NL8200780A

NL8200780A - Mobile container with inlet coupling to feed pipe - including flexible coupling member sealingly engaging connecting plate under influence of suction inside inlet and feed pipes

Info

Publication number: NL8200780A
Application number: NL8200780A
Authority: NL
Original assignee: Lely Nv C Van Der
Priority date: 1982-02-26
Filing date: 1982-02-26
Publication date: 1983-09-16

Abstract

The mobile container, e.g. a slurry spreader (1) has an inlet pipe (23) for connection to a feed pipe (45), so that slurry from a slurry pit (48) can be drawn into the tank (2) by suction. A coupling member (27) makes sealing engagement with a connecting plate (46) when the spreader is reversed towards the feed pipe. The suction in the tank serves to hold the coupling member in engagement with the plate. The coupling member is flexible and the connecting plate has a large dia. so that the coupling can tolerate misalignment of the pipes. The coupling member pref. comprises two or more pref. relatively displaceable layers of material.

Description

ï -i 4 *ï -i 4 *

VV

C. van der Lely N.V., Maasland "Landbouwinstallatie"C. van der Lely N.V., Maasland "Agricultural installation"

De uitvinding heeft betrekking op een landbouw-installatie die een transporteerbaar reservoir omvat dat van een inlaatkanaal is voorzien dat aansluitbaar is aan ©n met een voorraadruimte in verbinding staand toevoerkanaal voor het 5 transporteren van materiaal tussen het reservoir en de voorraadruimte via het toevoerkanaal en het inlaatkanaal.The invention relates to an agricultural installation comprising a transportable reservoir which is provided with an inlet channel which can be connected to a supply channel communicating with a storage space for transporting material between the reservoir and the storage space via the supply channel and the inlet channel.

Ben doel van de uitvinding is de verbinding tussen het inlaatkanaal en het toevoerkanaal te vergemakkelijken. Volgens de uitvinding kan dit bereikt worden wanneer 10 althans één van de op elkaar aansluitende kanalen een koppeldeel omvat dat beweegbaar is ten opzichte van de rest van dit kanaal, een en ander zodanig, dat het koppeldeel luchtdicht aansluitbaar is tegen het andere kanaal wanneer de kanalen onder een hoek ten opzichte van elkaar zijn gelegen.The object of the invention is to facilitate the connection between the inlet channel and the supply channel. According to the invention this can be achieved when at least one of the connecting channels comprises a coupling part which is movable relative to the rest of this channel, such that the coupling part can be airtightly connected to the other channel when the channels are at an angle to each other.

15 Hiermede wordt het aanrijden van het transporteerbaar reservoir zodanig dat het inlaatkanaal op het toevoerkanaal aansluitbaar is vereenvoudigd, daar de beide op elkaar aan te sluiten kanaaleinden niet exact in eikaars verlengde behoeven te liggen.This makes it easier to drive into the transportable reservoir such that the inlet channel can be connected to the supply channel, since the two channel ends to be connected to each other need not be exactly in line.

20 Sen gunstig uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding wordt verkregen wanneer het koppeldeel ten minste één afdichtrand omvat die verend beweegbaar is ten opzichte van de rest van het kanaal. Door de verende beweegbaarheid van de afdichtrand zal deze gemakkelijker op 25 het andere kanaal, aansluiten.A favorable embodiment of the device according to the invention is obtained when the coupling part comprises at least one sealing edge which is resiliently movable relative to the rest of the channel. Due to the resilient movability of the sealing edge, it will connect more easily to the other channel.

Een eenvoudig uitvoeringsvoorbeeld wordt verkregen wanneer het koppeldeel uit buigzaam materiaal bestaat.A simple exemplary embodiment is obtained when the coupling part consists of flexible material.

Hierbij kan het koppeldeel qua constructie zeer eenvoudig gehouden worden. De fabricage wordt hierdoor vereenvoudigd 30 terwijl verder het koppeldeel bestand is tegen stoten en schokken zodat het niet gemakkelijk beschadigd wordt.The coupling part can hereby be kept very simple in construction. Manufacturing is hereby simplified while the coupling part is further resistant to impact and shock so that it is not easily damaged.

Verder is hierbij het koppeldeel gemakkelijk in stand te houden.Furthermore, the coupling part is easy to maintain.

De aansluiting van de kanalen op elkaar wordt 35 verder vereenvoudigd wanneer de afdichtrand een grootste diameter heeft die althans ongeveer drie maal zo groot is ;· als de diameter van het pijpdeel. De afdichtrand zal hierbij 8200780 % i ^ * - 2 - gemakkelijk op de aansluitmond van het andere kanaal aan te sluiten zijn daar een grote speling tussen de afdichtrand en de aansluitmond van het andere kanaal aanwezig is. Een goede aansluiting van de kanalen op elkaar kan op gunstige 5 wijze verkregen worden wanneer het koppeldeel bestaat uit twee of meer lagen materiaal die ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn. Elk van de lagen vormt hierbij als het ware een apart koppeldeel dat in meer of mindere mate onafhankelijk van het andere koppeldeel zijn functie uitoefent.The connection of the channels to each other is further simplified when the sealing edge has a largest diameter that is at least about three times as large as the diameter of the pipe section. The sealing edge will hereby be easy to connect to the connection mouth of the other channel, since there is a large play between the sealing edge and the connection mouth of the other channel. A good connection of the channels to each other can advantageously be obtained when the coupling part consists of two or more layers of material which are movable relative to each other. Each of the layers hereby forms, as it were, a separate coupling part which performs its function to a greater or lesser degree independently of the other coupling part.

10 Volgens een verdere constructie van de uitvinding is het koppeldeel gekoppeld met veren zodanig dat deze veren — bij aansluiting van het koppeldeel aan het aansluitdeel een drukkracht op dit koppeldeel uitoefenen. Hiermede kan op eenvoudige wijze verzekerd worden dat het koppeldeel met een U zekere kracht op het aansluitdeel aansluit. Hierbij kan het koppeldeel zijn koppelende functie goed uitoefenen ondanks dat het reservoir bijvoorbeeld enige beweging ten opzichte van het andere kanaal maakt..According to a further construction of the invention, the coupling part is coupled to springs such that these springs exert a compressive force on this coupling part when the coupling part is connected to the connecting part. This makes it easy to ensure that the coupling part connects to the connecting part with a certain force. The coupling part can hereby perform its coupling function well, despite the reservoir, for example, making some movement relative to the other channel.

Een gunstige konstruktie kan hierbij verkregen wor-20 den wanneer het koppeldeel in zijn geheel beweegbaar met het overige deel van het kanaal is gekoppeld, waarbij het koppeldeel beweegbaar ten opzichte van het overige deel van het kanaal is evenwijdig aan de richting waarin het kanaal-einde zich uitstrekt. Het koppeldeel kan hierbij op gunstige 25 wijze ondersteund worden wanneer het door middel van een parallellograrakonstruktie scharnierend aan de steunarm is verbonden.A favorable construction can be obtained here when the coupling part is movably coupled in its entirety to the other part of the channel, the coupling part being movable relative to the rest of the channel parallel to the direction in which the channel end stretches. The coupling part can here be advantageously supported when it is hingedly connected to the support arm by means of a parallelogram construction.

De aansluiting van het koppeldeel aan het andere kanaal is in het bijzonder op goede wijze door te voeren 30 wanneer het andere kanaal is voorzien van een aansluitdeel waarop het koppeldeel aansluitbaar is. Hierbij kan het aansluitdeel een stijf orgaan zijn zodat het koppeldeel zich daaraan gemakkelijk kan aanpassen.The connection of the coupling part to the other channel is particularly good when the other channel is provided with a connecting part to which the coupling part can be connected. The connecting part can herein be a rigid member, so that the coupling part can easily adapt to it.

De koppeling tussen beide kanalen wordt zeer gunstig 35 beïnvloed wanneer de doorsnede van het aansluitdeel aanzienlijk groter is dan de doorsnede van het koppeldeel, een en ander zodanig, dat bij het koppelen van het koppeldeel aan het aansluitdeel de hartlijnen van de mondingen van de kanalen naast elkaar kunnen zijn gelegen bij een met elkaar gekoppeld 8200780 - 3 - fc' * zijn van de kanalen. Op deze wijze wordt de aansluiting van de kanalen op elkaar binnen ruime grenzen mogelijk zodat de koppeling gemakkelijker is door te voeren.The coupling between the two channels is influenced very favorably when the cross-section of the connecting part is considerably larger than the cross-section of the coupling part, such that, when coupling the coupling part to the connecting part, the axes of the mouths of the channels next to can be located together at a coupled 8200780-3-fc '* channels. In this way the connection of the channels to each other within wide limits is possible, so that the coupling is easier to implement.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de 5 hand van de tekeningen, van enkele uitvoeringsvoorbeelden van een installatie volgens de uitvinding.The invention will be further elucidated with reference to the drawings, of some exemplary embodiments of an installation according to the invention.

Fig. 1 is een zijaanzicht van een eerste uitvoe-ringsvoorbeeld van een konstruktie volgens de uitvinding.Fig. 1 is a side view of a first embodiment of a construction according to the invention.

Fig. 2 is een aanzicht van een gedeelte van de 10 in fig. 1 weergegeven installatie, gezien volgens de lijn II-II in fig. 1.Fig. 2 is a view of a portion of the installation shown in FIG. 1, taken along line II-II in FIG. 1.

Fig. 3 geeft op vergrote schaal een dwarsdoorsnede weer van het koppeldeel van het inlaatkanaal in aansluiting op een toevoerkanaal.Fig. 3 is an enlarged cross-sectional view of the coupling part of the inlet channel connected to a supply channel.

15 Fig. 4 geeft een met fig. 3 overeenkomende doorsnede weer waarbij het toevoerkanaal en het invoerkanaal ten opzichte van elkaar in een andere stand staan.FIG. 4 is a sectional view similar to FIG. 3 with the feed channel and the feed channel in different positions relative to each other.

Fig. 5 geeft op vergrote schaal een zijaanzicht weer van een ander uitvoeringsvoorbeeld van een deel van de 20 installatie volgens de uitvinding.Fig. 5 is an enlarged side view of another exemplary embodiment of a part of the installation according to the invention.

