangebracht, welk filter een doorboring heeft met een diameter van maximaal 0,33 mm.

2. Oordop volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de effectieve lengte van de doorboring zieh_ uitstrekt door de oordop over een af- 15 stand die gelijk is aan ongeveer de halve diepte van het conchagedeelte van de oorschelp,

3. Oordop volgens conclusie 1-2, met het kenmerk, dat de doorboring is verkleind door hierin een draadje te plaatsen, 20dat een vrij oppervlak in de doorboring wordt verkregen.

4. Oordop volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het vrije 2 oppervlak meer is dan 0,005 mm ,

5. Oordop volgens conclusie 1-2, met het kenmerk, dat in de doorboring een keramisch of glazen plaatje met poriën is geplaatst, welk plaatje dezelfde werking geeft als het filter.

6. Oordop volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat een draadje van een kunststof, of metaal over ten minste een deel van de lengte van het filter is geplaatst in de doorboring, zodat een nagenoeg ringvormige opening blijft tussen dé buitenwand van het draadje en de binnenwand van de doorboring met een diameterverschil van ongeveer 0,03 mm.

7. Oordop volgens conclusies 3-6, met het kenmerk, dat het filter bestaat uit een met een draadje vernauwende opening en een keramisch of glazen plaatje met poriën.

8. Filter kennelijk bedoeld om te worden aangebracht in een oordop, met het kenmerk, dat dit een oordop is zoals beschreven in con-1 35 clusies 1-7. _ _ Λ , Λ r Eindhoven, december 1982 820498^