NL8204914A - Soil drill cleaning mechanism - has scraper-blade which is resiliently pivoting and coupled to guide wheel - Google Patents

Soil drill cleaning mechanism - has scraper-blade which is resiliently pivoting and coupled to guide wheel Download PDF

Info

Publication number
NL8204914A
NL8204914A NL8204914A NL8204914A NL8204914A NL 8204914 A NL8204914 A NL 8204914A NL 8204914 A NL8204914 A NL 8204914A NL 8204914 A NL8204914 A NL 8204914A NL 8204914 A NL8204914 A NL 8204914A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
longitudinal axis
support
guide wheel
carrying part
blade
Prior art date
Application number
NL8204914A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Rotterdamsche Droogdok Mij
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Rotterdamsche Droogdok Mij filed Critical Rotterdamsche Droogdok Mij
Priority to NL8204914A priority Critical patent/NL8204914A/en
Publication of NL8204914A publication Critical patent/NL8204914A/en

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH DRILLING; MINING
    • E21BEARTH DRILLING, e.g. DEEP DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B12/00Accessories for drilling tools
    • E21B12/06Mechanical cleaning devices

Abstract

The helical blade of the soil drill encompasses a hollow sleeve for feeding concrete when used for installing concrete foundation piles. The scraper blade fits between the helical drill blades and is kept resiliently in contact with the drill blades. As the scraper blade can move outwards against spring pressure, this enables the blade to be used with a variety of drill diameters, which occurs when several drill lengths are coupled together.

Description

+ , v -1- 22802/CV/tl+, v -1- 22802 / CV / tl

Korte Aanduiding: Inrichting voor het reinigen van een rotatielichaara.Brief Designation: Device for cleaning a rotating body.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het reinigen van een rotatielichaam,dat is voorzien van&lthans een min of meer schroef-5 lijnvormig om de lengteas van het rotatielichaam verlopend blad,zoals een grondboor.The invention relates to a device for cleaning a rotating body, which is provided with at least a blade which runs more or less in a line running around the longitudinal axis of the rotating body, such as a ground drill.

Dergelijke grondboren worden bijvoorbeeld benut voor het aanbrengen van gaten in de grond, zoals bijvoorbeeld gaten,die tijdens het uit de grond trekken van de grondboor worden volgestort met beton met het oog op 10 de vervaardiging van funderingspalen of dergelijke.Such earth drills are for instance used for making holes in the ground, such as for instance holes, which are filled with concrete during the pulling out of the earth auger with a view to the production of foundation piles or the like.

Bij het uit de grond trekken van de grondboor moet zich tussen de opeenvolgende windingen van het min of meer schroeflijnvormig verlopende blad vastgezette grond van de grondboor worden verwijderd. Tot nu toe zijn geen geschikte inrichtingen bekend met behulp waarvan dit verwijderen van de grond van de grondboor tijdens het uit de grond trekken van de grondboor automatisch kan worden bewerkstelligd. Dientengevolge wordt in het algemeen dergelijke grond van de grondboor onder gebruikmaking van een schop met de hand losgestoken. Het zal duidelijk zijn.dat dit een langdurig en tijdrovend werk is.When the auger is pulled out of the ground, the ground auger must be removed from the auger between successive turns of the more or less helical blade. Heretofore no suitable devices are known by means of which this removal of the soil from the auger can be effected automatically during the extraction of the auger from the soil. As a result, generally such soil is loosened manually from the auger using a shovel. It will be clear that this is a long and time consuming job.

Volgens de uitvinding is de inrichting voorzien van een tijdens bedrijf vast qpgestelde steun waarin een draagdeel vrij om zijn lengteas verdraaibaar is ondersteund en tegen verplaatsing in de richting van zijn lengteas is geborgd,waarbij het draagdeel is voorzien van een concentrisch ten opzichte van zijn lengteas gelegen doortocht voor het rotatielichaam;terwijl met het draagdeel althans een in de doortocht gelegen geleidingswielri§. .gekop-25 peld,dat om een zich althans nagenoeg radiaal ten opzichte van de lengteas van het draagdeel uitstrekkende draaiingsas vrij draaibaar ia en met het draagdeel tevens een tijdens bedrijf roet het blad van het rotatielichaam samenwerkend schraaporgaantis verbonden.According to the invention, the device is provided with a support fixed in operation, in which a carrying part is supported so that it can rotate freely about its longitudinal axis and is secured against displacement in the direction of its longitudinal axis, wherein the carrying part is provided with a concentric position relative to its longitudinal axis passage for the rotating body, while with the carrying part at least one guide wheel ridge located in the passage. coupled to be rotatably rotatable about an axis of rotation extending substantially radially with respect to the longitudinal axis of the support member, and a scraper member cooperating with the support member during operation also soot.

Bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding bijvoorbeeld 30 een grondboor zal de grondboor tijdens het uit de grond trekken van de grondboor waarbij de grondboor al dan niet in draaiing kan worden gebracht, door de in het huis aangebrachte doortocht bewegen Daarbij zal tijdens bedrijf een relatieve verdraaiing en verplaatsing tussen de grondboor en het het schraaporgaan ondersteunende draagdeel worden bewerkstelligd waardoor met behulp 35 van het schraaporgaan aan de grondboor hechtende grond van de grondboor kan worden afgeschoven.When the construction according to the invention is used, for example a soil auger, the auger will move through the passage provided in the housing while the auger is being pulled out of the soil, whereby the auger can be rotated or not rotated. rotation and displacement between the auger and the supporting part supporting the scraper member are effected, whereby soil which adheres to the auger can be sheared off by means of the scraper member.

9 \ 8204914 * > -2- 22802/CV/fcl9 \ 8204914 *> -2-22802 / CV / fcl

Hoewel de uitvinding verder zal worden toegelicht als toegepast bij een grondboor,zal het duidelijk zijn,dat de uitvinding ook te gebruiken is bij voor andere doeleinden benutte rotatielichamen,bijv. transportvijzels,waarbij tijdens bedrijf het gevaar van vastzetten van 5 materiaal op het blad van hetrotatielichaam kan optreden.Although the invention will be further elucidated when used with a auger, it will be clear that the invention can also be used with rotary bodies used for other purposes, e.g. conveying jacks, during which the danger of fixing of material on the blade of the rotating body can occur.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren waarin een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting de uitvinding gedeelteiijk in aanzicht en gedeeltelijk in doorsnede tesamen met een gedeeltelijk in doorsnede en gedeeltelijk in aanzicht weergegeven ,door de doortocht van de inrichtinggevoerde grondboor.The invention will be explained in more detail below with reference to the annexed figures, in which an exemplary embodiment of a device shows the invention partly in view and partly in section, together with a partly in section and partly in view, through the passage of the device-driven earth auger.