Fig. 6 is een bovenaanzicht van het uitvoeringsvoor-beeld volgens fig, 5, gezien in de richting volgens de pijl VI in fig. 5.Fig. 6 is a top plan view of the exemplary embodiment of FIG. 5, viewed in the direction of arrow VI in FIG. 5.

Fig. 7 geeft op vergrote schaal een doorsnede weer 25 van een ander uitvoeringsvoorbeeld van het koppeldeel en een aansluiteinde van een inlaatkanaal en een toevoerkanaal.Fig. 7 is an enlarged sectional view of another exemplary embodiment of the coupling part and a connecting end of an inlet channel and a supply channel.

Fig. 8 geeft in doorsnede weer een ander uitvoeringsvoorbeeld weer van het koppeldeel en aansluitdeel van een inlaatkanaal en een toevoerkanaal.Fig. 8 shows in cross section yet another embodiment of the coupling part and connecting part of an inlet channel and a supply channel.

30 Het in de figuren 1-4 weergegeven uitvoeringsvoor beeld van de installatie volgens de uitvinding omvat een als tankwagen uitgevoerde landbouwwagen 1 die in het bijzonder geschikt is voor het vervoer en verspreiden van vloeibare mest. De landbouwwagen 1 omvat een gestel 2 waaraan een 35 reservoir 3 is aangebracht. Het gestel 1 is voorzien van loopwielen 4 en heeft een trekoog 5 waarmede de inrichting aan een trekker of ander der gelijk voertuig gekoppeld kan 8200780 *> * - 4 - worden. De landbouwwagen omvat een op liet gestel 1 aange-brachte zuig-perspomp 7 die door middel van een leiding 8 met de bovenzijde van het reservoir 3 is verbonden. De pomp 7 kan door middel van een tussenas 9 met de aftakas 10 van 5 de trekker 6 gekoppeld worden zoals in fig. 1 is weergegeven. Het reservoir 3 beeft een uitlaat 15 die is voorzien van een spreidplaat 16 en een afsluiter 17· De afsluiter 17 is door middel van een stangenstelsel 18 met een bedieningshefboom 19 verbonden. Ten opzichte van de normale voortbewegings-10 richting 20 is de uitlaat 15 aan de onderzijde van het achtereinde van het reservoir aangebracht. De bedieningsarm 19 is aan de voorzijde van het reservoir 3 aangebracht voor bediening vanaf de trekker 6.The exemplary embodiment of the installation according to the invention shown in Figures 1-4 comprises an agricultural trailer 1 designed as a tanker truck, which is particularly suitable for the transport and distribution of liquid manure. The agricultural wagon 1 comprises a frame 2 to which a reservoir 3 is arranged. The frame 1 is provided with running wheels 4 and has a towing eye 5 with which the device can be coupled to a tractor or other such vehicle 8200780 *> * - 4 -. The agricultural trailer comprises a suction-press pump 7 mounted on frame 1, which is connected to the top of reservoir 3 by means of a pipe 8. The pump 7 can be coupled to the power take-off shaft 10 of tractor 6 by means of an intermediate shaft 9, as shown in Fig. 1. The reservoir 3 has an outlet 15 which is provided with a spreading plate 16 and a valve 17. The valve 17 is connected to an operating lever 19 by means of a rod system 18. With respect to the normal direction of travel 20, the outlet 15 is arranged at the bottom of the rear end of the reservoir. The operating arm 19 is arranged on the front of the reservoir 3 for operation from the tractor 6.

Het reservoir 3 is aan de bovenzijde nabij de 15 achterzijde van het reservoir voorzien van een inlaatkanaal 23 dat een stijf pijpdeel 22 omvat dat is voorzien van een afsluiter 24. De afsluiter 24 is door middel van een stangen-stelsel 25 met een aan de voorzijde van het reservoir aangebrachte bedieningshefboom 26 verbonden. Het inlaatkanaal 20 23 omvat een koppeldeel 27 dat flexibel is uitgevoerd en toetervormig is gevormd. Het koppeldeel bestaat hierbij uit buigzaam materiaal en omvat drie beweegbaar ten opzichte van elkaar en buigzame lagen met een buitenlaag 28, een tussenlaag 29 en een binnenlaag 30. Het koppeldeel 27 is 25 door middel van een klemring 31 aan het pijpvormige deel 22 geklemd en daarbij tegen een aan het pijpdeel 22 aangebrachte kraagring 32 gelegen. Het koppeldeel strekt zich vanaf de pijp 22 divergerend uit /heeft, aan het uiteinde van het koppeldeel een buitendiameter 33» die ongeveer drie maal zo 30 groot is als de buitendiameter van de.inlaatpijp 22. Het koppeldeel 27 verloopt aan de buitenomtrek volgens een holle kromming, gezien in doorsnede, en heeft een kromtestraal 35 die in de onbelaste toestand van het koppeldeel .ongeveer gelijk is aan de lengte 36 waarmede het koppeldeel buiten 35 de pijp 22 uitsteekt. Het koppeldeel 27 ligt concentrisch om de hartlijn 37 van de monding van het inlaatkanaal 23·The reservoir 3 is provided at the top near the rear side of the reservoir with an inlet channel 23 which comprises a rigid pipe part 22 which is provided with a valve 24. The valve 24 is by means of a rod system 25 with a front operating lever 26 mounted on the reservoir is connected. The inlet channel 20 23 comprises a coupling part 27 which is of flexible design and is shaped like a horn. The coupling part here consists of flexible material and comprises three movable relative to each other and flexible layers with an outer layer 28, an intermediate layer 29 and an inner layer 30. The coupling part 27 is clamped to the pipe-shaped part 22 by means of a clamping ring 31 and thereby situated against a collar ring 32 arranged on the pipe part 22. The coupling part extends / diverges from the pipe 22, at the end of the coupling part has an outer diameter 33, which is approximately three times as great as the outer diameter of the inlet pipe 22. The coupling part 27 runs on the outer circumference according to a hollow curvature, as seen in cross-section, and has a radius of curvature 35 which, in the unloaded condition of the coupling part, is approximately equal to the length 36 with which the coupling part protrudes outside the pipe 22. The coupling part 27 lies concentrically about the axis 37 of the mouth of the inlet channel 23

Hierbij ligt de hartlijn 37 evenwijdig aan de hartlijn 38 van het reservoir 3· Bij horizontale stand van de landbouw- 8200780 * * - 5 - wagen ligt het reservoir 3 schuin naar beneden naar achteren onder een hoek 39 ten opzichte van het horizontale vlak van bijvoorbeeld 4 è. 5°. Hierbij ligt, in onbelaste toestand van het koppeldeel, de aansluitmonding van het koppeldeel 27 in een 5 vlak 40 dat een met de hoek 39 overeenkomstige hoek met de verticaal insluit en loodrecht op de hartlijn 37 is gelegen.The center line 37 is parallel to the center line 38 of the reservoir 3. In the horizontal position of the agricultural vehicle, the reservoir 3 lies obliquely downwards to the rear at an angle 39 with respect to the horizontal plane of, for example, 4 è. 5 °. In the unloaded condition of the coupling part, the connecting mouth of the coupling part 27 herein lies in a plane 40 which encloses an angle corresponding to the angle 39 with the vertical and is located perpendicular to the axis 37.

De installatie volgens de uitvinding omvat verder een toevoerleiding 45 die is voorzien van een als plaat uitgevoerd aansluitdeel 46. De aansluitplaat 46 is zodanig 1Q aangebracht dat, in de onbelaste omhooggerichte stand van de putleiding 45, de plaat 46 evenwijdig ligt aan het aansluit-vlak 40 van'het koppeldeel 27. Het toevoerkanaal 45 is aangebracht aan het draaggestel 47 dat nabij een voorraad-ruimte 48 is aangebracht waarin het toevoerkanaal 45 reikt.The installation according to the invention further comprises a supply pipe 45 which is provided with a connecting part 46 designed as a plate. The connecting plate 46 is arranged in such a way that, in the unloaded upward position of the well pipe 45, the plate 46 is parallel to the connecting plane. 40 of the coupling part 27. The feed channel 45 is arranged on the support frame 47 which is arranged near a storage space 48 in which the feed channel 45 extends.

•J5 Het draaggestel 47 is bij voorkeur vast opgesteld nabij de voorraadruimte 48, hoewel het draaggestel 47 op zichzelf verplaatsbaar kan zijn. Het toevoerkanaal 45 is door middel van een horizontale schamieras 49 beweegbaar ten opzichte van het draaggestel 47 daaraan gekoppeld. De schamieras 49 20 is hierbij nabij de bodem met de onderzijde van het draaggestel 47 verbonden. Het toevoerkanaal 45 is verder met het draaggestel 47 gekoppeld door een verbindingsstang 50, die in zijn lengterichting beweegbaar aan een schamieras is gekoppeld waarmede het scharnierend met het draaggestel 25 47 is verbonden. De verbindingsstang 51 is door middel van een scharnier 52 met het toevoerkanaal 45 gekoppeld. Tussen de scharnieren 51 sn 52 is om de stang 50 een drukveer 53 aangebracht zodanig dat de uiteinden van de veer 53 tegen de scharnieren 51, 52 steunt en eventueel daarmede is 3Q verbonden. De verbindingsstang 50 is met het van de schamieras 52 afgekeerde einde gekoppeld met een arm 54 van een kniehefboom 55. De kniehefboom 55 is scharnierbaar om een as 56 die aan een draagarm 57 Υ3Ώ· bet draaggestel 47 is aangebracht. De arm 58 van de kniehefboom 55 is scharnierend 35 gekoppeld met een stuurstang 59 die omhoogreikt tot boven de plaat 46 en met het boveneinde is gekoppeld met een stuurarm 60 van een wijzer 61 die langs een aanwijsplaat 62 beweegbaar is. De aanwijsplaat 62 wordt gedragen door een ..... 8200780 i % - 6 - draagarm 63 die vast is bevestigd aan het toevoerkanaal 45. Het toevoerkanaal is voorzien van een lekbak 64, die zich onder de aansluitplaat 46 uitstrekt en een afvoerpijp 65 heeft die langs het toevoerkanaal 45 tot in de voorraad-5 ruimte 48 reikt.J5 The carrying frame 47 is preferably fixedly disposed near the storage space 48, although the carrying frame 47 may be movable on its own. The feed channel 45 is movable relative to the support frame 47 by means of a horizontal pivot shaft 49. The hinge shaft 49 20 is hereby connected near the bottom to the underside of the support frame 47. The feed channel 45 is further coupled to the support frame 47 by a connecting rod 50 movably coupled longitudinally to a hinge shaft to which it is hingedly connected to the support frame 47. The connecting rod 51 is coupled to the supply channel 45 by means of a hinge 52. A compression spring 53 is arranged around the bar 50 between the hinges 51 and 52, such that the ends of the spring 53 rest against the hinges 51, 52 and, if necessary, 3Q is connected thereto. The connecting rod 50 is coupled to the end remote from the pivot shaft 52 with an arm 54 of a toggle lever 55. The toggle lever 55 is pivotable about an axis 56 which is mounted on a cantilever arm 57. The arm 58 of the toggle lever 55 is hingedly coupled to a control rod 59 which extends upwardly above the plate 46 and is coupled at the top to a control arm 60 of a pointer 61 movable along an indicator plate 62. The indicator plate 62 is carried by a ..... 8200780% - 6 - support arm 63 which is fixedly attached to the supply channel 45. The supply channel is provided with a drip tray 64, which extends under the connecting plate 46 and has a discharge pipe 65. which extends along the supply channel 45 into the storage space 48.

