NL8105162A

NL8105162A - Elektrische aansluitklem.

Info

Publication number: NL8105162A
Application number: NL8105162A
Authority: NL
Original assignee: Bard Inc C R
Priority date: 1980-11-24
Filing date: 1981-11-16
Publication date: 1982-06-16
Also published as: IT8149727A0; DE3146217A1; ES274984Y; AU7712981A; CA1175512A; SE8106943L; AU546046B2; GB2088151B; IT1143442B; GB2088151A; BR8107611A; US4401356A; FR2494921A1; JPS57113569A; ES274984U

Description

τ > N/30.482-St/id

Elektrische aansluitklem.

De uitvinding betreft een aansluitklem voor het tot stand brengen van een elektrisch geleidende verbinding met een gedrukte elektrische geleider op ëën zijde van een dun buigzaam vel van elektrisch isolerend materiaal, welke 5 klem uit een veerkrachtig elektrisch geleidend materiaal is vervaardigd en aan ëën einde van verbindingsmiddelen voor een elektrische geleider is voorzien.

De aansluitklem volgens de uitvinding is in het bijzonder bestemd voor gebruik bij een huidcontact»elektrode 10 van de soort als voor het meten van fysiologische funkties wordt gebruikt, bijvoorbeeld in de elektrocardiografie en elektroencephalografie. Elektroden van de hier bedoelde soort kunnen uit afzonderlijke eenheden bestaan ofwel in groepen worden vervaardigd, die aan een dun kussen van schuimrubber 15 worden bevestigd. De elektroden bevinden zich in een aantal op afstand van elkaar liggende plaatsen van het kussen en zijn door aansluitdraden met bewakings- of detectietoestellen, zoals de elektrocardiograaf, verbonden. Bij bepaalde medische behandelingen, waarbij het borstgebied is betrokken, zoals 20 long- of abdominale chirurgie, is het niet praktisch om de patient via het borstgebied te bewaken, om welke reden dan de groep van elektroden tegen de rug van de patient wordt aangebracht. Dit maakt het noodzakelijk, dat de patient op deze elektrodengroep of op dit rugcontactkussen zoals deze 25 groep kan worden genoemd, komt te liggen en wel zowel tijdens de chirurgische behandeling als daarna tijdens de herstelperiode. Daar deze herstelperiode lang kan duren, gaat het comfort van de patient een belangrijke rol spelen, waarbij de relatieve grootte, en in het bijzonder de omvang of hoogte 30 van de aansluitklem.,die het contact tussen de aansluitdraden en het elektrodensamenstel of het rugcontactkussen maakt, dan een belangrijke factor bij de gevoelens van gemak of ongemak, die de patient ondervindt, vormt.

Veel van de bekende aansluitklemmen van de onder-35 havige soort hebben een relatief hoog profiel en zijn derhalve relatief dik vergeleken bij de dikte van het kussen. Deze hoge aansluitklemmen kunnen voor de patient lastig en ongemakkelijk zijn. Er zijn ook aansluitklemmen met een laag pro- 8105162 4 ï -2- fiel bekend. Dit type aansluitklem is aan de elektrode of aan de verbindingsdraad van de elektrode vastgelast. Dergelijke lasverbindingen verhogen echter de fabricagekosten van het rugcontactkussen.

5 De uitvinding beoogt een aansluitklem van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, die een laag profiel heeft en gemakkelijk aan een op een vel van isolatiemateriaal aangebrachte gedrukte elektrische geleider kan worden verbonden, wélk vel een deel van een rugcontactkussen vormt en 10 tevens de elektroden daarvan bevat.

Voorts beoogt de uitvinding een dergelijke elektrische aansluitklem van laag profiel te verschaffen, die een gedrukte elektrische geleider, die de verbinding tussen de klem en een elektrode vormt, stevig kan aangrijpen.

15 De aansluitklem volgens de uitvinding, heeft het kenmerk, dat de klem bestaat uit een strookvormig klemlijf en een contacttong, die langs een U-vormige lijn uit het lijf is gesneden, zodat een opening in het lijf is gevormd, maar in een aan de verbindingsmiddelen grenzend deel va$;; het klem-20 lijf nog aan dit lijf vastzit, welke tong een gebogen middendeel heeft en daardoor van het lijfdeel wegbuigt, waarbij dit middendeel van de tong binnen de omtrek van de opening ligt, zodat bij het insteken van het isolatievel tussen het klemlijf en de tong deze klemdelen zich spreiden en tegengesteld ge-25 richte klemdrukken op de beide zijden van het vel uitoefenen.