Fig. 2 toont een doorsnede over fig.1,gezien volgens de lijn II -II in fig.1.Fig. 2 is a sectional view of FIG. 1, taken along line II-II in FIG. 1.

Fig. 3 toont een zijaanzicht op het onderste gedeelte van fig.2, gezien volgens de pijl III in fig.2,waarbij enige delen in doorsnede zijn_?ifgebeeld.Fig. 3 is a side view of the lower portion of FIG. 2, taken in the direction of arrow III in FIG. 2, with some sections shown in section.

Fig. 4 toont gedeeltelijk in aanzicht en gedeételijk in doorsnede een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding.Fig. 4 shows partly in elevation and partly in cross-section a second embodiment of a device according to the invention.

Fig. 5 toont een doorsnede over fig.4,althans in hoofdzaak volgens lijn V- V in fig.4.Fig. 5 is a sectional view of FIG. 4, at least substantially along line V-V in FIG. 4.

Fig. 6 toont op kleinere schaal een bovenaanzicht op fig.4.Fig. 6 is a small-scale plan view of FIG. 4.

De' in de figuren weergegeven inrichting omvat een een draagdeel vormende cilindrische mantel 1 welke aan zijn ondereinde in twee diametraal tegenover elkaar gelegen punten is voorzien van afhangende oren 2. Op enige afstand onder de bovenrand van de mantel is de mantel omgeven door een aan de mantel bevestigde rondlopende flens 3 waarvan de bovenste en onderste begrenzingsvlakken zich loodrecht op de langsas van de mantel uitstrekken.The device shown in the figures comprises a cylindrical jacket 1 which forms a carrying part and which is provided at its lower end in two diametrically opposite points with hanging ears 2. At some distance below the top edge of the jacket, the jacket is surrounded by a jacket secured circumferential flange 3, the top and bottom boundary surfaces of which extend perpendicular to the longitudinal axis of the jacket.

Verder is de mantel 1 omgeven door een tweetal ringen 4 en 5. De ring 4 is aan zijn onderrand en de ring 5 aan zijn bovenrand voorzien van een flens 6 resp. 7. Beide op elkaar rustende flenzen zijn met behulp van bouten 8 aan elkaar vastgezet. Aan de bovenrand van de ring 4 is een zich evenwijdig aan de flens 3 uitstrekkende flens 9 bevestigd,terwijl aan de onderrand van de ring 5 een soortgelijke flens 10 is bevestigd.Furthermore, the jacket 1 is surrounded by two rings 4 and 5. The ring 4 is provided with a flange 6 and 5 at its top edge and the ring 5 at its top edge. 7. Both flanges resting on one another are fastened together using bolts 8. A flange 9 extending parallel to the flange 3 is attached to the top edge of the ring 4, while a similar flange 10 is attached to the bottom edge of the ring 5.

Zowel de ring 4 als de ring 5 is voorzien van een aantal op regelmatige afstand van elkaar gelegen assen 11 resp.12.welke zich althansBoth the ring 4 and the ring 5 are provided with a number of axes 11 and 12, which are regularly spaced from one another.

OO

| 8204914 # · -3- 22802/CV/tl nagenoeg radiaal uitstrekken ten opzichte van de langshartlijn van de mantel 1. Om de assen 11 en 12 zijn wieltjes 13 resp. 14 vrij draaibaar.| 8204914 # · -3- 22802 / CV / tl extend almost radially with respect to the longitudinal axis of the casing 1. Around the axes 11 and 12 there are wheels 13 and 12, respectively. 14 freely rotatable.

Zoals uit fig.1 duidelijk zal zijn werken deze wieltjes samen met de flens 3. Daarbij is de opstelling zodanig,dat de het dichtdbij elkaar ^ gelegen punten van de wieltjes 12 en 13 op een afëtand yan elkaar zijn gelegen, welke een weinig groter is dan de dikte van de flens 3,zodat de met elkaar verbonden ringen 4 en 5 relatief ten opzichte van de mantel 1 over een kleine afstand op en neer kunnen bewegen.As will be apparent from Fig. 1, these wheels cooperate with the flange 3. The arrangement is such that the closest points of the wheels 12 and 13 are located on a spaced apart which is slightly larger. than the thickness of the flange 3, so that the interlocked rings 4 and 5 can move up and down over a small distance relative to the jacket 1.

Aan de flenzen 9 en 10 zijn zich evenwijdig aan de langsas van de 10 mantel 1 uitstrekkende assen 15 resp, 16 bevestigd. Om deze assen zijn wieltjes 17 resp.18 vrij draaibaar. Deze wieltjes liggen aan tegen de buitenomtrek van de mantel 1,zodat het door de ringen 4 en 5 gevormde samenstel met behulp van de wieltjes 17 en 18 concentrisch ten opzichte van de langsas van de mantel 1 wordt gehouden.Shafts 15 and 16 extending parallel to the longitudinal axis of the jacket 1 are attached to the flanges 9 and 10. Wheels 17 and 18 are freely rotatable about these axes. These wheels lie against the outer circumference of the jacket 1, so that the assembly formed by the rings 4 and 5 is held concentrically with respect to the longitudinal axis of the jacket 1 by means of the wheels 17 and 18.

-,5 In de aan het ondereinde van de mantel 1 bevestigde oren 2 zijn zich radiaal ten opzichte van de langsas van de mantel 1 uitstrekkend en in eikaars verlengde ge^gen tappen 19 aangebracht. De tappen zijn verder gelegen in legers 20,die zijn bevestigd in een zich concentrisch om het verlengde van de langshartlijn van de mantel 1 uitstrekkende bus 21. Aan ' 20 de bovenrand van de bus is een flens 22 bevestigd,welke de bus over een hoek van .80° omgeeft. Een soortgelijke flens 23 is recht onder de flens 22 aan bet ondereinde van de bus 21 vastgezet.The ears 2 fastened to the lower end of the jacket 1 are arranged radially relative to the longitudinal axis of the jacket 1 and are provided in mutually elongated taps 19. The studs are further located in bearings 20, which are mounted in a sleeve 21 extending concentrically about the extension of the longitudinal centerline of the casing 1. A flange 22 is fixed to the top edge of the sleeve, which sleeve is angled at an angle. of .80 °. A similar flange 23 is secured directly below the flange 22 at the bottom end of the sleeve 21.

