NL8105244A - Microgolf verwarmingstoestel. - Google Patents

Microgolf verwarmingstoestel. Download PDF

Info

Publication number
NL8105244A
NL8105244A NL8105244A NL8105244A NL8105244A NL 8105244 A NL8105244 A NL 8105244A NL 8105244 A NL8105244 A NL 8105244A NL 8105244 A NL8105244 A NL 8105244A NL 8105244 A NL8105244 A NL 8105244A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
microwave
heating
heat
appliance according
heating means
Prior art date
Application number
NL8105244A
Other languages
English (en)
Other versions
NL186214C (nl
Original Assignee
Sanyo Electric Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP16413880A external-priority patent/JPS5788693A/ja
Priority claimed from JP1140481A external-priority patent/JPS57124875A/ja
Priority claimed from JP1247181A external-priority patent/JPS57125959A/ja
Priority claimed from JP56016178A external-priority patent/JPS57129474A/ja
Application filed by Sanyo Electric Co filed Critical Sanyo Electric Co
Publication of NL8105244A publication Critical patent/NL8105244A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL186214C publication Critical patent/NL186214C/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H05ELECTRIC TECHNIQUES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • H05BELECTRIC HEATING; ELECTRIC LIGHT SOURCES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; CIRCUIT ARRANGEMENTS FOR ELECTRIC LIGHT SOURCES, IN GENERAL
    • H05B6/00Heating by electric, magnetic or electromagnetic fields
    • H05B6/64Heating using microwaves
    • H05B6/72Radiators or antennas
    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03GELECTROGRAPHY; ELECTROPHOTOGRAPHY; MAGNETOGRAPHY
    • G03G15/00Apparatus for electrographic processes using a charge pattern
    • G03G15/20Apparatus for electrographic processes using a charge pattern for fixing, e.g. by using heat
    • G03G15/2003Apparatus for electrographic processes using a charge pattern for fixing, e.g. by using heat using heat
    • G03G15/2007Apparatus for electrographic processes using a charge pattern for fixing, e.g. by using heat using heat using radiant heat, e.g. infrared lamps, microwave heaters

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Constitution Of High-Frequency Heating (AREA)
  • Fixing For Electrophotography (AREA)

