NL8203455A - Werkwijze om een met vaste deeltjes en/of dampen beladen gasstroom te conditioneren. - Google Patents
Werkwijze om een met vaste deeltjes en/of dampen beladen gasstroom te conditioneren. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8203455A NL8203455A NL8203455A NL8203455A NL8203455A NL 8203455 A NL8203455 A NL 8203455A NL 8203455 A NL8203455 A NL 8203455A NL 8203455 A NL8203455 A NL 8203455A NL 8203455 A NL8203455 A NL 8203455A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- gas
- water
- temperature
- supply
- conditioning
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B01—PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
- B01D—SEPARATION
- B01D53/00—Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols
- B01D53/34—Chemical or biological purification of waste gases
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B01—PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
- B01D—SEPARATION
- B01D51/00—Auxiliary pretreatment of gases or vapours to be cleaned
- B01D51/10—Conditioning the gas to be cleaned
Landscapes
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
- General Chemical & Material Sciences (AREA)
- Environmental & Geological Engineering (AREA)
- Analytical Chemistry (AREA)
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Oil, Petroleum & Natural Gas (AREA)
- Biomedical Technology (AREA)
- Vaporization, Distillation, Condensation, Sublimation, And Cold Traps (AREA)
- Electrostatic Separation (AREA)
- Feeding, Discharge, Calcimining, Fusing, And Gas-Generation Devices (AREA)
- Chimneys And Flues (AREA)
- Treating Waste Gases (AREA)
Description
i .........‘.................~~7...................... ~ 1 I : • · vo 3196
Titel: Werkwijze om een met vaste deeltjes en/df .dampen, beladen- gas- 'i . stroom te conditioneren.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze om een met vaste deeltjes en/of dampen beladen gasstroom te conditioneren, waarbij men ' de stroom gas door een conditioneertoren leidt, daar in het gas water versproeit tot fijne druppels, die druppels zonder aanraking met de 5 wanden volledig laat verdampen en het afgekoelde en bevochtigde gas uit de conditioneertoren afvoert.
Bij vele technische processen komt veel stof vrij. In sommige gevallen uit milieuoverwegingen en andere gevallen omdat het stof een waardevol, materiaal is, is het nodig, dit stof uit gas af te scheiden..
10 Voorbeelden daarvan zijn staalbedrijven, waar bij blazen van een smelt of bij uitgieten van gesmolten staal zeer grote hoeveelheden metaaloxyden in de vorm van een stofwolk vrijkomen.· Door de hoge temperatuur van de smelt is dit stof bovendien nog gesuspendeerd in zeer hete lucht· .
15 Ook in de cementindustrie komen soms grote hoeveelheden stof vrij, bijvoorbeeld bij droog malen van het uitgangsmateriaal voor de cementovens en in de rookgassen uit die ovens zelf. . ·'
In rookgassen, ontstaan bij verbranden van zwavel bevattende brandstoffen komt SO2 voor, dikwijls samen met waterdamp. Hoewel de 20 hoeveelheid SO2 het winnen niet altijd lonend maakt, is toch dikwijls . . afscheiden van dit SO2 uit milieuoverwegingen gewenst. Bij gelijktijdige aanwezigheid van SO2 en waterdamp is dan verder het "zure dauwpunt", d.w.z. de hoogste temperatuur, waarbij vorming van een zuur condensaat kan optreden, veel hoger dan de temperatuur, die men op grond van alleen 25 het waterdampgehalte zou verwachten. Dergelijke zure dauwpunten bedragen in rookgassen niet zelden 130°C. Bij technische processen, waarbij men naar een hoog SO2 gehalte streeft, kan dit zure dauwpunt zelfs oplopen tot 300°C.
Ook bij verbranden van huisvuil onstaai rookgassen, die niet alleen 30 waterdamp, CO2 en SO2 bevatten, maar bovendien dikwijls HC1, gevormd bij verbranden van bijvoorbeeld PVC. Ook in dit geval kan het "zure dauwpunt" zeer hoog worden.. Soms tracht men dergelijke HCl dampen te 8 20 3 4 5 5 ----------------------------“
-2- I
. , ' I
binden door in de gassen een oplossing van bijvoorbeeld Ca(OH)„ te j 4 - ' versproeien, waaruit dan het water verdampt en gevormd CaC^ als vaste deeltjes wordt meegevoerd.
Uit deze voorbeelden blijkt, dat dikwijls de temperatuur van het .5 te behandelen gas zeer hoog is, terwijl het "dauwpunt" in sommige gevallen eveneens hoog kan zijn. !
Omdat steeds die gassen naar de uiteindelijke afscheidingszone (bijvoorbeeld een zakfilter, een elektrostatische filter of een andere zuiveringsinrichting) worden gevoerd door een buisleiding is het nood-10 zakelijk, dat in die gasstroöm geen vloeistofdeeltjes worden meegevoerd ; en dat die gasstroom steeds boven zijn dauwpunt blijft.