Bij het gebruik van de inrichting wordt deze zoals in fig. 1 is weergegeven via het trekoog 5 niet de trekker 6 of ander voertuig gekoppeld waarmede de wagen 1 kan worden voortbewogen. Bij deze koppeling met de trekker of ander 10 voertuig wordt de pomp 7 door middel van de tussenas 9 met de aftakas gekoppeld. Met de weergegeven installatie kan materiaal vanuit de voorraadruimte 48 "in het reservoir 3 opgenomen worden en worden vervoerd naar een plaats waar het materiaal bijvoorbeeld moet worden verspreid. Het 15 toevoerkanaal 45 is" met het gestel 47 nabij de voorraadruimte 48 opgesteld. Voor het vullen van het reservoir 3 vanuit de voorraadruimte 48 wordt de wagen 1 door middel van de trekker achteruit, .dit is tegengesteld aan de pijlrichting 20, met het koppeldeel 27 tegen de aansluitplaat 46 gereden. 20 Daar de aansluitplaat 46 zo hoog boven de grond staat dat deze over het reservoir 3 heen kan worden gezien vanaf de bestuurderszitplaats van de trekker, terwijl het koppeldeel 27 eveneens vanaf de bestuurderszitplaats kan worden gezien, vormt het koppelgedeelte 27 en de aansluitplaat 46 een 25 richting bepalende aanwijs inrichting om het koppeldeel 27 op de aansluitplaat te kunnen aanrijden. Bij het achteruitrijden kan het koppeldeel 27 zodanig tegen de aansluitplaat 46 aangereden worden dat het flexibele koppeldeel 27 met de in het vlak 40 gelegen aansluitranden 41, 42 en 43 stijf 30 tegen de plaat 46 wordt gedrukt. Hierbij kunnen de aansluitranden 41 - 43 verend t.o.v. de pijp 22 bewegen vanwege het buigzame materiaal waaruit de lagen 28 - 30 bestaan. Het toevoerkanaal 45 kan onder druk van het koppeldeel 27 tegen de plaat 46 enigszins uitwijken door scharnieren om de as 49. 35 Hiervoor ligt de as 49 loodrecht op de normale richting waarin het koppeldeel 46 op de plaat wordt aangereden, oftewel evenwijdig aan de aansluitplaat 46. Wanneer het koppeldeel 27 tegen de plaat 46 komt en Zodanige druk daarop uitoefent dat het toevoerkanaal 46 om de sehamieras 49 8 2 0 0 7 8 0 # *· - 7 - gaat draaien zal deze beweging via de stang 50 en de knie-hefboom 55 naar de stuurstang 59 worden over gebracht. De stuurstang 59 beweegt via de stuurann 60, die met de aanwijzer 61 -op dezelfde as 67 is aangebracht, de aanwijzer 5 61 langs de schaalverdeling van de aanwijsplaat 62. Op deze wijze kan geconstateerd worden of het koppeldeel 27 met voldoende kracht tegen de aansluitplaat 46 aanligt. Hiervoor is de schaalverdeling op de aansluitplaat 62 zodanig ingesteld en is het overbrengingsmechanisme tussen de seharaieras 52 10 en de aanwijzer 61 zodanig geconstrueerd dat de beweging van de aanwijzer langs de aanwijsplaat de bestuurder van de trekker een aanwijzing geeft dat het koppeldeel 27 met voldoende druk tegen de plaat 46 aanligt.When using the device, as shown in Fig. 1, it is not coupled via the towing eye 5 to the tractor 6 or other vehicle with which the trolley 1 can be moved. In this coupling with the tractor or other vehicle, the pump 7 is coupled to the pto shaft by means of the intermediate shaft 9. With the installation shown, material from the storage space 48 "can be received in the reservoir 3 and transported to a place where, for example, the material must be distributed. The feed channel 45" is arranged with the frame 47 near the storage space 48. In order to fill the reservoir 3 from the storage space 48, the trolley 1 is reversed by means of the tractor, which is opposite to the arrow direction 20, with the coupling part 27 being driven against the connecting plate 46. Since the connection plate 46 is so high above the ground that it can be seen over the reservoir 3 from the driver's seat of the tractor, while the coupling part 27 can also be seen from the driver's seat, the coupling part 27 and the connection plate 46 form a 25 direction-determining indicating device for being able to drive the coupling part 27 onto the connecting plate. When reversing, the coupling part 27 can be hit against the connecting plate 46 such that the flexible coupling part 27 with the connecting edges 41, 42 and 43 located in the plane 40 is pressed rigidly against the plate 46. The connecting edges 41-43 can herein move resiliently with respect to the pipe 22 because of the flexible material of which the layers 28-30 are composed. The feed channel 45 can deflect slightly under pressure of the coupling part 27 against the plate 46 by hinging about the shaft 49. For this purpose the shaft 49 is perpendicular to the normal direction in which the coupling part 46 is hit on the plate, i.e. parallel to the connecting plate 46 When the coupling part 27 comes into contact with the plate 46 and exerts such pressure that the feed channel 46 rotates about the sealing shaft 49 8 2 0 0 7 8 0 # - 7 - this movement will take place via the rod 50 and the knee lever 55 are transferred to the handlebar 59. The control rod 59 moves via the control pin 60, which is arranged with the pointer 61 on the same axis 67, the pointer 61 along the scale of the indicating plate 62. In this way it can be determined whether the coupling part 27 with sufficient force against the connection plate 46. For this purpose, the scale on the connection plate 62 is adjusted and the transmission mechanism between the shaft shaft 52 10 and the pointer 61 is constructed such that the movement of the pointer along the indicator plate gives the driver of the tractor an indication that the coupling part 27 with sufficient pressure against the plate 46 is in contact.

Bij een gewenste aansluiting van het koppeldeel 27 15 tegen de aansluitplaat 46 kan vloeistof vanuit de put 48 in het reservoir gezogen worden. Hiervoor wordt de afsluiter 17 gesloten of gesloten gehouden, terwijl de afsluiter 24 via het stangenstelsel 25 door de bedieningshefboom 26 wordt geopend. De pomp 7 wordt via de af takas 10 aangedreven 20 waarbij de zuigzijde van de pomp met de leiding 8 wordt gekoppeld en lucht uit het reservoir 3 kan worden gezogen.With a desired connection of the coupling part 27 to the connection plate 46, liquid can be drawn from the well 48 into the reservoir. To this end, the valve 17 is kept closed or closed, while the valve 24 is opened via the linkage 25 by the operating lever 26. The pump 7 is driven via the PTO shaft 10, whereby the suction side of the pump is coupled to the pipe 8 and air can be drawn out of the reservoir 3.

Door het aanzuigen van lucht uit het reservoir 3 wordt onderdruk in het reservoir en in de kanalen 23 en 45 ontwikkeld waardoor de aan te zuigen vloeistof uit de 25 voorraadruimte 48 door de leidingen in het reservoir 3 wordt gedrukt door de buitenlucht. Door het drukverschil tussen de buitenlucht én het reservoir met de kanalen 23 en 45 zal de buitendruk op de buitenzijde van het flexibele koppeldeel 27 een druk uitoefenen zodanig dat daardoor het koppeldeel 30 27 onder luchtdruk van de buitenlucht vast tegen het plaat-deel 46 wordt gedrukt. Hiervoor is het van voordeel dat het koppeldeel 27 vanaf de aansluiting op de pijp 22 naar de diameter 33 toe volgens een kromming verloopt die naar de buitenzijde toe hol is. De aansluitranden 41 - 43 van het 35 koppeldeel 27 moeten luchtdicht op de platen 46 aansluiten. Hiervoor is het van voordeel dat het koppeldeel 27 uit meerdere flexibele lagen 28 - 30 bestaat, die ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn. In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn drie lagen 28, 29 en 30 aanwezig die met de buitenranden 8200780 s % - 8 - 41 - 43 in het vlak 40 uitmonden waarbij iedere rand 41» 42 of 43 een op de plaat 46 aansluitende afdichtring vormt.By drawing in air from the reservoir 3, underpressure is developed in the reservoir and in the channels 23 and 45, as a result of which the liquid to be sucked from the storage space 48 is forced through the conduits into the reservoir 3 by the outside air. Due to the pressure difference between the outside air and the reservoir with the channels 23 and 45, the outside pressure on the outside of the flexible coupling part 27 will exert a pressure such that the coupling part 30 is pressed firmly against the plate part 46 under air pressure from the outside air. . For this it is advantageous that the coupling part 27 runs from the connection on the pipe 22 towards the diameter 33 according to a curvature which is hollow towards the outside. The connecting edges 41 - 43 of the coupling part 27 must adhere airtightly to the plates 46. For this it is advantageous that the coupling part 27 consists of several flexible layers 28-30, which are movable relative to each other. In this exemplary embodiment, three layers 28, 29 and 30 are present, which open with the outer edges 8200780% - 8 - 41 - 43 in the plane 40, each edge 41, 42 or 43 forming a sealing ring connecting to the plate 46.

