NL8105295A - Grendel- of klemdoorn voor een putstroomgeleider. - Google Patents

Grendel- of klemdoorn voor een putstroomgeleider. Download PDF

Info

Publication number
NL8105295A
NL8105295A NL8105295A NL8105295A NL8105295A NL 8105295 A NL8105295 A NL 8105295A NL 8105295 A NL8105295 A NL 8105295A NL 8105295 A NL8105295 A NL 8105295A NL 8105295 A NL8105295 A NL 8105295A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
locking
sleeve
mandrel
teeth
mandrel body
Prior art date
Application number
NL8105295A
Other languages
English (en)
Other versions
NL190730C (nl
NL190730B (nl
Original Assignee
Otis Eng Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Otis Eng Co filed Critical Otis Eng Co
Publication of NL8105295A publication Critical patent/NL8105295A/nl
Publication of NL190730B publication Critical patent/NL190730B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL190730C publication Critical patent/NL190730C/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH DRILLING; MINING
    • E21BEARTH DRILLING, e.g. DEEP DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B23/00Apparatus for displacing, setting, locking, releasing, or removing tools, packers or the like in the boreholes or wells
    • E21B23/02Apparatus for displacing, setting, locking, releasing, or removing tools, packers or the like in the boreholes or wells for locking the tools or the like in landing nipples or in recesses between adjacent sections of tubing

Landscapes

  • Geology (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Geochemistry & Mineralogy (AREA)
  • Earth Drilling (AREA)
  • Quick-Acting Or Multi-Walled Pipe Joints (AREA)
  • Moulds For Moulding Plastics Or The Like (AREA)
  • Clamps And Clips (AREA)
  • Insulating Bodies (AREA)
  • Polyesters Or Polycarbonates (AREA)