Dergelijke vloeistofdeeltjes of gevormd condensaat zou zich afzetten op de binnenwand van de buisleiding en die aantasten. Zelfs, wanneer die aantasting kan worden vermeden,, zal dergelijke vloeistof nog 15 stofdeeltjes vangen en die hechten aan de binnenwand van de buisleiding, zodat die leiding geleidelijk dichtgroeit en dus regelmatig schoongemaakt moet worden, wat veelal bedrijfssluiting vereist.
De meeste behandelingsinrichtingen zijn slechts bruikbaar voor behandelen van gassen binnen een beperkt temperatuursgebied. Bijvoorbeeld ; 20 zijn zakfilters slechts bruikbaar bij temperaturen waartegen het gebruikte filtermateriaal 'bestand is, gewoonlijk dus beneden ca. 180°C.
Bij' gebruikivan .elektrostatische filters moeten de gassen worden afge— koeld tot de temperatuur, waarbij die filters optimaal werken, omdat anders het benodigde filtervolume te groot wordt. De afgezette stofdeel-25 tjes moeten namelijk een zo groot mogelijk elektrisch geleidingsvermogen hebben en dit varieert met de temperatuur. Bij voorkeur is die temperatuur niet meer dan 90-120°C.
Afhankelijk van de herkomst van de gassen, zullen het gehalte aan en de'aard van de vaste deeltjes en de dampen sterk variëren. Ook de tem-30 peratuür en het; per-tijdseenheid toegevoerde gasvolume zal sterk variëren. Verder zal, opnieuw afhankelijk van de herkomst van de. gassen elk van deze grootheden zelf sterk kunnen variëren en met name zeer hoge pieken kunnen vertonen. Zo kan bij afvoer van de gassen uit een staalconvertor het volume van de gassen een piek bereiken van bijvoor-35 beeld 450.000 Nm’Vuur bij een temperatuur van ca. 300°C, terwijl na die 8203455-------------------------
. I
- 3 - piek het volume kan dalen tot onder 50.000 Nm^/uur bij ca. 150°C. :_
Het was reeds bekend, het versproeien van water uit te voeren in ' een conditioneertoren, die voorzien is van een aantal sproeiers. Deze sproeiers moeten fijne en zoveel mogelijk even grote druppels vormen.
5 Omdat verder de toegevoerde hoeveelheid water zal variëren met de toegevoerde hoeveelheid gas en met de temperatuur daarvan, moeten de sproeiers bij voorkeur ook in staat zijn, deze fijne en ongeveer even grote druppels te blijven vormen, wanneer de watertoevoer wordt verminderd.
10 Zeer doelmatig voor dit doel zijn op zichzelf bekende sproeier- typen, waarin een vloeistof wordt verstoven onder invloed van een afzonderlijk·- toegevoerd gasvormig medium, zoals samengeperste lucht. Een voorbeeld daarvan zijn de "Sonic" sproeiers, waarbij het te versproeien water wordt gebracht in een door samengeperste lucht aangedreven tril-15 holte, daar fijn wordt verdeeld en vervolgens weggeblazen. Bij verminderen van de watertoevoer wordt de druppelgrootte zelfs kleiner.
Bij de bekende inrichting voor dit doel werd de toegevoerde hoeveelheid water geregeld door" continu de uitlaattemperatuur (en soms de inlaattemperatuur) te meten en de hoeveelheid water zo te regelen, 20 dat de uitlaattemperatuur constant bleef op een gekozen waarde boven het hoogst te verwachten dauwpunt.
Terwijl deze bekende inrichtingen, goed werken in gevallen, waar de toevoertemperatuur en de toevoerhoeveelheid van het gas slechts weinig variëren bleken moeilijkheden op te treden, wanneer aanzienlijke 25 pieken optraden in hoeveelheid of temperatuur van het gas, ook wanneer ; die slechts kort duurden.
De tijd,beschikbaar voor verdampen van de druppels, is namelijk gelijk aan de verblijftijd van het gas in de conditioneertoren en deze tijd neemt dus af, naarmate de gastoevoer groter wordt. Bij verdubbelen 30 van de gastoevoer en bij gelijke temperatuur zou men dan namelijk ook de hoeveelheid water moeten verdubbelen en die hoeveelheid water zou in slechts de helft van de tijd moeten verdampen. Tenzij men een zeer grote toren gebruikt, zal dit niet gelukken en dan-treedt vervuilen op van de afvoerleidingen, als gevolg van meegesleepte druppels, die zich 35 op de wanden afzetten en daar stof vangen.