Elke afdichtrand 41, 42 of 43 is aldus onafhankelijk van de andere randen werkzaam. De aansluiting van de randen 5 41 - 43 op de aansluitplaat 46 wordt gunstig beïnvloed daar de afsluitranden buigzaam zijn door het buigzame materiaal waaruit de lagen 28 - 30 bestaan. Hierdoor kan elke afsluit-ring zich gemakkelijk aanpassen aan de vorm van de af sluitplaat of eventuele ongerechtigheden die daaraan vast zitten.Each sealing edge 41, 42 or 43 thus operates independently of the other edges. The connection of the edges 41-43 to the connection plate 46 is favorably influenced since the sealing edges are flexible due to the flexible material of which the layers 28-30 are composed. This allows each sealing ring to easily adapt to the shape of the sealing plate or any impurities attached to it.

10 Hoewel in dit uitvoeringsvoorbeeld het koppeldeel 27 uit drie lagen bestaat die in onbelaste toestand van het koppeldeel tegen elkaar aanliggen is het ook mogelijk het koppeldeel uit een ander aantal lagen op te bouwen, die bijvoorbeeld op korte afstand van elkaar kunnen zijn gelegen. De onafhankelijke 15 aanpassing van aan elke laag-gevormde afdichtrand zal hierdoor vergroot worden. Wanneer het reservoir 3 is volgezogen wordt de afsluiter 24 gesloten door bediening van de bedie-ningarm 26 en wordt de aanzuiging uit het reservoir van de lucht via de leiding 8 afgesloten. Hierna kan de inrichting 20 in de richting volgens de pijl 20 worden weggereden waardoor het koppeldeel 27 loskomt van de plaat .46. Door het sluiten van de afsluiter 24 zal de druk in de leiding weer gelijk worden aan de buitenlucht zodat het koppeldeel 24 gemakkelijk van de plaat 46 kan loskomen.. Men kan ook, indien dit gewenst 25 is wanneeer het koppeldeel 27 niet gemakkelijk loskomst van de pijp 46, de leiding 8 op de persleiding van de pomp 7 aansluiten en de afsluiter 24 even openen zodat de druk binnen het koppeldeel 27 groter wordt dan de buitenlucht, waardoor het koppeldeel 27 gemakkelijk zal loskomen van het deel 46.Although in this exemplary embodiment the coupling part 27 consists of three layers which abut against each other in the unloaded condition of the coupling part, it is also possible to build up the coupling part from a different number of layers, which can for instance be situated at a short distance from each other. The independent adaptation of each layer-formed sealing edge will thereby be increased. When the reservoir 3 is filled up, the valve 24 is closed by operating the operating arm 26 and the suction from the reservoir of the air via the conduit 8 is closed. After this, the device 20 can be driven away in the direction according to the arrow 20, so that the coupling part 27 becomes detached from the plate .46. By closing the valve 24, the pressure in the pipe will become equal to the outside air again, so that the coupling part 24 can easily detach from the plate 46. It is also possible, if this is desired, if the coupling part 27 is not easily released from the pipe 46, connect the pipe 8 to the discharge pipe of the pump 7 and open the valve 24 briefly so that the pressure inside the coupling part 27 becomes greater than the outside air, so that the coupling part 27 will easily come off the part 46.

30 Bij het loskomen van het koppeldeel 27 van de plaat 46 zal eventueel nog in het koppeldeel 27 aanwezig materiaal daaruit wegstromen langs de plaat 46 en in de lekbak 64 terechtkomen. Vanuit deze lekbak 64 kan het door de afvoerleiding 65 weer in de voorraadruimte 48 terugstromen. Op deze wijze kan ook 35 eventueel uit de bovenzijde van het toevoerkanaal 45 langs de plaat 46 stromend materiaal in de bak 64 vloeien. Ha het losnemen van het koppeldeel 27 van de plaat 46 zal het toevoerkanaal 45 weer in de verticale of andere rechtopstaande stand komen. Deze vertikale stand vormt een ruststand of nul-* 8200780 * * - 9 - stand, waarbij de wijzer 61 bij de nul of onbelaste stand van de schaalverdeling op de aanwijsplaat 62 zal komen te staan, een en ander zoals in fig. 2 is weergegeven·When the coupling part 27 becomes detached from the plate 46, any material still present in the coupling part 27 will flow out of it along the plate 46 and end up in the drip tray 64. From this drip tray 64 it can flow back through the discharge pipe 65 into the storage space 48. In this manner, material flowing optionally from the top of the feed channel 45 along the plate 46 can also flow into the tray 64. After detaching the coupling part 27 from the plate 46, the feed channel 45 will return to the vertical or other upright position. This vertical position forms a rest position or zero position. * 8200780 * * - 9 position, in which the pointer 61 will come to the zero or unloaded position of the scale on the indicator plate 62, as shown in fig. 2. ·

Na het vullen van het reservoir en het loskoppelen 5 van het kanaal 45 kan de landbouwwagen en daarmede het eraan aangebrachte reservoir 3 getransporteerd worden naar een plaats waar men het materiaal heen wil brengen. Het materiaal kan uit het reservoir afgevoerd worden via de uitlaat 15*After the filling of the reservoir and the disconnection of the channel 45, the agricultural trailer and thereby the reservoir 3 mounted thereon can be transported to a place where the material is to be taken. The material can be discharged from the reservoir through the outlet 15 *

Het vullen van het reservoir zal bijzonder gunstig 10 kunnen geschieden door het op de bovenzijde van het reservoir aangebrachte inlaatkanaal 23* Het pijpgedeelte 22 kan naar wens meer of minder ver in het reservoir naar beneden reiken. Het is mogelijk de pijp 22 nabij de bovenzijde of nabij de bodem van het reservoir daarin te laten eindigen.Filling of the reservoir can be effected in a particularly favorable manner by means of the inlet channel 23 arranged on the top of the reservoir. The pipe section 22 can, if desired, extend more or less far down into the reservoir. It is possible to terminate the pipe 22 near the top or near the bottom of the reservoir.

15 Het in de 'figuren weergegeven, een laadruimte vormend, reservoir is voorzien van een verspreidorgaan dat wordt gevormd door de uitlaat 15 en de verspreidplaat 16. De landbouwwagen vormt aldus een verspreidinrichting waarmede hét materiaal bij het voortbewegen van de wagen over een brede strook verspreid 20 kan worden. Hiervoor wordt de perszijde van de pomp met de leiding 8 gekoppeld, zodat lucht in het' reservoir gepomp kan worden. Wanneer het materiaal in het reservoir onder druk staat kan de afsluiter 17 in de uitlaat 15 worden geopend, zodat het materiaal onder druk de uitlaat 15 zal verlaten en 25 onder druk tegen de verspreidplaat zal komen en deze waaiervormig zal verlaten. Bij het voortbewegen zal het materiaal aldus .over een brede strook verdeeld kunnen worden over het te bestrooien oppervlak.The reservoir, shown in the figures, forming a loading space, is provided with a spreading member which is formed by the outlet 15 and the spreading plate 16. The agricultural trailer thus forms a spreading device with which the material is spread over a wide strip when the carriage is advanced. Can be 20. For this, the discharge side of the pump is coupled to the pipe 8, so that air can be pumped into the reservoir. When the material in the reservoir is pressurized, the valve 17 in the outlet 15 can be opened, so that the material under pressure will leave the outlet 15 and will come under pressure against the spreading plate and leave it fan-shaped. As the material advances, it will thus be possible to distribute it over a wide strip over the surface to be spread.

De weergegeven installatie is aldus zeer goed 30 te gebruiken voor het verwerken van fluïdumachtige materialen.The installation shown can thus be used very well for processing fluid-like materials.

In het bijzonder is de weergegeven installatie geschikt voor het verwerken van vloeibare mest. De mest kan dan uit een voorraadruimte met mest opgenomen en over het land uitgestrooid.worden. Bij deze verwerking behoeft de 35 bedienende persoon van bijvoorbeeld de trekker niet van zijn plaats te komen voor het vullen van het reservoir en voor het verspreiden van de mest over het land. De 8200780 - 10 - bedienend persoon behoeft dan niet delen te bedienen die . door de mest bevuild zijn. Ook behoeft geen aparte handeling verricht te worden om het invoerkanaal met het toevoerkanaal te koppelen resp. deze van elkaar te ontkoppelen.The installation shown is particularly suitable for processing liquid manure. The manure can then be taken up from a storage room with manure and spread over the land. In this processing, the operator of, for example, the tractor need not move from his place to fill the reservoir and to spread the manure over the land. The operator 8200780-10 does not need to operate parts that. are soiled by the manure. Also, no separate action needs to be performed to couple the input channel to the supply channel, respectively. to disconnect them from each other.

