NL8203384A - Fm-stereo-ontvanger. - Google Patents

Description

., . . ϊ ΐ * η ΡΗΝ 10.428 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

FM-stereo-ontvanger.

De uitvinding heeft betrekking op een EM-ontvanger voorzien van aan een antenne-ingang achtereenvolgens verbonden een HF-ingangs-trap, een MF-deel, een EM-detektor en een stereodecoder, alsmede voorzien van een regelsignaalopwakschakeling en een daarmee verbonden 5 mono-stereoregelschakeling, welke regelsignaalopwekschakeling een meer- wegontvangstdetektor bevat, welke via een nivodetektor met het MF-deel is verbonden, welke meerwsgontvangstdetektor een via een banddoorlaat-filter met de nivodetektor verbanden amplitudedetektor bevat.

Een dergelijke EM-ontvanger is bekend uit de Duitse tervisie-10 gelegde octrooiaanvrage nr. 2 929 647.

De bekende FM-ontvanger bevat een mono-stereo-atischakelcircuit, welke bij een kleine veldsterkte en/of een grote mate van meerwegont-vangst een ποιο- en bij een grote veldsterkte en geringe meerwegontvangst een stereo-weergave bewerkstelligt. De door een slechte signaal-15 ontvangst veroorzaakte hoorbare storingen worden daardoor verminderd ten koste van een ruimtelijke weergave.

De meerwegontvangst wordt bij de bekende EM-ontvanger gemeten door amplitude-detektie van het uitgangssignaal van de met het MF-deel verbonden nivo-detektor binnen de doorlaatband van het genoemd banddoor-20 laatfilter. Deze doorlaatband kan daarbij óf breedbandig (zich uitstrékkend vanaf enkele KHz tot ca. 100 KHz) óf smalbandig rond 19 KHz of 57 KHz zijn. De veldsterkte wordt gemeten door integratie van het uitgangssignaal van de genoemde nivo-detektor. Het genoemde regelsig-naal voor het mono-stereo-cmschakelcircuit wordt verkregen door de 25 uitgangssignalen van de meerwegontvangst- en de veldsterktedetektor, na een onderlinge amplitude-aanpassing, van elkaar af te trekken.

Pulsvarmige, artificiële storingen (zogenaamde man made noise), welke bijvoorbeeld veroorzaakt worden door elektrische ontstekingen van explosie-motoren, kunnen echter stoorccmponenten tot gevolg hebben, 30 welke het genoemd banddoorlaatfilter passeren en betrokken worden bij de meting van de meerwegontvangst. Het regelsignaal voor het mono-stereo-cmschakelcircuit van de bekende FM-ontvanger wordt derhalve mede 8203384 EHN 10.428 2 ♦ > * * , .

bepaald door de genoemde stoorpulsen. Zelfs onder goede cntvangstcandi-ties, dat wil zeggen bij geringe meerwegontvangst en grote veldsterkte, kunnen deze stoorpulsen een, frequente en/of langdurige mono-weergave bewerkstelligen. Hierdoor vermindert weliswaar het storend effekt van deze 5 stoorpulsen op de weergave enigszins, maar wordt tevens een hoorbaar verlies aan ruimtelijke weergave veroorzaakt, walke vooral bij snel repeterende mono-amschakelingen kan resulteren in een ruimtelijk instabiele geluidsindruk, waarbij diverse geluidsbronnen voortdurend heen en weer lijken te springen.

10 De uitvinding beoogt een EM-ontvanger aan te geven, welke voorzien is van een veldsterkte- en meerwegontvangstafhankelijke mono-stereoregeling, waarbij stoorpulsen niet of althans veel minder dan bij de bekende EM-ontvanger in de weergave tot uiting kernen noch aanleiding geven tot verlies van een ruimtelijke geluidsindruk.

15 Een EM-ontvanger van de in de aanhef vermelde soort volgens de uitvinding, vertoont daartoe het kenmerk, dat in geval de EM-ont-vanger een stoorpulsonderdrukkingsschakeling bevat, welke geschakeld is tussen de EM-detektor en de stereodecoder voor het gedurende het optreden van stoorpulsen constant houden van de amplitude van het 20 sterecmultiplexsignaal, het banddoorlaatfilter een onderste 3 dB grens-frequentie heeft van de grootte orde van 1 KHz en een bovenste 3 dB grensfrequentie van ten hoogste de grootte orde van 10 KHz.