Description

r * N.0» 30453 1
Grendel- of klemdoorn voor een putstroomgeleider.
De uitvinding heeft betrekking op putgereedschappen en meer in het bijzonder op grendel- of klemdoorns voor het vergrendelen van de regeling van de putstroom en overeenkomstige gereedschappen op een plaats v in een stroomgeleider in een put zoals een olie- of gasput. Meer in het 5 bijzonder heeft deze uitvinding betrekking op een verbetering van de grendeldoorn als beschreven in Amerikaans octrooischrift 3.208.531, getiteld "Inserting Tool for Locating and Anchoring a Device in Tubing".
De grendeldoorn volgens Amerikaans octrooischrift 3.208.531 heeft structurele kenmerken omvattende getande oppervlakken 75 op de grendel-10 huls 60 en 76 in de grendelklauwen 50 die naar elkaar worden gedrukt in directe verhouding tot het drukverschil over het gereedschap om opwaartse beweging van de grendelhuls vanaf binnen de tanden te voorkomen. Deze kenmerken verzekeren dat een hoge drukverschil over het gereedschap het gereedschap niet ontgrendelt van een ophangnippel ("lan-15 ding nipple"). Omdat een drukverschil toeneemt over het gereedschap als het is vergrendeld in een ophangnippel, worden door de samenwerking tussen de hellende oppervlakken op de grendeltanden 50 met de hellende oppervlakken langs de ophang- en grendelgroef 30 in de ophangnippel de grendeltanden naar binnen verplaatst om de grendelhuls waardoor de 20 kracht toeneemt tussen de van zaagtanden voorziene oppervlakken 75 en 76 en dus de vasthoudkracht wordt verhoogd die de beweging van de grendelhuls naar boven voorkomt, die de doom zou ontgrendelen.Gebleken is echter dat deze kenmerken, die het buiten samenwerking met elkaar raken van de grendeldoorn bij hoge drukverschillen weerstaan niet effectief 25 zijn bij lage stroomhoeveelheden door het gereedschap waardoor turbulentie wordt veroorzaakt in het trekhulsdeel van het gereedschap langs de uitsparing 85 waardoor de neiging ontstaat dat de grendelhuls in voldoende mate wordt geheven om de tanden 50 te ontgrendelen. Bij deze lage stroomhoeveelheid, die de turbulentie veroorzaakt, is niet vol-30 doende drukverschil aanwezig over het gereedschap om te veroorzaken dat de grendeltanden naar binnen worden verplaatst tegen de grendelhuls met een voldoende kracht om de opwaarts gerichte kracht te overwinnen voor het lossen van de huls veroorzaakt door de turbulentie. Verder als de doom is bedoeld voor het ondersteunen van een zware klep, zijn de 35 steunschouder op de tanden en in de ophangnippel scherpe schouders die de tanden niet naar binnen drukken onder omstandigheden van lage belastingen wat erin resulteert dat de grendelhuls zo los is dat hij gemakkelijk kan worden geheven door lage stroomhoeveelheden. Dus hoewel de 8105295
* V
2 grendeldoorn volgens Amerikaans octrooischrift 3.208*531 op effectieve wijze het buiten samenwerking met elkaar raken weerstaat bij hogedruk-val over het gereedschap, heeft de grendeldoorn de neiging zich los te maken van de ophangnippel bij lage stroomhoeveelheden.
5 Pogingen, die geen succes gaven, om het probleem van het per onge luk ontgrendelen van de grendelhuls in de grendeldoorn volgens Amerikaans octrooischrift 3.208.531 op te lossen omvatten het gebruik van afschuifpennen en snapringen als grendels. In elk geval beweegt de grendelinrichting naar een grendelstand als de grendelhuls naar beneden 10 wordt, bewogen achter de grendeltanden. Gebleken is dat bij putten waarin zand aanwezig is het zand de neiging heeft om zich samen te pakken om de afschuifpennen en de snapringen die beweging naar de grendelstan-den verhinderen, als dit noodzakelijk is. Dergelijke inrichtingen bleken dus niet goed te functioneren onder werkomstandigheden waarbij zand 15 wordt gevormd in de put.
Een hoofddoel van de uitvinding is daarom een nieuw en verbeterd putgereedschap te verschaffen.
Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een nieuwe en verbeterde grendeldoorn voor een stroomgeleider van een put om los-20 neembaar putgereedschappen zoals kleppen in de stroomgeleider te vergrendelen.
Een bijzonder doel van de uitvinding is het verschaffen van een nieuwe en verbeterde grendeldoorn van het type als beschreven in bovengenoemd Amerikaans octrooischrift 3.208.531.
25 Een verder meer bijzonder doel van de uitvinding is het verschaf fen van een nieuwe en verbeterde konstruktie bij de grendeldoorn volgens Amerikaans octrooischrift 3.208.531 om het per ongeluk losraken van de grendeltanden van de doom te voorkomen bij turbulentie door lage stroomsnelheid, welke turbulentie de neiging heeft de grendelhuls 30 van de doorn naar boven te bewegen naar een stand waarin de grendeltanden gelost zijn.
Nog een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van middelen voor het vasthouden van de grendelhuls van de grendeldoorn als beschreven in Amerikaans octrooischrift 3.208.531, waarbij de weerstand 35 van het gereedschap tegen buiten samenwerking met elkaar komen niet wordt gereduceerd als hoge drukverschillen over het gereedschap optreden.
Volgens de uitvinding omvatten de middelen voor het voorkomen van het per ongeluk buiten samenwerking met elkaar komen van de grendelhuls 40 van de grendeldoorn als beschreven in Amerikaans octrooischrift 8105295 it k 3 3.208.531 een inwendige ringvormige grendelflens langs het ondereind-deel van de grendelhuls en een uitwendige ringvormige grendelverdikking om de buisvormige doorn waarop de huls is aangebracht. Be grendelhuls heeft een inwendige ringvormige uitsparing naar binnen gericht vanaf de 5 grendelflens, die iets langer is dan de grendelverdikking op de buisvormige doorn. Als de grendelhuls naar beneden wordt gedreven op de doorn, vergrendelt de grendelflens via de grendelverdikking die de grendelhuls tegen loslaten vasthoudt.
Aan de hand van een tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld is 10 weergegeven, wordt de uitvinding hierna nader beschreven.
Figuren IA en 1B vormen samen een gedeeltelijk aanzicht en een gedeeltelijke doorsnede van een grendeldoom waarbij de kenmerken van de uitvinding zijn toegepast.
