NL8104794A - Slotinrichting. - Google Patents

Slotinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8104794A
NL8104794A NL8104794A NL8104794A NL8104794A NL 8104794 A NL8104794 A NL 8104794A NL 8104794 A NL8104794 A NL 8104794A NL 8104794 A NL8104794 A NL 8104794A NL 8104794 A NL8104794 A NL 8104794A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
shots
pin
bolt
actuator
chamber
Prior art date
Application number
NL8104794A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Gotanda Motohiro
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gotanda Motohiro filed Critical Gotanda Motohiro
Priority to NL8104794A priority Critical patent/NL8104794A/nl
Publication of NL8104794A publication Critical patent/NL8104794A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B17/00Accessories in connection with locks
    • E05B17/22Means for operating or controlling lock or fastening device accessories, i.e. other than the fastening members, e.g. switches, indicators

Landscapes

  • Lock And Its Accessories (AREA)

Description

* * %
•I
T/tj/lh/1 Slotinrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een slotinrich-ting die voorzien is van met het slot van een kamer samen-werkende schakelaars, teneinde veiligheid in de lege kamer 5 te garanderen en de toevoer van electriciteit naar de kamer te beheersen, en meer in het bijzonder op een slotinrichting . die gemakkelijk van binnen en buiten gesloten of ontsloten kan worden.
De uitvinder van de onderhavige uitvinding heeft 10 ' een electriciteit IN-UIT schakelinrichting voorgesteld die gebruikt wordt voor beveiligingsdoeleinden en beschreven is in het Amerikaanse octrooischrift No. 3.803.575, het Duitse octrooischrift No. 2.343.594 en het Japanse gebruiks-model 1.193.002. Wanneer een lege kamer afgesloten wordt, 1.5 werkt deze inrich ting samen met het slot van de kamer ora de electriciteitstoevoer naar alarmmiddelen in te schakelen.
De alarmmiddelen worden automatisch bedrijfsklaar gemaakt tenzij vergeten wordt de kamer op slot te doen. Wanneer de kamer niet op slot is, is de electriciteitstoevoer naar 20 de alarmmiddelen uitgeschakeld, waardoor er geen alarm zal gaan wanneer het venster of dergelijke van de kamer wordt geopend. Deze inrichting is gunstig omdat niet gevreesd hoeft te worden dat het alarm op verrassenderwijze afgaat, wanneer de buiten de kamer aangebrachte electriciteits-25 toevoer naar de alarmmiddelen per ongeluk IN geschakeld wordt gelaten en de kamer ontsloten wordt om daar binnen te gaan, hetgeen vaak het geval was bij voordien toegepaste bekende inrichtingen. Deze inrichtiiig is daardoor bijzonder bruikbaar voor' beveiligingsdoeleinden. In het geval echter 30 dat er twee of meer personen in een kamer wonen en dat een van deze de kamer verlaat maar de andere(n) in de kamer achterblijft, treedt het volgende probleem op. Wanneer de inrichting zodanig is aangebracht dat deze op dezelfde wijze van binnen en van buiten bediend kan worden, wordt de span-35 ningstoevoer naar de alarmmiddelen ingeschakeld bij het 8104794 -2-
SN
4 * van binnen bedienen van het slot van de kamer, zodat het gevaar zal bestaan dat het alarm onnodig afgaat wanneer een venster of dergelijke, waaraan sensors zijn aangebracht, door een van de in de kamer aanwezige personen wordt geopend.
5 Zelfs wanneer een centrale bewaking wordt toegepast door een van de kamers verwijderd centraal observatiesysteem, kan dit probleem niet warden opgelost omdat de inrichting onmogelijk kan bepalen of de kamer van binnen of van buiten op slot gedaan wordt, dat wil zeggen of er in de afgesloten 10 - kamer personen aanwezig zijn of dat deze leeg is.
In een hotel, appartementenhuis of dergelijke, waarin reizigers of personen logeren of wonen in hun resp.
kamers, is het van wezenlijk belang dat de veiligheid wordt gegarandeerd en dat een eventueel ongeluk wordt voorkomen, 15 door te herkennen of elk van de kamers bezet is· of leeg.
Daarom moet elke kamer onder volledige observatie worden gehouden. Bovendien is het bijzonder belangrijk om zoveel * mogelijk het electriciteitsgebruik in elke kamer te beperken door de vermogenstoevoer naar elke lege kamer nit te 20 schakelen, omdat energiebesparing tegenwoordig steeds be-langrijker wordt. De slotinrichting volgens de onderhavige nitvinding is ver'schaft om aan deze eisen te voldoen.