5 Om de drok waarmede het koppeldeel 27 tegen de plaat 46 kan worden gedrukt zonder dat de putleiding 45 op ongewenste wijze uit zijn ruststand komt te staan, kan de veer 53 eventueel instelbaar zijn. De veerdruk 53 zal althans zodanig sterk gekozen worden dat de gewenste druk tussen het koppel-10 deel 27 en de plaat kan worden teweeggebracht voor een goede koppeling van het inlaatkanaa! 23 met het toevoerkanaal 45· Door de koppeling tussen de leiding 23’ en de leiding 45 via het buigzaam koppeldeel' 27 kan de koppeling ook plaats vinden wanneer het einde van de pijp 22 niet geheel in het 15 verlengde of evenwijdig ligt aan het einddeel 66 van het toevoerkanaal 45. In fig. 4 is een horizontale doorsnede weergegeven waarbij de pijp 22 scheef ten opzichte van de hartlijn 68 van het· einddeel 66 van het toevoerkanaal 45 staat. Bij deze stand van de op elkaar aansluitende delen 20 van de kanalen 23 en 34 waarbij zij onder een hoek van kleiner dan 180° op elkaar aansluiten zal het flexibele koppeldeel 27 zodanig vervormd kunnen worden dat zij met haar aansluitranden '41 - 43 toch nog voldoende af dicht end tegen de plaat 46 komt te liggen en een goede koppeling 25 tussen de kanalen 23 >en 45 mogelijk blijft. Op deze wijze wordt het aankoppelen van het invoerkanaal 23 op het toevoerkanaal 45 vergemakkelijkt daar het kanaal 23 niet exact in het verlengde behoeft te liggen of evenwijdig behoeft te liggen aan het einddeel 66. De diameter 33 van 30 het koppeldeel 27 is zoveel groter dan de diameter van de monding 66 die gelijk is aan de diameter van de pijp 23» dat de omtreksranden van het koppeldeel 27 niet exact centrisch om de monding 66 van het kanaal behoeven te liggen voor een goede koppeling van de kanalen. Ook hierdoor wordt de 35 aansluiting van het koppeldeel 27 op de plaat 46 vergemakkelijkt. De plaat 46 heeft bij voorkeur een zodanig grote diameter 69 dat.de randen 41-43 aan een kant juist nabij de monding van het kanaaldeel 66 kunnen liggen terwijl de radiaal tegenover liggende kant toch nog tegen de plaat 8200780 - 11 - 46 rust. De diameter 33 is bij voorkeur ongeveer 50 cm terwijl de diameter 34 bij voorkeur ongeveer 12 cm is. Bij voorkeur, is de diameter 33 niet kleiner dan ongeveer drie maal de diameter 34. Aldus zal een af standverschil tussen de 5 bij voorkeur zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekkende en op elkaar aansluitbare einddelen van de kanalen 23 en 45 gemakkelijk overbrugd kunnen worden zonder dat de koppeling voor het transport van materiaal door de kanalen naar het reservoir of eventueel omgekeerd nadelig 10 wordt beïnvloed.The spring 53 may optionally be adjustable in order to achieve the pressure with which the coupling part 27 can be pressed against the plate 46 without the well pipe 45 being undesirably released from its rest position. The spring pressure 53 will at least be chosen so strongly that the desired pressure between the coupling part 27 and the plate can be brought about for a good coupling of the inlet channel. 23 with the feed channel 45 · Due to the coupling between the pipe 23 'and the pipe 45 via the flexible coupling part' 27, the coupling can also take place when the end of the pipe 22 is not entirely in line or parallel to the end part 66 of the feed channel 45. Fig. 4 shows a horizontal cross-section, wherein the pipe 22 is inclined with respect to the center line 68 of the end part 66 of the feed channel 45. In this position of the adjoining parts 20 of the channels 23 and 34, whereby they connect to each other at an angle of less than 180 °, the flexible coupling part 27 can be deformed in such a way that it still suffices with its connecting edges 41-43. comes to rest against the plate 46 and a good coupling between the channels 23> and 45 remains possible. In this way, coupling of the feed channel 23 to the feed channel 45 is facilitated since the channel 23 need not be exactly in line or parallel to the end part 66. The diameter 33 of the coupling part 27 is so much larger than the diameter of the mouth 66 which is equal to the diameter of the pipe 23 so that the peripheral edges of the coupling part 27 need not lie exactly centrally around the mouth 66 of the channel for good coupling of the channels. This also facilitates the connection of the coupling part 27 to the plate 46. The plate 46 preferably has a diameter 69 such that the edges 41-43 can lie on one side just near the mouth of the channel part 66, while the radially opposite side still rests against the plate 8200780-11-46. The diameter 33 is preferably about 50 cm while the diameter 34 is preferably about 12 cm. Preferably, the diameter 33 is not less than about three times the diameter 34. Thus, a distance difference between the 5 preferably horizontally extending and connectable end parts of the channels 23 and 45 can easily be bridged without that the coupling for the transport of material through the channels to the reservoir or possibly vice versa is adversely affected.

Het zal duidelijk zijn dat het bij voorkeur vast nabij de voorraadruimte 48 geplaatste gestel 47 met het kanaal 45 losneembaar en/of verplaatsbaar kan zijn om bij een andere voorraadruimte te kunnen worden opgesteld.It will be clear that the frame 47 preferably fixedly placed near the storage space 48 can be detachable and / or displaceable with the channel 45 in order to be able to be arranged at another storage space.

15 Hoè.wel in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld het flexibele koppelingsdeel 27 aan het kanaal 23 is aangebracht en de aansluitplaat 46 aan het kanaal 45 is het ook mogelijk het koppelingsdeel aan het kanaal 45 en de aansluitplaat 46 aan het kanaal 23 aan te brengen.Although the flexible coupling part 27 is arranged on the channel 23 and the connecting plate 46 on the channel 45, it is also possible to arrange the coupling part on the channel 45 and the connecting plate 46 on the channel 23.

20 In de figuren 5 en 6 is een ander uitvoeringsvoorbeeld weergegeven van een inlaatkanaal dat aan een reservoir 70 is aangebracht dat overeenkomt met het reservoir 3 uit het eerste uitvoeringsvoorbeeld. Hierom is in dit uitvoeringsvoorbeeld slechts de achterzijde van het reservoir 70 25 weergegeven. Aan de achterzijde van het reservoir 70 is een uitlaat 71 aangebracht met een spreidplaat 72 en een afsluiter 73 dre door middel van een stangenstelsel 74 met een bedieningshefboom aan de voorzijde van het reservoir is verbonden. Een en ander overeenkomstig het uitvoerings-30 voorbeeld volgens de figuren 1-4· Bij dit uitvoeringsvoorbeeld is het reservoir voorzien van een inlaatkanaal 76 dat op gelijke hoogte als de uitlaat 71 nabij de onderzijde van de achterzijde van het reservoir is aangebracht. Het inlaatkanaal 76 heeft een afsluiter 77* die door middel van 35 een stangenstelsel 78 met een bedieningshefboom, overeenkomstig de bedieningshefboom 19 in fig. 1, is gekoppeld.In figures 5 and 6 another embodiment is shown of an inlet channel which is arranged on a reservoir 70 corresponding to the reservoir 3 of the first exemplary embodiment. For this reason, only the rear side of the reservoir 70 is shown in this exemplary embodiment. At the rear of the reservoir 70, an outlet 71 is provided with a spreading plate 72 and a valve 73 which is connected by means of a linkage 74 to an operating lever at the front of the reservoir. All this in accordance with the exemplary embodiment according to Figures 1-4. In this exemplary embodiment, the reservoir is provided with an inlet channel 76 which is arranged at the same height as the outlet 71 near the bottom of the rear side of the reservoir. The inlet channel 76 has a shut-off valve 77 * which is coupled by means of a linkage 78 to an operating lever corresponding to the operating lever 19 in Fig. 1.

Het inlaatkanaal 76 is voorzien van een*bevestigingsplaat 79* die met een aan het reservoir 70 aangebrachte plaat gekoppeld kan worden.Het inlaatkanaal 76 heeft een koppeldeel 81 dat 8200780The inlet channel 76 is provided with a * mounting plate 79 * which can be coupled with a plate mounted on the reservoir 70. The inlet channel 76 has a coupling part 81 which 8200780

VV

- 12 - gedragen wordt door een draagmechanisme 82. Het koppeldeel 81 is door middel van een flexibel hormonika-ach t i g deel 83 met het stijve pijpvormig deel 84 van het inlaatkanaal 76 gekoppeld. Het'koppeldeel 81 is omgeven door een draagring 85, 5 die is bevestigd aan een uit twee evenwijdige strippen gevormde draagarm 86. De draagarm 86 is scharnierend gekoppeld met twes. paar .armen 87 en 88 die scharnierend zijn aangebracht aan een ondersteuning 89, een en ander zodanig dat de ondersteuning 89 en de armen 87 en 88 met de draagarm 86 een 10 parallellogramconstructie vormen. Hierbij is het koppeldeel 81 evenwijdig aan zichzelf beweegbaar ten opzichte van de ondersteuning 89 en het reservoir 70.- 12 - is carried by a support mechanism 82. The coupling part 81 is coupled to the rigid pipe-shaped part 84 of the inlet channel 76 by means of a flexible hormonal part 83. The coupling part 81 is surrounded by a support ring 85, 5 which is attached to a support arm 86 formed of two parallel strips. The support arm 86 is hingedly coupled to two. pair of arms 87 and 88 hinged to a support 89, such that the support 89 and the arms 87 and 88 with the support arm 86 form a parallelogram construction. The coupling part 81 is herein movable parallel to itself with respect to the support 89 and the reservoir 70.

De ondersteuning 89 is vast bevestigd aan strippen 90 die vast zijn aangebracht aan de plaat 79· De draagarm 86 is 15 voorzien van een dwarsarm 91 die aan de tegenover elkaar gelegen zijden van de arm 86 gelegen einden is voorzien van niet-nader weergegeven openingen waarin geleidingspennen 91 beweegbaar zijn gelagerd. De geleidingspennen 92 zijn bevestigd aan de plaat 79· Om de pennen 92 zijn drukveren 93 20 aangebracht die zich uitstrekken tussen de plaat 79 en tegen . de dwarsarm aangebrachte ringen 94. De uiteinden van de geleidingspennen 92 zijn voorzien van moeren 95·The support 89 is fixedly attached to strips 90 which are fixedly attached to the plate 79 · The support arm 86 is provided with a transverse arm 91 which has ends on the opposite sides of the arm 86 provided with openings (not shown) in which guide pins 91 are movably mounted. The guide pins 92 are attached to the plate 79 · Compression springs 93 are provided around the pins 92, which extend between the plate 79 and against. the cross arm rings 94. The ends of the guide pins 92 are provided with nuts 95 ·

Het inlaatkanaal 76 kan samenwerken met een toevoer-leiding 100 die in een voorraadruimte 101 reikt, die met de 25 voorraadruimte 48 overeenkomt. De toevoerleiding 100 wordt gedragen door een draaggestel 102 dat vast dóch verplaatsbaar nabij .de voorraadruimte 101 is aangébracht. Het toevoerkanaal 100 wordt gedragen door armen 103 en 104, die als parallellogramconstructie het toevoerkanaal 100 dragen.The inlet channel 76 can cooperate with a supply line 100 which extends into a storage space 101 corresponding to the storage space 48. The supply line 100 is carried by a support frame 102, which is fixedly movable, however, arranged near the storage space 101. The feed channel 100 is carried by arms 103 and 104, which carry the feed channel 100 as a parallelogram construction.