Description

Λ 1 £ · r Τ Tj/JS/Sanyo 9
Microgolf verwarmingstoestel.
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een microgolf verwarmingstoestel. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een microgolf verwarmingstoestel voor het uniform verhitten van een plaatvormig materiaal zoals j 5 papier of het oppervlak van een ander verhit materiaal.
Het verhitten van een materiaal onder gebruikmaking van microgolven is algemeen bekend. Bij het verhitten van een voorwerp met bijvoorbeeld een groot oppervlak in vergelijking met het volume, zoals een blad papier, heeft een 10 conventioneel microgolf verwarmingstoestel problemen met het doeltreffend en uniform verhitten van een bladvormig materiaal zoals een papierblad, zodat de verwarmingsdoelmatigheid klein is. ^
Aanvraagster heeft reeds eerder een microgolf 15 verwarmingstoestel voorgesteld dat een microstrooklijn omvat met een laddercircuitdeel en dat het blad materiaal of. het oppervlak van een materiaal met een zekere dikte uniform kan verhitten met een uit het laddercircuitdeel lekkende microgolf.. Dit eerder genoemde microgolf verwarmingstoestel is beschreven 20 in de Nederlandse octrooiaanvrage nr. 81.03715. Hierna zal een voorbeeld van de eerder genoemde bekende microgolf verwarmings-inrichting kort worden beschreven aan de hand van figuur 1, teneinde het begrip van de onderhavige uitvinding te vergemakkelijken.
25 Figuur 1 is een perspektivisch. -aanzicht dat een voorbeeld toont van een microgolf verwarmingstoestel dat de achtergrond van de onderhavige uitvinding vormt. Het getoonde voorbeeld omvat een microstrooklijn 10, een coaxiaallijn 20 voor het toevoeren van een microgolf aan de microstrooklijn 30 10, en een belasting 30. De microstrooklijn 10 omvat een di-elektrische basisplaat 11 van keramisch .materiaal zoals bijvoorbeeld aluminium, en een centrale geleider 12 is op het oppervlak van de di-elektrische basisplaat 11 gevormd. De centrale geleider 12 is vervaardigd van metaal zoals bijvoor-35 beeld zilver, en op een gedeelte in de lengterichting daarvan i ί · .
-2- ' is een laddercircuitdeel 13 gevormd. Het laddercircuitdeel 13 omvat een aantal lekopeningen of sleuven 14 die je verdeelt in de lengterichting, dat wil zeggen in de voortplantingsrichting van de microgolf, zijn aangebracht. De microstrooklijn 10 om-' 5 vat verder een aardingsgeleider 15 van bijvoorbeeld zilver, die zodanig gevormd is. dat deze aan het achteroppervlak van de di-elektrische basisplaat bevestigd kan worden. Aan de andere kant omvat de coaxiale lijn 20 een inwendige geleider 21 en een uitwendige geleider 22 en in het in figuur 1 getoonde 10 voorbeeld is de inwendige geleider 21 verbonden met de centrale geleider.:. 12 van de microstrooklijn 10 en is de uitwendige geleider 22 verbonden met de aardingsgeleider 15 van de microstrooklijn 10. Daar er echter geen beperking met betrekking tot de polariteit bestaat tussen de inwendige geleider 21 en 15 de uitwendige geleider 22 van de coaxiale lijn 20 en tussen de centrale geleider 12 van de microstrooklijn 10 en de aardingsgeleider 15, kan de centrale geleider 12 van de mierostrook-lijn 10 ook met de uitwendige geleider 22 van de coaxiale lijn 20 worden verbonden terwijl de aardingsgeleider 15 en de in-20 wendige geleider 21 met elkaar worden gekoppeld.
Een microgolf oscillator omvattende een magnetron of een gunn diode is, alhoewel dit niet wordt getoond, aan een invoereinde, dat wil zeggen gezien in fig.1 aan de linkerzijde van de coaxiale lijn 20,aangebracht. Een microgolf van de 25 microgolf oscillator wordt via de coaxiale leiding 20 toegevoerd aan de microstrooklijn 10. Een belasting 30 is aan het ·.
einde van de microstrooklijn 10 aangebracht tegenover het invoereinde van de microgolf. In het geval van de voorgestelde microgolfverwarmingsinrichting dient de belasting 10 om de 30 door het laddercircuitdeel 13 niet opgenomen microgolf te absorberen, waardoor de microgolf oscillator wordt beschermd..
Het microgolf warmingstoestel van fig.1 levert een microgolf aan de microstrooklijn 10 bij het inschakelen van de niet getoonde microgolfoscillator. Een gedeelte van de toege-35 voerde microgolf lekt weg via de respektieve. .leksleuven 14 in het op de centrale geleider 12 gevormde laddercircuitdeel 13.
Door een te verwarmen materiaal 40, zoals een blad papier, op het laddercircuitdeel 13 te plaatsen wordt het materiaal 40
A
door de weglekkende microgolf verhit.
o λ n k o /, /, ______ * i
Daar de hierboven beschreven bekende microgolf-verwarmingsinrichting een microstrooklijn gebruikt met het gevormde laddercircuitdeel, wordt een compacte en goedkope microgolfverwarmingsinrichting verkregen. Het bekende micro-5 golfverwarmingstoestel heeft verder een hierna uiteen te zetten en op te lossen probleem. Meer in het bijzonder wordt in het geval van het toestel van fig.1 een klein deel van de microgolf opgenomen door de microstrooklijn 10 en een groot deel van de microgolf werd door de belasting 30 geabsorbeerd.
\ 10 Daardoor draagt een aanzienlijk deel van de door de microgolf-oscillator toegevoerde microgolf niet bij aan de verwarming van het materiaal 40 en gaat dit verloren. Dit is niet gunstig vanuit het standpunt van een doeltreffende toepassing van de microgolf en vanuit het standpunt van energiebesparing.
15 Kort gesteld omvat de onderhavige uitvinding een microgolfverwarmingstoestel met eerste verwarmingsmiddelen die een eerste laddercircuitdeel omvatten en voor het verhitten van een materiaal met een microgolf die door het éérste ladder— circuitdeel weglekt en tweede verwarmingsmiddelen voor het ver- 20 warmen van het materiaal door gebruik te maken van de resterende, niet door de eerste verwarmingsmiddelen opgenomen, micro golf. De tweede verwarmingsmiddelen kunnen worden gebruikt voor het voorverwarmen van hetzelfde materiaal dat door de eerste verwarmingsmiddelen verhit moet worden of de tweede verwar- 25 mingsmiddelen kunnen worden gebruikt voor het verwarmen van een ander materiaal dat niet door de eerste verwarmingsmiddelen verwarmd moet worden. Volgens de onderhavige uitvinding kan dus een microgolf op doeltreffende wijze worden gebruikt voor het verwarmen van een materiaal zodat een microgolfoscillator . 30 met een lager uitgangsvermogen kan worden toegepast of een microgolfoscillator met een normaal vermogen kan worden gebruikt voor het verwarmen van een materiaal met een grotere warmtecapaciteit. Dientengevolge wordt een microgolfverwarmingstoestel verschaft dat energie kan besparen.
35 In een voorkeuringsuitvoeringsvorm van de onder havige uitvinding worden de eerste en tweede verwarmingsmiddelen gebruikt als verwarmingsmiddelen van een elektrofoto-grafische inrichting. Zoals algemeen bekend is, kan een elektrofotografische inrichting een elektrostatisch beeld vormen 40 8 1 0 5 2 4 4 -4- op een lichtgevoelig materiaal, het elektrostatische beeld tot een tonerbeeld ontwikkelen, het tonerbeeld op een draagblad.