In tegenstelling tot de bekende EM-ontvanger, waarbij stoorpulsen een mono-weergave bewerkstelligen en daardoor enigszins minder 25 sterk weergegeven worden, worden in de EM-ontvanger volgens de uitvinding stoorpulsen zowel in de signaalweg als in de regelweg geëlimineerd. De eliminatie van stoorpulsen in de signaalweg vindt daarbij plaats door middel van de genoemde stoorpulsonderdrukkingsschakeling, welke op zichzelf bekend is bijvoorbeeld uit het Duitse octrooischrift 30 nr. 26.53 508. Op de daarin beschreven wijze voorkomt deze stoorpuls-onderdrukkingsschakeling de weergave van stoorpulsen door het artpli-tude-nivo van het sterecmultiplexsignaal vlak vóór iedere stoorpuls, gedurende het optreden van de stoorpuls constant te houden.

De enkele toepassing van deze stoorpulsonderdrukkingsschake-35 ling voorkomt het optreden van een stoorpuls afhankelijke monoweergave echter niet. Cm dat te bereiken dienen de stoorpulsen ook in de regelweg geëlimineerd te worden, hetgeen volgens de uitvinding met behulp 8203384 tf * PHN 10.428 3 van het laatstgenoemde banddoorlaatfilter gerealiseerd wordt. Aan de keuze van de filterparameters van dit banddoorlaatfilter ligt het in-zicht ten grondslag, dat stoorccmponenten, welke het gevolg zijn van puls vormige, artificiële storingen zich in het uitgangssignaal van de 5 nivodetektor manifesteren in een frequentiegebied boven 10 KHz. Amplitude-variaties van het MF-IF-signaal tussen ca. 1 KHz en 10 KHz worden daarentegen vrijwel uitsluitend veroorzaakt door ireerwegontvangst-effecten. Bij toepassing van de maatregel volgens de uitvinding wordt daardoor een vrijwel storingsvrije weergave in combinatie met een ruimr 10 telijk gestabiliseerde geluidsindruk verkregen.

Een voorkeursuitvoering van een EM-ontvanger volgens de uitvinding, vertoont het kenmerk, dat in de regelsignaalopwekschakeling * de nivo-detektor deel is van een veldsterktedetektor en breedbandig verbonden is met een eerste ingang van een verschiltrap en dat de meer-15 wegontvangstdetektor verbonden is met een tweede ingang van de verschiltrap, welke verschiltrap via een eerste vertragingscircuit verbonden is met de mono-stereoregelschakeling, welke eerste vertragingscircuit een continu variabel mono-sterearegelsignaal levert met een opkcmst-tijdconstante van tenminste 100 msec, bij een regeling naar rmnoweer-20 gave e®· sen afvaltijdconstante van ten hoogste 10 msec, bij een regeling naar stereoweergave.

In de veldsterktedetektor van de bekende EM-ontvanger vindt een zékere eliminatie van stoorpulsen plaats door middel van integratie van het uitgangssignaal van de nivodetektor. Een dergelijke integratie 25 beeft echter tevens^/gevolg, dat de daarmee verkregen veldsterkte-indi-catie veldsterkte-variaties zowel in toenemende als in afnemende richting vertraagd volgt, hetgeen een ongewenst trage mono-stereo regeling tot gevolg heeft. In tegenstelling daarmee, worden de door stoorpulsen veroorzaakte veldsterkte-variaties in de EM-ontvanger volgens de uit-30 vinding niet in de veldsterkte-detektor geëlimineerd, maar pas na de verschiltrap in het vertragingscircuit door middel van een van de richting van de veldsterkte-variatie afhankelijke tijdconstante onschadelijk gemaakt. In de praktijk blijkt daarbij een snelle regeling van stereo naar mono en een geleidelijke regeling van mono naar stereo 35 zoals verkregen wordt bij toepassing van de maatregel volgens de uitvinding in een rustig en acceptabel variërende ruimtelijke geluids indruk te resulteren.