Bij een piek in de toevoertemperatuur zou eveneens de watertoevoer 8203455 .- - .- . i . . ' : --4- .- · - 1 ‘ moeten worden vergroot. In dit geval zou de beschikbare verdampingstijd . gelijk blijven en dus dikwijls te kort worden, tenzij men een grotere toren gebruikt. Bovendien wordt het in dit geval zeer wel mogelijk, dat men-de ingestelde streeftemperatuur in het geheel niet kan bereiken, om-5 dat het dauwpunt eerder wordt bereikt dan de gewenste temperatuur, zodat geen water meer verdampt. In dat geval zal de regelapparatuur steeds meer water toevoeren, dat echter::al evenmin kan verdampen. Dan treedt ernstige vervuiling van de apparatuur op.
Bij onregelmatigheden in temperatuur en/of toevoervolume is het 10 . voor een goede bedrijfsvoering dus noodzakelijk, dat aan twee voorwaarden wordt voldaan: ten eerste moeten alle versproeide druppels ook inderdaad geheel verdampt zijn voor ze de-conditioneertoremverlaten en ten tweede mag het watergehalte van het gas nooit zo groot worden, dat het dauwpunt wordt bereikt.
15 Bij gebruik van deze bekende werkwijze kunnen die moeilijkheden slechts vermeden worden door toepassen van een zeer grote conditioneertoren. Dat vergroot echter de installatiekosten aanzienlijk, terwijl bovendien dikwijls geen geschikte plaats te vinden is voor een derge-lijke grote toren. Zelfs toepassen van een zeer grote toren maakt het 20 daarbij echter niet mogelijk te vermijden, dat het dauwpunt wordt bereikt of overschreden wordt.
Vele van deze bekende installaties waren bovendien voorzien van sproeiers, die bij gedeeltelijke belasting grotere druppels vormen, dan bij vollast. Bij verminderen van gastoevoer en dus van watertoevoer 25 bleek dikwijls, dat deze grotere druppels;niet.volledig konden verdampen voor ze de bodem van de conditioneertoren hadden bereikt. In dat geval ontstond dus onderin die toren een slik, dat vervuiling en dikwijls corrosie tot gevolg had.
Volgens de- uitvinding versproeit men het water met op zichzelf '30 bekende sproeiers, die bij verminderde watertoevoer ten hoogste dezelfde druppelgrootte leveren als bij grotere watertoevoer, terwijl men continu de toevoertemperatuur van het gas· meet en hieruit en uit de. bekende constructiegegevens van de conditioneertoren de maximaal te verdampen hoeveelheid water berekent en de minimale bereikbare uit- 35 laattemperatuur.T . ' deze laatste temperatuur vergelijkt met de m. . - 8203455---------- - /-
;.·**' ' I
j.
• ’ - 5 -·. . - j gemeten eindtemperatuur T2 en de watertoevoer naar behoefte vergroot of vermindert. ’
Volgens een voorkeursvorm van de uitvinding meet men bovendien het'toegevoerde volume van het gas, waardoor de minimale te bereiken 5 uitlaattemperatuur T nauwkeuriger kan worden berekend- Het gevolg is, m dat dan de watertoevoer sneller kan worden, ingesteld op de veranderingen in de toevoer.
Omdat volgens de uitvinding de streefwaarde voor de uitlaattempe-: ratuur niet constant is, maar afhankelijk van de toevoer wordt het nu 10 mogelijk, ook temperatuurpieken op eenvoudige wijze op te vangen zonder-in het afgevoerde gas het dauwpunt te bereiken: men koelt dan eenvoudig wat minder ver af, maar gebruikt toch juist de maximale hoeveelheid; versproeid water, die nog binnen de conditioneertoren kan worden verdampt bij de gegeven gastoevoer. Evenzo kan men een piek in het 15 volume van de gastoevoer eenvoudig opvangen door de streefwaarde van de: uitlaattemperatuur te verhogen. Het is economisch van groot belang, dat; dit resultaat bereikt kan worden zonder een grotere conditioneertoren -te installeren.
In de praktijk zal natuurlijk niet alleen het toevoervolume en 20 de toevoertemperatuur, maar ook het gehalte aan waterdamp, SO^, HC1 en vaste deeltjes in de toegevoerde gasstroom variëren en daardoor zal ook het "zure dauwpunt" van het afgevoerde gas variëren. Men moet daarom voor het "rekendauwpunt" een veilige waarde kiezen.
De hierboven reeds genoemde sproeiers, waarin het water wordt 25 verstoven onder invloed van een afzonderlijk toegevoerd gas onder druk, blijken voor de werkwijze volgens de uitvinding zeer doelmatig en in het bijzonder de sproeiers met een resonerende trilholte. Sproeiers 'van dit laatste, type zijn o.a. bekend uit het Amerikaanse octrooirrchriJt schrift ...