.overbrengen,en het tonerbeeld op het draagblad fixeren door thermische fusie daarvan. De eerste ..verwarmingsmiddelen worden 5 gebruikt voor het hierboven beschreven fixeren door middel van thermische . fusie en de tweede verwarmingsmiddelen worden gebruikt voor het verwarmen en drogen van het draagblad voordat dit draagblad naar de eerste verwarmingsmiddelen wordt gebrachtr dat wil zeggen naar het fixeerdeel dat met thermische fusie 10 werkt. Met de bovenbeschreven voorkeursuitvoeringsvorm wordt een elektrofotografische inrichting verkregen waarin de gelijkmatigheid van het gekopieerde beeld verbeterd kan worden zonder het vermogensgebruik te vergroten. Bij een conventionele elektrofotografische inrichting neemt de overdrachtdoelmatig-15 heid van toner naar een draagblad af wanneer een draagblad vochtig is, zodat de dichtheid van een gekopieerd beeld afneemt en de door de fixeermiddelen zoals een verwarmingsrol toegevoerde warmte geabsorbeerd wordt door vocht in het draagblad, met het gevolg dat het tonerbeeld niet goed gefixeerd 20 kan worden. Volgens de voorkeursuitvoeringsvorm wordt .echter een tonerbeeld gefixeerd door de eerste verwarmingsmiddelen terwijl de resterende microgolf energie wordt gebruikt voor het daaraan voorafgaand verwarmen en drogen van een draagblad. Dienovereenkomstig kan vermindering in de dichtheid van een . 25 gekopieerd beeld worden voorkomen en kan met minder warmte een tonerbeeld op zekere wijze door thermische fusie worden gefixeerd.
De tweede verwarmingsmiddelen volgens de onderhavige uitvinding kunnen op twee sterk verschillende wijzen 30 worden uitgevoerd. Op de ene wijze zijn de tweede verwarmingsmiddelen zodanig uitgevoerd dat deze een materiaal verwarmen dat verwarmd wordt door de resterende microgolf, die niet door de eerste verwarmingsmiddelen was opgenomen,in warmte om te zetten. Op de andere wijze zijn de tweede verwarmingsmiddelen 35 zodanig uitgevoerd dat deze een te verwarmen materiaal direct met de resterende microgolf verhitten. Bij de eerstgenoemde benadering zijn warmte-opwekkingsmiddelen aangebracht voor het opwekken van warmte bij de ontvangt van de microgolf. Bij de . ............... _ _________ 8105244 € · -5- tweede benadering omvatten de tweede verwarmingsmiddelen een laddercircuitdeel met in hoofdzaak dezelfde constructie als die van de eerste verwarmingsmiddelen.
Een belangrijk doel van de onderhavige uitvinding 5 is het verschaffen van een microgolfverwarmingstoestel met een hoog rendement in het gebruik van de microgolf en dat in staat is energie te besparen.
Een aspect van de onderhavige uitvinding ligt daarin dat een microgolfverwarmingstoestel eerst de verwarmings- ' 10 middelen met een laddercircuitdeel omvatten-.ien ..tweede verwarmingsmiddelen voor het verwarmen van hetzelfde of een ander materiaal door gebruik te maken van de resterende microgolven die niet door de eerste verwarmingsmiddelen zijn opgenomen.
Een ander aspect van de onderhavige uitvinding ligt 15 in een elektrofotografische inrichting die de bovenbeschreven eerste en tweede verwarmingsmiddelen toepast.
Weer een ander aspect van de onderhavige uitvinding ligt een elektrofotografische inrichting die door middel van thermische fusie een tonerbeeld op een draagblad kan fixeren 20 door middel van de eerste verwarmingsmiddelen, waarbij^het draagblad met de resterende energie wordt verwarmd en gedroogd voordat het draagblad naar de eerste verwarmingsmiddelen wordt bewogen, zodat de kwaliteit van een gekopieerd beeld wordt verbeterd.
25 Nog een ander aspect van de onderhavige uitvinding ligt in een microgolfverwarmingstoestel waarbij de tweede ver-wanningsinrichting een materiaal kan verwarmen door de resterende microgolf, die niet door de eerste verwarmingsmiddelen was opgenomen, in warmte om te zetten.
* 30 Weer een ander aspect van de onderhavige uitvinding ligt in een microgolfverwarmingstoestel waarbij de tweede verwarmingsmiddelen direct een materiaal met een resterende microgolf kunnen verhitten, welke microgolf niet door de eerste verwarmingsmiddelen was opgenomen.
35 Deze doeleinden en andere doeleinden, kenmerken, aspecten en voordelen van de onderhavige uitvinding, zullen duidelijk worden uit de volgende gedetailleerde beschrijving van de onderhavige uitvinding aan de hand van de bijgevoegde tekeningen.
O A Λ E n /. 7.
* λ - . _ ., · ^ .«1 Vw i-4. .
: . -6-
Fig.1 is een perspektivisch aanzicht dat één voorbeeld van een microgolfverwarmingstoestel toont dat voor de uitvinding de stand van de techniek vormt; . „ fig.2 is een perspektivisch aanzicht dat een uit-5.voeringsvorm van de onderhavige uitvinding toont, fig.3 is een doorsnede van de uitvoeringsvorm van fig.2 volgens lijn III-III in fig.2, fig.4 is een perspektivisch aanzicht dat een modificatie toont van de uitvoeringsvorm van fig 2, 10 fig. 5 is een perspektivisch aanzicht dat een andere modificatie toont van de uitvoeringsvorm van fig.2, fig.;|S is een perspektivisch aanzicht dat een ander voorbeeld toont van het in een microstrooklijn gevormd ladder-circuitdeel dat bij de onderhavige uitvinding gebruikt kan 15 worden, fig.7 is een perspektivisch aanzicht van onderen van het voorbeeld van fig.7, fig. 8 is een perspektivisch aanzicht van een verdere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, 20 fig. 9 is een perspektivisch aanzicht dat weer een volgende uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding toont, fig.lOA en 10B zijn doorsneden die verschillende voorbeelden tonen van een kortsluitplaat die toegepast wordt in de in fig.8 en 9 getoonde uitvoeringsvormen.
25 fig. 11 is een aanzicht dat een constructie toont van een voorbeeld van een elektrofo.tografische inrichting volgens. een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
fig.12 is een perspektivisch aanzicht dat een belangrijk deel van de uitvoeringsvorm van fig. 11 toont.
• 30 fig. 13 is een aanzicht dat de constructie toont van een ander voorbeeld van een elektrofotografische inrichting volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
fig. 2 is een perspektivisch aanzicht dat een uit- ' 35 voeringsvorm van de onderhavige uitvinding toont. In fig.2 is te zien dat de constructie en de verbinding van een microstrookli jn 10, een coaxiale lijn 20 en een belasting 30 in hoofdzaak gelijk zijn als getoond in fig.1. Van een gedetailleerde beschrijving hiervan zal dan ook worden afgezien.
... O A Λ c n /. /. __ .. - - ·..... ...... ...... . .,. ..... _ ,..· ,. - · ·· ". . - - — - -*--··*·· -* -7-
De uitvoeringsvorm van fig. 2 omvat tweede verwarmingsmiddelen die gebruik maken van de door de belasting 30 opgewekte warmte. Meer in het bijzonder is de belasting -30 gekoppeld met een warmtebuis 50 die als voorbeeld dient van ' 5 warmteoverbrengende middelen. Een warmtedissiperend orgaan 60 is met het uitgangseinde van de warmtebuis 50 gekoppeld. De door de belasting 30 opgewekte warmte wordt overgebracht naar het warmtedissiperende orgaan 60 door middel van de warmtebuis 50. De belasting 30 is algemeen bekend als een weerstands-10 eindbelasting. De warmtebuis 50 is ook algemeen bekend en bijvoorbeeld beschreven in het artikel met de titel "Applications of the Heat Pipe" verschenen in de Verenigde Staten van Amerika in het november 1968 nummer van Mechanical Engineering. Kort gesteld omvat de warmtebuis 50 een omsloten uitwendige 15 buis 51 en een binnen de uitwendige buis 51 gevormd lont 52 van poreus materiaal dat dient als een organisme met capillaire eigenschappen. De lont 52 is met een bedrijfsvloeistof zoals water, alcohol, amonium of dergelijke geïmpregneerd. Wanneer één einde van de warmtebuis 50 met een dergelijke constructie 20 wordt verwarmd, wordt de bedrijfvloeistof verdampt door het opnemen van warmte vanaf de buiswand, waarna de damp naar het andere einde van de warmtebuis 50 beweegt. De damp wordt dan afgekoeld aan het andere einde van de warmtebuis 50 en condenseert terug tot een vloeistof, terwijl tegelijkertijd de * 25 warmte wordt af gegeven. De vloeistof wordt dan weer naar één einde van de warmtebuis 50 teruggevoerd door de lont 52. De warmtebuis 50 is dus uitgevoerd als een voorbeeld van de warmteoverbrengende middelen. Het warmtedissiperende orgaan" 60 kan een goed warmteoverdrachtsorgaan van bijvoorbeeld een * 30 metaal omvatten en is met het andere einde van de warmtebuis 50 gekoppeld. Het warmtedissiperende orgaan 60 ontvangt dus de door de belasting 30 ontwikkelde warmte via de warmtebuis 50, teneinde de warmte te dissiperen. Opgemerkt wordt dat het warmtedissiperende orgaan 60 een aantal vinnen kan omvatten 35 teneinde een dissipatie-effect te verbeteren of dat deze een andere vorm heeft.