Een nog verdere voorkeursuitvoering van de EM-ontvanger vol- 8203334 4 \ PHN 10.428 4 gens de uitvinding wordt gekenmerkt . door een continue tonen-regeling, alsmede door een tussen de nivo-detektor en de continue tonen-regeling geschakelde tweede vertragingscircuit voor het leveren van een continu variabele tonenregelsignaal met een opkomst- en afvaltijd-5 constante van de grootte orde van 1,5 sec. respektievelijk 500 msec.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van de in de tekening weergegeven figuren.

Hierin toont:

Figuur 1 een FM-ontvanger volgens de uitvinding; 10 Figuur 2 een praktische uitvoering van een regels ignaalop- wekschakeling voor toepassing in de FM-ontvanger van de voorgaande figuur.

Figuur 1 toont een FM-ontvanger volgens de uitvinding voorzien van achtereenvolgens met een antenne A verbanden een HF-ingangs-15 en afstemtrap 1, een FM-MF deel 2, een FM-detektor 3/ een stoorpuls-onderdrukkingsschakeling 4, een stereodecoder 5, linker- en rechter-audio-eindtrappen 6, 7 en luidsprekers L en R. De signaalverwerking in deze schakelingen is bekend: een gewenst FM-antennesignaal wordt net behulp van de HF-ingangs- en afstemtrap 1 geselecteerd en omgezet 2o naar een vaste FM-middenfrequentie (10,7 MHz), in het FM-MF deel versterkt en begrensd en met de FM-detektor 3 frequentie gedemoduleerd. Het aldus verkregen basisband modulatie-signaal wordt vervolgens van stoorpulsen ontdaan in de stoorpulsonderdrukkingsschakeling 4 welke bijvoorbeeld uitgevoerd is door middel van geïntegreerde schakeling 25 TDA 1001A en in geval van een stereamultiplexsignaal verder gedecodeerd in linker- en rechterstereos ignalen, welke na versterking in de audio-eindtrappen 6 en 7 met behulp van de luidsprekers L en R weergegeven worden.

De tot dusver beschreven FM-ontvanger is cp zichzelf bekend 3Q uit het Amerikaanse octrooischrift USP 3.739.285 en behoeft voor het begrijpen van de uitvinding geen nadere uitleg.

De stereodecoder 5 van de EM-ontvanger volgens de uitvinding wordt gevormd door een geïntegreerde schakeling van het type TDA 1005A. Deze geïntegreerde schakeling bevat tevens, niet weergegeven, een mono-35 stereoregelschakeling en een toanregelschakeling, welke door middel van een regelsignaal aan respektievelijke mono-stereo- en toonregel ingangen 16 en 17 op bekende wijze een continue mono-stereo overgang en een continue hoge tonenregeling in de weergave bewerkstelligen.

8203384 * * EHN 10.428 5

De Eyhontvanger volgens de uitvinding bevat tevens een regel-signaalcpwekschakeling 8-15, welke voorzien is van een als nivodetektor 8 fungerende arcplitudedetektor, welke verbonden is met het EM-MF deel 2 en waaraan een niet-begrensd FM-middenfrequentsignaal wordt toege-5 voerd. De tijdconstante van de nivodetektor 8 is daarbij voldoende klein (^0,1 msec.) gekozen, cm de stoormodulatie van het FM-middenfrequent-signaal in een groot frequentiegebied te detekteren, bijvoorbeeld van 0 tot tenminste 10 KHz en bij voorkeur 100 KHz. Het uitgangssignaal van de nivodetektor 8 geeft daardoor nauwkeurig de veldsterkte van het 10 ontvangen signaal aan en wordt breedbandig aan een eerste ingang 11 van een verschiltrap 13 toegevoerd.