30 Voor een gegeven conditioneertoren met gegeven sproeiers kunnen uit de druppelgroottey uit.de toegevoerde hoeveelheid gas, de temperatuur daarvan en het vochtgehalte daarvan de benodigde verdampingstijd van de druppels en de beschikbare verdampingstijd worden berekend. Om de beschikbare verdampingstijd zo groot mogelijk te maken zal men bij 35 voorkeur het gas van onder naar boven door de conditioneertoren laten 8203455 “ 1 v. ' - -6- . 1.- stromen, zodat de druppels tegen de gasstroom invallen.
Uit de samenstelling van het gas en de toegevoerde hoeveel-: heid water kan men dan tevens het bereikte dauwpunt berekenen, alsmede ; de bereikte eindtemperatuur en dus ook de maximale hoeveelheid water 5 die toelaatbaar is om boven dit dauwpunt te blijven.
Door deze berekening uit te voeren voor een reeks toegevoerde gasvolumina en een reeks temperaturen en door daarna de verkregen waarden te verenigen in een tabel of nomogram kan men vervolgens uit deze tabel of dit nomogram voor elke toegevoerde hoeveelheid gas en elke ï 10 toevoertemperatuur aflezen: a) hoe ver die onder volledig verdampen van het water in het gebruikte conditioneervat kan worden afgekoeld, en b) hoeveelheid water: welke daarvoor nodig is.
Een dergelijk nomogram is weergegeven in fig. 1. Dit nomo-15! gram heeft betrekking op een cilindrische conditioneertoren met een middellijn van 7 m, een hoogte van 30 m en een verdampingsvolume van ca. 1150 m^. Dit vat wordt van onder naar boven doorstroomd door af te koelen en met stof beladen, gassen en onderin de cilinder zijn 8 sproeiers opgesteld, waarmee onder invloed van perslucht water kan wor- 3 20 den versproeid. De totale capaciteit is 40 m water per uur.
In de rechterhelft van die figuur ziet men een aantal . ·' krommen, die reiken vanaf punt K tot aan een lijn KEF. Elke. kromme heeft . betrekking op een gegeven gastoevoerhoeveelheid en geeft bij een aantal temperaturen de hoeveelheid water (op de verticale as) aan, die nodig '25 is om de uitlaattemperatuur te brengen op de streefkrómme, die in dit geval wordt voorgesteld door de lijn CJ. Naar boven worden de van K uit lopende krommen begrensd door de lijn KEF. Boven die lijn kan in de gegeven apparatuur niet genoeg water worden verdampt om nog op die streefkrómme te komen. In dat geval kan men niet verder afkoelen dan 30 aangegeven wordt door de overeenkomstige kromme, links van de lijn CJ.
In het nomogram stelt de lijn GH de dauwpuntkromme van het gas voor en de kromme JC is in dit geval zo gekozen, dat elke streef-temperatuur., uitgedrukt in °C, tweemaal zo groot is als het dauwpunt, eveneens uitgedrukt in °C. Dit laatste is echter slechts een voorbeeld..
35· Voor de uitvinding, is het voldoende, dat de kromme CJ links van de lijn GH ligt.
Om uit de gemeten toevoertemperatuur een met zekerheid te bereiken.en veilige streeftemperatuur Tg te bereiken, gebruikmakend i 8 2 0 3 4 5 5 ψ ----- -- -- I 1.1,. I. — - I .. - I I -.-. II. ,, i ’ I . -7- - ·' , ! -, . ! .· ' van de bekende constructiegegevens van de conditioneertoren en van de ..] : bekende dauwpuntsgegevens van het toegevoerde gas, is het volgende ί
]. I . I
! ! inzicht nodig: j - . j' ! . , .1 ] ! In het nomogram geeft de lijn KEF de grens aan, gesteld door! j S de constructie en de afmetingen van de condi tioneertoren, de proces- j ; j ; : voorwaarden van het gas en de gebruikte sproeiers. Deze lijn komt dus j overeen met al datgene, waarmee op grond van het bestek rekening moet . worden gehouden. Het gebied links boven de lijn KEF is niet meer te ! gebruiken onder volledig verdampen van alle druppels en dus zal men niet] ] 10 ; meer water mogen toevoeren, dan overeenkomt met een punt op deze lijn KEF. Toevoer van minder water is wel toegestaan, zodat dan het werk-' punt rechts onder de lijn KEF ligt.
Vanuit het punt K naar verschillende punten van de lijn EF is een aantal krommen getekend, die, elk voor een constante hoeveelheid ' : 15 gas, het verband aangeven tussen de toevoertemperatuur en de hoe- ; veelheid water, die moet worden versproeid om een temperatuur te bereiken, die op de streefkromme CJ ligt.