Bij voorkeur is daarbij aan het klemlijf een aanslag gevormd, die een relatieve schuifbeweging van het klemlijf ten opzichte van het vel verhindert. De aanslag kan bijvoorbeeld in een opening in het vel grijpen.

30 In de tekening is een uitvoeringsvoorbeeld van de elektrische aansluitklem volgens de uitvinding afgebeeld.

Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een deel van een rugcontactkussen, dat aansluitklemmen volgens de uitvinding bevat; 35 fig. 2 is een bovenaanzicht van .de aansluitklem; fig. 3 is een zijaanzicht van de aansluitklem; fig. 4 is een bovenaanzicht met ten dele weggebroken delen van een deel van het rugcontactkussen met de daarin aangebrachte aansluitklemmen; 8105 162 / 4 -3- fig. 5 is op grotere schaal een doorsnede volgens de lijn V-V van fig. 4;

fig. 6 is een perspectivisch aanzicht van een gewijzigde uitvoering van de aansluitklem; en 5 fig. 7 is een doorsnede volgens de lijn VII-VII

van fig. 6.

In fig. 1 is een deel van een rugcontactkussen 2 afgeheeld, dat een groep huidcontactelektroden voor gebruik in elektrocardiografie of dergelijke bevat. Het afgeheelde 10 deel van het rugcontactkussen 2 bevat twee elektroden 4, die uit gel-kussens van conventionele uitvoering kunnen bestaan. Fig. 1 toont de ene helft van het rugcontactkussen, waarbij de andere helft dezelfde uitvoering heeft. Het kussen 2 heeft een laag 6 van schuimstof, een elektrisch isolerend kunststof-15 vel 8 van veel kleinere dikte dan de laag 6, een tweede dunnere schuimstoflaag 10, en een tegen de schuimstoflaag 6 aangebracht lostrekbaar dekvel 12 (zie ook fig. 5). De schuim-stoflaag 6 is ter plaatse van de elektroden 4 van gaten voorzien, die de gel-kussens opnemen. De laag 6 is voorts op zijn 20 naar buiten gekeerde oppervlak voorzien van een drukgevoelige kleefstof, die door het dekvel 12 is bedekt. Dit lostrekbare dekvel 12 wordt voor het gebruik van het rugcontactkussen 2 daarvan afgetrokken. Op het naar binnen gekeerde oppervlak van de dunnere schuimstoflaag 10 is een kleefstofstrook aan-25 gebracht om deze laag tegen de schuimstoflaag 6 te bevestigen. De schuimstoflagen 6 en 10 kunnen uit een polyetheenschuim zijn vervaaridg.

Het buigzame isolatievel 8 kan uit een polyetheen-terefthalaathars zijn vervaardigd en kan een dikte hebben van 30 circa 0,1 mm. Op de ene zijde van het kunststofvel 8 zijn de elektroden alsmede elektrische geleiders 16 (bijvoorbeeld van zilverinkt) gedrukt, waarbij elke elektrode 4 met een geleider 16 is verbonden. De gedrukte geleiders 16 (waarvan er in het uitvoeringsvoorbeeld vier zijn) lopen naar het middendeel 35 van het kussen en eindigen in korte dwarse geleiderdelen 18, die, zoals getekend, in twee naast elkaar liggende paren zijn aangebracht. De geleiderdelen 18 zijn door middel van het onderwerp van de uitvinding vormende aansluitklemmen met een leidingsamenstel 20 verbonden, dat dient voor de verbinding 8105162 ·* * -4- van de elektroden 4 met de elektrocardiograaf of ander bewa-kings- of detectietoestel. De constructie van het rugcontact-kussen 2 is meer gedetailleerd beschreven in de Amerikaanse octrooiaanvrage 100.904 van 6 december 1979.

5 * Het leidingsamenstel 20 bevat een aantal geïso leerde draden 22, die· via de aansluitklemmen 24 met de gelei-derdelen 18 elektrisch zijn verbonden. Elke aansluitklem bestaat uit één deel, dat bij voorkeur van een veerkrachtig bronsmateriaal is vervaardigd en dat op het isolatievel 8 kan 10 worden geklemd. De in de fig. 2 en 3 afgeheelde aansluitklem 24 bestaat uit een veerkrachtig elektrisch geleidend materiaal en heeft een langwerpige vorm met een vrij uiteinde 28 en aan het tegenoverliggende einde 26 gevormde verbindingsmiddelen voor de bevestiging van ëën van de draden 22. Het klemeinde 15 26 heeft daartoe een aantal ü-vormige delen 30, die om het blank gemaakte einde van de draad 22 kunnen worden gebogen en vastgeklemd, zoals in de fig. 5-7 is te zien.