De uitgang van de nivodetektor 8 is tevens verbonden met een meerwegantvangstdetektor 9, 10, welke voorzien is van een banddoor-laatfilter 9 en een daarmee gekoppelde amplitude-detektor 10. Het 15 banddoorlaatf ilter 9 selecteert het door de nivodetektor 8 gedemoduleer- de stoormodulatiesignaal binnen een 3 dB frequentieband van 4,5 KHz (Q - 0,8) rand een centrale frequentie van 3,5 KHz. Het aldus geselecteerde stoormodulatiesignaal wordt vervolgens geïntegreerd in de amplitude-detektor 10, welke in een praktische uitvoering een tijdconstante 20 van ca. 500 msec, vertoonde. Acceptabele resultaten worden in het algemeen verkregen, wanneer het banddoorlaatf ilter 9 een 3 dB-banddoorlaat-gebied heeft van ten hoogste 10 KHz rond een centrale frequentie van de grootte orde van 5 KHz en de airplitude-detektor 10 een tijdconstante heeft van tenminste 50 msec.

25 Het uitgangssignaal van de airplitude-detektor 10 geeft volgens een inzicht van de uitvinding een vrij nauwkeurige indicatie van de mate van de meerwegontvangst in het ontvangen EM-signaal, welke niet of nauwelijk beïnvloed wordt door stoorpulsen. Dit uitgangssignaal wordt toegevoerd aan een tweede ingang 12 van de verschiltrap 13 30 en daarin afgetrokken van het reeds genoemde signaal aan de eerste ingang 11. Het aldus verkregen verschilsignaal aan de uitgang van de verschiltrap 13 wordt zowel gebruikt voor de monostereoregeling als de toonregeling van de als geïntegreerde schakeling (TDA 1005A) uitgevoerde stereodecoder 5. Daarbij bewerkstelligt een toename van dit 35 verschilsignaal een vertraagde toename van de ruimtelijke geluidsin- druk en een eveneens vertraagde toename van het hoorbare frequentie- vrigwel gebied en wordt een afname van het verschilsignaal^direkt gevolgd door een afname van de ruimtelijke geluidsindruk en vertraagd gevolgd door 8203384 PHN 10.428 6 • « . » een afname van het hoorbare f requentiegebied. De hiertoe benodigde signaal vertragingen worden,op een hierna te beschrijven wijze gerealiseerd met behulp van eerste en tweede vertragingscircuits 14 en 15, welke geschakeld zijn tussen de verschiltrap 13 en respektievelijk de mono-g stereoregelingang 16 en de toonregelingang 17 van de als geïntegreerde schakeling (TDA 1005A) uitgevoerde stereodecoder 5. Deze signaalver-tragingen bevorderen bij een variabele ontvangstkwaliteit een ruimtelijke en respektievelijk- frequentiematige stabilisatie van de geluids indruk.

10 Figuur 2 geeft een praktische uitvoering van een regelsig- naalopwekschakeling 8-15, waarin schakelingen, welke functioneel overeenkomen met schakelingen van de voorgaande figuur van dezelfde re-ferentie-aanduiding zijn voorzien. De nivodetektor 8 is gerealiseerd door middel van een geïntegreerde schakeling van het type TEA 5560. Een 15 uitgang van de nivodetektor 8 is enerzijds via eerste ingang 11 van de verschil trap 13 en een spanningsdeler 19, 20 met een niet-inverterende ingang van een verschilversterker 18 verbonden en anderzijds via de meerwegontvangstdetektor 9, 9', 10, 10', de tweede ingang 12 van de verschiltrap 13 en een ingangsweerstand 21 met een inverterende ingang 20 van de verschilversterker 28. Een uitgang van de verschilversterker 18 is via een tegenkqppelweerstand 22 verbonden met de genoemde inverterende ingang.