Het snijpunt van een dergelijke parameterkromme met de lijn ; KEF geeft dus telkens de uiterste toevoertemperatuur T^ aan, waarbij nog ; 20 juist, onder volledig verdampen van het versproeide water een temperatuur j ; t , ; i op de streefkromme kan worden bereikt. j
De parameterkrommen in het nomogram dienen slechts als voor- ; beeld. Zij zijn ontleend aan een bestek, waarbij de maximale gashoeveel- 3 3 heid 500..000 Nm /uur en de minimale gashoeveelheid 250.000 Nm /uur 25 bedroeg. Het zal voor de deskundige duidelijk zijn, dat een analoog nomogram kan worden getekend voor ieder ander geval, waarin de nodige constructiegegevens en bedrijfsvoorwaarden bekend zijn.
, Voor het weergegeven geval geeft dus de kromme K+++EF de grens; aan, die overeenkomt met de maximale gastoevoer en de meest recht- ‘ 30 se kromme KF met de minimale gastoevoer. Het zal duidelijk zijn, dat de kromme- KEF niet bij F eindigt, maar naar behoefte verder kan worden ge-: tekend, wanneer dergelijke toevoertemperaturen voor kunnen komen.
Het blijkt, dat de berekening van een veilige en met zeker-i .. heid. te bereiken streef temperatuur mogelijk is, zelfs zonder de.
35 grootte van- de. gastoevoer te kennen. In dat geval· veronderstelt men, ! ; dat de- gastoevoer de maximale gastoevoer is. * ;-- Om in dat geval uit de gemeten waarden van T. de streef-
' ' * ' * X
. ' temperatuur Tg te vinden trekt men vanuit de gemeten waarde van T^ ! 8203455 ! “ --.- , - -8- ! ί j I ! ί (bijvoorbeeld punt A) een verticale lijn tot die de kromme K++EF snijdt, j I : Vanuit het gevonden snijpunt (in het voorbeeld L) trekt men dan een ! | I ' ! j j horizontale lijn, die de verticale as snijdt in het punt P en de lijn ) ί i CJ in het punt M. Vanuit M trekt men dan weer een verticale lijn MN, j •j ! } 5 ! waarbij punt N de. streeftemperatuur Tg aangeeft. ! I Deze temperatuur T komt dus overeen met een gastoevoer van : ' 3 ® 1 450.000 Nm per uur of minder. Het punt P geeft de maximale, bij deze I gastoevoer behorende watertoevoer aan en deze waarde wordt als grens- ! | ; waarde aan de regelaar toegevoerd. Tegelijk wordt de waarde van T als j ' 10 : streefwaarde toegevoerd aan de automatische regelaar voor de watertoe voer. Deze regelaar vergelijkt T met de gemeten waarde van T„ en wijzigt s 4 de toegevoerde hoeveelheid water dan op bekende wijze naar behoefte.
Is nu de werkelijke gastoevoer Q inderdaad gelijk aan deze ; - waarde Q max, dan zal de toe te voeren hoeveelheid water vrijwel over- ; 15 eenkomen met de waarde bij het punt P.
Is de gastoevoer Q kleiner dan deze maximale toevoer Q max, en bijvoorbeeld gelijk aan Q = 350.000 Nm^/uur, dan zal de automatische ; : regelaar; de hoeveelheid water zo ver verminderen, dat de afvoertempera- tuur T„ praktisch gelijk wordt gehouden aan T (punt N). De hoeveelheid s 20 water wordt dan dus evenredig aan de«gastoevoer (bij gelijke T^). De door de regelaar ingestelde hoeveelheid wordt dan P x χ , maar steeds ' ten hoogste gelijk aan P.
Is de gastoevoer Q groter en bijvoorbeeld gelijk aan het in het bestek veronderstelde maximum Q max, dan zal’, het niet langer moge-25 lijk zijn, het gas op veilige wijze (d.w.z. onder volledig verdampen van allé druppels) af te koelen tot de streefwaarde N. In dat geval kan slechts worden afgekoeld tot een temperatuur, overeenkomend met de· lijn | : M'N', welke hoger is dan overeenkomt met punt N. Niettemin verkrijgt men ; ook in dit geval een zeer nuttige koeling en ook in dit geval wordt be- ! ; 30 vochtigen van de wand van de conditioneertoren en van de gasleidingen met zekerheid vermeden.
Bij nog grotere gastoevoer Q zal alleen het punt M nog ; verder naar links verschuiven, bijvoorbeeld tot M". Vervuilen van de conditioneertoren en van de gasleidingen wordt dan nog:;steeds voorkomen,. ; 35 doordat aan de waterregelaar een grenswaarde wordt toegevoerd, overeen-. . komend met punt P, welke grenswaarde- niet kan worden overschreden.
;—- Volgens een voorkeursuitvoering meet men niet alleen en 8 2 0 3 4 51 ! ; ;---------------------------1..... ..... ......... ......-----.............. -·- -.....- ...........