Figuur 2 toont op grotere schaal in doorsnede en in aanzicht de 15 grendelhuls, de lichaamsdoorn en een van de grendeltanden van de gren-deldoorn voor de grendelhuls naar beneden is gedreven naar een grendel-stand op het lichaam van de doorn.
Figuur 3 toont een detail in doorsnede en een aanzicht overeenkomstig figuur 2 en toont de grendelhuls die naar beneden is gedreven als 20 de grendelflens in de huls gaat over de grendelverdikking op het lichaam van de doorn.
Figuur 4 toont in detail een doorsnede en aanzicht overeenkomstig de figuren 2 en 3 waarin de grendelhuls aan het ondereinde van de grendels tand van het lichaam van de doorn aanwezig is waarbij enige forma-25 tie van zand langs het lichaam van de doom in de huls plaats heeft.
Als weergegeven in de figuren IA en 1B omvat een grendeldoom 35 volgens de uitvinding een buisvormig grendellichaam 36, voorzien van een boring 37, en waarop een uitwendig ringvormig afdichtsamenstel 38 is aangebracht. Het ondereinddeel van het doomlichaam 36 is verbonden 30 met een putgereedschap zoals een klep 43 die wordt ondersteund vanaf de grendeldoom 35. Het doomlichaam 36 heeft een buisvormig bovendeel 45 dat in diameter verkleind is en is voorzien van een aantal over de omtrek op afstand van elkaar liggende poorten 45a om het ondereinde van het deel 45 bij de verbinding met het grotere uitwendige van schroef-35 draad voorziene hoofdlichaam van het doomlichaam 36. Een tandendragen- ' de vasthoudhuls 46 is op het ondereinddeel geschroefd op het uitwendig van schroefdraad voorziene deel van 47 van het doomlichaam 36 boven de uitwendige ringvormige flens 42 op het doomlichaam 36. De huls 46 bezit een paar diametraal tegenover elkaar liggende langwerpige zijven-40 sters 48 waarin een paar radiaal expandeerbare en regelbare grendeltan- 8105295 4 * * den 50 is aangebracht. De grendeltanden hebben uitwendige plaatsings-en grendelverdikkingen die passen op de inwendige ringvormige plaatsing- en grendeluitsparingen 30 van een ophangnippel 21 waarin de gren-deldoorn kan worden opgehangen en vergrendeld voor het ondersteunen van 5 het putgereedschap 43 in de stroomgeleider. De boring van de huls 46 is voldoende groter dan het gereduceerde deel 45 van het doornlichaam om een ringvormige ruimte 49 te begrenzen tussen de delen waarin een langwerpige grendelhuls 60 telescopisch samenwerkt voor beweging in langs-richting tussen geëxpandeerde en loslaatstanden van de grendeltand. De 10 grendelhuls 60 is van schroefdraad voorzien langs het bovenste einddeel in de buisvormige nek of huls 80 die een inwendige ringvormige groef 85 bezit en Schouders 84 en 86 die werken met een handgereedschap gebruikt voor het instellen en loslaten van de grendeldoorn 35. De grendelhuls 60 heeft een verbreed ondereinddeel 61 met een uitwendig van zaagsnede 15 voorzien oppervlak dat kan samenwerken met een inwendig van zaagtanden voorzien oppervlak in elk van de grendeltanden 50 om de grendelhuls 60 vast te houden tegen oppwaartse beweging als de tanden naar binnen worden gedrukt om de grendelhuls door een hoog drukverschil over de grendeldoorn 35 als de doorn op zijn plaats is vergrendeld in de ophangnip-20 pel. De grendelhuls 60 bezit een paar diametraal tegenover elkaar liggende langssleuven of groeven 68 in elk waarvan een langwerpig veeror-gaan 66 is geplaatst. De veren 66 zijn vlakke bladveren die zijn ondergebracht tussen de huls 46 en de huls 60 gekoppeld met de tanden 50 voor het uitzetten en samentrekken van de grendeltanden afhankelijk van 25 de langstand van de grendelhuls 60 gedurende het lopen, instellen en aantrekken van de grendeldoorn 35.
Elk van de grendeltanden 50 bezit een scherpe naar beneden gerichte ondersteuningsschouder 46, die kan samenwerken met een inwendige ringvormige naar boven gerichte scherpe stopschouder 33 in de ophang-30 nippel 21. De scherpe stopschouders zijn van belang als het gewicht van de putgereedschappen zoals een klep 43 een grote naar beneden gerichte kracht uitoefent in de stroomgeleider op de ondersteuningsgrendeldoorn 35. Omdat de steunschouders scherpe schouders in plaats van hellende schouders zijn, oefent het gewicht van het putgereedschap 43 op de 35 grendeldoorn geen naar binnen dwingende kracht uit op de grendeltanden die wel zou worden uitgeoefend als de met elkaar samenwerkende schouders naar beneden hellende schouders zouden zijn zoals bij overeenkomstige grendeldoorns. Omdat de grendelpennen niet naar binnen worden gedwongen door het gewicht van het gereedschap 43 onder omstandigheden 40 als er geen groot opwaarts drukverschil over de grendeldoorn 35 wordt 8105295 ♦ » 5 uitgeoefend wordt de grendelhuls 60 niet stevig vastgehouden door de grendeipennen en is dus betrekkelijk vrij naar boven te bewegen. Onder deze omstandigheden heeft een geringe stroming door de grendeldoorn, die turbulentie veroorzaakt in de nekuitsparing 85 de neiging de gren-5 delhuls 60 te heffen waardoor ongewenst ontgrendelen of lossen van de grendeldoorntanden 50 wordt veroorzaakt. Daarom worden volgens de uitvinding speciale grendelmiddelen verschaft langs de grendelhuls 60 en het buisvormige deel 45 met gereduceerde diameter van de lichaamsdoorn 36 waarover de grendelhuls 60 telescoperend beweegt. Het buisvormige 10 deel 45 van het doornlichaam is langs het ondereinddeel boven de poorten 45a voorzien van een uitwendige ringvormige vergrendelingsverdik-king 200, die zich tussen bovenste en onderste hellende nokschouders respectievelijk 201 en 202 uitstrekt. De schouders 201 en 202 zijn bij voorkeur gevormd onder een hoek van 15° met de langshartlijn van het 15 buisvormige deel 45 van het doornlichaam. Verder bezit volgens de uitvinding het vergrote onderste einddeel 61 van de grendelhuls 60 een inwendige ringvormige grendelflens 210 tussen de hellende bovenste en onderste schouders respectievelijk 211 en 212. Het einddeel 61 van de grendelhuls bezit ook een inwendige ringvormige uitsparing 213 op af-20 stand van het einde van het orgaan begrenst tussen het hellende schou-deroppervlak 211 en een aan het boveneinde hellend schouderoppervlak 214. De boring door de grendelflens 210 van de grendelbuis 60 is kleiner dan de buitendiameter van de grendelverdikking 