NL8203618A - Inrichting voor het uitlezen van een registratiedrager. - Google Patents

Description

$ . * t PHN 10.442 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

Inrichting voor het uitlezen van een registratiedrager.

De uitvinding heeft betrekking pp een inrichting voor het uitlezen van een registratiedrager, die informatiesporen bevat waarin behalve een informatiesignaal ook spocrvolgsignalen zijn opgetekend, welke inrichting is voorzien van een uitleeselement voor het uitlezen 5 van de in de informatiesporen opgetekende informatie, een signaalketen voor het verwerken van het in de uitgelezen infonnatie aanwezige infor-matiesignaal en een servoregelsysteem voor het uit de van de uitgelezen informatie afgezonderde spoorvolgsignalen opwekken van een foutsignaal, dat representatief is voor de positie van het uitleeselement ten opzichte 10 van het uit te lezen informatiespoor in een richting dwars op de spoor-richting en het in afhankelijkheid van dit foutsignaal regelen van de positie van dit uitleeselement relatief ten opzichte van dit informatiespoor.

Een dergelijke inrichting is bijvoorbeeld bekend uit het 15 Amerikaanse octrooischrift 4.297.733. De in dit octrooischrift beschreven inrichting is bestemd voor het uitlezen van een bandvormige magnetische registratiedrager waarop een videosignaal is opgetekend in informatie-sporen die een kleine helling maken met de lengterichting van de band en die achtereenvolgens worden af getast door een aantal op een roterende 20 koppenschijf gemonteerde magneetkoppen. Teneinde de informatiesporen met grote nauwkeurigheid te kunnen aftasten is elk van de magneetkoppen gemonteerd op een piezo-electrische actuator, die de positie van de magneetkpp in een richting dwars op de spoorrichting kan wijzigen.

Teneinde een stuursignaal voor deze piezo-electrische actuator te 25 kunnen verkrijgen zijn in de informatiesporen behalve het videosignaal ook spoorvolgsignalen opgetekend. Bij het in het Amerikaanse octrooischrift beschreven system bestaan deze spoorvolgsignalen uit een viertal signalen met vaste frequenties die steeds achtereenvolgens in een viertal informatiesporen zijn opgetekend. Door bij het aftasten van 30 een bepaald informatiespoor de overspraak van de in de beide naastliggende informatiesporen te meten en met elkaar te vergelijken wordt een foutsignaal verkregen dat de afwijking van de magneetkop ten opzichte van het af te tasten informatiespoor representeert en daardoor als 8203618 ΕΗΝ 10.442 2 * Ir stuursignaal voor de actuator kan worden gebruikt.

De in het voorgaande beschreven registratiedrager kan ook worden gebruikt voor het opslaan van een digitaal, informatiesignaal, bijvoorbeeld digitale video- en/of aoudioinformatie. Gebleken is echter, 5 dat in dat geval de nauwkeurigheid van de spoorvolging te wensen kan overlaten, waardoor de uitlezing zelfs aanzienlijk kan worden verstoord.

De uitvinding beoogt een inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, die een hoge mate van nauwkeurigheid van de spoorvolging waarborgt bij het uitlezen van een digitaal informa-10 tiesignaal. De uitvinding heeft daartoe als kenmerk, dat voor het uitlezen van een registratiedrager waarop een digitaal informatie-signaal is opgetekend de signaalketen is ingericht voor het regeneren van dit digitale informatiesignaal en dat de inrichting verder is voorzien van een correctiecircuit dat met deze signaalketen is gekoppeld 15 voor het ontvangen van het geregenereerde digitale informaties ignaal, en dat het servoregelsysteem een met de uitgang van het correctiecircuit gekoppelde catpensatieschakeling bevat voor het reduceren van overspraak-conponenten van het digitale informatiesignaal in de spoorvolgsignalen, waarbij het correctiecircuit een overdrachtskarakteristiek bezit, die 20 althans binnen de frequentieband van de spoorvolgs ignalen de overdrachtskarakteristiek van de keten bestaande uit het bij het optekenen van de informatie gebruikte optekenelement, de registratiedrager en het uitlees-element tenminste benadert.

De uitvinding is gebaseerd op het inzicht, dat bij een 25 registratiedrager waarop een digitaal informatiesignaal is opgetékend overspraak kan optreden van dit informatiesignaal naar de spoorvolgs ignalen. In tegenstelling tot het analoge informatiesignaal, dat een ten opzichte van de spoorvolgsignalen duidelijk gescheiden frequentieband inneemt, bezit een digitaal Informatiesignaal een zodanig breed frequen-30 tiespectrum dat ccrtponenten kunnen optreden binnen de frequentieband van de spoorvolgsignalen. Deze ccrtponenten verstoren uiteraard het via de spoorvolgsignalen verkregen foutsignaal en daardoor de nauwkeurigheid van het servoregelsysteem.