De aansluitklem 24 heeft in aansluiting op het verbindingsdeel 30 een. strookvormig klemlijf 32 env'een con-20 tacttong 34. De contacttong 34 is langs een ü-vormige lijn 36 uit het lijf 32 gesneden, waardoor een rechthoekige opening 37 in dit lijf is gevormd. De contacttong 34 blijft echter langs een aan het verbindingsdeel 30 grenzend dwarsdeel 38 met het klemlijf 32 verbonden. Het klemlijf .32 heeft aldus 25 evenwijdige benen 39, die vanaf het dwarsdeel 38 naar het vrije einde 41 van het lijf toe in hoofdzaak recht verlopen. Het vrije einddeel van het klemlijf 32 is echter over een deel 40 omhoog gebogen, welk deel voorbij het uiteinde van de contacttong 34 uitsteekt en het de benen 39 verbindende 30 dwarse eindstuk 41 bevat. De contacttong 34 is als geheel tot een doorlopende boog gevormd, zodanig, dat het vrije einddeel 42 van het einddeel 40 van het klemlijf 32 wegbuigt en aldus een mond vormt, die het isolatievel 8 kan opnemen als de aansluitklem daarop moet worden aangebracht. De kromtestraal van 35 het einddeel 40 van het klemlijf 32 is groter dan de straal van de boog van de contacttong 34. Het middendeel 44 van de contacttong 34 is aldus gebogen, dat het binnen de omtrek van de door het uitsnijden van de contacttong 34 gevormde en door de benen 39 en het eindstuk 14"ingesloten opening 37 ligt en 8105162 * / -f -5- dus in deze opening naar binnen steekt. Aan het dwarsdeel 38 van het klemlijf 32 zit een dwarse schouder 46 vast, die een scherpe hoek zowel met de contacttong 34 als met het klemlijf 32 insluit. Zoals uit de tekening blijkt dient deze dwarse 5 schouder 46 om de gebogen contacttong 34 met het dwarsdeel 38 van het klemlijf 32 te verbinden.

Bij de montage van de aansluitklem 24 wordt eerst de contacttong 34 in een opening 48 van het isolatievel 8 gestoken. Dit wordt vergemakkelijkt door het divergerende ver-10 loop van de einddelen 40 en 42 van het klemlijf ën de contacttong. Bij dit insteken wordt tevens de veerkrachtige contacttong 34 buitenwaarts gebogen als het middendeel 44 daarvan door de openingsrand van het isolatievel 8 uit de opening 37 van het klemlijf 32 wordt gedrukt en langs de zijde van het 15 vel 8, waarop de geleiders 16 en geleiderdelen 18 zijn aangebracht, schuift. Deze schuifbeweging van de aansluitklem 24 op het vel 8 wordt voortgezet tot de schouder 46 van de klem in de velopening 48 valt, waarna de schouder 46 tussen de gat-randen opgesloten ligt en een verdere schuifbeweging verhin-20 dert. De plaats van het gat 48 is zodanig ten opzichte van de afmetingen van de aansluitklem 24 gekozen, dat als de schouder 46 in het gat 48 valt het middendeel 44 van de contacttong 34 op het betrokken dwarse geleiderdeel 18 geschoven is en daar tegenaan ligt. De in de opening 48 getekende schouder 25 46 dient ook als een aanslag, die een ongewilde terugtrekbe-weging van de aansluitklem 24 verhindert, waardoor anders het elektrische contact met het geleiderdeel 18 van de gedrukte schakeling zou kunnen worden verbroken.

Door de veerkracht van de contacttong 34 en door-30 dat in de ontspannen toestand de contacttong met zijn middendeel 44 binnen de omtrek van de opening 37 ligt, wordt bij de montage van de aansluitklem de contacttong 34 tegen het isolatievel 8 gedrukt. De contacttong 34 en de benen 39 van het klemlijf 32 oefenen derhalve tegen elkaar in gerichte 35 klemkrachten op de beide zijden van het vel 8 uit. Het verbindingsdeel 26 is zo gevormd, dat het met zijn onderzijde recht tegen het isolatievel 8 aanligt, waardoor de gemonteerde aansluitklem een laag profiel behoudt. Nadat de aansluit-klemmen 24 aldus op het isolatievel 8 zijn gemonteerd wordt 8105162 ~ 5— de tweede, relatief dunne .schuimstoflaag 10 aangebracht en bevestigd. In combinatie met de geringe hoogte van de aan-sluitklemmen 24 zorgt de schuimstoflaag 10 ervoor, dat een rugcontactkussen wordt verkregen, dat ook bij langdurig ge-5 bruik niet hinderlijk voor de patient is.