In bedrijf wordt een microgolf van een niet getoonde microgolf oscillator via de coaxiale lijn 20 naar de micro-' strooklijn 10 gevoerd. De microgolf lekt daarbij door het An Q 4 Π E 9 £ A _______ . ’ . · -8- ~~ ’ “.....
laddercircuitdeel 13 van de microstrooklijn 10 en daarbij wordt een te verwarmen materiaal 40 dat door niet getoonde transportmiddelen wordt toegevoerd door de lekkende microgolf ; verhit. Niet de totale microgolf wordt door het laddercircuit-5 deel 13 opgenomen en èen gedeelte van de toegevoerd microgolf, bijvoorbeeld ongeveer slechts 2/3 van de microgolf wordt opgenomen, terwijl de microgolf van het ene derde deel aan de met het achtereinde van de microstrooklijn 10 gekoppelde belasting 30 wordt toegevoerd. De belasting 30 neemt dus de resterende 10 microgolf energie op, en zet deze om in warmte. De door de belasting 30 opgewekte warmte wordt via de boven beschreven warmtebuis 50 overgebracht naar het warmtedissiperende orgaan 60. Hieruit volgt dat bij de uitvoeringsvorm van fig.2 het te verwarmen materiaal 40 voorverwarmd wordt met de door het 15 warmtedissiperende orgaan 60 gedissipeerde warmte en vervolgens verhit wordt met de microgolf van het laddercircuitdeel 13 van de microstrooklijn 10. De uitvoeringsvorm is zodanig aangepast dat hetzelfde materiaal 40 voorverwarmd wordt met de door het warmtedissiperende orgaan 60 gedissipeerde warmte. Het warmte-20 dissiperende orgaan 60 kan echter ook anders worden gebruikt en kan zo worden opgesteld dat dit een afzonderlijk materiaal verhit voor andere doeleinden. De bovenbeschreven microstrooklijn 10 vormt eerste verwarmingsmiddelen en het warmtedissi- perende orgaan 60 en de bijbehorende onderdelen vormen de 25 tweede verwarmingsmiddelen.
In de uitvoeringsvorm van fig.2 zijn de tweede verwarmingsmiddelen zodanig uitgevoerd .dat de warmte wordt overgebracht door middel van de warmtebuis' 50. Opgemerkt wordt echter dat de tweede verwarmingsmiddelen geen dergelijke * 30 warmtebuis 50 behoeven te omvatten.
Fig.4 is een perspektivisch aanzicht dat een modificatie toont van de uitvoeringsvorm van fig.2 De resterende microgolf die niet. door de microgolf lijn 10 is opgenomen wordt* bij deze uitvoeringsvorm naar het warmtedissiperende orgaan 60 35 geleid door middel van de coaxiale lijn of een andere micro-golfgeleidingslijn 70 en de belasting 30 is aan het achtereinde van de coaxiale lijn 70 aangebracht, waardoor de door de belasting 30 opgewekte warmte direct aan het warmtedissiperende orgaan 60 wordt toegevoerd. De uitvoeringsvorm volgens fig.4 40 . Qi n R 0 A L __ -9- brengt het voordeel met zich mee dat het warmteverlies afneerat in vergelijking met een geval waarin de warmtebuis wordt toegepast.
Fig. 5 is een perspektivisch aanzicht dat een andere 5 modificatie van de uitvoeringsvorm van fig.2 toont. Hierbij wordt een microstrooklijn 10' gebruikt in plaat van het warmte-dissiperende orgaan 60 van de uitvoeringsvorm van fig.4. De microstrooklijn 10' kan in hoofdzaak dezelfde constructie hebben als de microstrooklijn 10 welke de eerste verwarmings-10 middelen vormt en een meer gedetailleerde beschrijving kan hier dus worden weggelaten.
Figuur 6 en 7 zijn perspektivische aanzichten die een ander voorbeeld tonen van de microstrooklijn die bedoeld is om gebruikt te worden bij de onderhavige uitvinding, waar-15 bij fig. 6 een perspektivisch aanzicht van boven en fig. 7 een perspektivisch aanzicht van onderen is. De getoonde uitvoeringsvorm heeft een laddercircuitdeel 13' dat gevormd is op een aardingsgeleider 15 van de microstrooklijn 10 en de centrale geleider 12 heeft een constante breedte zoals in het 20 geval van een gewone microstrooklijn. Door de lekkagesJLeuven 14' en dus het laddercircuitdeel 13' aldus op een deel van of op de gehele aardings geleider 15 te vormen kan elke bijzondere constructie of kunnen elke speciale middelen voor het bereiken van een inpedantie-aanpassing met de coaxiale lijn 20 25 volledig vervallen. Bovendien levert het in fig.6 en 7 getoonde voorbeeld een toegenomen elektrische veldcomponent van een uit de sleuven 14' van een laddercircuitdeel 13' lekkende microgolf in vergelijking met het geval waarbij een laddercircuitdeel gevormd is in de centrale geleider. Het gevolg is ' 30 dat het microgolfvermogen van de eerste voor het verkrijgen van dezelfde warmte-energie ongeveer 1/10 kan zijn in vergelijking met de laatste. Daar de details van een dergelijke microstrooklijn volledig zijn beschreven in de eerdergenoemde octrooiaanvrage, wordt kortheidshalve naar deze oudere -.aanvrage ver-35 wezen.
Fig. 8 is een perspektivisch aanzicht dat een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding toont. De getoonde uitvoeringsvorm past een golfgeleider toe voor het vormen van een laddercircuitdeel. Meer in het bijzonder wordt een Q Λ Π K 0 A k ____ -10- * t microgolf uit een microgolfoscillator 80 die gevoed wordt uit een gelijkspanningsbron 81, aan een een eerste laddercircuit-deel 101 vormende golf geleider 100 toegevoerd via een golfge- ; leider 82 en een met de golfgeleider 82 gekoppelde unigeleider 5 90. De aan de golfgéleider 1Q0 toegevoerde microgolf lekt gedeeltelijk weg uit de lekkagesleuven 102 die het laddercircuit-deel 101 vormen, waardoor het te verhitten materiaal 40 wordt verhit. In het geval dat geen materiaal 40, zoals een blad papier, op het laddercircuitdeel 101 aanwezig is, wordt de '10 resterende microgolf die niet door het laddercircuitdeel 101 is opgenomen door de kortsluitplaat 103 die met het achter-; einde van de golfgeleider 100 is gekoppeld gereflecteerd, waar- door dezelfde microgolf weer door de golfgeleider 100 in tegengestelde richting beweegt. Een gedeelte van de aldus ge- 15 reflecteerde microgolf lekt weer bij het laddercircuitdeel 101 naar buiten en de resterende niet opgenomen microgolf wordt daarna toegevoerd via een aftakking 91 van de unigeleider 90 naar een golfgeleider 100x die de tweede verwarmingsmiddelen vormt. De golfgeleider 100' is voorzien van een tweede ladder-20 circuitdeel 101' dat voorzien is van een aantal lekkagesleuven 102'. Een belasting (een weerstands-eindbelasting) 104 is met het achtereinde van de golfgeleider 100* gekoppeld. De door de kortsluitplaat 103 gereflecteerde resterende microgolf lekt dus uit het tweede laddercircuitdeel 101* naar buiten, waar-25 door een daarop geplaatst materiaal 40* direct met de lekkende microgolf wordt verhit.
Meer in het bijzonder is de uitvoeringsvorm van fig.8 zodanig aangepast dat bij de aanwezigheid van een te . verhitten materiaal 40 op het laddercircuitdeel 101 in de golf-• 30 geleider 100 geen gereflecteerde golf aanwezig is door instelling van de reflectieplaat 103, zodat in de golfgeleider 100 alleen een lopende golf aanwezig is. Door deze instelling beweegt, in afwezigheid van een te verhittèn materiaal 40 op het laddercircuitdeel 100 een door de kortsluitplaat 103 gereflec-35 teerde golf via de golfgeleider 100 in tegengestelde richting.
Het te verhitten materiaal 40' wordt door het tweede laddercircuitdeel 1011 verhit met de hierboven beschreven gereflec-•-teerde golf. Bij de uitvoeringsvorm van fig.8 bestaat dus alleen een lopende golf in de golfgeleider 100 en dus in het ladder- Λ Λ A E“ ft / ƒ _ ______ -11- circuit deel, wanneer het te verhitten materiaal 40 verhit wordt zodat er dus een grotere energie-intensiteit heerst.