Door de maatregel volgens de uitvinding wordt deze verstoring 35 onderdrukt. De uitvinding maakt daarbij gebruik van het gegeven dat het informatiesignaal een digitaal signaal is. Het is bekend, dat een digitaal informatiesignaal bij het uitlezen van een registratiedrager zeer nauwkeurig geregenereerd kan werden, doordat in wezen alleen de 8203618 W -ί PHN 10.442 3 positie van de overgangen tussen de logische niveau's hersteld dienen te worden en dit herstel zeer nauwkeurig kan plaatsvinden doordat de mogelijke posities van deze overgangen worden vastgelegd door een in de signaalketen opgewekt kloksignaal. Men is er dus van verzekerd dat 5 het in de signaalketen geregenereerde digitale informaties ignaal met grote nauwkeurigheid het oorspronkelijke opgetekende informatiesignaal representeert.

Volgens de uitvinding wordt dit geregenereerde digitale informatiesignaal toegevoerd aan een correctiecircuit, dat een over-10 drachtskarakteristiek bezit, die binnen de frequentieband van de spoorvolgsignalen althans bij benadering overeenkomt met de overdrachts-karakteristiek van de keten bestaande uit het optekenelement, de registratiedrager en het uitleeselement. Dit betekent, dat het uitgangssignaal van dit correctiecircuit althans binnen de frequentieband van 15 de spoorvolgsignalen overeenkomt met de signaalinhoud van het uitgelezen digitale informatiesignaal binnen deze frequentieband. Door dit uitgangssignaal van het correctiecircuit af te trekken van het uitgelezen signaal, blijven binnen de genoemde frequentieband derhalve uitsluitend de spoorvolgsignalen over. Door deze frequentieband uit te filteren worden dan 20 deze spoorvolgsignalen verkregen, waarin de eventuele overspraakcompo-nenten van het digitale informatiesignaal geëlimineerd zijn en waaruit derhalve een nauwkeurig foutsignaal voor het servoregelsysteem kan worden afgeleid.

Bij een inrichting voor het uitlezen van een magnetische 25 registratiedrager is de uitvinding gekenmerkt, doordat het correctiecircuit een overdrachtskarakteristiék bezit die althans ten naaste bij bij overeenkomt met de overdrachtskarakteristiék van het uitleeselement.

Deze uitvoering is gebaseerd qp het inzicht, dat een magneetkop bij registratie practisch een rechte karakteristiek bezit, terwijl tevens 30 de karakteristiek van een magnetische registratiedrager, althans binnen de beperkte frequentieband van de spoorvolgsignalen practisch recht is.

Bij voorkeur bevat het correctiecircuit hierbij een differentiator, waarmede een goede sinulatie van de karakteristiek van de uitleesmagneetkop mogelijk is.

35 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarbij figuur 1 schematisch een magneetband en de daarop opgetekende signalen weergeeft, en 8203618 PHN 10.442 4 figuur 2 het frequentiespectrum van de cpgetekende signalen.

Figuur 3 toont een blokschema van de inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont schematisch een magneetband R waarop informatie-5 sporen tot en met T5 zijn opgetekend, deze informatiesporen worden achtereenvolgens afgetast met behulp van een aantal op een roterende koppenschijf bevestigde magneetkoppen K. In deze infarmatiesporen is een digitaal informatiesignaal opgetekend zoals in spoor met de blok-golfvorm I is aangegeven. Tevens zijn in deze informatiesporen spoorvolg-10 signalen opgetekend zoals aangegeven met de golfvorm S. Bij het uitlezen van een informatiespoor bijvoorbeeld spoor met behulp van kop K worden naast het in dit spoor opgetekende signaal ook de overspraak signalen van de in de béide naastgëlegen sporen T2 en opgetekende spoorvolgsignalen uitgelezen. Uit de relatieve grootte van deze béide 15 overspraaksignalen wordt een foutsignaal opgewekt dat de spoorafwijking van de kop K ten opzichte van het uit te lezen spoor representeert.

Dit fouts ignaal kan dan worden gebruikt om de positie van de kop K ten opzichte van het spoor te regelen. Hiertoe kan de magneetkóp K bevestigd zijn op een piezo-electrische actuator die door een stuursignaal afgeleid 20 van het faitsignaal de kop K in een richting dwars op de spoorrichting kan bewegen. Eveneens is het mogelijk het opgewekte foutsignaal toe te voeren aan de servoregellus die de bandsnelheid regelt.