De aansluitklem van de fig. 6 en 7 is in het bijzonder bestemd voor toepassing als een randklenu Deze klem is door 24a aangeduid, terwijl de onderdelen daarvan, die met de onderdelen van de eerder beschreven aansluitklem corres-10 ponderen, hetzelfde verwijzingscijfer hebben met de letter "a" daaraan toegevoegd. Bij de uitvoering van de fig. 6 en 7 heeft het isolatievel 8a één of meer gaten 48a, die elk aan een op dit vel gedrukt dwars geleiderdeel 18a zijn toegevoegd en op kleine afstand daarvan liggen. De aansluitklem 24a heeft 15 een klemlijf 40a, dat van een tand 50 is voorzien. Deze tand 50 steekt door de betrokken opening 48a in het vel 8a en dient om een relatieve schuifbeweging van de klem 24a op 'het vel 8a te verhinderen. Het binnenvlak van de schouder 46a stuit tegen de rand van het vel 8a en dient aldus voor de 20 juiste plaatsing van het middendeel 44a van de contacttong 34a in aanligging met het gedrukte geleiderdeel 18a, terwijl deze schouder samen met de tand 50 waarborgt, dat de aansluitklem 24a zijn juiste stand behoudt.

8105162

Claims

1. Aansluitklem voor het tot stand brengen van een elektrisch geleidende verbinding met een gedrukte elektrische geleider op ëën zijde van een dun buigzaam vel van elektrisch isolerend materiaal, welke klem uit een veerkrach-5 tig elektrisch geleidend materiaal is vervaardigd en aan ëën einde van verbindingsmiddelen voor een elektrische geleider is voorzien, met het kenmerk dat de aansluitklem (24) bestaat uit een strookvormig klemlijf (32) en een con-tacttong (34), die langs een U-vormige lijn uit het lijf is 10 gesneden, zodat een opening (37) in het klemlijf is gevormd, maar in een aan de verbindingsmiddelen (30) grenzend deel (38) van het klemlijf nog aan dit lijf vastzit, welke tong (34) een gebogen middendeel (44) heeft en daardoor een van het lijfdeel wegbuigend tongdeel vormt, waarbij dit middendeel 15 (44) van de contacttong binnen de omtrek van de opening (37) ligt, zodat bij het insteken van het isolatievel (8) tussen het klemlijf en de contacttong deze klemdelen zich spreiden en tegengesteld gerichte klemkrachten op de beide zijden van het isolatievel (8) uitoefenen.

2. Aansluitklem volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat aan het klemlijf (24) aanslagmiddelen (46 of 50) zijn gevormd, die een relatieve schuifbeweging van het klemlijf (24) ten opzichte van.het isolatievel (8) verhinderen.

3. Aansluitklem volgens conclusie 2,met het kenmerk, dat de aanslagmiddelen worden gevormd door een schouder (46), die het klemlijf (32) met de contacttong (34) verbindt en met elk van deze beide delen een hoek insluit, welke schouder in een gat (48), dat in het isolatievel (8) 30 is gevormd, kan steken.

4. Aansluitklem volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de aanslagmiddelen een tand (50) omvatten, die vanaf het klemlijf (32) uitsteekt en in een gat (48a), dat in het isolatievel (8) is gevormd, kan steken.

5. Biomedisch huidcontactkussen voorzien van tenminste ëën aansluitklem volgens één der voorafgaande conclusies, welk kussen een vel van een dun buigzaam elektrisch 8105162 -8- * isolerend materiaal met een daarop aangebrachte gedrukte geleider bevat, met het kenmerk, dat het isolatie-vel (8,8a) een gat (48,48a) heeft, dat dichtbij de daarop gedrukte geleider (18,18a) is gevormd, waarbij de aanslagmidde-5 len (46,50) in dit gat steken en een verschuiving van de aan-sluitklem ten opzichte van het vel verhinderen. 8105162