200 op het buisvormige orgaan 45. Het verband tussen of de relatieve afmetingen van de 25 grendelflens 210 en de grendelverdikking 200 worden zo bepaald dat de grendelflens over de grendelverdikking kan bewegen door strekken binnen de elasticiteitsgrenzen van het materiaal waarvan de grendelhuls 60 is gevormd. De grendelflens 210 moet in staat zijn voldoende te rekken om te gaan onder langs de grendelverdikking 200 en samentrekken onder de 30 grendelverdikking om de huls 60 te vergrendelen tegen opwaartse beweging zodat de grendeltanden 50 niet ongewenst worden gelost door mogelijk optredende opwaartse beweging van de grendelhuls 60. Het zal duidelijk zijn dat de relatieve afmetingen van de grendelflens 210 en de grendelverdikking 200 kritisch zijn omdat als de elasticiteitsgrens is 35 overschreden in het materiaal dat de grendelhuls vormt, de grendelflens niet terugkeert naar de vereiste kleinere diameter noodzakelijk om samen te werken met de grendelverdikking om de huls 60 in de onderste stand te vergrendelen. Verder moet de lengte van de uitsparing 213 groter zijn dan de lengte van de verdikking 20 gemeten tussen de hellende 40 schouderoppervlakken die de uitsparing begrenzen en de verdikking zodat 8105295 V- \> 6 als de grendelflens 210 in grendelstand is onder de grendelverdikking 200, er een mate van tolerantie of vrijheid aanwezig is tussen de flens en de verdikking zodat de flens niet in gestrekte toestand of onder trektoestand wordt gehouden wat over een tijdsperiode vermoeidheids-5 breuk in de grendelbuis 60 zou induceren. Een dergelijk falen door vermoeidheid veroorzaakt het per ongeluk of ongewenst lossen van de gren-delhuls. Natuurlijk verschaffen de hellende schouders aan de tegenover liggende einden van de vergrendelverdikking 200 en de grendelflens 210 een geleidelijke nokwerking tussen de flens en de kogel voor het ver-10 grendelen en ontgrendelen van de grendelhuls met de doorn.
Het doornlichaam 36 bezit een dwarsopening 111 voor een afschuif-pen gebruikt om de grendeldoorn 35 te verbinden met een lopend gereedschap dat de doorn ondersteunt vanaf een draadlijn en bedient de doorn gedurende het expanderen en grendelen van de tanden 50 in de grendel-15 uitsparingen 30 van de ophangnippel 21. Een instelschroef 98 in het buitenste van schroefdraad voorziene deel van de opening 111 houdt de afschuifpen op zijn plaats. Verdere bijzonderheden van de strukturele kenmerken van de grendeldoorn 35 en van een lopend gereedschap R zijn beschreven en weergegeven in bovengenoemd Amerikaans octroischrift 20 3.208.531, waarin ook In detail de wijze van werken is beschreven die wordt gevolgd gedurende het lopen, instellen en trekken van de grendeldoorn 35. De beschrijving betrekking hebbend op de strukturele details en procedures van de grendeldoorn 35 zijn beschreven in genoemd Amerikaans octrooischrift 3.208.531. De strukturele kenmerken en werkwijzen 25 voor de grendeldoorn 35 volgens de uitvinding zijn identiek aan die beschreven en aangegeven in Amerikaans octrooischrift 3.208.531.
Voor het plaatsen van de grendeldoorn 35 in een stroomgeleider en ophanging en het vergrendelen van de doorn in een ophangnippel 21 is de grendeldoorn samengevoegd met een loopgereedschap R in de relatie als 30 weergegeven in de figuren 1 en 2 van bovengenoemd Amerikaans octrooischrift 3.208.531, waarin de grendeldoorn en het loopgereedschap zijn weergegeven als de gereedschappen in een putboring op een draadlijn L worden gebracht. Als weergegeven in figuur 2 van bovengenoemd Amerikaans octrooischrift is de grendelhuls 60 in zijn bovenste stand waar-35 bij de huls zich uitstrekt onder een bovenste eindhaak 66A van de veer 66 die eindigt boven een bocht 66b van de veer. In deze stand van de grendelhuls dwingt de veer 66 de grendeltanden naar binnen nauw om het grendeldoornlichaam zodat de tanden niet slepen langs de wand van de stroomgeleider. Ondersteund door het loopgereedschap wordt de grendel-40 doorn 35 naar beneden gebracht onder de ophangnippel 21 waarin hij moet 8105295 7 «orden opgehangen en vergrendeld. In overeenstemming met de werkwijze beschreven in bovengenoemd Amerikaans octrooischrift 3.208.531 worden het loopgereedschap en de grendeldoorn dan weer naar boven geheven boven de ophanging en de grendeluitsparingen van de ophangnippel en daar-5 na weer naar beneden gebracht naar de ophangnippel. Deze laatste stap van het omlaag brengen van het loopgereedschap en het vergrendelen van de doorn heeft tot gevolg dat de grendelhuls 60 naar beneden wordt bewogen naar een tusenstand als weergegeven in figuur 5, waar het onderste einddeel van de grendelhuls 60 ligt achter de teruggaande bocht 72 10 langs het gebogen deel 66b van de veer 66, zodat de veer de grendeltanden 50 naar buiten dwingt tegen de wand van de stroomgeleider. Het omlaag brengen van het loopgereedschap en van de grendeldoorn wordt voortgezet waarbij de tanden 50 slepen langs de wand van de stroomgeleider. Als de tanden aankomen op de ophanging en de grendeluitsparing 15 30 van de ophangnippel 21 worden de tanden geëxpandeerd tot in de ophang en grendeluitsparingen naar de stand als weergegeven in figuur IA van onderhavige aanvrage en figuur 10 van bovengenoemd Amerikaans octrooischrift 3.208.531.
Als de grendeltanden 50 van de grendeldoorn 35 zijn geëxpandeerd 20 in de ophang- en grendeluitsparingen 30 van de ophangnippel 31 worden standaard draadlijnprocedures als beschreven in bovengenoemd Amerikaans octrooischrift 3.208.531 toegepast om naar beneden trekkende krachten op het loopgereedschap en de vergrendelde doom voor het aandrijven van de grendelhuls 60 naar beneden naar de onderste eindstand weergegeven 25 in figuur IA van onderhavige aanvrage en in de figuren 10 en 12 van bovengenoemd Amerikaans octrooischrift 3.208.531 voor het grendelen van de tanden 50 in de geëxpandeerde grendelstand ia de ophangnippel.