Door één of beide van deze regelingen toe te passen wordt bereikt dat de magneetkóp K correct op het spoor gepositioneerd blijft.

25 Gebleken is echter, dat bij het uitlezen van een digitale informatie de nauwkeurigheid van deze spoorregeling te wensen over kan laten. Dit is een gevolg van het feit, dat het digitale informatiesignaal frequentiecomponenten kan bevatten die liggen binnen de bandbreedte van de spoorvolgsignalen. Ter illustratie is in figuur 2 het frequentie-30 spectrum van een digitaal informatiesignaal weergegeven met de letter

I. In het algemeen tracht men bij de keuze van de codering voor het digitale informatiesignaal er voor te zorgen dat dit signaal geen gelijkstrocmcorrponent meer bevat. Daardoor wordt tevens bereikt, dat de laagfrequente signaalinhoud van dit digitale signaal relatief klein 35 is. Desondanks is uit figuur 2 te zien, dat het digitale informatiesignaal I nog steeds componenten kan bevatten binnen de bandbreedte van de spoorvolgsignalen S. Zondert men nu op gebruikelijke wijze bijvoorbeeld met laagdoorlaat- of een bandfilter de spoorvolgsignalen S

8203618 PHN 10.442 5 af uit het uitgelezen signaal, dan zal het duidelijk zijn dat in dit afgezonderde signaal nog steeds signaalccnponenten van het digitale informatiésignaal aanwezig kunnen zijn. Deze componenten geven uiteraard aanleiding tot een verstoring van het opgewekte foutsignaal waardoor 5 de spoorregeling van de kop K ten opzichte van het gewenste spoor niet meer optimaal is en de uitlezing nadelig wordt beïnvloed.

Gebruikt men een kanaaloode met een vrij grote gelijkstrocminhoud {aangegeven door de streep-punt lijn), hetgeen in bepaalde toepassingen onder andere vanwege de frequentiebandbreedte gewenst kan zijn, dan 10 treedt dit effect in nog veel sterkere mate op.

Figuur 3 toont een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding. Het door het uitleeselement in casu de magneetkop K uitgelezen signaal wordt toegevoerd aan een versterker 1.

Het versterkte signaal wordt allereerst toegevoerd aan een signaalketen 15 2 die uit dit uitgelezen signaal het digitale informatiesignaal regenereert. Daartoe bevat deze signaalketen naast een frequentiecorrec-tienetwerk 2 een detector 4, die aan zijn uitgang veer het oorspronkelijke digitale informatiesignaal levert. Doordat deze detector 4 wordt bestuurd door een met behulp van een fasegekqppelde lus 6 uit het infor-20 matiesignaal opgewekte kloksignaal is men er van verzekerd, dat het uitgangssignaal van deze detector met grote nauwkeurigheid het oorspronkelijke digitale informatiesignaal representeert. Dit digitale informatiesignaal wordt dan toegevoerd aan een demodulator 5, waarin een decodering plaatsvindt en waarna dit signaal voor verdere bewerking 25 beschikbaar komt aan een uitgangsklem 7.