-9- « ι J ^2' maar bovendien de gastoevoer Q (in Nm’Vuur). In dat geval behoeft men bij de berekening niet meer uit te gaan van de maximale gastoevoer Q max, maar men kan meteen het werkelijke werkpunt bepalen( in het voorbeeld punt B>. Opnieuw tekent men dan een horizontale lijn BC, die , : 5 ' de verticale as snijdt in punt R. De bij R behorende waterhoeveelheid. wordt weer als grenswaarde aan de regelaar toegevoerd en de bij de verticale lijn CD behorende temperatuur wordt als streeftemperatuur ! aan die regelaar toegevoerd. Uit de figuur blijkt onmiddellijk, dat men in dit geval een kleinere grenswaarde R verkrijgt en een lagere tempe-10 ratuur De (bij gelijke gastoevoer Q en gelijke T^) toegevoerde hoeveelheid water is groter dan in het eerst besproken geval. Die hoeveelheid is nl.
A-D _ Q R = —7 X P X ~
A-N Q
15 max t
Volgens, deze voorkeursuitvoering verkrijgt men dus een vollediger benutting van de conditioneertoren.
Volgens een andere voorkeursuitvoering meet men tegelijk met 20 en en eventueel Q ook de werkelijke waarde van de vochtigheid van het gas of de werkelijke waarde van het dauwpunt in het toegevoerde gas. Dit is zeer zinvol, wanneer dit dauwpunt aanmerkelijke schommelingen vertoont, omdat dan uiteraard ook de maximaal te verdampen hoeveelheid water zal veranderen. Wanneer die waarde van het watergehalte bekend is, 25 kan men een correctie aanbrengen in de waarde van P, resp. R, die op de boven genoemde wijze is gevonden.
Bij de genoemde uitvoeringsvormen van de uitvinding wordt uitsluitend gebruik gemaakt van de specifieke eisen, die in het bestek aan het conditioneervat gesteld zijn. Andere bijzondere uitvoeringen, 30 waarbij bijvoorbeeld de emissie van verontreinigingen (in gew.dln. per Nm^ gas) constant wordt gehouden, zijn meestal alleen mogelijk, wanneer de processen binnen het conditioneervat eveneens goed bekend zijn.
Van geval tot'geval zal moeten worden beslist of de genoemde extra maatregelen lonend, en verantwoord zijn..
35 Het is eveneens mogelijk, meerdere conditioneervaten in serie te schakelen.,;- In dat geval zal elk van de.·conditioneervaten moeten zijn voorzien van een regeling zoals hiervoor beschreven, zodat de vaten samen het gewenste 8203455 ~ * __________________._______________________________ __________________ __________ . _ _____________ I ..- · -ίο- .
Ψ ' \ ·» i. ’ resultaat hebben. Een dergelijke methode is uiteraard ingewikkelder, maar in sommige gevallen kan het. de enige oplossing zijn, vooral, wanneer door ruimtegebrek de verticale afmetingen van de conditioneervaten be- ’..'••.Vi··· . . .
' perkt moeten blijven.
j5 Het berekenen van de streeftemperatuur Tg en van de grens waarde (R of P) voor de watertoevoer en het vergelijken van de gemeten waarde van T_ met T ën het bijstellen van de toegevoerde hoeveelheid « s water kan het doelmatigst plaatsvinden met een elektronische regeling, richting,; welke volgens bekende principes is ontworpen om continu of 10 met korte tussenpozen Tj. en en eventueel Q en het watergehalte af te lezen en de hierboven geschetste berekeningen uit te voeren. Deze regelinrichting kan digitaal of analoog werken. Wanneer eenmaal de taak van die inrichting bekend is, is de constructie daarvan voor de deskundige duidelijk.
15 De kern van de uitvinding ligt uitsluitend in het inzicht, volgens . welke principes men de toegevoerde hoeveelheid water moet regelen om bevochtigen van de wanden van het conditioneervat en van de gasleiding te voorkomen; en daarmee tegelijk vervuilen van deze onderdelen met zekerheid te voorkomen* terwijl de benutting van de conditioneer-20 vaterir-steeds-optimaal is.