Om dat gedeelte van de bus 21,dat niet door de flenzen 22 en 23 is omgeven,is op enige afstand onder de bovenrand van deze bus een de bus 21 25eveneens over althans nagenoeg 180° omgevende flens 24 bevestigd. Zoals uit fig.3 duidelijk zal zijn,is dat gedeelte van de bus 22, dat omgeven wordt door de flens 24 een weinig langer uitgevoerd dan het gedeelte van de bus,dat wordt omgeven door de flenzen 22 en 23 en nabij het ondereinde van de verlenging van de bus 22 is een met de flens 24 overeenkomende flens 3Q 25 aangebracht. De afstand tussen de flenzen 22 en 23 is gelijk aan de afstand tussen de flenzen 24 en 25. De uiteinden van de flenzen 22 en 24 zijn onderling verbonden door strippen 26, terwijl de uiteinden van de flenzen 23 en 25 onderling zijn verbonden door strippen 27.Around that portion of the sleeve 21, which is not surrounded by the flanges 22 and 23, a sleeve 21 also has a flange 24 encircled at least approximately 180 ° at some distance below the top edge of this sleeve. As will be apparent from Fig. 3, that portion of the sleeve 22 surrounded by the flange 24 is made slightly longer than the portion of the sleeve surrounded by the flanges 22 and 23 and near the lower end of the an extension of the sleeve 22 is provided with a flange 3Q 25 corresponding to the flange 24. The distance between the flanges 22 and 23 is equal to the distance between the flanges 24 and 25. The ends of the flanges 22 and 24 are interconnected by strips 26, while the ends of the flanges 23 and 25 are interconnected by strips 27 .

In de flens 23 is een boring aangebracht waarin het ondereinde van 35 een zich evenwijdig aan de langsas van de mantel 1 uitstrekkende scharnier-pen 28 is gelegen. Met het boveneinde van de scharnierpen is een uiteinde 8204914 -4- 22802/CV/tl gekoppeld van een arm 29,welke op soortgelijke wijze is gekromd als de flens 23 en die zich op enige afstand boven de flens uitstrekt. Met het van de scharnierpen 28 afgekeerde uiteinde van de gekromde arm 29 is een verticaal staande plaat 30 verbonden.Het boveneinde van de plaat 30 is 5 verbonden met het uiteinde van een eveneens gekromd uitgevoerde en recht boven de arm 29 gelegen arm 31,welke met behulp van verdere verbindingspla-ten 32 en 33 met de arm 29 is verbonden.A bore is provided in the flange 23 in which the lower end of a hinge pin 28 extending parallel to the longitudinal axis of the casing 1 is located. Attached to the top end of the hinge pin is an end 8204914-4-22802 / CV / tl of an arm 29 which is curved in a similar manner to the flange 23 and which extends some distance above the flange. A vertically standing plate 30 is connected to the end of the curved arm 29 remote from the hinge pin 28. The top end of the plate 30 is connected to the end of an arm 31 which is likewise curved and which is situated directly above the arm 29, which is connected to the arm 29 by means of further connecting plates 32 and 33.

De armen 29 en 32 met de deze armen verbindende platen 30,32 en 33 vormen een drager $$oor het ondersteunen van een in de armen 29 en 30 ge-10 legerde verticaal, staande as 34. Het onder de flens 23 uitstekende uiteinde van de as in omgeven door een naaf 35 welke, zcaLs uit de figuur duidelijk zal zijn,tegen de voorspanning van een het ondereinde van de as 34 omgevende en in de naaf 35 opgenomen drukveer 36 ten opzichte van de as in verticale richting omhoog verschuifbaar is vanuit de in fig.3 weergegeven onder-15 ste stand van de naaf 35.Daarbij is de naaf 35 tegen verdraaiing om de hartlijn van de as 34 geborgd met behulp van een in de naaf geschroefde borgbout 37 waarvan een uiteinde is gelegen in een in de as 34 aangebracht en zich in de lengterichtingVan de as 34 uitstrekkend sleufgat 38.The arms 29 and 32 with the plates 30,32 and 33 connecting these arms form a carrier for supporting a vertical, standing shaft 34 mounted in the arms 29 and 30. The end projecting under the flange 23 into the shaft surrounded by a hub 35 which, as will be apparent from the figure, is displaceable upwardly in vertical direction against the bias of a compression spring 36 surrounding the lower end of the shaft 34 and received in the hub 35 from the shaft the bottom position of the hub 35 shown in Fig. 3, the hub 35 being secured against rotation about the axis of the shaft 34 by means of a retaining bolt 37 screwed into the hub, one end of which is located in a shaft 34 and longitudinal slotted hole 38 extending from the shaft 34.

Aan de naaf 35 is verder een een schraaporgaan vormend blad 39 beves- 20 tigd.Furthermore, a blade 39 forming a scraper member is attached to the hub 35.

Aan het boveneinde van de as 34 is verder nog een uitstekende arm 40 bevestigd. Tussen het vrije uiteinde van de arm 40 en de tot de drager behorende plaat 30 is een trekveer 41 aangebracht.A projecting arm 40 is further attached to the top end of the shaft 34. A tension spring 41 is arranged between the free end of the arm 40 and the plate 30 belonging to the carrier.

Zoals verder nog uit fig.1 en 3 duidelijk zal zijn is in de flens 25 23 een sleufgat 42 aangebracht waarin de as 34 kan bewegen indien de drager wordt verzwenkt om de scharnierpen 28.As will further be apparent from Figs. 1 and 3, a flange hole 42 is provided in the flange 23, in which the shaft 34 can move when the carrier is pivoted about the hinge pin 28.

In de deel van de genoemde drager uitmakende platen 32 en 33 zijn in eikaars verlengde gelegen tappen 43cpgenomen . Om deze tappen die de langsas van de inrichting loodrecht kruisen is een steun 44 draaibaar.In the plates 32 and 33 forming part of the said carrier, mutually extending studs 43 are taken up. A support 44 is rotatable about these studs that cross perpendicularly to the longitudinal axis of the device.

30 De steun 44 omvat een tweetal zich evenwijdig aan en loodrecht op de tappen uitstrekkende armen 45,die onderling zijn verbonden door zich loodrecht op deze armen uitstrekkende strippen 46.De armen 45 zijn draaibaar om de tappen 43. Tussen de strippen 46 is een as 47 aangebracht,welke as zich radiaal ten opzichte van de langsas van de mantel 1 uitstrekt. Om de as 47 35 is een loopwiel of rol 48 vrij draaibaar.The support 44 comprises two arms 45 extending parallel to and perpendicular to the studs, which are interconnected by strips 46 extending perpendicularly to these arms. The arms 45 are rotatable about the studs 43. Between the strips 46 there is an axis 47, which shaft extends radially with respect to the longitudinal axis of the jacket 1. A running wheel or roller 48 is freely rotatable about the shaft 47 35.

Tussen de van de rol 48 afgekeerde uiteinden van de armen 45 is een zich evenwijdig aan de draaiingsas van het wiel 48 uitstrekkende plaat 49 aangebracht.A plate 49 extending parallel to the axis of rotation of the wheel 48 is arranged between the ends of the arms 45 remote from the roller 48.