De onderhavige uitvinding verschaft een slotinrichting die aandrijforganen omvat welke van binnen door een 25 draaiknopje en van buiten door een sleutel worden aange- dreven, en schoten die met de aandrijforganen in aangrijping worden gebracht om naar buiten of naar binnen te bewegen voor het afsluiten of ontsluiten van de kamer, en schakelaars voor het detecteren van het naar buiten of naar binnen be-30 wegen van de schoten, waarbij de schoten gevormd worden door de dikte van een schdot in tweeen te delen en de aandrijforganen gevormd worden door de dikte van een aandrijforgaan in tweeen te delen, terwijl de schoten in aangrijping worden gebracht met aandrijforganen voor het naar buiten of naar 35 binnen bewegen daarvan, en een van de aandrijforganen door het draaiknopje en het andere door de sleutel wordt aange-dreven; waarbij aangrijpingsmiddelen zijn aangebracht tussen twee aandrijforganen of schoten op een zodanige wijze dat 8104794 ; -3- ( « het door het draaiknopje aangedreven aandrij forgaan in zijn geheel met het andere door de sleutel aangedreven aandrijf-orgaan wordt meegeroteerd wanneer de sleutel verdraaid wordt om de kamer af te sluiten; en waarbij andere aangrij-5 pingsmiddelen zijn aangebracht voor het verdraaien van het door de sleutel aangedreven aandrijforgaan met het andere door het draaiknopje aangedreven aandrijf orgaan wanneer het draaiknopje van buiten af wordt geroteerd om de kamer te ontsluiten, waarbij de slotinrichting zowel van binnen als 10 - van buiten op slot gedaan en van het slot gedaan kan worden, terwijl het van een af stand herkenbaar of een kamer van binnen of van buiten gesloten is.
Het is. daarom een doel van de onderhavige uitvin— ding een grendelinrichting te verschaffen die voorzien is 15 van schakelaars voor beveiligingsmiddelen die samenwerken met het slot van een kamer, en gemakkelijk gesloten en ont-sloten kan worden zowel van binnen als .van buiten de kamer.
9
Een ander doel van de onderhavige uitvinding is een slotinrichting te verschaffen die van binnen en van 20 buiten de kamer gesloten en ontsloten kan worden en waarbij het van een afstand herkenbaar is of de kamer van binnen of van buiten op slot gedaan is.
Weer een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een slotinrichting die zodanig is 25 ontworpen dat de electriciteitstoevoer naar de kamer wordt uitgeschakeld wanneer de kamer van buiten wordt afgesloten en ingeschakeld wordt wanneer de kamer van buitenaf wordt ontsloten, welke slotinrichting geschikt is voor het beper-ken van het electriciteitsgebruik.
30 Weer een ander doel van de onderhavige.uitvinding is het verschaffen van een slotinrichting die het mogelijk maakt om te onderkennen of een kamer in een bejaardenhuis of appartementenhuis waarin ien enkele persoon woont bezet is of leeg en welke alarm afgeeft voor het roepen van de 35 bewaking, wanneer geen levende informatie wordt verkregen gedurende een lange periode, terwijl de kamer wel bezet is.
Weer een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een slotinrichting die geschikt is 8104794 , * - ‘ -4- om te voorkomen dat de kamers van een hotel of dergelijke onjuist worden gebruikt of dat daarin wordt binnengedrongen.
Nog een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een grendelinrichting waarmee van 5 een afstand zoals de balie in een hotel gecontroleerd kan worden of de kamer afgesloten is of niet wanneer de kamer leeg wordt gelaten.
Deze en andere doeleinden zowel als kenmerken van de onderhavige ‘uitvinding zullen duidelijk worden uit 10 ' de volgende gedetaileerde beschrijving aan de hand van de , bijgevoegde tekeningen.
Piguur la en lb tonen een uitvoeringsvorm van een slot inrich ting volgens de onderhavige uitvinding, waarbij figuur la een vooraanzicht is van de slatinrichting en 15 figuur lb een zijaanzicht daarvan met een daarvan verwijder-de zijplaat.
Piguur 2 is een vergrote dwarsdoorsnede volgens een lijn II-II in figuur lb.
Piguur 3a is een zijaanzicht van aandrijforganeh 20 gezien in de door een lijn Ill-Ill in figuur lb aangegeven richting.
Piguur 3b en 3c zijn bovenaanzichten van de in figuur 3a getoonde gedemonteerde a and r i j f organ en.
Figuur 4a-4c zijn aanzichten die de beweglng van 25 een pen verduidelijken, waarbij figuur 4a de pen toont wanneer beide aandrijforganen in de ontsloten toestand zijn, figuur 4b de pen toont wanneer het door een draai-knop aangedreven aandrijforgaan wordt geroteerd en dan vergrendeld, en figuur 4c de pen toont wanneer beide .aan-30 drijforganen geroteerd en daarna vastgezet zijn.