Daardoor kan ongelijkmatige verhitting van het materiaal 40 op doeltreffende wijze worden voorkomen in vergelijking met -5 een geval waarin een staande golf in de golf geleider 100 aanwezig is en dus in het laddercircuitdeel 101. Hetzelfde principe geldt ook voor de hierna te beschrijven uitvoeringsvorm van fig.9.
Fig. 9 is een perspektivisch aanzicht dat een andere 10 uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding toont en welke uitvoeringsvorm een microstrooklijn gebruikt in plaats van de golf geleider van de uitvoeringsvorm van fig. 8. Meer in het bijzonder wordt een microgolf uit de microgolfoscillator 80 via een coaxiaalleiding, een unigeleider 90 en een coaxiale 15 lijn 20 naar een microstrooklijn 10 gevoerd. Zoals in het geval van de uitvoeringsvorm van fig. 8 wordt de microgolf gereflecteerd door de kortsluitplaat 103. Een gedeelte van de gereflecteerde microgolf lekt weer uit het eerste laddercircuitdeel en de resterende microgolf wordt daarna toegevoerd via een aftakking 20 91 van de unigeleider 90 naar een tweede microstrooklijn 10’.
De microstrooklijn 10' omvat een tweede laddercircuitdeel 13’1 dat voorzien is van een aantal lekkagesleuven 14**. Een weer-standsbelasting 30 ‘ is met het achtereinde van de microstrooklijn 10’ gekoppelde De tweede microstrooklijn 10* dat de tweede 25 verwarmingsmiddelen vormt, kan dezelfde constructie hebben en dezelfde werking hebben als de microstrooklijn 10 welke de eerste verwarmingsmiddelen vormt zodat een gedetailleerdere beschrijving overbodig is.
Fig. 10A en 10B zijn doorsneden die verschillende 30 voorbeelden tonen van de kortsluitplaat 103. Fig. 10A toont een kortsluitplaat van een zogenaamd doostype (genaamd box type) en fig;:10B toont een kortsluitplaat van een zogenaamd smoor-type (choke type). Zoals in fig.lOA en 1ÖB is te zien is de kortsluitplaat 103 bij voorkeur verplaatsbaar in de richting 35 van de pijl aangebracht. Door de positie van de kortsluitplaat 103 te wijzigen kan de fase van deyreflecterende golf willekeurig worden ingesteld. Daardoor kan een van de eerst verwarmingsmiddelen, dat wil zeggen van het eerste laddercircuitdeel 101 of 13 gereflecteerde golf op doeltreffende wijze wor-40 fi 1 fl R 9 A A ____ ♦ den gedempt. Er treedt dus geen staande golf op in het ladder-circuitdeel 101 of 13 zodat een gedeelte met een hoge energie voortbeweegt. Door de positie van de kortsluitplaat 103.aldus • in te stellen kan het te verhitten materiaal uniform of gelijk-5 matig worden verhit. Het is onnodig te zeggen dat het eveneens een kortsluitplaat van een zogenaamd schroeftype (screw type) kan worden toegepast.
Fig.11 is een aanzicht dat een elektrofotografische inrichting volgens een voorkeursuitvoering van de onder-10 havige uitvinding toont. De elektrofotografische inrichting 200 omvat een huis 201. Een lichtgevoelige trommel 202 is roteerbaar in het huis 201 aangebracht en is..voorzien van een lichtgevoelige laag van bijvoorbeeld selenium op het oppervlak daarvan. Een laadcorotron 203 is in de nabijheid van de licht-15 gevoelige trommel 202 aangebraeht teneinde op het oppervlak van de trommel 202 een uniforme lading aan te brengen. Boven de lichtgevoelige trommel 202 zijn optische middelen 204 aangebracht. De optische middelen 204 omvatten een lichtbron 205 en een lenzenstelsel 206 met een korte brandpuntsafstand, welk 20 lensenstelsel een condensordeel omvat met dicht op elkaar geplaatste staaf lensen. Een·, wagen 229 voor het origineel is boven oop het huis 201 aangebracht en is beweegbaar in de richting van de pijl door middel van rollen 230 en 231. De origineel-wagen 229 is van een doorzichtig materiaal vervaardigd zodat 25 het door de lichtstraal van de lichtbron 205 verlichte beeld van het origineel op de origineelwagen 229 op de lichtgevoelige trommel 202 wordt gefocusseerd door middel van het lensenstelsel 206. Op het oppervlak van de lichtgevoelige trommel 202 wordt aldus een elektrostatisch beeld.gevormd.
30 Het op de lichtgevoelige trommel 202.gevormde elektrostatische beeld wordt ontwikkeld door middel van ont-wikkelmiddelen 207 waardoor een tonerbeeld, dat wil zeggen een zichtbaar beeld, wordt verkregen. De ontwikkelmiddelen 207 omvatten een tonerdoós 209 waarin toner 208 aanwezig is en een 35 magnetische borstel 210. De magnetische borstel 210 dient om de toner aan de lichtgevoelige trommel 202 toe te voeren terwijl deze trommel 202 roteert, en zodanig dat de toner 208 door middel van een magnetische kracht op het buitenoppervlak van een mantel wordt gehouden. Het aldus door de ontwikkelmid- 40 8 1 0 5 2 4 4 ___ * -13- delen 207 ontwikkelde tonenbeeld wordt met overdrachtsmiddelen 211 overgebracht op een draagblad 212. Meer in het bijzonder omvatten de overdrachtmiddelen 211 een corotron van een corona-ontlaadtype en deze corotron wekt een elektrische lading op -5 met een polariteit tegengesteld aan die van de toner, waardoor de toner 208 wordt aangetrokken, zodat de toner op het bovenlangs de middelen 211 bewegende draagblad 212 kleeft. Het draagblad 212 wordt in een bladdrager 214 opgestapeld en wordt door middel van bladtoevoermiddelen 213 toegevoerd, welke blad-10 toevoermiddelen 213 een bladtoevoerrol 215 en een bladtoevoer-rollenpaar 216 en 217 omvat.
In de nabijheid van de lichtgevoelige trommel 202 is een transportrol 219 aangebracht voor het in samenwerking met de lichtgevoelige trommel 202 transporteren van het draag-15 blad .212 terwijl in het daaropvolgende gebied een scheidings-orgaan 218 is aangebracht voor het van de trommel 202 scheiden van het aan het oppervlak van deze lichtgevoelige trommel 202 klevende draagblad. Het draagblad 212 wordt verder getransporteerd in de richting van de pijl met een transport-20 rollenpaar 220 en 221 en wordt vervolgens afgevoerd door een papierafgifterollenpaar 223 en 224. Het aldus door het rollenpaar 223 en 224 af gegeven draagblad wordt vervolgens in een bak 225 opgestapeld. Tussen de lichtgevoelige trommel 202 en de papierafgifterollen 223 en 224 en onder een draagblad 212 25 zijn verwarmingsmiddelen 222 aangebracht voor het verhitten van het op het draagblad 212 gevormde tonerbeeld teneinde dit tonerbeeld door thermische fusie op het draagblad te fixeren.
De verwarmingsmiddelen 222 zullen gedetailleerder worden beschreven.
30 In de nabijheid van de lichtgevoelige trommel 202 zijn reinigingsmiddelen 226 aangebracht voor het van de lichtgevoelige trommel 202 verwijderen van de daarop achtergebleven toner, nadat het tonerbeeld op de bovenbeschreven wijze op het draagblad 212 is overgebracht. De reinigingsmiddelen 226 35 omvatten een strijkblad 227 voor het verwijderen van de resterende toner door contact daarvan met het oppervlak van de lichtgevoelige trommel 202. In de nabijheid van de lichtgevoelige trommel 202 en tussen de reinigingsmiddelen 226 en de elektrische laadkorreltrom 203 is een korreltrom 228 aangebracht 40. 8 1 0 5 2 44 __ -14- . > voor het verwijderen van elektrische lading* Deze korreltrom ; 228 voor het verwijderen van elektrische lading kan een elektrische lading opwekken met een polariteit tegengesteld aan die van de laadkorreltrom 203 teneinde de op de lichtgevoelige 5 trommel 202 resterende elektrische lading te verwijderen. Een * dergelijke elektrofotögrafische inrichting 200 is algemeen bekend met uitzondering van de verwarmingsmiddelen 222 die één van de kenmerken van de getoonde uitvoeringsvorm vormen, zodat van een verdere beschrijving van de.elektrofotografische in- -10 richting 200 wordt afgezien.