In overeenstemming met onderhavige uitvinding wordt als de grendelhuls 60 naar beneden wordt gedreven naar de grendelstand van figuur 30 IA de huls vergrendeld op de grendelstand van het onderste einde door samenwerking tussen de grendelflens 210 in de huls en de grendelverdik-king 200 op de buis 45 van het grendeldoornlichaam. Figuren 2, 3 en IA volgens de aanvrage tonen stapsgewijze werkwijzen van het vergrendelen van de grendelhuls 60 met de buis 45 van het grendeldoornlichaam. Fi-35 guur 2 toont de grendelhuls als het onderste einddeel van de huls naar beneden beweegt en de grendelverdikking 200 nadert. Aanvankelijk werkt de hellende schouder 212 op het ondereinde van de grendelflens 210 zodanig met de grendelverdikkingsschouder 201 waarbij de grendelflens 210 van de grendelhuls wordt geëxpanderd of gestrekt in een mate dat de 40 flens 210 naar beneden kan passeren langs de grendelverdikking als 8105295 „ w 8 weergegeven in figuur 3, in welke stand de grendelflens van de grendel-huls in voldoende mate is gestrekt om de grendel verdikking vrij te geven. De rek van het materiaal dat het onderste einddeel van de grendel-huls ook omvattende de grendelflens vormt ligt binnen, of anders ge-5 zegd, is kleiner dan de elasticiteitsgrens van het materiaal. De naar beneden gerichte beweging van de grendelhuls gaat door vanaf de stand weergegeven in figuur 3, waarin de grendelflens is geleid over de gren-delverdikking naar de onderste eindstand volgens figuur IA, waarin de , grendelflens 210 beneden 4e grendelverdikking 200 ligt. Zodra de gren-10 delflens 210 de grendelverdikking 200 passeert gaat het onderste einddeel van de grendelhuls ook omvattende de grendelflens terug naar een diameter waarbij de boring door de grendelflens kleiner is dan de buitendiameter van de grendelverdikking, zodat de grendelhuls wordt vastgehouden in de onderste eindgrendelstand in de tanden 50. Omdat de 15 elasticiteitsgrens van het materiaal dat de grendelhuls vormt niet werd overschreden als de grendelflens over de grendelverdikking ging, krimpt het materiaal gemakkelijk terug naar de afmeting voor het brengen ervan over de grendelverdikking, zodat de flensboring kleiner is dan de verdikking om de grendelhuls in de onderste eindstand vast te hóuden» De 20 lengte van de uitsparing 213 boven de flens 210 overtreft de lengte van de grendelverdikking zodat in de grendelstand van de grendelhuls weergegeven in figuur IA de grendelhuls enigszins los is waardoor geen spanning wordt uitgeoefend op het ondereinddeel van de huls. Dit is zeer belangrijk omdat voortgezette permanente spanning onder putomstan-25 digheden waarbij vaak waterstofsulfide aanwezig is, dat sterk corrosief is, zou resulteren in vermoeidheidsbreuk van de grendelhuls. Het zal natuurlijk duidelijk zijn dat als vermoeidheidsbreuk optreedt in de grendelhuls de grendeldoorn eventueel gelost kan worden. Met de toleranties aangegeven tussen de grendelhulsuitsparing 213 boven de gren-30 delflens 210 en de grendelverdikking 200 komt de grendelhuls nooit on-der spanning en treedt een dergelijk falen door vermoeidheid niet op.
Met de grendelhuls 60 in de onderste eindstand volgens figuur IA, volgens de uitvinding, is de grendelhuls vergrendeld tegen onverwachte naar boven gerichte beweging en houdt de grendeltanden 50 geëxpandeerd 35 in de grendeluitsparingen van de ophangnippel. Het loopgereedschap R wordt verwijderd in overeenstemming met de werkwijze als beschreven in Amerikaans octrooischrift 3.208.531» Een sterke stroom naar boven door de grendeldoorn 35 veroorzaakt een drukverschil over de doorn dat de neiging heeft de doorn te heffen wat resulteert in samenwerking tussen 40 de naar beneden hellende oppervlakken in de uitsparingen van de ophang- 8105295 9 nippel en op de tanden 50 om de tanden 50 naar binnen te drukken naar de grendelhuls 60. De van zaagtanden voorziene binnenoppervlakken van de tanden 50, die in samenwerking komen met het van zaagtanden voorziene buitenoppervlak van de grendelhuls langs het ondereinddeel van de 5 huls zoals blijkt uit de figuren IA en 2 van onderhavige aanvrage houdt de grendelhuls 60 vast tegen beweging naar boven naar een ontgrendel-stand bij hoge drukverschillen. Da overeenstemming met onderhavige uitvinding veroorzaken lage stroomhoeveelheden, die niet voldoende zijn om de de tanden 50 naar binnen te drukken, een turbulentie in het uitspa-10 ringsoppervlak 85 van de nek aan de kop van de grendeldoorn waardoor de neiging bestaat de relatief losse grendelhuls 60 te heffen. Deze hef-kracht op de grendelhuls wordt weerstaan door de vergrendeling van de grendelhuls door de grendelflens 210 onder de grendelverdikking 200. De turbulentie door een lage stroomhoeveelheid lost daarom niet per onge-15 luk de tanden 50 op de grendeldoorn.
Als het verwijderen van de grendeldoorn 35 gewenst is worden een opneemgereedschap en worden de stappen als beschreven in Amerikaans oc-trooischrift 3.208.531 toegepast. De grendeldoorn wordt gelost door het heffen van de grendelhuls 60 terug naar boven naar een boveneindstand 20 waarin de tanden 35 vrij naar binnen kunnen bewegen buiten de grendel-uitsparingen van de ophangnippel. Door de grendelhuls 60 terug naar boven te trekken moet de grendelflens 210 van de grendelhuls terug bewegen boven de grendelverdikking 200 op het doornlichaam 36. Da het geval dat zand in de put is samengepakt om de buis 45 van het doornlichaam 25 langs de grendelverdikking 200 in de grendelhuls 60 langs het ondereinddeel als weergegeven in figuur 4 van onderhavige aanvrage, wordt door een schaareffect tussen de grendelflens 210 en de grendelverdikking 200 het zand eenvoudigweg weggeschoven waardoor korrels opzij worden gedrukt als de grendelhuls op de grendeldoorn wordt geheven. Het 30 zal duidelijk zijn uit figuur 4 van onderhavige aanvrage dat het zand in de uitsparing 213 wordt geheven met de grendelhuls als de huls naar boven passeert over de grendelverdikking 200. Het schaareffect tussen de grendelflens en de grendelverdikking schuift het zand langs de verdikking zodat het niet het ontgrendelen van de grendelhuls 60 hindert.
35 Het zal duidelijk zijn dat een nieuwe en verbeterde vorm van een grendeldoorn is beschreven en weergegeven. Ook zal het duidelijk zijn dat de grendeleigenschappen volgens de uitvinding het per ongeluk vergrendelen van de doorn onder omstandigheden van lage stroming voorkomen.
8105295