8204914 9 « -5- 22802/CV/tl8204914 9 «-5- 22802 / CV / tl

Tussen de armen 29 en 31 van de drager en de plaat 49 zijn veerpak- ketten 50 en 51 aangebracht,welke trachten de plaat 49 en daarmee het wiel 48 in de in de figuren weergegeven ruststand te houden,waarin de draaiingsas van het wiel 48 de langsas van de inrichting loodrecht 5 snijdt,maar die een verend uitwijken van het wiel althans in hoofdzaak in de richting van de langsas door verzwenking om de tappen 43 mogelijk maken. Een met de drager 29 D overeenkomende drager 53 is met behulp van een scharnierpen 54 verzwenkbaar aangebracht tussen de beide flenzen 24 en 25. Daarbij omvat deze drager 53 een tweetal met de armen 29 en 31 10 overeenkomende boven elkaar gelegen armen 55 en 56,welke met hun van de scharnierpen afgekeerde uiteinden met elkaar zijn verbonden met behulp van een met de plaat 30 overeenkomende plaat 57.Spring packs 50 and 51 are provided between the arms 29 and 31 of the carrier and the plate 49, which attempt to keep the plate 49 and thus the wheel 48 in the rest position shown in the figures, in which the axis of rotation of the wheel 48 longitudinal axis of the device perpendicularly 5, but which permit a resilient deflection of the wheel at least substantially in the direction of the longitudinal axis by pivoting about the studs 43. A carrier 53 corresponding to the carrier 29D is pivotably mounted between the two flanges 24 and 25 by means of a hinge pin 54. In this case, this carrier 53 comprises two superimposed arms 55 and 56 which correspond to the arms 29 and 31, which with their ends remote from the hinge pin are connected to each other by means of a plate 57 corresponding to the plate 30.

Voor het in de weergegeven stand vastzetten van de beide dragers 29D en 53 is de drager 29D voorzien van een verzwenkbaar met deze drager gekoppelde bout 58,welke zich uitstrekt door in de platen 30 en 57 aange- 15 brachte sleuf gaten 59 resp.60. Op soortgelijce wijze is de drager 56 voorzien van een ten opzichte van de drager verzwenkbare bout 61,welke zich uitstrekt door in de platen 30 en 57 aangebrachte sleufgaten 62 en 63.For securing the two carriers 29D and 53 in the position shown, the carrier 29D is provided with a bolt 58 pivotally coupled to this carrier, which extends through slotted holes 59 and 60 respectively provided in the plates 30 and 57. Similarly, the carrier 56 is provided with a bolt 61 pivotable relative to the carrier, which extends through slotted holes 62 and 63 provided in the plates 30 and 57.

Het zal duidelijk zijn,dat indien de op de bouten 58 en 61 aangebrachte 20 moeren 64 resp.65 worden opgelost de bouten uit de sleufgaten kunnen worden ver zwenkt, waarna de dragers 29D en 53 om de desbetreffende schamierpennen 28 en 54 naar buiten kunnen worden gezwenkt.It will be clear that if the nuts 64 and 65 fitted on the bolts 58 and 61 are dissolved, the bolts can be pivoted out of the slotted holes, after which the carriers 29D and 53 can be extended around the respective hinge pins 28 and 54 swirled.

De drager 53 dient voor de ondersteuning van een diametraal tegenover de steun 44 opgestelde steun 66. De opbouw van de steun 66 komt 25 overeen met die van de steun 44 en de steun 66 dient voor de ondersteuning van een met het wiel of de rol 48 overeenkomende wiel of rol 67. Daarbij is de steun 66 verzwenkbaar om de draaiingsas van het wiel 67 loodrecht snijdende en in elka'S verlengde gelegen hartlijnen van in de drager 53 aangebrachte tappen 68. Verder zijn met de veerpakketten 50 en 51 overeenkomende 30en met de steun 66 samenwerkende veerpakketten 69 en 70 aangebracht.Deze veerpakketten trachten de steun 66 en het wiel 67 in de in de figuren weergegeven stand te houden,maar maken een verend uitwijken van het wiel door verzwenking om de tappen 68 mogelijk.The support 53 serves to support a support 66 arranged diametrically opposite the support 44. The construction of the support 66 corresponds to that of the support 44 and the support 66 serves for the support of a wheel or roller 48 corresponding wheel or roller 67. Thereby the support 66 is pivotable about the axis of rotation of the wheel 67 perpendicularly intersecting and mutually extending center lines of trunnions 68 arranged in the carrier 53. Furthermore, the spring packages 50 and 51 correspond to the support 66 cooperating spring packages 69 and 70 are provided. These spring packages attempt to maintain the support 66 and the wheel 67 in the position shown in the figures, but allow a resilient deflection of the wheel by pivoting about the studs 68.

Zoals uit fig.2 blijkt liggen de draaiingsassen van de beide wielen 3548 en 66 in bovenaanzicht gezien in eikaars verlengde,maar liggen deze draaiingsassen,zoals duidelijk zal zijn uit fig.3 ,in hoogterichting ten opzichte van elkaar versprongen.As can be seen from Fig. 2, the pivot axes of the two wheels 3548 and 66 are seen in plan view in line, but these pivot axes are staggered relative to each other, as will be apparent from Fig. 3.

8204914 -6- 22802/CV/tl8204914 -6- 22802 / CV / tl

Verder staan,gezien in de richting van de langsas van de inrichting, de draaiingsassen van de wielen 48 en 66 loodrecht op de hartlijnen van de tappen 19.Furthermore, viewed in the direction of the longitudinal axis of the device, the rotational axes of the wheels 48 and 66 are perpendicular to the axes of the studs 19.

De boven omschreven inrichting is in het bijzonder bestemd voor het 5 reinigen van een althans nagenoeg schroeflijnvormig verlopend blad 71 van een grondboor 72. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de grondboor voorzien van een door een holle pijp 73 gevormde kern waaromheen het blad 71 schroeflijnvormig verloopt. Een dergelijke grondboor kan worden gebruikt voor het boren van een gat in de grond terwijl tijdens het uit-10 trekken van de boor uit de grond door de holle pijp 73 beton in het door de grondboor gevormde gat kan worden gevoerd voor het vormen van een in de grondgelegen betonnen funderingspaal of dergelijke.The above-described device is in particular intended for cleaning an at least substantially helically extending blade 71 of a ground drill 72. In the exemplary embodiment shown, the ground drill is provided with a core formed by a hollow pipe 73 around which the blade 71 runs in a helical manner. Such a soil auger can be used to drill a hole in the soil while during extraction of the auger from the soil, concrete can be fed through the hollow pipe 73 into the hole formed by the auger to form a hole in the soil. the ground concrete foundation pile or the like.