De meerwegontvangstdetektor 9, 9', 10, 10' bevat een tussen het banddoorlaatf ilter 9 en de anplitude-detektor 10 geschakelde ver-25 sterker 9' en een aan de uitgang van de anplitudedetektor 10 geschakeld vertragingscircuit 10'. De versterker 9' dient daarbij tesamen met de ingangsweerstand 27, de tegenkqppelweerstand 22 en de spanningsdeler 19, 20 voor een adequate onderlinge amplitude-aanpassing en verschil-vorming van de meerwegontvangst- en de veldsterkte-indicatie. Het ver-30 tragingscircuit 10' leverteen uitgangssignaal, welke een toename van het ingangssignaal geïntegreerd over een PC-tijdconstante'X van 0,5 sec. vertraagd, en een afname vrij wal (T = 25 msec.) onvertraagd volgt. Dit vertragingscircuit 10' kan daarbij eventueel van dezelfde constructie zijn als het hierna te bespreken eerste vertragingscircuit 14 en 35 deze eventueel vervangen of door deze vervangen worden.

Het uitgangssignaal van de verschilversterker 18 wordt aan het eerste vertragingscircuit 14 toegevoerd teneinde daarin bij een amplitudetoename een vertraging te ondergaan. Het eerste vertragings- 8203384 · * H3N 10.428 7 circuit 14 bevat daartoe een met de uitgang van de verschilversterker 13 via een serieschakeling van een veerstand 23 en een diode D1 verbonden vergelijkingsschakeling 25. De kathode van de diode ligt daarbij via een weerstand 24 aan massa en is tevens net een inverterende 5 ingang van de operationele versterker 29 van de vergelijkingsschakeling 25 verbondai. Een uitgang van de operationele versterker 29 is via een weerstand 30 verbonden met de basis van een transistor 31, waarvan de emitter aan massa ligt en de kollektor de uitgang vormt van de vergelijkingsschakeling 25. Deze kolléktoruitgang is enerzijds 10 teruggekqppeld naar een niet-inverterende ingang van de operationele versterker 29 en anderzijds via een geaarde condensator 26 verbonden met de kathode van een diode D2· De anode van deze diode D2 is via de mano-stereoregelingang 16 verbonden met een geïntegreerde schakeling van het type TDA. 1005A, welke behalve een stereodecoder ook een met 15 de mcno-stereoregelingang 16 via een veerstand 27 verbonden spanningsbron 28 bevat. Deze spanningsbron 28 levert een spanning van ca. 1,4 V bij ontvangst van EM-stereosignalen en een spanning van OVbij ontvangst van EM-mcnosignalen.

Een toename van de uitgangsspanning van de verschil trap 20 13 wordt aan de inverterende ingang van de operationele versterker 29 tengevolge van de drempel- en de diodespanning van de diode D-j res-pektievelijk de spanningsdeling over de weerstanden 23 en 24 vertraagd en in amplitude aangepast gevolgd. Bij een dergelijke toenaire is de spanning over de condensator 26, dat wil zeggen de spanning aan 25 dé niet-inverterende ingang van de operationele versterker 29, kleiner dan die aan de inverterende ingang, en levert de operationele versterker 29 een negatieve, althans voldoend kleine spanning via de weerstand 30 aan de basis van de transistor 31 cm deze te blokkeren. De cmiensator 26 wordt daardoor, bij ontvangst van ΐΜ-stereosignalen, 30 vanuit de spanningsbron 28, -via de weerstand 27 en de diode D2 langzaam opgeladen met een door de weerstand 27, de diode-weerstand van D2 en de capaciteit van de condensator 26 bepaalde RC-tijdconstante.

Deze zogenaamde opkonsttijdconstante bepaalt zodoende de toenamesnel-heid van het mcno-stereoregelsignaal aan regelingang 26 en dient voor 35 een adequate werking tenminste 100 msec, te bedragen.

Een afname van de uitgangsspanning van de verschil trap 13 heeft tot gevolg, dat de spanning over de condensator 26, dat wil zeggen de spanning aan de niet-inverterende ingang van de operationele 8203384 RHN 10.428 8 ’ . · » versterker 29 groter woedt dan de spanning aan de inverterende ingang.. De uitgangsspanning van de operationele versterker 29 wordt daardoor positief en brengt via de weerstand 30, de transistor 31 in geleiding, welke de spanning over de condensator 26 kortsluit. Een afname van g de uitgangsspanning van de verschiltrap 13 wordt daardoor vrijwel direkt gevolgd door een afname van het mono-stereoregelsignaal. De door de transistor 31 en de condensator 26 bepaalde zogenaamde af valtijdconstante is immers · vrijwel nul en mag voor een adequate werking ten hoogste 10 msec, bedragen.