Claims (7)

1. Grendeldoorn voor het lósneembaar vergrendelen van putgereed-schappen in een stroomgeleider van een put, welke grendeldoorn een buisvormig doornlichaam bezit met een opneemhuls’ voor grendeltanden op 5 het doornlichaam, waarbij de expandeerbare en samentrekbare grendeltanden worden gedragen door genoemde vasthoudhuls, en een grendelhuls die beweegbaar is op genoemd doornlichaam in de vasthoudhuls tussen een eerste grendelstand waarbij de tanden in grendelstand zijn geëxpandeerd en losstanden, waarin genoemde tanden zijn teruggetrokken, met het 10 kenmerk, dat een grendelverdikking aanwezig is op de grendelhuls of op het doornlichaam en een grendeluitsparing aanwezig is lang de andere van genoemde grendelhuls of doornlichaam, en de grendelverdikking samen met de grendeluitsparing op één lijn ligt langs het doornlichaam en met de grendelhuls voor samenwerking in grendeltoestand als de grendelhuls 15 aanwezig is op de eerste grendelstand en niet op één lijn in losstand van de grendelhuls, als de grendelhuls naar een van genoemde losstanden wordt bewogen.
2. Grendeldoorn volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de grendeluitsparing langer is dan de grendelverdikking.
3. Grendeldoorn volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de op pervlakken op het doornlichaam en de grendelhuls zo zijn gedimensioneerd dat het materiaal dat de grendelhuls en het doornlichaam onder de elasticiteitsgrens van het materiaal rekt als de grendelhuls beweegt tussen genoemde eerste grendelstand en genoemde losstanden.
4. Grendeldoorn voor het losneembaar vergrendelen van putgereed- schappen in een stroomgeleider van een put, welke grendeldoorn een buisvormig doornlichaam bezit, een vasthoudhuls voor grendeltanden op het doornlichaam, grendeltanden, die worden gedragen door de vasthoudhuls voor het expanderen en weer samentrekken tussen grendel- en los-30 standen, en een grendelhuls, die op genoemd doornlichaam beweegbaar is in de vasthoudhuls tussen een eerste grendelstand waarin de grendeltanden zijn geëxpandeerd en losstanden, teruggetrokken vanaf binnen de grendeltanden waarin de grendeltanden vrij zijn om naar binnen naar de lostanden te bewegen, met het kenmerk, dat de grendeldoorn een uitwen-35 dige ringvormige grendelverdikking op het doornlichaam bezit, een inwendige ringvormige grendelflens in de grendelhuls, een inwendige ringvormige grendeluitsparing in de grendelhuls binnen genoemde grendelflens en genoemde grendelverdikking, genoemde grendelflens en genoemde grendeluitsparing onderling zijn geplaatst langs het doornlichaam en de 40 grendelhuls om de grendelhuls losneembaar te vergrendelen in genoemde 8105295 eerste stand en om de grendelhuls uit de gegrendelde stand te lossen als de grendelhuls wordt bewogen naar een van genoemde losstanden.
5. Grendeldoom volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de gren-deluitsparing langer is dan de grendelverdikking.
6. Grendeldoom volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de gehe le inwendige diameter van de grendelflens kleiner is dan de buitendiameter van de grendelverdikking en de relatieve afmetingen van de inwendige diameter van de grendelflens en de buitendiameter van genoemde grendelverdiking een losneembare vergrendeling verschaft tussen de 10 grendelhuls en het doornlichaam als de grendelhuls in de eerste gren-delstanden is en het materiaal, dat het doornlichaam en de grendelhuls minder zijn gerekt dan de elasticiteitsgrens van genoemde materialen als de grendelhuls wordt bewogen tussen de eerste grendelstand en de loslaatstanden.
7. Grendeldoom volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de gren delverdikking is gevormd door een uitwendig ringvormig cylindrisch op-pervlakdeel langs het doornlichaam en de hellende eindnokoppervlakken op tegenover elkaar liggende einden van het cylindrische oppervlak, welke grendeluitsparing en welke grendelflens in de grendelhuls worden 20 begrensd door cylindrische oppervlakken tussen tegenover elkaar liggende eindhellende nokoppervlakken. ************** 8105295
NL8105295A 1981-01-28 1981-11-23 Ophangbuissamenstel voor een boorputwerktuig. NL190730C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US22912181 1981-01-28
US06/229,121 US4396061A (en) 1981-01-28 1981-01-28 Locking mandrel for a well flow conductor