Bij voorkeur wordt tijdenshet uittrekken van de grondboor 72 uit de grond de grondboor niet verdraaid. Indien de grondboor 73 zich op de in de 15 figuren afgebeelde wijze door de doortocht in de hierboven beschreven inrichting uitstrekt zal de inrichting door het schroeflijnvormige blad 71 van de grondboor worden gedragen,doordat de beide wielen of rollen 48 en 67 op de bovenzijde van het schroeflijnvormige blad 71 rusten. Dit is mogelijk,doordat zoals hier boven omschreven ,de beide rollen of wielen 20 47 en 67 in hoogterichting versprongen ten opzichte van elkaar staan opgesteld. Verder zal het deel van de inrichtinggevormd door de met behulp van de flenzen 6 en 7 aan elkaar bevestigde ringen 4 en 5 en de door dit onderdeel ondersteunde wieltjes tijdens bedrijf tegen verdraaiing om de lengteas van de inrichting zijn geborgd,bijvoorbeeld doordat dit onderdeel is 25 vastgezet aan een de grondboor 72_ondersteunende heistelling of dergelijke , zodanig, dat dit deel tijdens bedrijf zich o^k niet in de richting van de lengteas van de inrichting kan verplaatsen.Preferably, the soil auger is not rotated during extraction of the auger 72 from the soil. If the auger 73 extends through the passage in the apparatus described above in the manner shown in the figures, the apparatus will be carried by the helical blade 71 of the auger, in that the two wheels or rollers 48 and 67 on the top side of the auger helical blade 71. This is possible because, as described above, the two rollers or wheels 20, 47 and 67 are arranged offset in height with respect to each other. Furthermore, the part of the device formed by the rings 4 and 5 attached to each other by means of the flanges 6 and 7 and the wheels supported by this part will be secured against rotation around the longitudinal axis of the device during operation, for instance because this part is secured to a piling-supporting piling rig or the like, such that during operation this part also cannot move in the direction of the longitudinal axis of the device.

Zoals verder uit de figuren duidelijk zal zijn strekt het schraap-blad 39 zich hierbij tussen opeenvolgende windingen van het schroeflijn-30 vormige blad 71 uit,waarbij het vrije uiteinde met behulp van de schroef-veer 41 tegen de buitenomtrek van de kern 73 van de grondboor zal worden gedrukt. Deze inwaartse beweging van het vrije uiteinde van het schraap-blad 39 wordt begrensd door een met de arm samenwerkende en een aanslag vormende instelbare bout 74.As will further be apparent from the figures, the scraping blade 39 hereby extends between successive turns of the helical blade 71, the free end of which by means of the coil spring 41 against the outer circumference of the core 73 of the earth auger will be pressed. This inward movement of the free end of the scraper blade 39 is limited by an adjustable bolt 74 cooperating with the arm and forming a stop.

35 8204914 4 , -7- 22802/CV/tl35 8204914 4, -7- 22802 / CV / tl

Doordat het schraapblad 39 tegen veerwerking in naar buiten kan uitwijken, kan dit schraapblad ook eventuele variaties in de diameter van de kern van de grondboor, zoals bijvoorbeeld bij koppelingen tussen delen van de grondboor, volgen.Because the scraper blade 39 can deflect outwards against spring action, this scraper blade can also follow possible variations in the diameter of the core of the auger, such as, for example, in the case of couplings between parts of the auger.

5 Tijdens het gezien in fig.1 rechtstandig omhoog trekken van de grondboor 72 uit de grond zullen de op het schroeflijnvormige blad 71 steunende wielen of rollen 48 en 67 onder invloed van de trekkracht uitgeoefend op de grondboor de neiging hebben om als het ware langs dit schroeflijnvormige blad naar beneden te gaan bewegen. Een meebewegen van de in-10 richting in de lengterichting van de grondboor 72 wordt daarbij tegengegaan door de met de flens 3 samenwerkende wieltjes 13 en 14. Uiteindelijk zal dit resulteren in een draaiing van de mantel 1 met de door deze mantel ondersteunde onderdelen om de hartlijn van de omhoog bewegende grondboor 72. Ten gevolge van deze relatieve verdraaiing en verplaatsing 15 in langsrichting tussen inrichting en grondboor zal het tussen opeenvolgende windingen van het schroeflijnvormige blad 71 stekende schraaporgaan aan de grondboor 72 hechtende grond afstrijken.While pulling the auger 72 upright from the ground as seen in fig. 1, the wheels or rollers 48 and 67 resting on the helical blade 71 will tend, as it were, on the auger under the influence of the tensile force. helical blade to move down. A movement of the longitudinal direction of the auger 72 in the longitudinal direction is thereby prevented by the wheels 13 and 14 cooperating with the flange 3. Ultimately, this will result in a rotation of the casing 1 with the parts supported by this casing around the axis of the upwardly moving auger 72. As a result of this relative rotation and longitudinal displacement between device and auger, the scraper projecting between successive turns of helical blade 71 will rub off adherent soil to auger 72.

Daarbij is voor het bewerkstelligen van deze relatieve beweging 20 tussen grondboor en reinigingsinrichting geen aandrijfmechanisme nodig.No drive mechanism is required to effect this relative movement between the auger and the cleaning device.

Een ontbondene van de trekkracht.welke op de grondboor wordt uitgeoefend levert de aandrijfkracht voor genoemde beweging.A decomposition of the tensile force exerted on the auger provides the driving force for said movement.

Doordat daarbij het het schraaporgaan ondersteunende onderste gesteldeel met behulp van de tappen 19 scharnierend is opgehangen aan het bovenste 25 gesteldeel en verder de de inrichting op het schroeflijnvormige blad 71 afsteunende wielen of rollen 48 en 67 verend kunnen uitwijken kan de inrichting zich gemakkelijk aanpassen aan een onregelmatig verloop van het schroeflijnvormige blad 71 of dergelijke. Doordat het schraapblad 39 in verticale richting verend op en neer kan bewegen zal het schraapblad 30 tijdens bedrijf steeds het blad kunnen volgen.Since the lower frame part supporting the scraper member is hingedly suspended from the upper frame part by means of the taps 19 and the wheels or rollers 48 and 67 supporting the device on the helical blade 71 can further spring away, the device can easily adapt to a irregular course of the helical blade 71 or the like. Because the scraper blade 39 can move up and down in a vertical direction, the scraper blade 30 will always be able to follow the blade during operation.

Verder zal het duidelijk zijn.dat een soortgelijk afschraapeffect ©ok kan worden bewerkstelligd indien eventueel de grondboor· 72 tijdens het uittrekken uit de grond tevens om zijn hartlijn in draaiing wordt gebracht.It will further be apparent that a similar scraping effect can also be achieved if the auger 72 is also rotated about its axis during extraction from the soil.

Steeds zal een synchroon bewegen van het afschraaporgaan 39 en de grond-25 boor plaatsvinden.A synchronous movement of the scraper member 39 and the soil drill will always take place.