10 In de gegeven uitvoering kan het vertragingscircuit 10’ even tueel achterwege worden gelaten. Ook is het mogelijk bij gebruik van het vertragingscircuit 10' de signaalvertragingen in het eerste vertragingscircuit 14 achterwege te laten, door de vergelijkingsschake-ling 25 en de condensator 26 te laten vervallen. De diode dient 15 in de laatstgenoemde uitvoering au te voorkenen, dat bij ontvangst van mono-signalen, dus wanneer de uitgangsspanning van de spanningsbron 28 nul is, een restspanning over de condensator 26 een onnodige mono-stereo-instelling bewerkstelligt.

Het uitgangssignaal van de verschiltrap 13 wordt tevens aan 20 het tweede vertragingscircuit 15 toegevoerd, teneinde daarin bij zowel een amplitude toe- als afname een vertraging te ondergaan. Daartoe bevat het tweede vertragingscircuit 15 een aan massa gelegen condensator 33 welke enerzijds via een serieschakeling van een diode D^ en een weerstand 32 met de verschiltrap 13 is verbonden en anderzijds via een 25 diode D^ met het aftakpunt van een tussen een voedingsspanning en massa geschakelde spanningsdeler 34, 35. De diodes D^ en D^ zijn daarbij zodanig gekozen, dat een ontlaadweg van de condensator 33 wordt gevormd door de diode D^, de weerstand 32 en de uitgangsimpedantie van de verschiltrap 13 en dat een qplaadweg wordt gevormd door de weerstand 30 34 van de spanningsdeler 34, 35 en de diode D^.

Het aftakpunt van de spanningsdeler 34, 35 is tevens via een condensator 36 verbonden met de toonregelingang 17, waaraan een spanningsbron 38 via een weerstand 37, een van het stereosignaal (L+R) afhankelijke signaalspanning levert. De condensator 36 vormt tesamen 35 met de variabele en varide geleiding afhankelijke diodeweerstand van D^ en met de condensator 33 een variabel hoge tonenfilter aan de toonregelingang 17, welke het door de spanningsbron 38 geleverde . stereosignaal L+R variabel filtert.

8203384 PHN 10.428 9 rj.

' « t »

Neemt de uitgangsspanning van de verschil trap 13 af beneden de maximale condensatorspanning, dat wil zeggen de spanning aan het aftak-punt van de spanningsdeler 34, 35, dan zal de condensator 33 worden ontladen via de diode en de weerstand 32. De condensatorspanning wordt 5 daardoor kleiner dan de spanning aan het genoemde aftakpunt, zodat de diode gaat geleiden. Het aan de toonregelingang 17 toegevoerde stereo-scmsignaal (L+R) wordt daardoor frequentie-afhankelijk kortgesloten via de condensator 36, de van de mate van geleiding afhankelijke diodeweer-stand van de diode en de condensator 33. Deze tanenregeling volgt een 10 afname van het uitgangssignaal van de verschiltrap 13 vertraagd met een PC tijdconstante of zogenaamde af valtijdconstante, welke bepaald wordt door de capaciteit van de condensator 33 en de weerstandswaarden van de diode D3, de weerstand 32 en de uitgangs impedantie van de verschiltrap 13.

15 Neemt het uitgangssignaal van de verschiltrap 13 toe, dan blokkeert de diode D^ en wordt de condensator 33 opgeladen met een door de capaciteit van de condensator 33 en de weerstandswaarden van de diode-weerstand van D^ en de weerstand 34 bepaalde PC tijdconstante of zogenaamde opkcmsttijdconstante. De diodeweerstand van D^ neemt daarbij ge-20 leidelijk toe, evenals frequentiematig het kantelpunt in de frequentie-doorlaatkarakteristiek, welke door de condensatoren 33 en 36 en de diode D3 gerealiseerd wordt. De tanenregeling volgt daardoor een afname van het uitgangssignaal van de verschiltrap 13 vertraagd met de laatstgenoemde tijdconstante.