30 Hierbij is het toevoerkanaal 100 evenwijdig aan zichzelf in hoogterichting beweegbaar ten opzichte van het draaggestel 102. Het draaggestel 102 is voorzien van een steunarm 105 waarin een draagpen 106 in hoogterichting beweegbaar is gelagerd. De pen 106 is beweegbaar aangebracht in/aan het 35 kanaal 100 aangebrachte lip 107 en onder de lip 107 voorzien van een aanslag 108. Boven de steunarm 105, dit is aan de andere zijde als waar de lip 107 zich bevindt, is om de geleidingspen 106 een drukveer 109 aangebracht. De drukveer 109 ligt tussen de steunarm 105 en een beweegbaar om de pen 8200780 - 13 - 106 aangebrachte steunring 110 waarboven twee moeren 111 zijn aangebracht op het van draad voorziene einde 112 van de pen 106. Het in horizontale richting omgebogen boveneinde 113 van het toevoerkanaal is voorzien van een treehtervormig aansluit-5 deel 114* In het aansluitdeel 114 is een stootrand 117 aangebracht.Here, the feed channel 100 is movable parallel to itself in height direction relative to the support frame 102. The support frame 102 is provided with a support arm 105 in which a support pin 106 is movably mounted in the height direction. The pin 106 is movably mounted in / on the lip 107 arranged on the channel 100 and provided with a stop 108 under the lip 107. Above the support arm 105, this is on the other side where the lip 107 is located, around the guide pin 106 a compression spring 109 is provided. The compression spring 109 lies between the support arm 105 and a support ring 110 arranged movably around the pin 8200780 - 13 - 106 above which two nuts 111 are arranged on the threaded end 112 of the pin 106. The horizontally bent top end 113 of the feed channel is provided with a tree-shaped connecting part 114 * In the connecting part 114 a bump edge 117 is arranged.

In dit uitvoeringsvoorbeeld is het pijpvormig deel 129 van het koppeldeel 81 voorzien van een flexibele stootrand 126. Het koppelingsdeel omvat verder een uit buigzaam 10 materiaal bestaande flexibele koppelingsrand 127» die in onbelaste vorm vlak is (fig. 6) en concentrisch om het pijp-“ deel 129 van het inlaatkanaal is gelegen. Het deel 127 kan · ook conischvoimig zijn. De koppelingsrand 127 is hierbij aan het vaste pijpdeel 129 bevestigd op korte afstand van 15 het uiteinde 128 daarvan.In this exemplary embodiment, the pipe-shaped part 129 of the coupling part 81 is provided with a flexible buffer edge 126. The coupling part further comprises a flexible coupling edge 127 »consisting of flexible material, which is flat in unloaded form (fig. 6) and concentrically around the pipe- Part 129 of the inlet channel is located. The section 127 may also be conical-shaped. The coupling edge 127 is hereby attached to the fixed pipe part 129 a short distance from the end 128 thereof.

Bij het gebruik van de inrichting wordt deze op overeenkomstige wijze als voor het eerste uitvoeringsvoorbeeld is beschreven met een trekker of dergelijk voertuig gekoppeld. Hierbij kan de installatie evenals het eerste uit-20 voeringsvoorbeeld gebruikt worden voor het aanzuigen van vloeistof uit een voorraadruimtè 101 en het transporteren naar en verspreiden van de vloeistof waar dit gewenst is.When the device is used, it is coupled to a tractor or the like vehicle in a similar manner as described for the first exemplary embodiment. Here, the installation, as well as the first embodiment, can be used for drawing liquid from a storage room 101 and transporting and distributing the liquid where desired.

De koppeling tussen het inlaatkanaal 76 en het toevoerkanaal 100 wordt teweeggebracht door het achteruitrijden 25 van de landbouwwagen waarbij het koppeldeel 81 in het conischvoimig aansluitdeel 114 wordt gebracht. De buitendiameter 120 van het conischvormige aansluitdeel 114 is zoveel groter dan de diameter van het pijpdeel 129» dat dit koppeldeel gemakkelijk bij het achteruitrijden in het conischvoimige 30 aansluitdeel 114 kan worden gemanoeuvreerd.The coupling between the inlet channel 76 and the supply channel 100 is effected by reversing the agricultural trailer 25 whereby the coupling part 81 is brought into the conical-shaped connecting part 114. The outer diameter 120 of the conical connecting part 114 is so much larger than the diameter of the pipe part 129 »that this coupling part can be easily maneuvered into the conical-shaped connecting part 114 when reversing.

Bij het inbrengen van het koppeldeel 81 in het aansluitdeel 114 zal het uit buigzaam materiaal bestaande flexibele deel 127 van het koppeldeel 81 dichtend op de binnenomtrek van het conischvormige aansluitdeel 114 passen. Het 35 koppeldeel 81 kan zover binnen het aansluitdeel 114 worden gebracht dat ook de aansluitrand 116 tegen de afdichtings-ring 117 kan worden gedrukt. Door de kracht waarmede het koppelingsdeel 81 tegen hefcaansluitdeel 114 wordt gedrukt kan het koppeldeel 81 in een richting naar het reservoir 70 8200780 - 14 - toe verend uitwijken door beweging van de arm 86 scharnierend ten opzichte van de armen 87 en 88 die kunnen scharnieren ten opzichte van de steunaim 89· Hierbij zal de dwarsarm 91 een druk uitoefenen op de drukveren 93 om de ge-5 leidingspennen 92· Naarmate de veer 93 meer of minder wordt ingedrukt zullen de moeren 95 op de pennen 92 meer of minder verwijderd komen te liggen van de dwarsarm 91· Deze beweging van het koppeldeel 81 ten opzichte van het pijpdeel 84 is mogelijk door het flexibele deel 83 van het inlaatkanaal 76. 10 Aldus is het koppeldeel 81 flexibel ten opzichte van het reservoir in een inch ting nagenoeg evenwijdig aan de hartlijn 118 en de rijrichting 20. Met deze verende beweeglijkheid van het koppeldeel 81 ten opzichte van het reservoir wordt bereikt dat het koppeldeel 81 ook goed tegen het aan-15 sluitdeel blijft liggen als bijvoorbeeld de landbouwwagen tijdens het vullen van het reservoir 70 met het réservoir enigszins beweegt ten opzichte van de toevoerleiding 100· Indien.dit gewenst is, kan voor de wielen, zoals de wielen 4 van de landbouwwagen, een stootblok op een juiste 20 afstand van de monding van het toevoerkanaal 100 aangebracht worden om te voorkomen dat het koppeldeel 81 te ver en/of met te grote druk binnen het aansluitdeel tl4 en tegen de afdichting 117 wordt gebracht. Het stootblok kan zodanig aangebracht zijn, dat wanneer de wielen daar tegenaan komen de 25 spanning in de veren 93 voldoende groot is om het koppeldeel 81 met de juiste druk tegen het aansluitdeel 114· te kunnen houden. Eet zal duidelijk zijn dat het stootblok ook gebruikt kan worden in het uitvoeringsvoorbeeld volgens de figuren 1 - 4»om te voorkomen dat het koppeldeel 27 met te 30 grote kracht tegen het aansluitdeel wordt gedrukt.When inserting the coupling part 81 into the connecting part 114, the flexible material 127 of the coupling part 81 of flexible material will fit tightly on the inner circumference of the conical connecting part 114. The coupling part 81 can be brought within the connecting part 114 so that the connecting edge 116 can also be pressed against the sealing ring 117. Due to the force with which the coupling part 81 is pressed against the lifting connection part 114, the coupling part 81 can deflect in a direction towards the reservoir 70 by resilient movement of the arm 86 with respect to the arms 87 and 88 which can pivot with respect to of the support pin 89 · Hereby, the cross arm 91 will exert a pressure on the compression springs 93 around the guide pins 92 · As the spring 93 is pressed more or less, the nuts 95 on the pins 92 will become more or less away from the cross arm 91 · This movement of the coupling part 81 relative to the pipe part 84 is possible through the flexible part 83 of the inlet channel 76. Thus, the coupling part 81 is flexible relative to the reservoir in an inch substantially parallel to the centerline 118 and the direction of travel 20. With this resilient mobility of the coupling part 81 relative to the reservoir, it is achieved that the coupling part 81 also fits well against the connecting part b remains lying if, for example, the agricultural trailer moves slightly with respect to the supply line 100 during the filling of the reservoir 70 with the reservoir · If this is desired, a tapping block can be placed on the correct side for the wheels, such as the wheels 4 of the agricultural trailer. spaced from the mouth of the feed channel 100 to prevent the coupling part 81 from being brought too far and / or with too great pressure within the connecting part t14 and against the seal 117. The tapping block can be arranged such that when the wheels come into contact with it, the tension in the springs 93 is sufficient to keep the coupling part 81 with the correct pressure against the connecting part 114. It will be clear that the tapping block can also be used in the exemplary embodiment according to Figs. 1-4 to prevent the coupling part 27 from being pressed against the connecting part with too great a force.

Voor het verkrijgen van een goede aansluiting van het koppeldeel 81 binnen het aansluitdeel 114 is het aansluitdeel 114 met het toevoerkanaal 100 enigszins in hoogte-richting verend beweegbaar. Hiervoor is het toevoerkanaal 35 100 onder veerspanning van de veer 109 opgehangen aan het draaggestel 102. Hierdoor zal bij het inbrengen van het koppeldeel 81 in het conischvomige aansluitdeel 114» dit aansluitdeel 114 in hoogterichting kunnen bewegen bij het aansluiten van de buitenomtrek 115 op het binnenomtrek van 8200780 * - 15 - het aansluitdeel 114. De druk van de veer 109 kan meer of minder ingesteld worden door verdraaien van de moeren 111 om het draadeinde 112 van de pen 106· Hierdoor zal ook de hoogte van het aansluitdeel 114 boven de grond in onbelaste 5 toestand ingesteld kunnen worden.In order to obtain a good connection of the coupling part 81 within the connecting part 114, the connecting part 114 with the feed channel 100 is movable slightly in height direction. For this purpose, the supply channel 35 is suspended under spring tension of the spring 109 from the support frame 102. As a result, when the coupling part 81 is inserted into the conical connecting part 114, this connecting part 114 can move in height direction when the outer circumference 115 is connected to the inner circumference. of 8200780 * - 15 - the connection part 114. The pressure of the spring 109 can be adjusted more or less by turning the nuts 111 around the threaded end 112 of the pin 106 · This will also increase the height of the connection part 114 above the ground. no-load condition can be set.

Bij het achteruit rijden van de wagen zal het flexibele koppelde el 127 vervormen en tegen de binnenzijde van het conische aansluitdeel 114 komen te liggen, zoals in fig.When the car is driven in reverse, the flexible coupling el 127 will deform and come to rest against the inside of the conical connecting part 114, as shown in fig.

5 is weergegeven. Het koppeldeel 127 is zodanig flexibel 10 dat het zich aan de vele standen die het pijpdeel 129 binnen het conischvormig aansluitdeel 114 kan hebben kan aanpassen.5 is shown. The coupling part 127 is flexible enough to adapt to the many positions that the pipe part 129 can have within the conical connecting part 114.

— Hierdoor wordt steeds een goede aansluiting tussen de koppe- lingsrand 127 van het koppeldeel 81 en de binnenomtrek van het aansluitdeel 114 verkregen zoals in fig. 5 en 7--is weer-15 gegeven. De flexibele koppelingsrand 127 maakt het mogelijk dat het pijpdeel 129 niet exact in’het verlengde behoeft te liggen van het zich praktisch horizontaal uitstrekkende einddeel 113 van de toevoerleiding 100, waardoor de koppeling tussen de kanalen wordt vergemakkelijkt. Bij het aan-20 zuigen van de vloeistof in het reservoir door de kanalen 100 en 76 zal daarin een onderdruk ontstaan, die zodanig is dat de koppelingsrand 127 door de buitenlucht tegen de binnenwand van het aansluitdeel 114 wordt gedrukt. Hierdoor wordt een goede aansluiting verkregen. De flexibele afsluit-25 ring 126 voorkomt dat de monding 128 van de inlaatpijp het binnenvlak van de aansluitplaat 114 kan beschadigen en vormt aldus een stootrand. Wanneer de op elkaar aansluitende pijp-delen praktisch in eikaars verlengde liggen vormt de rand 126 ook een tegen de stootrand 117 aanliggende afdichtraad. Even-30 als in het eerste uitvoeringsvoorbeeld kan dus een snelle en goede aansluiting verkregen worden tussen het inlaatkanaal van het reservoir op de landbouwwagen en het toevoerkanaal 100 van de voorraadruimte.As a result, a good connection is always obtained between the coupling edge 127 of the coupling part 81 and the inner circumference of the connecting part 114 as shown in Figs. 5 and 7. The flexible coupling edge 127 allows the pipe portion 129 to be out of alignment with the practically horizontally extending end portion 113 of the feed conduit 100, thereby facilitating coupling between the channels. When the liquid is drawn into the reservoir through the channels 100 and 76, an underpressure will be created therein, such that the coupling edge 127 is pressed by the outside air against the inner wall of the connecting part 114. This ensures a good connection. The flexible sealing ring 126 prevents the mouth 128 of the inlet pipe from damaging the inner surface of the connection plate 114 and thus forms a bumper. When the connecting pipe parts are practically in line with each other, the edge 126 also forms a sealing wire lying against the impact edge 117. Just as in the first exemplary embodiment, a fast and good connection can thus be obtained between the inlet channel of the reservoir on the agricultural trailer and the supply channel 100 of the storage space.

Wanneer de aansluitring tussen het inlaatkanaal 76 35 en het toevoerkanaal 100 tot stand is gebracht op de wijze zoals hiervoor is beschreven, kan lucht uit het reservoir 70 worden gezogen door een zuig/perspomp overeenkomstig als hiervoor is beschreven voor het eerste uitvoeringsvoorbeeld. Hierbij kan de afsluiter 77 geopend worden via het stangen- 8200780 - 16 - stelsel 78 en een niet nader weergegeven met de arm 19 overeenkomende bedieningsarm, Hierdoor zal het materiaal uit de voorraadruimte 101 via het toevoerkanaal 100 in het inlaat-kanaal 76 en het reservoir 70 stromen· Wanneer het reservoir 5 geheel is gevuld kan de zuigwerking van de pomp op het reservoir worden opgeheven en de afsluiter 77 worden gesloten. Hierna kan de landbouwwagen weggereden worden in een richting overeenkomstig de pijl 20, zoals ten aanzien van het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld is beschreven, waarbij het 10 koppeldeel 81 uit het conischvormige aansluitdeel 114 zal bewegen. Hierdoor zal de spanning in de veren 93, de arm 86 bewegen in een richting vanaf het reservoir 70", zodat de dwarsarm 91 tegen de moeren 95 aan zal komen te liggen.When the connection ring between the inlet channel 76 and the supply channel 100 is established in the manner as described above, air can be drawn out of the reservoir 70 by a suction / discharge pump according to as previously described for the first embodiment. The valve 77 can hereby be opened via the rod system 8200780 - 16 - system 78 and an operating arm corresponding to the arm 19, not shown in more detail, as a result of which the material from the storage space 101 will flow via the supply channel 100 into the inlet channel 76 and the reservoir. 70 flows · When the reservoir 5 is completely filled, the suction effect of the pump on the reservoir can be canceled and the valve 77 closed. After this, the agricultural trailer can be driven away in a direction corresponding to the arrow 20, as described with respect to the previous exemplary embodiment, wherein the coupling part 81 will move out of the conical connecting part 114. As a result, the tension in the springs 93, the arm 86 will move in a direction from the reservoir 70 ", so that the cross arm 91 will come into contact with the nuts 95.

Bij het loskomen van het koppeldeel 81 zal het materiaal 15 vanuit het toevoerkanaal terugstromen in de voorraadruimte 101, terwijl nog eventueel in het inlaatkanaal 76 buiten de afsluiter 77 aanwezige materiaal eruit zal vloeien. Hiervoor kan evenals in het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld een lekbak aangebracht zijn van waauit het materiaal kan terug-20 vloeien in de voorraadruimte 101.When the coupling part 81 comes loose, the material 15 will flow back from the supply channel into the storage space 101, while any material still present in the inlet channel 76 outside the valve 77 will flow out. For this purpose, as in the previous embodiment, a drip tray can be provided from which the material can flow back into the storage space 101.

.Na het transporteren van dé landbouwwagen naar de.______ plaats waar het materiaal moet worden gebracht of' verspreid, kan zoals hiervoor is beschreven ten aanzien van het eerste uitvoeringsvoorbeeld het materiaal uit het reservoir 70 wor-25 den verwijderd via de uitlaat 71· Hiervoor zal het materiaal in het reservoir onder druk gebracht worden en de afsluiter 73 via het stangenstelsel 74 worden geopend. Het materiaal kan dan bij voortbewegen van de inrichting via de spreid-plaat 72 over het te bestrooien oppervlak uitgestrooid wor-30 den. De ligging van de plaat 72 en het koppeldeel 81 ten opzichte van elkaar zal zodanig gekozen worden dat het via de plaat 72 verspreide materiaal niet tegen het koppeldeel 81 aankomt. Ook hierbij is de inrichting op gunstige wijze te gebruiken om bijvoorbeeld mest uit een mestput 101 te ver-35 wijderen en naar het land te brengen voor het bemesten daarvan.After transporting the agricultural vehicle to the place where the material is to be brought or distributed, as described above, with regard to the first exemplary embodiment, the material can be removed from the reservoir 70 via the outlet 71. the material in the reservoir will be pressurized and the valve 73 opened via the linkage 74. As the device advances, the material can then be spread over the surface to be spread via the spreading plate 72. The location of the plate 72 and the coupling part 81 relative to each other will be chosen such that the material distributed via the plate 72 does not touch the coupling part 81. Here, too, the device can be used in a favorable manner, for instance to remove manure from a manure pit 101 and to transport it to the land for fertilization.

Het zal duidelijk zijn dat de constructie die in de figuren 5 en 6 is weergegeven ook gebruikt kan worden wanneer het inlaatkanaal aan de bovenzijde van het reser- 8200780 * - 17 - voir is aangebracht, zoals in het eerste uitvoeringsvoorbeeld, Omgekeerd kan de constructie van het eerste uitvoeringsvoorbeeld ook toegepast worden hij een inlaat die nabij de onderzij,de van het reservoir is aangebracht, zoals 5 in de figuren 5 en 6 .is weergegeven·It will be clear that the construction shown in Figures 5 and 6 can also be used when the inlet channel is arranged at the top of the reservoir, as in the first embodiment. Conversely, the construction of In the first exemplary embodiment also applied are an inlet which is arranged near the bottom side of the reservoir, as shown in FIGS. 5 and 6.

In figuur 8 is een uitvoeringsvoorbeeld weergegeven van een koppeldeel 132, 135 dat de plaats in kan nemen van het koppeldeel 81 in de figuren 5 en 6, zodat overeenkomstige onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers zijn aangegeven. 10 In dit uitvoeringsvoorbeeld is een pijpdeel 130 weergegeven, dat is voorzien van een met de afdicht- of stootrand 126 overeenkomende flexibele rand 131· In dit uitvoeringsvoorbeeld is om het pijpdeel 130 een afdichtrand 132 aangebracht, die een diameter 133 heeft die groter is dan de diameter 134 15 van de inlaatpijp 130* In dit uitvoeringsvoorbeeld is de dia-meter 133 ongeveer 1,5 maal zo groot als de diameter 134.Figure 8 shows an exemplary embodiment of a coupling part 132, 135 which can take the place of the coupling part 81 in Figures 5 and 6, so that corresponding parts are indicated with the same reference numerals. In this exemplary embodiment, a pipe part 130 is shown, which is provided with a flexible edge 131 corresponding to the sealing or impact edge 126. In this exemplary embodiment, a sealing edge 132 is arranged around the pipe part 130, which has a diameter 133 which is larger than the diameter 134 of the inlet pipe 130 * In this exemplary embodiment, the diameter 133 is approximately 1.5 times as large as the diameter 134.

De afdichtring 132 is aangebracht aan een flexibel harmonka-achtig gevormd deel 135» dat enigszins conischvormig is en met een aansluitrand 136 om het pijpdeel 130 is gelegen en 20 daaraan is bevestigd. Binnen het flexibele gedeelte 135 is een conischvormige drukveer 137 aangebracht, die met één einde tegen de dichtingsring 132 is gelegen en met het smalle einde tegen de rand 136 om de inlaat 130 is gelegen. In dit uitvoeringsvoorbeeld wordt evenals 'in het voorgaande uitvoe-25 ringsvoorbeeld de inlaatpijp 130 binnen het conischvormige aansluitdeel 114 gebracht, waarbij de afdichtrand 132 dichtend tegen de binnenzijde van het aansluitdeel 1H wordt gedrukt. De stootrand 131 voorkomt beschadiging van de binnenzijde van het aansluitdeel 114. De inlaatpijp 130 wordt 30 zover binnen het aansluitdeel 114 gebracht, dat de veer 137 voldoende onder spanning komt te staan om de afdichtrand 132 met voldoende kracht tegen de binnenzijde van de plaat 114 te kunnen drukken. Door de beweeglijkheid van het flexibele orgaan 135 au de daarbinnen aangebraehte veer 137 kan 'de in-35 laatpijp 130 onder verschillende hoeken kleiner dan 180° ten opzichte van het aansluitdeel 114 en de pijp 113 aangebracht worden, terwijl toch een goede koppeling tussen de kanalen tot stand komt. Hierdoor kan het aanbrengen van de 8200780The sealing ring 132 is arranged on a flexible, harmonic-like shaped part 135, which is somewhat conical in shape and which is situated around the pipe part 130 with a connecting edge 136 and is attached thereto. Within the flexible portion 135, a conical compression spring 137 is disposed, which one end abuts the sealing ring 132 and the narrow end abuts the rim 136 about the inlet 130. In this exemplary embodiment, as in the previous embodiment, the inlet pipe 130 is introduced within the conical connecting part 114, the sealing edge 132 being pressed sealingly against the inside of the connecting part 1H. The bump edge 131 prevents damage to the inside of the connecting part 114. The inlet pipe 130 is brought inside the connecting part 114 so far that the spring 137 is under sufficient tension to press the sealing edge 132 with sufficient force against the inside of the plate 114. can print. Due to the mobility of the flexible member 135 and the spring 137 fitted therein, the inlet pipe 130 can be arranged at different angles less than 180 ° relative to the connecting part 114 and the pipe 113, while still having a good coupling between the channels is established. This allows the mounting of the 8200780

v Vv V

- 18 - inlaat 130 op de monding 113 gemakkelijk geschieden door het achteruit manoeuvreren van de landhouwwagen met reservoir.Inlet 130 on the mouth 113 is easily accomplished by maneuvering the landscaping wagon with reservoir backward.

Bij het aanzuigen van de vloeistof vanuit de voorraadruimte in het reservoir zal een onderdruk in de kanalen ontstaan 5 waardoor buitenlucht via het flexibele deel 135 naast de druk van de veer 137 hog medewerkt een goede aansluiting van de dichtingsring 132 op de binnenzijde van de wand 114 te bevorderen.When the liquid is sucked in from the storage space in the reservoir, a negative pressure will arise in the channels, whereby outside air via the flexible part 135 cooperates in addition to the pressure of the spring 137 to ensure a good connection of the sealing ring 132 to the inside of the wall 114. to improve.

De uitvinding is niet beperkt tot datgenen wat is be-10 schreven doch strekt zich ook uit tot datgene wat in de tekeningen is weergegeven, doch niet is beschreven.The invention is not limited to what has been described, but also extends to what is shown in the drawings, but not described.

Λ -Conclusies- *· T'Λ -Conclusions- * · T '

SS

82007808200780

Claims

1, Agricultural installation comprising a transportable reservoir, which is provided with an inlet channel connectable to a supply channel communicating with a storage space for transporting material 5 between the reservoir and the storage space via the supply channel and the inlet channel, with characterized in that at least one of the adjoining channels comprises a coupling part which is movable relative to the rest of this channel, such that the coupling part can be connected airtightly to the other channel when the channels are under a are angled relative to each other.

Installation according to claim 1, characterized in that the coupling part comprises at least one sealing edge which is resiliently movable relative to the rest of the channel.

Installation according to claim 2, characterized in that - t that the sealing edge is a flexible edge.

Installation according to claim 3, characterized in that the coupling part consists of flexible material.

Installation according to one of the preceding claims, characterized in that the coupling part forms part of the channel.

6. Installation according to claim 5, characterized in that the coupling part is coupled with one end to a rigid pipe part of the channel, the coupling part extending diverging from this pipe part.

Installation according to claim 6, characterized in that the coupling part is curved outwards from the pipe part.

8. Installation according to claim 7, characterized in that the curved diverging coupling part is curved towards the outer circumference.

9. Installation according to any one of claims 2-8, characterized in that the sealing edge has a largest diameter which is at least about three times the diameter of the pipe section.

Installation according to any one of the preceding claims, characterized in that the coupling part consists of two or more layers of material which are movable relative to each other. 8200780 * - 20 -

Installation according to claim 10, characterized in that the two or more layers in the unloaded condition of the coupling part open at least approximately in the same plane.

12. Installation according to claim 11, characterized in that the plane extends perpendicular to the axis of the mouth of the pipe part to which the coupling part is arranged.

Installation according to any one of claims 5 to 12, characterized in that the coupling part, in unloaded condition, extends over a distance outside the mouth of the pipe part which is greater than the diameter of the pipe part.

14. Installation according to any one of the preceding claims, characterized in that the coupling part is coupled with springs such that these springs exert a compressive force on this coupling part when the coupling part is connected to the connecting part.

15. Installation according to claim 14, characterized in that the coupling part is coupled in its entirety movably with the remaining part of the channel, the coupling part being movable relative to the remaining part of the channel parallel to the direction in which the channel end stretches. ·

Installation as claimed in claim 14 or 15, characterized in that the coupling part is coupled to the fixed channel part of the channel by means of a flexible channel part.

Installation according to claim 16, characterized in that the flexible duct part is formed harminka-shaped.

Installation according to any one of claims 14-17, characterized in that the coupling part is movably coupled to a support arm fixedly connected to the channel part.

Installation according to claim 18, characterized in that the coupling part is movable at least substantially parallel to itself.

20. Installation according to claim 18 or 19, characterized in that the coupling part is hingedly connected to the support arm by means of a parallelogram construction.

Installation according to claim 18, 19 or 20, characterized in that a support arm to which the coupling part is attached cooperates with at least one spring located between the coupling arm and a plate fixedly connected to the channel. 8200780 τ - 21 - '

Installation according to any one of claims 18 - 21, characterized in that the support arm is provided with sliding supports in which pins attached to the plate are mounted, why compression springs are fitted.

23. Installation according to any one of the preceding claims, characterized in that the coupling part comprises a fixed pipe part, for which reason a flexible member extending from this pipe part is situated, which is at the end. provided with a sealing thread.

Installation according to claim 23, characterized in that the sealing wire is coupled with a compression spring coupled to the pipe section.

Installation according to claim 23 or 24, characterized in that. note that the spring is a diverging coil spring.

Installation according to claim 24 or 25, characterized in that the unloaded sealing wire of the spring is at least substantially located near the plane containing the mouth of the channel.

Installation according to any one of the preceding claims, characterized in that the coupling part, in an unloaded state, is located concentrically about the center line of the end of the channel.

28. Installation according to any one of the preceding claims, characterized in that the coupling part is arranged on the channel which is connected to the reservoir.

29. Installation according to any one of the preceding claims, characterized in that the other channel is provided with a connecting part to which the coupling part can be connected.

30. Installation according to claim 29, characterized in that the connecting part is rigid.

Installation according to claim 29 or 30, characterized in that the connecting part is a plate with a flat side to which the coupling part can be connected.

32. Installation according to claim 31, characterized in that the connecting plate extends at least substantially perpendicular to the center line of the mouth of the other channel.

33. Installation according to any one of claims 29 - 32, characterized in that the cross-section of the connecting part is considerably larger than the cross-section of the coupling part, one and the other, which when coupling the coupling part to - the connecting part, the axes of the mouths of the channels can be adjacent to one another when the channels are coupled together.

34. Installation according to any one of claims 29 - 33 », characterized in that the connecting part is located concentrically about the center line of the mouth of the channel to which it is arranged.

Installation according to claim 29 or 30, or claim 33 or 34, insofar as independent of claim 31 or 32, characterized in that the connecting part is conical. _

36. Installation according to claim 35, characterized in that the coupling part comprises a bumper which, when the duct parts are coupled, is positioned within the conical connecting part.

Installation according to any one of the preceding claims, characterized in that the coupling part is arranged on an inlet channel arranged on the upper part of the reservoir.

38. Installation according to any one of claims 29-37, characterized in that the connecting part is arranged on a supply channel which is arranged on a supporting frame fixedly placed on the ground during operation and which is movable with respect to this supporting frame.

39. Installation as described above and shown in the drawings.

40. Agricultural trailer provided with a reservoir with an inlet channel which is provided with a coupling part according to any one of the preceding claims, apparently intended for use in an installation according to any one of the preceding claims.

41. Supply channel with a supporting frame which can be connected to a storage space and which is evidently intended for use in an installation according to any one of the preceding claims. -o-o-o-o-o- 8200780