Fig. 12 is een perspektivisch aanzicht dat een voor-1 beeld van de verwarmingsmiddelen 222 toont die één van de kenmerken van de uitvoeringsvorm vormen. De verwarmingsmiddelen 222 omvatten golf geleiders 100 en 100'. De twee golfgeleiders 15 100 en 100' zijn via een converter-koppelaar 107 met elkaar gekoppeld. De golfgeleider 100 is voorzien van een ladder-circuitdeel 101 dat een aantal lekkagesleuven 102 omvat en de golfgeleider 100' is voorzien van een tweede laddercircuit-deel 101’ dat een aantal· lekkagesleuven 102' omvat. De golf-20 geleider 100 ontvangt de microgolf van de microgolfoscillator 80 via de golfgeleider 105 en de converter-koppelaar 106. Een . gedeelte van de aldus toegevoerde microgolf lekt bij het eerste laddercircuitdeel 101 naar buiten, zodat het getransporteerde draagblad 212 en de daaraan klevende toner worden .-verhit. Het 25 tonerbeeld wordt daardoor thermisch gesmolten en daardoor op het draagblad gefixeerd. De resterende microgolf die niet door de eerste golfgeleider 100 is opgenomen wordt vervolgens via de converter-kopperlaar 107 naar de tweede golf geleiding 100’ gevoerd. De tweede golfgeleider 100' is bovenstrooms van de ---...=: • 30 golfgeléider 100 geplaatst gezien in de transportrichting van het draagblad. De uit het tweede laddercircuitdeel 101' lekkende microgolf dient om het draagblad te verwarmen en te drogen voordat het daarop overgebrachte tonerbeeld door middel van het eerste laddercircuitdeel 101 wordt gesmolten teneinde ge-35 fixeerd te worden. Het draagblad 212 is dus ontvocht wanneer dit naar het eerste laddercircuitdeel 101 beweegt, dat wil zeggen naar de thermische fixeermiddelen zodat de warmte-ab-sorptie van het draagblad zelf uitzonderlijk laag geworden is.
40 ; 8 1 0 5 2 44 . -15- *
Er wordt dus een klein deel van de microgolf uit de fixeermiddelen, dat wil zeggen het eerste laddercircuitdeel gebruikt voor het draagblad 212 zelf en de microgolf van het eerste . laddercircuitdeel 101 kan dus vrijwel geheel gebruikt worden 5 voor het fixeren van het tonerbeeld. Het gevolg is dat zelfs wanneer het draagblad in de opgestapelde toestand in de blad-drager 214 een aanzienlijke hoeveelheid vocht bevat thermische fusie en fixatie van het tonerbeeld op zekere wijze kan worden bereikt.
10 De hier beschreven uitvoeringsvorm is ook zodanig aangepast dat de in de bladdrager 214 opgestapelde draagbladen vooraf verwarmd en gedroogd worden. Meer in het bijzonder wordt de warmte die opgewekt is door de eindbelasting, dat wil zeggen de belasting 104 die met het achtereinde van de tweede golf-15 geleider 100* is gekoppeld, via de warmtebuis 50* overgebracht naar de bladhouder 214. Het andere einde van de warmtebuis 50' is volgens een zig-zagvorm in de bladhouder aan gebracht die vervaardigd is van een goed warmtegeleidend materiaal zoals metaal, en zoals in figuur 12 wordt getoond, zodat de maximale 20 hoeveelheid warmte aan de bladhouder 214 wordt toegevo^rd. De bladhouder 214 wordt dus zelf verhit, zodat de daarin opgeslagen draagbladen worden verwarmd en gedroogd.
Bij de voorkeursuitvoeringsvorm zoals getoond is in fig. 11 en 12 wordt het draagblad dus voorverwarmd voordat 25 dit aan de eerste verwarmingsmiddelen wordt toegevoerd. In de bovenbeschreven uitvoeringsvorm worden twee verwarmingsmiddelen, namenlijk het tweede laddercircuitdeel en de warmtebuis 50* toegepast als voorverwarmingsmiddelen. Deze beiden vormen dus de tweede verwarmingsmiddelen. De tweede verwarmingsmiddel en ’ 30 kunnen dus gevormd worden door tenminste één van de golf geleiders 100' en de warmtebuis 50’ in samenwerking met de bladhouder 214.
In de bovenstaande beschrijving van de uitvoeringsvorm worden de verwarmingsmiddelen 222 gevormd door de golf-35 geleiders 100 en 100’. Het zal echter duidelijk zijn dat deze golf geleiders 100 en 100' vervangen kunnen worden door de microstrooklijnen 10 en 10' met dezelfe constructie zoals beschreven aan de hand van fig.9.
4o 8 1 0 5 2 4 4 > * ' -16-
Fig. 13 is een aanzicht dat een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding toont. Het huis 201 van de daar getoonde elektrofotografische inrichting 20.0 kan hetzelfde ^zijn als beschreven aan de hand van fig.11 zo— 5 dat van een gedetailleerde beschrijving daarvan afgezien kan worden. Een magazijnhuis 232 voor draagbladen is aan het onderste gedeelte van het huis 201 aangebracht voor het ondersteunen van het huis 201 door middel van een ondersteunings-orgaan 235. Het magazijnhuis 232 is voorzien van een aantal 10 zuigopeningen 236 en een aantal afzuigopeningen 237. Het magazijnhuis 232 omvat draagbladen 233 en 234 die in het huis 232 zijn aangebracht voor het daarop stapelen van de draag-. bladen 212. De draagbladen kunnen dus in het huis 232 worden opgeslagen en kunnen daaruit worden genomen door het openenen 15 van een niet getoonde deur of dergelijke. Het ondersteunings-orgaan 235 is door middel van geschikte bevestigingsmiddelen losmaakbaar aan het magazijnhuis 232 bevestigd.
In de getoonde uitvoeringsvorm omvat de verwar— mingsinrichting 222 een microstrooklijn 10 waarvan de details 20 getoond worden in figuur 2 of 4 en 5. De microstrooklijn 10 omvat een laddercircuitdeel 13 en ontvangt een microgolf van de microgolfoscillator 80 die gevoed wordt door de gèlijkspan-ningsbron 81 via de geleider 82 en de coaxiaalkabël 20. De resterende microgolf die niet opgenomen is in de microstrook-25 lijn 10 en dus in het laddercircuitdeel 13 wordt via de microgolf overbrengingsmiddelen zoals een coaxiaalkabël 70 toegevoerd aan de weerstandseindbelasting 30’1. Het draagblad 212 wordt dus verhit met een uit het laddercircuitdeel 13 lekkende micro-• ‘ golf. De resterende via de coaxiaallijn 70 bewegend^ micro- • 30 golf wordt bij de eindbelasting 30'1 in warmte omgezet en de aldus opgewekte warmte verwarmt de opslagruimte van het’magazijnhuis 232. De op de draagplaten 233 en 234 opgestapelde draagbladen 212 worden dus gedroogd met de warmte die opgewekt wordt door de weerstandeindbelasting 30' *. Zoals in het geval 35 van de eerderbeschreven uitvoeringsvorm van fig. 11 neemt de elektrische weerstandswaarde van het draagblad dus toe. Hierdoor wordt voorkomen dat de elektrische lading van de toner geneutraliseerd wordt met de elektrische lading van de over-draagcorotron 211/ via het draagblad 212/ zodat de toner een 8 1 0 5 2 44 _____ -17- * > * grotere hoeveelheid elektrische lading vast kan houden en deze toner sterker door de overdrachtmiddelen 211 wordt aangetrokken. Het voordeel treedt dus op dat het overdrachtsrendement van.een tonerbeeld toeneemt, zoals ook het geval is bij de 5 uitvoeringsvorm van fig. 11, waar de bladdrager 241 wordt verwarmd. De warmteabsorptie van het draagblad 212 neemt eveneens af en als verder voordeel treedt op dat een tonerbeeld met minder energie thermisch gefixeerd kan worden, zoals ook het geval was bij de eerder beschreven uitvoeringsvormen.
10 In de hierboven beschreven voorkeursuitvoerings vormen werd de onderhavige uitvinding toegepast als verwarmingsmiddelen voor een elektrofotografische inrichting. De microgolfverwarmingsinrichting kan echter eveneens worden toegepast voor het uniform verwarmen van een bladvormig materiaal 15 of voor het uniform verwarmen van het oppervlak van het .
materiaal met een bepaalde dikte, waarbij elke gewenste modificatie uitgevoerd kan worden, al naar gelang dit nodig is.
De onderhavige uitvinding kan bijvoorbeeld op gunstige wijze worden toegepast in een inrichting voor thermische adhesie of 20 voor een rubberfabricageproces.
Bovendien kunnen de bladen, zelfs in het geval waarin deze in de vorm van een hol worden opgeslagen, op dezelfde wijze worden verwarmd. Bovendien kunnen de bovenbeschreven uitvoeringsvormen, indien gewenst en nodig, worden 25 gecombineerd.
8105244