Zoals verder hierboven is omschreven kunnen de beide dragers 29D en 53 na het oplossen van de op de bouten 58 en 61 aangebrachte moeren 64 1 en 65 en het verzwenken van deze bouten gemakkelijk om de scharnierpennen 8204914 -8- 22802/CV/ti 28 en 54 naar buiten worden verzwenkt in een stand waarin zowel de wielen of rollen 48 en 66 met de deze wielen ondersteunende delen als het schra-perblad 39 gezien in het bovenaanzicht volgens fig.11 buiten de doortocht door de inrichting zijn gelegen. Niet alleen zijn in deze stand de ge-5 noemde onderdelen gemakkelijk toegankelijk voor eventuele reiniging,onderhoud, vervanging of dergelijke,maar kan de inrichting met de genoemde onderdelen in deze naar buiten verzwenkte stand ook doelmatig worden gebruikt als geleiding voor de grondboor tijdens het inbrengen van de grondboor in de. grond 10 Het in de fig.4 - 6 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van een in richting volgens de uitvinding omvat een cilindrische mantel 74 waaraan een rondlopende flens Έ is bevestigd. Aan de flens 75 is met behulp van bouten 76 een steunring 77 en een buitenring 78 van een kogelleger 79 bevestigd. De binnenring 80 van dit kogelleger is met behulp van bouten 15 81 bevestigd aan een een draagdeel vormende ring 82. In diametraal tegenover elkaar gelegen punten zijn aan de ring 82 een tweetal zich naar beneden toe uitstrekkende oren 83 bevestigd. Met behulp van zich loodrecht op de lengteas van de inrichting uitstrekkende tappen 84 is een cilindrische mantel 85 scharnierend met de oren gekoppeld. De 20 diameter van de mantel 85 is groter dan de diameter van de mantel 74 en het ondereinde van de mantel 74 strekt zich juist uit in het boveneinde van de mantel 85·As further described above, after loosening the nuts 64 1 and 65 mounted on the bolts 58 and 61 and pivoting these bolts, the two carriers 29D and 53 can easily move around the hinge pins 8204914 -8-22802 / CV / ti 28 and 54 are pivoted outwardly into a position in which both the wheels or rollers 48 and 66 with the parts supporting these wheels and the scraper blade 39 seen in the plan view of FIG. 11 are located outside the passage through the device. Not only are the said parts in this position easily accessible for possible cleaning, maintenance, replacement or the like, but the device with the said parts in this outwardly pivoted position can also be used effectively as a guide for the auger during insertion. of the auger in the. ground 10 The exemplary embodiment shown in FIGS. 4-6 of a device according to the invention comprises a cylindrical jacket 74 to which a circumferential flange Έ is attached. A support ring 77 and an outer ring 78 of a ball bearing 79 are secured to the flange 75 by means of bolts 76. The inner ring 80 of this ball bearing is fastened by means of bolts 81 to a ring 82 forming a support member. In diametrically opposite points, the ring 82 is fitted with two downwardly extending ears 83. A cylindrical jacket 85 is hingedly coupled to the ears by means of trunnions 84 extending perpendicular to the longitudinal axis of the device. The diameter of the jacket 85 is greater than the diameter of the jacket 74 and the bottom end of the jacket 74 extends just into the top end of the jacket 85

Aan de buitenomtrek van de mantel 85 zijn enige boven elkaar gelegen oren 86 bevestigd.Some superimposed ears 86 are attached to the outer circumference of the jacket 85.

25 In deze oren is een zich evenwijdig aan de langsas van de inrich ting uitstrekkende as 87 gelegerd. Aan het onder de mantel 85 uitstekende uiteinde van de as 87 is een schraapblad 88 bevestigd. De as 87 is omgeven door een drukveer 89,welke ligt opgesloten tussen een van de oren en een aan de as 87 bevestigde ring 90,zodanig,dat de as 87 met het aan 3q de as 87 bevestigde schraapblad 88 vanuit de in de fig.1 weergegeven stand tegen de voorspanning van de veer 89 omhoog verschuifbaar is.In these ears a shaft 87 extending parallel to the longitudinal axis of the device is mounted. A scraper blade 88 is attached to the end of the shaft 87 projecting under the jacket 85. The shaft 87 is surrounded by a compression spring 89, which is enclosed between one of the ears and a ring 90 attached to the shaft 87, such that the shaft 87 with the scraper blade 88 attached to the shaft 87 from the position shown in FIG. 1 against the pretension of the spring 89 is slidable upwards.

Aan de ring 90 is een zich naar buiten toe uitstekende pen 91 bevestigd. Aan het vrije uiteinde van de pen 91 is een uiteinde van een trekveer 92 gekoppeld. Het andere uiteinde van de trekveer 92 is ver-35 bonden met de mantel 85.An outwardly projecting pin 91 is attached to the ring 90. An end of a tension spring 92 is coupled to the free end of the pin 91. The other end of the tension spring 92 is connected to the jacket 85.

In twee diametraal tegenover elkaar gelegen plaatsen zijn aan de wand van de mantel 85 buisstukken 93 bevestigd. Aan de buiten de mantel 85 uitstekende uiteinden van de buisstukken 93 zijn flenzen 94 bevestigd.In two diametrically opposite locations, pipe pieces 93 are attached to the wall of the jacket 85. Flanges 94 are attached to the ends of the pipe pieces 93 projecting outside the jacket 85.

8204914 -9- 22802/CV/t1 * » -8204914 -9- 22802 / CV / t1 * »-

Met behulp veti bouten 95 zijn aan deze flenzen 94 platen 96 bevestigd.These plates 96 are fastened to these flanges by means of veti bolts 95.

De platen 96 ondersteunen aan de platen bevestigde bussen 97 waarin assen 98 zijn gelegerd. Op de assen 98 zijn geleidingswielen of rollen 99 aangebracht. Uit fig.4 zal het duidelijk zijn,dat het steunwiel 99,dat 5 wordt ondersteund door de rechts gelegen plaat 96 hoger is gelegen dan het steunwiel 99,dat wordt ondersteund door de links gelegen plaat 96. Daarbij is verder de opstelling zodanig,dat gezien in bovenaanzicht in fig.5 de de langsas loodrecht snijdende draaiingsassen van de geleidingswielen 99 ook loodrecht staan op de in eikaars verlengde gelegen hartlij-10 nen van de tappen 84,die de langsas van de inrichting eveneens loodrecht snijden.Plates 96 support plates 97 in which shafts 98 are mounted to the plates. Guide wheels or rollers 99 are mounted on the shafts 98. It will be apparent from Fig. 4 that the support wheel 99 supported by the plate 96 on the right is located higher than the support wheel 99 supported by the plate 96 on the left. Furthermore, the arrangement is such that seen in plan view in fig. 5, the axes of rotation of the guide wheels 99 perpendicular to the longitudinal axis are also perpendicular to the mutually elongated center lines of the trunnions 84, which also intersect the longitudinal axis of the device.