25 In een praktische uitvoering werd, behalve van de reeds ge noemde geïntegreerde schakelingen TEA 5560 voor de nivodetektor 8 en TDA 1005A voor de stereodecoder 5, tevens gebruik genaakt van een geïntegreerde schakeling MC 3302 voor de vergelijkingsschakeling 25, diodes van het type BA 317 voor de diodes D^, D^ en D^ en een diode van het type AA 119 30 voor de diode D^· 35 8203384 -. I f EHN 10.428 10

De weerstanden vertoonden daarbij de volgende waarden:

Weerstanden Waarden Condensatoren Waarden F

19 100 K 26 100 5 20 100 K 33 68 21 1 M 36 27 js\

22 1 M

23 3 K

24 1 K

10 27 6 K 8

32 10 K

34 22 K

35 18 K

15 In de praktijk blijken weerstands- en capaciteitsafwijkingen welke aanleiding geven tot een afwijking van ongeveer 30% van de genoemde tijdconstanten acceptabel te zijn.

Het spreekt vanzelf, dat de uitvinding niet beperkt is tot de getoonde uitvoering. Zo is het zeer wel mogelijk de uitvindingsge- 20 dachte met andere of zonder vertragingscircuits en/of zonder een combinatie met een veldsterkte-indicatie toe te passen. Met deze laatstgenoemde toevoegingen wordt slechts een verbetering van het beoogde ef-fekt bereikt.

25 30 35 8203384

Claims (4)

1. EM-ontvanger voorzien van aan een antenne-ingang achtereen volgens verbonden een HF-ingangstrap, een MF-deel, een EM-detektor en een stereodecoder, alsmede voorzien van een regelsignaalopwekschakeling en een daarmee verbanden mano-stereoregelschakeling, welke regelsig-5 naalopwekschakeling een meerwegontvangstdetektor bevat, welke via een nivodetëktor met het MF-deel is verbonden, welke meerwegontvangstdetektor een via een banddoorlaatfilter met de nivodetektor verbanden ampli-tudedetektor bevat, met het kenmerk, dat in geval de EM-ontvanger een stocrpulsanderdrukkingsschakeling bevat, welke geschakeld is tussen 10 de EM-detektor ei de stereodecoder voor het gedurende het optreden van stoorpulsen constant houden van de amplitude van het stereamultiplexsig-naal het banddoorlaatfilter een onderste 3 dB grensfrequentie heeft van de grootte orde van 1 KHz en een bovenst^/grensfrequentie valide grutte orde van 10 KHz. 15

2. EM-cntvanger volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de regelsignaalopwekschakeling de nivo-detektor deel is van een veldsterkte-detektor en breedbandig verbonden is met een eerste ingang van een ver-schiltrap en dat de meerwegontvangstdetektor verbonden is met een tweede ingang van de verschiltrap, welke verschiltrap via een eerste vertra-20 gingscircuit verbonden is met de mono-stereoregelschakeling, welke eerste vertragingscircuit een continu variabel mono-stereoregelsignaal levert met een opkamsttijdccnstante van tenminste 100 msec, bij een regeling naar monoweergave en een afvaltijdcanstante van ten hoogste 10 msec, bij een regeling naar stereoweergave. 25

3. EM-ontvanger volgens conclusie 2, gekenmerkt door een continue tonenregeling, alsmede door een tussen de nivo-detektor en de continue tonenregeling geschakelde tweede vertragingscircuit voor het leveren van een continu variabele tonenregelsignaal iret een opkomst- en afvaltijdcanstante van de grootte orde van 1,5 sec. respektievelijk 500 msec. 30

4. EM-ontvanger volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het eerste vertragingscircuit een tegengekoppelde verschilversterker bevat, waarvan een eerste ingang is gekoppeld aan een uitgang van de genoemde verschiltrap en waarvan een uitgang enerzijds verbonden is over een ladingscondensator en anderzijds met een tweede Ingang van de ver-35 schilversterker, welke ladingscondensator via een diode en een serie-weerstand gekoppeld is aan een constante spanningsbron. 8203384