Claims (20)

1. Microgolfverwarmingstoestel, gekenmerkt door * microgolftoevoermiddeleh voor het toevoeren van een microgolf, eerste verwarmingsmiddelen die de microgolf van de microgolf-toevoermiddelen ontvangen en een eerste laddercircuitdeel om- '5 vatten dat een gedeelte van de microgolf eruit kan laten lekken voor het met de weglekkende microgolf verwarmen van te verwarmen materiaal, en door met de eerste verwarmingsmiddelen werkzaam gekoppelde tweede verwarmingsmiddelen voor het verwarmen van het te verwarmen materiaal met de niet door de 10 eerste verwarmingsmiddelen opgenomen resterende microgolf.
2. Microgolfverwarmingstoestei volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tweede verwarmingsmiddelen warmteop- wekkingsmiddelen omvatten voor het opwekken van warmte bij de ontvangst van de resterende microgolf.
3. Microgolfverwarmingsinrichting volggns con-r clusie 2, met het kenmerk, dat de tweede verwarmingsmiddelen ..of microgolfoverdrachtmiddelen voor het opnemen van de resterende microgolf- en warmteopwekkingsmiddelen omvatten voor het opwekken van warmte bij ontvangst van de microgolf, 20 van de microgolfoverbrengingsmiddelen.
4. Microgolfverwarmingstoestel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de tweede verwarmingsmiddelen warmteopwekkingsmiddelen voor het bij ontvangst van de resterende microgolf opwekken van warmte, warmtegeleidingsmiddelen voor het 25 geleiden van de door de warmteopwekkingsmiddelen opgewekte warmte, en warmtedissipatiemiddelen omvatten voor dissiperen . van de door de warmtegeleidingsmiddelen geleide warmte.
5. Microgolfverwarmingstoestel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de warmtegeleidingsmiddelen een met de 30 warmteopwekkingsmiddelen gekoppelde warmtebuis omvatten.
6. Microgolfverwarmingstoestel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de warmtedissipatiemiddelen een met de warmtebuis gekoppeld goedwarmtegeleidend materiaal omvatten. . 7. Microgolfverwarmingstoestel volgens conclusie 3, 35 met het kenmerk, dat de warmteoptrekkingsmiddelen een met de microgolf overbrengingsmiddelen gekoppelde weerstands-eindbe- ==-= 8 1 0 5 2 4 4 Λ - ' -19- lasting omvatten.
8. Microgolfverwarmingstoestel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de warmteopwekkingsraiddelen een met de eerste verwarmingsmiddelen gekoppelde weerstands-eindbelasting 5 omvatten.
9. Microgolfverwarmingstoestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tweede verwarmingsmiddelen de resterende microgolf opnemende verwarmingsmiddelen omvatten die een tweede laddercircuitdeel omvatten voor het weg laten lekken 10 van de microgolf uit het tweede laddercircuitdeel voor het v. met de weglekkende microgolf verwarmen van het te verwannen materiaal. . 10. Microgolfverwarmingstoestel volgens conclusie 9# met het kenmerk/ dat de eerste verwarmingsmiddelen een eerste 15 microgolfoverbrengingsbaan omvatten voor het opnemen van de microgolf van de microgolftoevoermiddelen en dat naar het eerste laddercircuitdeel een aantal bij de eerste microgolfoverbrengingsbaan behorende lekkagesleuven omvat, en welke„verder omvat een tussen de microgolf toevoermiddelen en de eerste micro-20 golfoverbrengingsbaan geplaatste unidirectionele baan, reflec-tiemiddelen voor het in de tegengestelde richting door de eerste microgolf overbrengingsbaan reflecteren van de resterende microgolf die de eerste microgolf overbrengingsbaan gepasseerd is, en met de uitgang van de unidirectionele baan ge-25 koppelde directionele koppelmiddelen voor het van de micro-gplftoevoermiddelen naar de eerste microgolf overbrengingsbaan toevoeren van de microgolf en het van de reflectiemiddelen naar de tweede verwarmingsmiddelen toevoeren van de microgolf, waarbij de tweede verwarmingsmiddelen de door de directionele * 30 koppelmiddelen gereflecteerde ontvanger.
11. Microgolfverwarmingstoestel volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de tweede verwarmingsmiddelen een tweede microgolfoverbrengingsbaan omvatten voor het overbrengen van de gereflecteerde, microgolf en een bij de tweede micro- 35 golf overbrengingsbaan behorend tweede laddercircuitdeel.
12. Microgolfverwarmingstoestel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de tweede microgolfoverbrengingsbaan een golfgeleider omvat en dat het tweede laddercircuitdeel ' een aantal op de golfgeleider gevormde lekkagesleuven heeft. 40 8 1 0 5 2 4 4 I # * · -
13. Microgolfverwarmingstoestel volgens conclusie . 11, met het kenmerk, dat de tweede microgolfoverbrengingsbaan een microstrooklijn omvat en dat de microstrooklijn een dielek— trische plaat, een op de dielektrische plaat gevormde centrale 5 geleider en tenminste één op de dielektrische plaat gevormde aardingsgeleider omvat, en dat het tweede laddercircuitdeel een aantal op de centrale geleider of de tenminste ene aardings-geleider gevormde lekkagesleuven omvat.
14. Microgolfverwarmingstoestel volgens conclusie 10 10, met het kenmerk, dat de reflecterende middelen aangebracht zijn op dé plaats voor het verschuiven van dé door het eerste . . laddercircuitdeel veroorzaakte gereflecteerde golf.
15. Microgolfverwarmingstoestel volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de reflectiemiddelen een met het 15 achtereinde van de tweede microgolfoverbrengingsbaan gekoppelde verplaatsbare kortsluitplaat omvatten.
16. Microgolfverwarmingstoestel volgens éen van de conclusies 1 tot en met 15, met het kenmerk, dat de eerste verwarmingsmiddelen en de tweede verwarmingsmiddelen zijn aan- 20 gebracht in een elektrofotografische inrichting, dat de elektro-fotografische inrichting middelen omvat voor het vormeh van een elektrostatisch beeld op een lichtgevoelig orgaan, middelen voor het ontwikkelen van het elektrostatische beeld tot een tonerbeeld, middelen voor het overbrengen van een tonerbeeld 25 op een draagblad, en fixeermiddelen voor het thermisch smelten van het tonerbeeld teneinde dit op het draagblad te fixeren# waarbij de fixeermiddelen de eerste verwarmingsmiddelen omvatten en de eerste verwarmingsmiddelen het draagblad verhitten.
17. Microgolfverwarmingstoestel volgens conclusie. 16# met het kenmerk, dat de elektrofotografische inrichting bladtoevoermiddelen omvat voor het aan de eerste verwarmingsmiddelen toevoeren van het draagblad, terwijl de tweede verwarmingsmiddelen het draagblad verwarmen voordat dit naar de 35 eerste verwarmingsmiddelen wordt toegevoerd door middel van de bladtoevoermiddelen. 1-8-1 Microgolfverwarmingstoestel volgens conclusie 17# met het kenmerk# dat de bladtoevoermiddelen bladomslag— middelen omvatten voor het opslaan van het draagblad# waarbij v -f.L 8 1 0 5 2 4 4 -21- de tweede verwarmingsmiddelen het in de bladopslagmiddelen opgeslagen draagblad verwarmen teneinde dit te drogen..
19. Microgolf verwarmingstoestel volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de bladopslagmiddelen een van een 5 goed warmtegeleidend materiaal vervaardigde bladhouder omvatten en dat de tweede verwarmingsmiddelen middelen omvatten voor het naar de bladhouder geleiden van de warmte.
20. Microgolfverwarmingstoestel volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de warmteopslagmiddelen middelen 10 omvatten voor het bepalen van de ruimte voor opslag van de draagbladen, en dat de tweede verwarmingsmiddelen middelen omvatten voor het dissiperen van de warmte in de opslagruimte.
21. Microgolfverwarmingstoestel volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de bladtoevoermiddelen bladopslag- 15 middelen omvatten voor het opslaan van de draagbladen, dat de . tweede verwarmingsmiddelen tussen de bladopslagmiddelen en de eerste verwarmingsmiddelen zijn aangebracht.
22. Microgolfverwarmingstoestel volgens «conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste verwarmingsmiddelen een golf- 20 geleider omvatten en dat het eerste laddercircuitdeel een aantal op de golfgeleider gevormde lekkagesleuven omvat.
23. Microgolfverwarmingstoestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste verwarmingsmiddelen een micro-strooklijn vormen, waarbij de microstrooklijn een dielektrische 25 plaat, een op de dielektrische plaat gevormde centrale geleider en tenminste één op de dielektrische plaat gevormde aardingsgeleider omvat terwijl het eerste laddercircuitdeel een aantal op de centrale geleider of de tenminste ene aardings-geleider gevormde lekkagesleuven omvat. ‘ 30 •\^ ....... . . ... ____________ ____________________ ,,,, 8 1 0 5 2 44
NL8105244A 1980-11-20 1981-11-19 Microgolfverwarmingstoestel. NL186214C (nl)