De ring 77 en de daaraan bevestigde onderdelen zijn tijdens bedrijf verbonden met een vast steundeel evenals een tweetal dragers 100,welke ten opzichte van dit steundeel om zich evenwijdig aan de langsas van de ^5 inrichting uitstrekkende tappen 101 verzwenkbaar zijn.The ring 77 and the parts attached to it are connected during operation to a fixed support part as well as two carriers 100, which pivots 101 can be pivoted relative to this support part to extend parallel to the longitudinal axis of the device.

De beide dragers 100 zijn in de weergegeven stand tegen verzwenking om de tappen 101 geborgd door een de van deze tappen 101 afgekeerde uiteinden van de dragers 100 onderling verbindende knevelverbinding 102.In the shown position, the two carriers 100 are secured against pivoting about the studs 101 by a toggle connection 102 interconnecting the ends of the carriers 100 remote from these studs 101.

De dragers 100 ondersteunen ieder een half-cirkelvormig mantéldeel 20 103,die tesamen in de in fig.6 weergegeven stand een doortocht begrenzen, die coaxiaal is gelegen ten opzichte van en althans nagenoeg dezelfde diameter heeft als de inwendige door de mantel 74 gevormde doortocht.The carriers 100 each support a semicircular jacket portion 20 103 which, together in the position shown in Figure 6, define a passage coaxial with and at least substantially the same diameter as the interior passage formed by the jacket 74.

De aan de hand van de fig.4- 6 beschreven inrichting kan op soortgelijke wj&e worden gebruikt als de inrichting volgens het eerste uitvoerings-25 voorbeeld .waarbij de wielen 99 zich zullen afsteunen op het blad van de grondboor * of dergelijke terwijl het de wielen ondersteunende gesteldeel daarbij relatief ten opzichte van het vast opgestelde gesteldeel 77 van de inrichting vrij draaibaar is. De mantel 74 en het daarboven gelegen door de beide delen 103 gevormde mantelgedeelte dienen daarbij als met de bui-2Q tenomtrek van de grondboor of dergelijke samenwerkende geleiding voor de grondboor.The device described with reference to FIGS. 4-6 can be used in a similar manner to the device according to the first exemplary embodiment, in which the wheels 99 will be supported on the blade of the auger or the like while the wheels the supporting frame part is freely rotatable relative to the fixed frame part 77 of the device. The jacket 74 and the jacket portion formed above it by the two parts 103 serve as the guide for the auger co-operating with the outer circumference of the auger or the like.

Indien het de grondboor ondersteunende mechanisme nabij de bovenzijde van de inrichting komt tijdens het naar beneden bewegen van de grondboor kunnen de beide dragers 100 na loskoppeling van de knevelsluiting 102 om de tappen 101 in een van elkaar af gekeerde richting worden ver-zwenkt .waardoor boven de inrichting voor het steunmechanisme van de grondboor meer ruimte ontstaat,zodat de grondboor nog een weinig verder naar beneden te bewegen is.If the auger supporting mechanism comes close to the top of the device while the auger is moving downwards, the two carriers 100 can be pivoted about the studs 101 in a direction away from each other after the toggle fastener 102 has been disconnected. the device for the supporting mechanism of the auger creates more space, so that the auger can be moved a little further down.

82049148204914

Claims (15)