Het aan de uitgang van de detector 4 verkregen digitale informatiesignaal wordt eveneens toegevoerd aan een correctiecircuit 14, dit correctiecircuit heeft een overdrachtskarakteristiek die althans binnen de frequentieband van de spoorvolgs ignalen overeenkomt met de 30 overdrachtskarakteristiek van de keten bestaande uit het optekenelement, de registratiedrager en het uitleeselement. Aangezien bij magnetische registratiedragers de kaarkteristiek van de optekenkop en van de registratiedrager binnen dit gebied practisch recht zijn, kan volstaan worden met een karakteristiek van het correctiecircuit 14, die overeen-35 komt met die van de magneetkop K. Aangezien de karakteristiek van een dergelijke uitleesmagneetkop overeenkomt met die van een differentiërend netwerk, kan volstaan worden met een correctiecircuit dat eveneens een differentiërend karakter bezit. Dit correctiecircuit 14 levert 8203618 PHN 10.442 6 derhalve als uitgangssignaal een signaal dat althans binnen de frequentie-band van de spoorvolgs ignalen overeenkomt net de signaalinhoud van het digitale informatiesignaal binnen deze frequentieband. Dit uitgangssignaal wordt toegevoerd aan een ccmpensatieschakeling 10 die is opge-5 nonen in het servoregelsysteem 8. Dit servoregelsysteem is eveneens gekoppeld net de uitgang van de versterker 1 en ontvangt daarvan derhalve het uitgelezen signaal. In de ccmpensatieschakeling wordt het uitgangssignaal van het correctiecircuit 14 afgetrokken van dit uitgelezen signaal. Het door deze ccmpensatieschakeling 10 geleverde verschilsignaal 10 bestaat dan alleen nog maar uit de spoorvolgsignalen S, aangezien de overspraakccmponenten van het digitale informatiesignaal binnen de frequentieband van deze spoorvolgsignalen door deze behandeling volledig verwijderd zijn. Deze spoorvolgsignalen worden via een filter 11 bijvoorbeeld een banddoorlaat- of een laagfrequentfilter doorgegeven 15 aan een signaalverwerkingseenheid 12, die uit deze spoorvolgsignalen het gewenste foutsignaal opwekt, welk fputsignaal aan een uitgangsklem 13 ter beschikking kcmt voor verdere verwerking. In het servoregelsysteem 8 is voorafgaande aan de ccmpensatieschakeling 10 nog een vertragings-schakeling 9 opgenonen, die een tijdsvertraging introduceert gelijk aan 20 de totale tijdsvertraging veroorzaakt door het frequentiecorrectie-netwerk 3, de detector 4 en het correctiecircuit 14.

Het zal duidelijk zijn, dat de uitvinding geenszins beperkt is tot het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. Zo is de uitvinding geenszins beperkt tot gebruik van de spoorvolgsignalen met de vier verschil-25 lende frequenties zoals in figuur 1 is aangegeven, maar is daartentegen bruikbaar bij elke uitlees inrichting waarbij met behulp van in de informatiesporen opgetekende relatieve langgolvige spoorvolgsignalen, een fouts ignaal wordt opgewekt dat een maat is voor de afwijking van het uitleeselement ten opzichte van het informatiespoor. De wijze waarop 30 dit fouts ignaal wordt gebruikt cm de positie van het uitleeselement ten opzichte van het informatiespoor te regelen, is voor de uitvinding van ondergeschikt belang. Verder is de uitvinding ook geenszins beperkt tot inrichtingen voor het uitlezen van magnetische registratiedragers, maar daarentegen evenzeer toepasbaar bij registratiedragers die bij-35 voorbeeld optisch of capacitief worden uitgelezen.

8203618

Claims (3)

1. Inrichting voor het uitlezen van een registratiedrager, die inforraatiesparen bevat waarin behalve een informaties ignaal ook spoorvolgsignalen zijn opgetekend, welke Inrichting is voorzien van een uitleeselement voor het uitlezen van de in de inf ormatiesporen 5 opgetekende informatie, een signaalketen voor het verwerken van het in de uitgelezen informatie aanwezige informaties ignaal en een servo-regelsysteem voor het uit de van de uitgelezen informatie afgezonderde spoorvolgsignalen opwekken van een foutsignaal, dat representatief is voor de positie van het uitleeselement ten opzichte van het uit te 10 lezen informatiespoor in een richting dwars op de spoorrichting en het in afhankelijkheid van dit foutsignaal regelen van de positie van dit uitleeselement relatief ten opzichte van dit informatiespoor, met het kenmerk, dat voor het uitlezen van een registratiedrager waarop een digitaal informaties ignaal is opgetekend de signaalketen is ingericht 15 voor het regenereren van dit digitale informatiesignaal en dat de inrichting verder is voorzien van een correctiecircuit dat met deze signaalketen is gekoppeld voor het ontvangen van het geregenereerde digitale informatiesignaal, en dat het servoregelsysteem een met de uitgang van het correctiecircuit gekoppelde caipensatieschakeling bevat 20 voor het reduceren van overspraakocnponenten van het digitale informatiesignaal in de spoorvolgsignalen, waarbij het correctiecircuit een over-drachtskarakteristiek bezit, die althans binnen de frequentieband van de spoorvolgsignalen de overdrachtskarakteristièk van de keten bestaande uit het bij het qptekenen van de informatie gebruikte optekenelement, 25 de registratiedrager en het uitleeselement tenminste benadert.

2. Inrichting volgens conclusie 1 voor het uitlezen van een magnetische registratiedrager, met het kenmerk, dat het correctiecircuit een overdrachtskarakteristièk bezit die althans ten naaste bij overeenkomt met de overdrachtskarakterstièk van het uitleeselement. 30

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het correctiecircuit een differentiator bevat. 3203513 35