Applications Claiming Priority (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP16413880A JPS5788693A (en) 1980-11-20 1980-11-20 Method anddevice for heating with microwave
JP16413880 1980-11-20
JP1140481A JPS57124875A (en) 1981-01-27 1981-01-27 Microwave heater
JP1140481 1981-01-27
JP1247181A JPS57125959A (en) 1981-01-29 1981-01-29 Electrophotographic copier
JP1247181 1981-01-29
JP1617881 1981-02-04
JP56016178A JPS57129474A (en) 1981-02-04 1981-02-04 Electonic photrographic copying machine

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL8105244A true NL8105244A (nl) 1982-06-16
NL186214C NL186214C (nl) 1990-10-01

Family

ID=27455597

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8105244A NL186214C (nl) 1980-11-20 1981-11-19 Microgolfverwarmingstoestel.

Country Status (3)

Country Link
DE (1) DE3146045C2 (nl)
GB (1) GB2088179B (nl)
NL (1) NL186214C (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2659426B1 (fr) * 1990-03-08 1992-05-15 Bull Sa Dispositif de recuperation et de transfert de chaleur.
DE10225604B4 (de) * 2002-06-07 2005-12-15 Eastman Kodak Co. Verfahren und Vorrichtung zum Fixieren von Toner auf einem Aufzeichnungsmaterial

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1415735A (fr) * 1964-09-15 1965-10-29 Firmel Dispositif de chauffage à haute fréquence
FR1484860A (fr) * 1965-06-09 1967-06-16 Atlas Werke Gmbh Dispositif pour le chauffage dans un champ électromagnétique
FR2201606B1 (nl) * 1972-09-22 1979-02-09 Stel
US4160145A (en) * 1978-02-16 1979-07-03 Armstrong Cork Company Microwave applicator device
US4399341A (en) * 1980-08-06 1983-08-16 Sanyo Electric Co., Ltd. Microwave heating apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
GB2088179A (en) 1982-06-03
DE3146045A1 (de) 1982-06-03
NL186214C (nl) 1990-10-01
DE3146045C2 (de) 1986-05-07
GB2088179B (en) 1985-02-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4542980A (en) Apparatus for fixing images
JPH07192864A (ja) マイクロウェーブドライヤー用のダミーロード及び反射パワー減少方法
US3517164A (en) Image fusing assembly
US5602635A (en) Rapid wake up fuser
NL8103715A (nl) Microgolfverwarmingsinrichting.
US5410283A (en) Phase shifter for fine tuning a microwave applicator
EP1146401A2 (en) Toner-image fixing device for image forming device
US6665516B2 (en) Fixation device for fixation of toner material
US3519253A (en) Selective xerographic fuser
CN87105395A (zh) 具有纤维缠绕薄层的热熔定影系统
SE415317B (sv) Mikrovagsvermeapparat for behandling av en skivformig, vattenhaltig last
US20020141795A1 (en) Fusing system including a heat distribution mechanism
NL8105244A (nl) Microgolf verwarmingstoestel.
US3219799A (en) Xerographic fusing apparatus
JP2018166035A (ja) マイクロ波加熱装置および画像記録装置
US4545671A (en) Apparatus for guiding and cooling a heated image-carrying support
GB1592866A (en) Device and process for fusing and fixing a toner image on a carrier
US3356831A (en) Xerographic fusing apparatus
US3649808A (en) Fusing device
US6428161B1 (en) Drying apparatus
Kokodii et al. Interaction between thin conductive fibers and microwave radiation
JP2000039787A (ja) 加熱装置、加熱定着装置及び画像形成装置
US3502844A (en) Heat shield arrangements for reprographic apparatus
JP3557412B2 (ja) 湿式電子写真方式プリンタのイメージ定着ユニット
JP2004046158A (ja) トナーを基板上に定着させるための方法及び装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 19960601