Piguur 5a-5d zijn aanzichten die de relatie tonen tussen de beweging van de schoten en reedschakelaars, waarbij figuur 5a de schoten toont wanneer de kamer van binnen op slot wordt gedaan, figuur 5b de schoten toont wanneer 35 de kamer van buiten op slot wordt gedaan, figuur 5c de schoten toont wanneer de kamer van binnen ontsloten wordt, en figuur 5d de schoten toont wanneer de kamer van buiten ontsloten wordt.
8104794 « f -5-
Figuur 6a-6c zijn aanzichten die de in figuur 4a getoonde en aan de schoten aangebrachte aangrijpingsmiddelen tonen, waarbij 6a de toestand van de pen en schoten toont wanneer beide schoten in de ontsloten toestand zijn, figuur 5 6b deze toont wanneer het door de draaiknop aangedreven aandrijforgaan geroteerd wordt en daama vergrendeld, en figuur 6c deze toont wanneer de beide aandrijforganen worden geroteerd en dan vergrendeld.
Figuur 7a-7"d zijn aanzichten die een variatie van 10 ‘ aan schoten bevestigde aangrijpingsmiddelen tonen, waarbij figuur 7a de aangrijpingsmiddelen toont wanneer beide schoten in de ontsloten toestand zijn, figuur 7b een boven-aanzicht is dat de in figuur 7a getoonde aangrijpingsmiddelen toont, dat figuur 7c de aangrijpingsmiddelen toont wanneer 15 beide schoten in de gesloten stand zijn, en figuur 7d een bovenaanzicht dat de in figuur 7c weergegeven aangrijpingsmiddelen toont.
Figuur 8 is een schakelschema dat toont hoe de onderhavige uitvinding wordt gebruikt.
20 Figuur la en lb tonen een voorbeeld van slotin- richtingen volgens de onderhavige uitvinding, waarbij de grendelschoot en de aandrijfmiddelen daarvoor voor de duidelijkheid van de beschrijving zijn weggelaten.
In deze figuren is met^el een rechthoekig huis 25 aangegeven, is 2 een aan de voorzijde van het huis 1 beves-tigde bevestigingsplaat, zijn 3 en 4 aan beide zijden van het huis 1 bevestigde zijplaten (in figuur lb is de zijplaat 4 weggelaten), en is 5 een aan de voorzijde van de bevestigingsplaat 2 aangebrachte versieringsplaat. De bevesti-30 gings- en versieringsplaten 2 en 5 zijn voorzien van voor deze plaaten algemeen bekende schroefgaten die dienen voor het bevestigen van deze platen aan de deur. Een van de zijplaten 3 en 4 kan §§n geheel vormen met het huis 1. De zijplaten 3 en 4 zijn voorzien van niet-getoonde gaten waarin 35 schachten van deurknoppen 22 en 23 zijn opgenomen, en andere gaten waardoorheen aanslagen 8 a en 8b van een houder 8 zijn gestoken. De nummers 6 en 7 betreffen van de zijplaat 3 uitstekende pennen die elk door middel van schroefdraad 8104794 Ρ. Λ VX ^ ...... . _____ · · * -6- in de andere zijplaat 4 zijn geschroefd.'Het nummer 8 heeft betrekking op de houder voor het vrij roteerbaar opnemen van de aandrijforganen 14 en 15 en die voorzien zijn aan beide zijden van de aanslag 8a en 8b die samenwerken met 5 gaten van de zijplaten 3 en 4, voor het aan de zijplaten 3 en 4 bevestigen van de houder 8. De nummers 9 en 10 betref-fen schoten die gevormd zijn door de schoten in twee delen te verdelen en welke voorzien zijn van sleuven 9a, 10a met dezelfde vorm, uitsparingen 9b, 10b, en hellingen 9c, 10c, 10 _ 9d en lOd. In de vooreinden van de schoten 9 en 10 zijn stukken van permanente magneten 11 en 12 aangebracht, die dienen om de rietschakelaars 27 en 28 die later zullen ; -worden beschreven, te activeren. De door de sleuven 9a en 10a van de schoten 9-en 10 gestoken pen 6 dient om de schoten 15 9 en 10 voorwaarts en terug te geleiden, terwijl gelijker— tijd de slag van deze schoten 9 en 10 hierdoor wordt be— grensd.
' Zoals in figuur 2 wordt getoond, worden de schoten 9 en 10 tussen de zijplaten 3 en 4 opgenomen door middel van 20 op de pen 6 aangebrachte kragen 13, zodat de zijdelingse beweging van de schoten 9 en 10 wordt beperkt, dat wil zeggen de bewegingen daarvan in figuur la naar rechts en links.