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8105295A true NL8105295A (nl) 1982-08-16
NL190730B NL190730B (nl) 1994-02-16
NL190730C NL190730C (nl) 1994-07-18

Family

ID=22859907

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8105295A NL190730C (nl) 1981-01-28 1981-11-23 Ophangbuissamenstel voor een boorputwerktuig.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US4396061A (nl)
AU (1) AU547026B2 (nl)
CA (1) CA1161749A (nl)
DE (1) DE3202515A1 (nl)
FR (1) FR2498676B1 (nl)
GB (1) GB2091786B (nl)
NL (1) NL190730C (nl)
NO (1) NO163638C (nl)

Families Citing this family (39)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4811959A (en) * 1987-11-27 1989-03-14 Otis Engineering Corporation Seal assembly for well locking mandrel
GB2224764B (en) * 1988-11-14 1993-03-10 Otis Eng Co Hydraulic up-down well jar and method of operating same
US4944345A (en) * 1989-03-09 1990-07-31 Otis Engineering Corporation Well device lock mandrel and running tool
US5040598A (en) * 1989-05-01 1991-08-20 Otis Engineering Corporation Pulling tool for use with reeled tubing and method for operating tools from wellbores
US4928761A (en) * 1989-07-17 1990-05-29 Otis Engineering Corporation Two-way plugs for wells
US4986362A (en) * 1989-12-08 1991-01-22 Pleasants Charles W Running tool for use with reeled tubing and method of operating same
US5050682A (en) * 1989-12-15 1991-09-24 Schlumberger Technology Corporation Coupling apparatus for a tubing and wireline conveyed method and apparatus
US5000265A (en) * 1990-01-23 1991-03-19 Otis Engineering Corporation Packing assembly for use with reeled tubing and method of operating and removing same
US5012871A (en) * 1990-04-12 1991-05-07 Otis Engineering Corporation Fluid flow control system, assembly and method for oil and gas wells
US5348087A (en) * 1992-08-24 1994-09-20 Halliburton Company Full bore lock system
US5361843A (en) * 1992-09-24 1994-11-08 Halliburton Company Dedicated perforatable nipple with integral isolation sleeve
US5413173A (en) * 1993-12-08 1995-05-09 Ava International Corporation Well apparatus including a tool for use in shifting a sleeve within a well conduit
US5509476A (en) * 1994-03-07 1996-04-23 Halliburton Company Short wellhead plug
CA2248287C (en) 1998-09-22 2002-05-21 Laurier E. Comeau Fail-safe coupling for a latch assembly
US6712154B2 (en) * 1998-11-16 2004-03-30 Enventure Global Technology Isolation of subterranean zones
US7357188B1 (en) 1998-12-07 2008-04-15 Shell Oil Company Mono-diameter wellbore casing
US6823937B1 (en) 1998-12-07 2004-11-30 Shell Oil Company Wellhead
US6557640B1 (en) * 1998-12-07 2003-05-06 Shell Oil Company Lubrication and self-cleaning system for expansion mandrel
GB2384502B (en) 1998-11-16 2004-10-13 Shell Oil Co Coupling an expandable tubular member to a preexisting structure
US6725919B2 (en) * 1998-12-07 2004-04-27 Shell Oil Company Forming a wellbore casing while simultaneously drilling a wellbore
GB2344606B (en) 1998-12-07 2003-08-13 Shell Int Research Forming a wellbore casing by expansion of a tubular member
GB2385356B (en) * 1999-02-26 2003-10-08 Shell Int Research A method of applying a force to a piston
AU770359B2 (en) * 1999-02-26 2004-02-19 Shell Internationale Research Maatschappij B.V. Liner hanger
WO2004081346A2 (en) 2003-03-11 2004-09-23 Enventure Global Technology Apparatus for radially expanding and plastically deforming a tubular member
WO2004094766A2 (en) 2003-04-17 2004-11-04 Enventure Global Technology Apparatus for radially expanding and plastically deforming a tubular member
US7918284B2 (en) 2002-04-15 2011-04-05 Enventure Global Technology, L.L.C. Protective sleeve for threaded connections for expandable liner hanger
EP1972752A2 (en) 2002-04-12 2008-09-24 Enventure Global Technology Protective sleeve for threated connections for expandable liner hanger
EP1552271A1 (en) 2002-09-20 2005-07-13 Enventure Global Technology Pipe formability evaluation for expandable tubulars
US7886831B2 (en) 2003-01-22 2011-02-15 Enventure Global Technology, L.L.C. Apparatus for radially expanding and plastically deforming a tubular member
US20040238185A1 (en) * 2003-05-30 2004-12-02 Rothers David E. Selective running tool with separation feature
US7712522B2 (en) 2003-09-05 2010-05-11 Enventure Global Technology, Llc Expansion cone and system
GB2432866A (en) 2004-08-13 2007-06-06 Enventure Global Technology Expandable tubular
US7568737B2 (en) * 2006-09-22 2009-08-04 Eaton Corporation Male coupling for connecting to female threaded coupling
US8297940B2 (en) * 2009-10-26 2012-10-30 Harbison-Fischer, Inc. Relocatable sucker rod pump assembly
US8474542B2 (en) 2010-07-15 2013-07-02 Weatherford/Lamb, Inc. Selective and non-selective lock mandrel assembly having upward biased inner sleeve
US8651182B2 (en) * 2011-01-25 2014-02-18 Baker Hughes Incorporated Dog with skirt to transfer housing loads in a subterranean tool
US10077858B2 (en) 2015-06-18 2018-09-18 Vetco Gray, LLC Anti-rotation key for threaded connectors
US10711549B2 (en) 2016-09-02 2020-07-14 Adam Courville Locking mandrel and running tool combination
RU2768333C9 (ru) * 2021-04-29 2022-04-26 Федеральное государственное учреждение "Федеральный научный центр Научно-исследовательский институт системных исследований Российской академии наук" (ФГУ ФНЦ НИИСИ РАН) Устройство фиксации скважинных приборов в колонне насосно-компрессорных труб