/
Claims (4)
1- Werkwijze om een met vaste deeltjes en/of dampen beladen gas ' - te conditioneren, waarbij men de stroom gas dooreen conditioneert oren ! leidt,, daar in het gas water versproeit tot fijne druppels, die druppels : zonder aanraking met de wand volledig laat verdampen en het afgekoelde 5 en bevochtigde gas uit de conditioneertoren afvoert, met-het kenmerk, dat men het water versproeit met op zichzelf bekende sproeiers, die bij verminderde watertoevoer een kleinere of gelijke druppelgrootte leveren dan bij grotere watertoevoer en waarvan de toevoer over een ruim gebied kan worden gevarieerd, en de watertoevoer bij veranderen van de gas-10 toevoertemperatuur en/of de gashoeveelheid zodanig regelt, dat enerzijds het toegevoerde water volledig binnen de conditioneertoren wordt verdampt en anderzijds de afvoertemperatuur van het gas steeds blijft boven de bekende dauwpuntlijn van het gas.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men de 15 toevoertemperatuur van het gas meet en het toegevoerde gasvolume niet meet; en uit die temperatuur en uit de bekende constructiegegevens van de; conditioneertoren de maximaal te verdampen hoeveelheid water -en de minimale te bereiken temperatuur berekent, deze minimale temperatuur vergelijkt met de gemeten gasafvoertemperatuur T2 en naar behoefte de 20 versproeide hoeveelheid water wijzigt. .
3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men de toevoer- en afvoertemperaturen en T2 en het toegevoerde gasvolume meet, daaruit en uit de bekende constructiegegevens van de conditioneertoren de maximaal te verdampen hoeveelheid water berekent, alsmede de 25 minimale te bereiken uitlaattemperatuur, deze temperatuur vergelijkt met de gemeten gasafvoertemperatuur T2 en naar behoefte de versproeide hoeveelheid water wijzigt.
4. Werkwijze volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat men tevens het watergehalte in het toegevoerde gas meet en aan de hand daar- 30 van de maximaal te verdampen hoeveelheid water corrigeert. ' ' '8Z0J455T “ 7 ”
Priority Applications (6)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8203455A NL8203455A (nl) | 1982-09-03 | 1982-09-03 | Werkwijze om een met vaste deeltjes en/of dampen beladen gasstroom te conditioneren. |
EP83201259A EP0102131B1 (en) | 1982-09-03 | 1983-09-01 | A process for conditioning a gas stream charged with solid particles and/or vapours |
AT83201259T ATE31489T1 (de) | 1982-09-03 | 1983-09-01 | Verfahren zur konditionierung eines gasstromes, der mit festen teilchen und/oder daempfen beladen ist. |
DE8383201259T DE3374988D1 (en) | 1982-09-03 | 1983-09-01 | A process for conditioning a gas stream charged with solid particles and/or vapours |
JP58160614A JPS5962325A (ja) | 1982-09-03 | 1983-09-02 | 固体粒子および/または蒸気で飽和されたガス流の調節方法 |
US06/787,696 US4666470A (en) | 1982-09-03 | 1985-10-15 | Process for conditioning a gas stream charged with solid particles and/or vapors |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8203455A NL8203455A (nl) | 1982-09-03 | 1982-09-03 | Werkwijze om een met vaste deeltjes en/of dampen beladen gasstroom te conditioneren. |
NL8203455 | 1982-09-03 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8203455A true NL8203455A (nl) | 1984-04-02 |
Family
ID=19840226
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8203455A NL8203455A (nl) | 1982-09-03 | 1982-09-03 | Werkwijze om een met vaste deeltjes en/of dampen beladen gasstroom te conditioneren. |
Country Status (6)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4666470A (nl) |
EP (1) | EP0102131B1 (nl) |
JP (1) | JPS5962325A (nl) |
AT (1) | ATE31489T1 (nl) |
DE (1) | DE3374988D1 (nl) |
NL (1) | NL8203455A (nl) |
Families Citing this family (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0180670A1 (en) * | 1984-11-01 | 1986-05-14 | Cryotec Energy Systems Co., Ltd. | Recovery of biogas |
US4786295A (en) * | 1987-10-01 | 1988-11-22 | Gpac, Inc. | Filtration device for airborne contaminants |
IE921308A1 (en) * | 1992-04-23 | 1993-11-03 | Schwan Ltd | A method and apparatus for reducing the temperature of a¹flue gas stream |