1. Inrichting voor het reinigen van een rotatielichaara,dat is voorzien van althans een min of meer schroeflijnvormig om de lengteas van het rotatielichaam verlopen blad,zoals een grondboor,met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een tijdens bedrijf’ vast opgestelde 5 steun waarin een draagdeel vrij om zijn lengteas verdraaibaar is ondersteund en tegen verplaatsing in de richting van zijn lengteas is geborgd, waarbij het draagdeel is voorzien van een concentrisch ten opzichte van zijn lengteas gelegen doortocht voor het rotatielichaam, terwijl met het draagdeel althans een in de doortocht gelegen geleidings-10 wiel is gekoppeld,dat om een zich althans nagenoeg radiaal ten opzichte van de lengteas van het draagdeel uitstrekkende draaiingsas vrij draaibaar is en met het draagdeel tevens een tijdens bedrijf met het blad van het rotatielichaam samenwerkend schraaporgaan is gekoppeld.1. Device for cleaning a rotation body, which is provided with at least a blade which extends at least more or less helically about the longitudinal axis of the rotation body, such as a ground drill, characterized in that the device is provided with a fixed arrangement during operation. support in which a carrying part is freely rotatable about its longitudinal axis and is secured against displacement in the direction of its longitudinal axis, wherein the carrying part is provided with a passage for the rotating body which is concentric with respect to its longitudinal axis, while at least one with the carrying part a guide wheel located through a passageway, which is freely rotatable about an axis of rotation extending substantially radially with respect to the longitudinal axis of the carrying part, is coupled to the carrying part also a scraper member cooperating with the blade of the rotating body during operation. 2. Inrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk,dat het schraapor-15 gaan wordt ondersteund door een gesteldeel,dat ten opzichte van het draagdeel om een dwars op de lengteas van het draagdeel uitstrekkende zwenkas verzwenkbaar is.2. Device as claimed in claim 1, characterized in that the scraper bar is supported by a frame part which is pivotable relative to the support part about a pivot axis extending transversely of the longitudinal axis of the support part. 3. Inrichting volgens conclusie 2,met het kenmerk,dat het geleidings-wiel eveneens wordt ondersteund door het gesteldeel dat ten opzichte 20 van het draagdeel om een zich dwars op de lengteas van het draagdeel uitstrekkende zwenkas verzwenkbaar is.3. Device as claimed in claim 2, characterized in that the guide wheel is also supported by the frame part which is pivotable relative to the support part about a pivot axis extending transversely of the longitudinal axis of the support part. 4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3,met het kenmerk,dat de draaiingsas van een geleidingswiel de zwenkas aJlhans nagenoeg loodrecht snijdt of kruist. 25Device as claimed in claim 2 or 3, characterized in that the axis of rotation of a guide wheel cuts or crosses the pivot axis substantially completely perpendicular. 25 5· Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat een tweetal geleidingswielen zijn aangebracht,welke gezien in de richting van de lengteas yan de inrichting althans nagenoeg diametraal tegenover elkaar zijn gelegen en gezien in een richting loodrecht op de lengteas van de inrichting in hoogterichting ten opzichte van elkaar 30 versprongen staan opgesteld.Device according to any one of the preceding claims, characterized in that two guide wheels are provided, which, viewed in the direction of the longitudinal axis of the device, are located at least substantially diametrically opposite each other and viewed in a direction perpendicular to the longitudinal axis of the device are staggered with respect to each other. 6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat een geleidingswiel althans in hoofdzaak in de richting van de lengteas van de inrichting verend kan uitwijken.A device according to any one of the preceding claims, characterized in that a guide wheel can deflect at least substantially in the direction of the longitudinal axis of the device. 7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, 35 dat het schraaporgaan om een zich althans nagenoeg evenwijdig aan de lengteas van de inrichting uitstrekkende scharnieras verend verzwenkbaar is. 8204914 -11- 22802/CV/tlDevice as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the scraper is pivotable about a hinge axis extending at least substantially parallel to the longitudinal axis of the device. 8204914 -11- 22802 / CV / tl 8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat het schraaporgaan althans nagenoeg evenwijdig aan de lengteas van de inrichting verend kan uitwijken.Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the scraper member can deflect at least substantially parallel to the longitudinal axis of the device. 9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, 5 dat een geleidingswiel wordt ondersteund door een drager,welke om een zich althans nagenoeg evenwijdig aan de lengteas van de inrichting uitstrekkende zwenkas verzwenkbaar is tussen een stand waarin het geleidingswiel gezien in de richting van de lengteas van de inrichting in de doortocht is gelegen en een stand waarin het geleidingswiel buiten 10 de doortocht is gelegen.Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that a guide wheel is supported by a carrier which is pivotable about a pivot axis extending substantially parallel to the longitudinal axis of the device between a position in which the guide wheel is viewed in the direction of the longitudinal axis of the device is located in the passage and a position in which the guide wheel is located outside the passage. 10. Inrichting volgens conclusie 9* met het kenmerk,dat het schraaporgaan met de het geleidingswiel ondersteunende drager is gekoppeld.Device as claimed in claim 9 *, characterized in that the scraper member is coupled to the carrier supporting the guide wheel. 11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de steun is voorzien van met het draagdeel samenwerkende gelei- 15 dingswielen,die op de buitenomtrek van het draagdeel aangrijpen en vrij draaibaar zijn om zich evenwijdig aan de lengteas van het draagdeel uitstrekkende assen.11. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the support is provided with guide wheels co-acting with the carrying part, which engage on the outer circumference of the carrying part and are freely rotatable to extend parallel to the longitudinal axis of the carrying part shafts. 12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de steun is voorzien van boven elkaar opgestelde geleidings- 20 wielen,die draaibaar zijn om assen,welke zich althans nagenoeg radiaal ten opzichte van de langsas van het draagdeel uitstrekken en die aan weerszijden van een aan de buitenomtrek van het draagdeel bevestigde flens zijn gelegen.12. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the support is provided with guide wheels arranged one above the other, which are rotatable about axes, which extend at least substantially radially with respect to the longitudinal axis of the carrying part and which are located on either side of a flange attached to the outer circumference of the support member. 13. Inrichting volgens een der conclusies 1-10, met het kenmerk, 25 dat de steun een voor de geleiding van het rotatielichaam dienst doende mantel omvat . _13. Device as claimed in any of the claims 1-10, characterized in that the support comprises a jacket serving to guide the rotating body. _ 14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het draagdeel wordt gevormd door een de mantel omgevende ring, die met behulp van een kogelleger met de mantel is gekoppeld.14. Device as claimed in claim 13, characterized in that the carrying part is formed by a ring surrounding the jacket, which is coupled to the jacket by means of a ball bearing. 15. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat nabij een uiteinde van de inrichting dragers zijn aangebracht, die tijdens bedrijf een vaste stand innemen, om zich evenwijdig aan de langsas van de inrichting uitstrekken-e scharnierassen verzwenkbaar zijn en halfcirkelvormige schalen dragen, die in een stand van de drager een con-35 centrische doortocht voor het rotatielichaam begrenzen en daarbij als geleiding voor het rotatielichaam dienst kunnen doen. 8204914Device according to one of the preceding claims, characterized in that carriers are provided near one end of the device, which assume a fixed position during operation, pivot axes extending parallel to the longitudinal axis of the device and semi-circular shells which, in a position of the carrier, define a concentric passage for the rotating body and can thereby serve as a guide for the rotating body. 8204914
NL8204914A 1982-12-21 1982-12-21 Soil drill cleaning mechanism - has scraper-blade which is resiliently pivoting and coupled to guide wheel NL8204914A (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8204914A NL8204914A (en) 1982-12-21 1982-12-21 Soil drill cleaning mechanism - has scraper-blade which is resiliently pivoting and coupled to guide wheel

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8204914A NL8204914A (en) 1982-12-21 1982-12-21 Soil drill cleaning mechanism - has scraper-blade which is resiliently pivoting and coupled to guide wheel
NL8204914 1982-12-21

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8204914A true NL8204914A (en) 1984-07-16

Family

ID=19840774

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8204914A NL8204914A (en) 1982-12-21 1982-12-21 Soil drill cleaning mechanism - has scraper-blade which is resiliently pivoting and coupled to guide wheel

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8204914A (en)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2563861A1 (en) * 1984-05-03 1985-11-08 Soletanche DEVICE FOR CLEANING TARRIES.

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2563861A1 (en) * 1984-05-03 1985-11-08 Soletanche DEVICE FOR CLEANING TARRIES.
US4650012A (en) * 1984-05-03 1987-03-17 Soletanche Apparatus for cleaning drills

Similar Documents

Publication Publication Date Title
RU2072419C1 (en) Device for drilling curved bore-hole
US4220242A (en) Screw conveyor with intermediate bearing
CA2823997C (en) Centralizer
EP0860552A2 (en) Apparatus for roadway surface reclaiming drum
US9988774B2 (en) Attachment for clearance of worksites
EP0072072A1 (en) Drilling device
EP0417137A1 (en) Apparatus for the evacuation, conveyance, compacting and discharge of bulk materials, especially shavings and swarf.
EP0846637A1 (en) Conveyor
US4585180A (en) Mineral breakers
US5242027A (en) Cleaning device for earth augers
CA2935455A1 (en) Coveyor apparatus
US4110862A (en) Machine for cleaning outer surface of pipes of a mainline
NL8204914A (en) Soil drill cleaning mechanism - has scraper-blade which is resiliently pivoting and coupled to guide wheel
US20040089479A1 (en) Auger cleaning device
US3540572A (en) Cleaning helical flights
US6523726B1 (en) Apparatus and method for controlled feeding of particulate material
CN109328660B (en) Pickup device for straw packer
US8939679B2 (en) Mobile pipe lining apparatus
NL8820471A (en) CIRCULATOR BREAKING DEVICE.
EA000747B1 (en) Machine for digging under pipes and caterpillar traction device
CA1163257A (en) Mineral breakers
JPS6134553B2 (en)
US2828854A (en) Belt aligners
CN105461359B (en) Tower bottom scraper of high tower granulation device
US2217258A (en) Apparatus for forming tapered concrete piles

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed