NL8200536A - Inrichting voor het toevoeren van isolatiemateriaal, zoals glaswol of steenwol, in de spouw van een spouwmuur. - Google Patents

Description

r ____ N/30.66 4-Jb/cs -¾¾¾

Inrichting voor het toevoeren van isolatiemateriaal, zoals glaswol of steenwol, in de spouw van een spouwmuur.

De uitvinding heeft be trekking», op een inrichting voor het toevoeren van isolatiemateriaal, zoals glaswol of steenwol, in de spouw van een spouwmuur, uitgevoerd met een ejecteur, die enerzijds op een toevoerleiding voor het isola-5 tiemateriaal en anderzijds op een toevoerleiding voor perslucht aansluitbaar is, waarbij het isolatiemateriaal uitsluitend door de, door deze perslucht in de ejecteur opgewekte, onderdruk vanuit een voorraadreservoir in de ejecteur wordt aangezogen en waarbij deze ejecteur een als een handgreep te 10 benutten huis omvat, waarop een kort uitlaatpijpstuk is aangesloten, van waaruit het isolatiemateriaal in de spouw wordt geblazen, terwijl in de ejecteur en het uitlaatpijpstuk een centraal kanaal is gevormd, waarop de toevoerleiding van het isolatiemateriaal aan de, van het uitlaatpijpstuk afgekeerde 15 zijde aansluitbaar is en dat met een eerste, in de richting naar het uitlaatpijpstuk toe een kleinere doorsnede verkrijgend althans ongeveer conisch gedeelte is uitgevoerd, waarop een tweede gedeelte met ongeveer gelijkblijvende diamater aansluit, waarbij de toevoerleiding voor de perslucht aan-20 sluitbaar is op een in het huis gevormd ringkanaal, waarvan de hartlijn met de hartlijn van het centrale kanaal samenvalt en waarop een aantal persluchttoevoerkanalen aansluiten, die gelijkmatig verdeeld over de omtrek in het centrale kanaal uitmonden en die een scherpe hoek met de langsas van dit cen-25 trale kanaal insluiten.

In een bekende uitvoering van een dergelijke inrichting voor het toevoeren van isolatiemateriaal in de spouw van een spouwmuur monden de persluchttoevoerkanalen uit ter plaatse van de overgang van het althans ongeveer conisch ge-30 deelte van het centrale kanaal in het gedeelte van dit centrale kanaal met ongeveer gelijkblijvende diameter.

Bij deze bekende inrichting doet zich het bezwaar voor, dat het isolatiemateriaal, dat bij het bereiken van de ejecteur een vlokstructuur bezit, bij het passeren van het 35 conisch nauwer wordende gedeelte van het centrale kanaal verstoppingen kan veroorzaken, waardoor de toevoer van het iso- 8200536 i - 2 - latiemateriaal in de spouw wordt onderbroken en tijdrovende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd, voordat de toevoer van het isolatiemateriaal kan worden hervat.

De uitvinding beoogt een inrichting van de in de aan-5 hef genoemde soort te verschaffen, waarbij dit bezwaar op doeltreffende wijze wordt opgeheven.

Hiertoe wordt deze inrichting volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat de persluchttoevoerkanalen in het conische gedeelte van het centrale kanaal uitmonden, terwijl stroomopwaarts van de uitmondingen van deze persluchttoevoerkanalen, met de buitenlucht in verbinding staande omgevings-luchttoevoerkanalen in het centrale kanaal uitmonden.

Verrassenderwijze is gebleken, dat door deze plaatsing van de uitmonding van de persluchttoevoerkanalen ver-15 stoppingen van het isolatiemateriaal in het conische gedeelte van het centrale kanaal op doeltreffende wijze worden Vóórkomen. De persluchttoevoer via de persluchttoevoerkanalen wekt een onderdruk op binnen een fictieve kegel, waarvan de beschrijvende lijnen met de persluchttoevoerkanalen in lijn lig-20 gen. Deze onderdruk veroorzaakt de aanzuigende werking op het glas- of steenwolmateriaal. Deze onderdruk bedraagt bijvoorbeeld 0,2 atm. Hiernaast oefent de perslucht, welke bijvoorbeeld een druk van 6 ato bezit, een drukkracht op het aangezogen isolatiemateriaal uit, waardoor dit als het ware wordt 25 geholpen het conische gedeelte van het centrale kanaal te doorlopen.

De door de perslucht op het met een vlokstructuur aangevoerde glas- of steenwolmateriaal uitgeoefende werking heeft tot gevolg, dat het isolatiemateriaal een vezelstructuur 30 verkrijgt, hetgeen dit materiaal uitzonderlijk geschikt maakt, om in de spouwmuur te worden toegevoerd.

Daar het kan voorkomen, dat onvoldoende lucht in het achter de uitmondingen van de persluchttoevoerkanalen gelegen gedeelte van het centrale kanaal via de toevoerleiding van het 35 isolatiemateriaal beschikbaar komt, waardoor de toevoersnel-heid van het isolatiemateriaal zou worden afgeremd, monden stroomopwaarts van de uitmondingen van de persluchttoevoerkanalen, de met de buitenlucht in verbinding staande omgevings-luchttoevoerkanalen in het centrale kanaal uit. Via deze om-40 gevingsluchttoevoerkanalen kan secondaire lucht in het een- 8200536 - 3 - trale kanaal worden aangezogen, waardoor de luchtsnelheid in het onderdrukgedeelte van de ejecteur voldoende blijft om het isolatiemateriaal op de juiste snelheid door het conische gedeelte van het centrale kanaal te voeren.

5 Met voordeel liggen de hartlijnen van. de perslucht toevoerkanalen op een fictief kegeloppervlak, waarvan de tophoek groter is dan die van het kegeloppervlak, waarvan het conische gedeelte van het centrale kanaal deel uitmaakt.

Hierbij ligt derhalve rondom de onderdrukzone een 10 ringvormige zone, waarin overdruk heerst.

Bij voorkeur monden de persluchttoevoerkanalen in het middengebied van het conische gedeelte van het centrale kanaal uit. Bij proefnemingen werden de meest gunstige resultaten bereikt, indien de afstanden van de uitmondingen van de 15 persluchttoevoerkanalen in het centrale kanaal tot de nauwste en tot de wijdste doorsnede van het conische gedeelte van dit centrale kanaal zich ongeveer verhouden als 1:2.

Volgens een bijzonder eenvoudige constructieve uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding omvat de ejec-20 teur een in het huis bevestigd inzetstuk, dat met het huis het ringkanaal vormt en waarin de persluchttoevoerkanalen zijn aangebracht en buiten het huis de omgevingsluchttoevoerkanalen zijn gevormd.

Voorts kan het uitlaatpijpstuk tot de nauwste dwars-25 doorsnede van het conische gedeelte van het centrale kanaal doorlopen en zelf met een gelijkblijvende inwendige diameter zijn uitgevoerd.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld van een in-30 richting volgens de uitvinding voor het toevoeren van isolatiemateriaal, zoals glaswol of steenwol, in de spouw van een spouwmuur in doorsnede weergeeft.

In de tekening is een uitvoeringsvoorbeeld weergegeven van een inrichting voor het toevoeren van isolatiemate-35 riaal, zoals glaswol of steenwol, in de spouw van een spouwmuur.

Deze inrichting is uitgevoerd met een ejecteur 1, die enerzijds aan de achterzijde 2 op een toevoerleiding voor het isolatiemateriaal en anderzijds met de draadgataansluiting 3 40 op een toevoerleiding voor perslucht is aangesloten.

8200536 - 4 - .. . ... , . \

De ejecteur 1 omvat een als een handgreep'· te benutten huis 4/ waarop een kort uitlaatpijpstuk 5 is aangesloten. Dit uitlaatpijpstuk 5 bezit hiertoe een van uitwendig schroefdraad voorziene eindkraag 6, die in ingrijping is met een 5 draadgat in het huis 4.

Via dit uitlaatpijpstuk 5 wordt het isolatiemateriaal, dat uitsluitend door de, door de perslucht in de ejecteur 1 opgewekte,.onderdruk in de ejecteur 1 wordt aangezogen, in de spouw van een spouwmuur geblazen.

10 In de ejecteur 1 en het uitlaatpijpstuk 5 is een cen traal kanaal 7 gevormd, dat met een eerste, in de richting naar het uitlaatpijpstuk 5 toe een kleinere doorsnede verkrijgend conisch gedeelte 7' is uitgevoerd, waarop een tweede gedeelte 7'1 met ongeveer gelijkblijvende diameter aansluit.

15 Zoals uit de tekening·blijkt, loopt het uitlaatpijp stuk 5 tot de nauwste dwarsdoorsnede van het conische gedeelte 7* van het centrale kanaal 7 door en vormt dit uitlaatpijpstuk 5 zelf het gedeelte 7'1 van het centrale kanaal 7 met ongeveer gelijkblijvende diameter.

20 -De ejecteur 1 omvat een in het huis 4 stekend inzet- stuk 8, dat hierin met behulp van een opsluitschroef 9 is bevestigd. Dit inzetstuk 8 heeft een centrale, zich conisch vernauwende holte 10, die ongeveer 2/3 deel van het conische gedeelte 7' van het centrale kanaal 7 vormt.

25 Het inzetstuk 8 vormt met het huis 1 een ringkanaal 11, dat met de persluchttoevoerleiding is verbonden. De hartlijn van het ringkanaal 11 valt samen met de hartlijn van het centrale kanaal 7.

Op het ringkanaal 11 zijn een aantal persluchttoe-30 voerkanalen 12 aangesloten, die in het inzetstuk 8 zijn gevormd en die gelijkmatig verdeeld over de omtrek in het centrale kanaal 7 uitmonden en een scherpe hoek met de langsas van het centrale kanaal 7 insluiten, welke groter is dan de scherpe hoek, die de beschrijvende lijnen van het conische ge-35 deelte 7* met deze langsas insluiten.

De persluchttoevoerkanalen 12 monden volgens de uitvinding in het conische gedeelte 7' van het centrale kanaal 7 uit.

In het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoor- 8200536 ” ► - 5 - O'- - i beeld verhouden de afstanden van de uitmondingen van de pers-luchttoevoerkanalen 12 in het centrale kanaal 7 tot de nauwste en de wijdste doorsnede van het conische gedeelte 7’ van dit centrale kanaal 7 zich ongeveer als 1:2.

5 Door het toevoeren van perslucht met een druk van bijvoorbeeld 6 ato via de persluchttoevoerkanalen 12, wordt in een kegelvormig gedeelte binnen het centrale kanaal 7 een onderdruk opgewekt van bijvoorbeeld 0,2 atm, terwijl buiten dit kegelvormige gedeelte een overdruk heerst. Door deze onder-10 druk wordt isolatiemateriaal aangezogen vanuit een voorraad-reservoir via de, op de achterzij.de 2 van de ejecteur 1 aangesloten, toevoerleiding. Door de op het isolatiemateriaal uitgeoefende zuigwerking, in combinatie met de, in het conische gedeelte 7' van het centrale kanaal 7 op het isolatiemateriaal 15 uitgeoefende meenemende werking door de perslucht, welke de persluchttoevoerkanalen 12 verlaat, wordt een doorstroming van het conische gedeelte 7" van -het centrale kanaal 7 zonder het optreden van verstoppingen bewerkstelligd.

Hierbij zorgen omgevingsluchttoevoerkanalen 13, welke 20 het centrale kanaal 7 met de buitenlucht verbinden, en welke in het inzetstuk 8 buiten het huis 4 zijn gevormd, dat steeds voldoende lucht achterwaarts van de uitmondingen van de persluchttoevoerkanalen 12, in het centrale kanaal 7 kan toetreden .

25 Hierdoor wordt een uitstekend transport van het iso latiemateriaal door de ejecteur 1 verkregen, terwijl dit materiaal voorts in de ejecteur 1 de uiterst gunstige vezelstruc-tuur verkrijgt.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening 30 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, dat op verschillende ma'nie-ren binnen het kader der uitvinding kan worden gevarieerd.

8200536

Claims (7)

1. Inrichting voor het toevoeren van isolatiemateriaal, zoals glaswol of steenwol, in de spouw van een spouwmuur, uitgevoerd met een ejecteur, die enerzijds op een toevoerleiding voor het isolatiemateriaal en anderzijds op een toevoerleiding 5 voor perslucht aansluitbaar is, waarbij het isolatiemateriaal uitsluitend door de, door deze perslucht in de ejecteur opgewekte, onderdruk vanuit een voorraadreservoir in de ejecteur wordt aangezogen en waarbij deze ejecteur een als een handgreep te benutten huis omvat, waarop een kort uitlaatpijpstuk 10 is aangesloten, van waaruit het isolatiemateriaal in de spouw wordt geblazen, terwijl in de ejecteur en het uitlaatpijpstuk een centraal kanaal is gevormd, waarop de toevoerleiding van het isolatiemateriaal aan de, van het uitlaatpijpstuk afgekeerde zijde aansluitbaar is en dat met een eerste, in de 15 richting naar het uitlaatpijpstuk toe een kleinere doorsnede verkrijgend althans ongeveer conisch gedeelte is uitgevoerd, waarop een tweede gedeelte met ongeveer gelijkblijvende diameter aansluit, waarbij de toevoerleiding voor de perslucht aansluitbaar is op een in het huis gevormd ringkanaal, waarvan 20 de hartlijn met de hartlijn van het centrale kanaal samenvalt en waarop een aantal persluchttoevoerkanalen aansluiten, die gelijkmatig verdeeld over de omtrek in het centrale kanaal uitmonden en die een scherpe hoek met de langsas van dit centrale kanaal insluiten, met het kenmerk, dat de 25 persluchttoevoerkanalen in het conische gedeelte van het centrale kanaal uitmonden, terwijl stroomopwaarts van de uitmondingen van deze persluchttoevoerkanalen, met de buitenlucht in t verbinding staande omgevingsluchttoevoerkanalen in het centrale kanaal uitmonden.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het ken merk, dat de hartlijnen van de persluchttoevoerkanalen op een fictief kegeloppervlak liggen, waarvan de tophoek groter is dan die van het kegeloppervlak, waarvan het conische gedeelte van het centrale kanaal deel uitmaakt.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de persluchttoevoerkanalen in het middengebied van het conische gedeelte van het centrale kanaal uitmonden . 8200536 V - 7 - -ff.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk/ dat de afstanden van de uitmondingen van de perslucht^ toevoerkanalen in het centrale kanaal tot de nauwste en tot de wijdste doorsnede van het conische gedeelte van dit centrale 5 kanaal zich ongeveer verhouden als 1:2.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies/ met het kenmerk, dat de ejecteur een in het huis bevestigd inzetstuk omvat/ dat met het huis het ringkanaal vormt en waarin de persluchttoevoerkanalen zijn aangebracht 10 en buiten het huis de omgevingsluchttoevoerkanalen zijn gevormd.

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies/ met het kenmerk, dat het uitlaatpijpstuk tot de nauwste dwarsdoorsnede van het conische gedeelte van het cen- 15 trale kanaal doorloopt en zelf met een gelijkblijvende inwendige diameter is uitgevoerd.

· ' 7. .Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het uitlaatpijpstuk een van uitwendig schroefdraad voorziene eindkraag bezit, die met een 20 draadgat in het huis in ingrijping is. 8200536