DE4225739A1 (de) * | 1992-08-04 | 1994-02-10 | Krc Umwelttechnik Gmbh | Verfahren zur Konditionierung von Rauchgasen |
DK67996A (da) * | 1996-06-18 | 1997-12-19 | Fls Miljoe A S | Fremgangsmåde til regulering af røggastemperatur og spændingsforsyning i et elektrofilter til et cementproduktionsanlæg |
US6470959B1 (en) | 2000-09-18 | 2002-10-29 | Alcan International Limited | Control of heat flux in continuous metal casters |
JP4882809B2 (ja) * | 2007-03-12 | 2012-02-22 | パナソニック株式会社 | 撮像装置 |
JP6835307B2 (ja) | 2016-09-30 | 2021-02-24 | 株式会社マキタ | 現場用電気機器 |
Family Cites Families (10)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DK123436B (da) * | 1966-04-07 | 1972-06-19 | Svenska Flaektfabriken Ab | Fremgangsmåde ved drift konditioneringstårne for røggasser fra ovne. |
US3385030A (en) * | 1966-09-28 | 1968-05-28 | Fabricating Engineering Compan | Process for scrubbing a gas stream containing particulate material |
US3518812A (en) * | 1968-07-10 | 1970-07-07 | Ernest L Kolm | Process for removing dust from hot dust-laden gases |
JPS4924342B1 (nl) * | 1970-12-04 | 1974-06-21 | ||
JPS4884361A (nl) * | 1972-02-10 | 1973-11-09 | ||
ES417140A1 (es) * | 1972-07-21 | 1976-04-01 | Gardenier Hugh Emory | Procedimiento y aparato para extraer gases contaminados de una fuente a traves de medios de conducto y eliminar de las mismas particulas contaminantes. |
US3842615A (en) * | 1972-11-06 | 1974-10-22 | Standard Havens | Evaporative cooler |
DE2739509C2 (de) * | 1977-09-02 | 1982-09-16 | Babcock-BSH AG vormals Büttner-Schilde-Haas AG, 4150 Krefeld | Verfahren und Vorrichtung zur Reinigung eines Abgasstromes |
DE2847591C2 (de) * | 1978-11-02 | 1982-12-23 | Stadtwerke Düsseldorf AG, 4000 Düsseldorf | Verfahren sowie Vorrichtung zur Neutralisation saurer Schadstoffe in Rauchgasen von Feuerungsanlagen mit Abwärmenutzung |
JPS57174404A (en) * | 1981-04-20 | 1982-10-27 | Hitachi Zosen Corp | Controlling method for temperature of blast furnace gas |
-
1982
- 1982-09-03 NL NL8203455A patent/NL8203455A/nl not_active Application Discontinuation
-
1983
- 1983-09-01 DE DE8383201259T patent/DE3374988D1/de not_active Expired
- 1983-09-01 EP EP83201259A patent/EP0102131B1/en not_active Expired
- 1983-09-01 AT AT83201259T patent/ATE31489T1/de not_active IP Right Cessation
- 1983-09-02 JP JP58160614A patent/JPS5962325A/ja active Granted
-
1985
- 1985-10-15 US US06/787,696 patent/US4666470A/en not_active Expired - Fee Related
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
ATE31489T1 (de) | 1988-01-15 |
JPH04685B2 (nl) | 1992-01-08 |
EP0102131A1 (en) | 1984-03-07 |
US4666470A (en) | 1987-05-19 |
JPS5962325A (ja) | 1984-04-09 |
DE3374988D1 (en) | 1988-02-04 |
EP0102131B1 (en) | 1987-12-23 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4312646A (en) | Gas scrubbing tower | |
US9409117B2 (en) | Air pollution control system, air pollution control method, spray drying device of dewatering filtration fluid from desulfurization discharged water, and method thereof | |
EP2361667B1 (en) | A wet scrubber and a method of cleaning a process gas | |
CN107032428A (zh) | 一种欠饱和烟气浓缩结晶脱硫废水零排放处理系统和方法 | |
CN110102139A (zh) | 一种用于锅炉烟气多级换热脱白的方法 | |
NL8203455A (nl) | Werkwijze om een met vaste deeltjes en/of dampen beladen gasstroom te conditioneren. | |
JPH0133208B2 (nl) | ||
CN206799197U (zh) | 一种欠饱和烟气浓缩结晶脱硫废水零排放处理系统 | |
CN207210002U (zh) | 一种旋流雾化脱硫废水凝并除尘自适应处理装置 | |
CN110605012B (zh) | 一种氨法脱硫工艺及系统 | |
CN1263549C (zh) | 利用烟气余热间接蒸发液体的烟气净化调质方法及装置 | |
CN208898533U (zh) | 一种电厂脱硫废水的零排放系统 | |
JP4009778B2 (ja) | ガス冷却装置 | |
CN106039911A (zh) | 一种烟气处理的设备和方法 | |
CN210505655U (zh) | 一种脱硫废水处理装置以及处理系统 | |
JP6634818B2 (ja) | 抽気装置及び抽気方法 | |
CN210741118U (zh) | 一种煅烧炉烟气降温系统 | |
CN110090525A (zh) | 一种锅炉烟气多级换热脱白装置 | |
Shaw | Fresh options in drying | |
Wang et al. | Performance evaluation and optimization analysis of zero discharge device for desulfurization wastewater based on spray drying technology | |
CN110182880A (zh) | 一种高含盐废水烟气干燥处理装置 | |
CN208990488U (zh) | 一种烟气净化系统及烟气处理系统 | |
CN220012209U (zh) | 一种超超临界参数变压运行直流锅炉的脱硫废水处理系统 | |
JP2628038B2 (ja) | 焼却灰冷却装置を備えた流動床式汚泥焼却炉 | |
CN109173552A (zh) | 一种烟气净化方法及系统 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BV | The patent application has lapsed |