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2901045A (en) * 1953-04-20 1959-08-25 Otis Eng Co Locking means for well tools
US2871947A (en) * 1954-10-21 1959-02-03 Otis Eng Co Locking devices for well tools
GB887150A (en) * 1958-12-01 1962-01-17 Otis Eng Co Well tools
US3130788A (en) * 1962-03-27 1964-04-28 Cicero C Brown Anchoring device for well tools
US3208531A (en) * 1962-08-21 1965-09-28 Otis Eng Co Inserting tool for locating and anchoring a device in tubing
US3430699A (en) * 1967-12-14 1969-03-04 Perry J De Cuir Anchorable and releasable well tool
US3502144A (en) * 1968-04-22 1970-03-24 Schlumberger Technology Corp Well packer apparatus
US4023620A (en) * 1976-02-17 1977-05-17 Otis Engineering Corporation No-go bomb hanger
US4164977A (en) * 1977-04-11 1979-08-21 Otis Engineering Corporation Well latch
US4161984A (en) * 1978-09-11 1979-07-24 Camco, Incorporated Well locking device and method

Also Published As

Publication number Publication date
GB2091786A (en) 1982-08-04
DE3202515C2 (nl) 1992-01-30
GB2091786B (en) 1984-11-28
CA1161749A (en) 1984-02-07
NL190730C (nl) 1994-07-18
NO813927L (no) 1982-07-29
FR2498676A1 (fr) 1982-07-30
NO163638C (no) 1990-06-27
FR2498676B1 (fr) 1985-12-27
NO163638B (no) 1990-03-19
AU547026B2 (en) 1985-10-03
DE3202515A1 (de) 1982-08-26
NL190730B (nl) 1994-02-16
US4396061A (en) 1983-08-02
AU7676581A (en) 1982-08-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8105295A (nl) Grendel- of klemdoorn voor een putstroomgeleider.
CN111412210B (zh) 索环移除组件和方法
US2358466A (en) Well tool
DE1296585B (de) Bohrlochpacker
BRPI0615595A2 (pt) ferramenta de elevação vertical de arpão para uso em um conjunto de pesca guiado por cabo
CN112005019B (zh) 可变长度结构元件和可调提环延长件
CN210622759U (zh) 一种自锁式油管堵塞器
WO1998036873A9 (en) Jaw assembly
DE2325636A1 (de) Bohrlochpacker
JPS58204292A (ja) 井戸掘削装置
US10260303B2 (en) Iris fishing tool overshot catch
WO2002095178A2 (en) Apparatus for suspending a pipe within a well casing
CA3093121C (en) Locking collar stop
CN210738505U (zh) 一种井下卡定装置和管柱
US3029098A (en) Wire line fishing tool
US2986415A (en) Stop devices for well conduit
CN112302554B (zh) 一种井下卡定装置和管柱
US3199597A (en) Dump bailer
US3027947A (en) Releasable supports for well devices
CN112302615A (zh) 井下排水采气装置和管柱
US2136047A (en) Packing anchor
US2689763A (en) Grapple
AU2021307473B2 (en) Open loop connector
CN220378229U (zh) 一种油管卡定器
CN212479182U (zh) 一种自动调整气嘴开口的接箍式井下节流装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 20011123