In de figuren 3a-3c hebben de cijfers 14a en 15a 25 betrekking op armen van de aandrijforganen 14 en 15, is 15b een aan een zijde van de arm 15a gevormd uitsteeksel, 14b een aan de overeenkomstige zijde van de arm 14a gevormde uitsparing, die in aangrijping kan komen met het uitsteeksel 15b, zijn 14c en 15c aangrijpingsuitsteeksels die verend 30 ondersteund worden door een veer 1.6 die om de pen 7 is gewonden zoals in figuur lb wordt getoond, en zijn I4d en 15d in het midden van de aandrijforganen 14 en 15 gevormde gaten met getrapte gedeel'ten, waarbij het gat 14b aangegre-pen wordt door een draaiknop 24 en het gat 15d door een 35 sleutel 26. Het midderigedeelte van elk van de aandrijforganen 14 en 15 is dik en cirkelvormig gemaakt, waarbij het aan-drijforgaan 15 vrij roteerbaar aan de houder 8 is bevestigd die vastgemaakt is aan de zijplaat 3, terwijl het aandrijf- 8104794 ’ -7- orgaan 14 vrij roteerbaar geleid wordt door het aandrijf-orgaan 15, waarbij de middens daarvan op e<§n lijn liggen.
De zijplaat 4 bevindt zich verder buiten de aldus samen-gestelde aandrijforganen 14 en 15.
5 Aan de hand van de figuren 4a-4c zal nu worden beschreven hoe de aandrijforganen 14 en 15 met elkaar samen-werken.
Zoals in de figuren 3a-3c en figuur 4a wordt getoond, is het aandrijforgaan 14 voorzien van een gat 17 10 . dat beneden toe open is en is het aandrijforgaan 15 voorzien van een gat 18 dat naar boven.toe omhoog is en naar het gat 17 toegekeerd is. Een schroefveer 19 en een pen 20 die ver— ' vaardigd is van permanent magneetmateriaal, zijn in het gat 17 aangebracht en de pen 20 wordt gewoonlijk door de schroef-15 veer 19 in het gat 18 naar binnen gedwongen. Een permanente magneet 21 is aan de zijde van de zijplaat 3 bevestigd en de polariteit van de magneet 21 is zodanig dat de pen 20 afgestoten wordt en uit het gat 18 wordt gedwongen. Daar-door liggen de aandrijforganen 14 en 15 in de ontsloten 20 toestand tegen elkaar aan waarbij het gat 17 tegenover het gat 18 llgt, zoals in figuur 3a wordt getoond. Bovendien bevindt de vaste permanente magneet 21 zich recht onder de op din lijn liggende gaten 17 en 18, zodat de pen 20 gedwongen wordt om uit het gat 18 te bewegen, zoals getoond in 25 figuur 4a, waardoor elk van de aandrijforganen 14 en 15 dus afzonderlijk kunnen roteren. Wanneer het aandrijforgaan 15 echter in de sluitrichting wordt geroteerd, namelijk in de richting tegen de klok in, wordt het uitsteeksel 15b van het aandrijforgaan 15 in aangrijping gebracht met de 30 uitsparing 14b van het aandrijforgaan 14, waardoor de aandrijforganen 14 en 15 dus gedwongen om in een geheel met elkaar te roteren. Wanneer het aandrijforgaan 14 in de sluitrichting wordt geroteerd, namelijk tegen de richting van de klok in, waardoor het gat 17 van het gat 18 afbe-35 weegt, ontsnapt het gat 17 uit de invloed van de magneet 21, zodat de pen 20 door de schroefveer 19 wordt gedwongen uit het gat 17 te bewegen, maar door het bovenvlak van het aandrijforgaan 15 wordt gestopt en gedwongen wordt over het 8104794 -8- vlak van het- aandrijforgaan 15 te glijden. Dit wordt in figuur 4b getoond. Wanneer het aandrijforgaan 15 ook naar de sluitstand wordt geroteerd wanneer het aandrijforgaan 15 reeds in de sluitstand is geroteerd (of wanneer de beide 5 aandrijforganen 14 en 15 te zamen uit de ontsloten toestand in de gesloten toestand worden geroteerd) , wordt de uit de invloed van de magneet 21 ontsnapte pen 20 door de schroef-veer 19 in het gat 18 gedwongen, zoals in figuur 4c wordt getoond, waardoor de aandrijforganen 14 en 15 met elkaar 10 .'worden gekoppeld.
In figuur la en lb is nog te zien dat met 22 de binnenste deurknop, 23 de buitenste deurknop, en met 24 de
P
draaiknop is aangegeven. Het aandrijforgaan 14 wordt door de draaiknop 24 geroteerd teneinde de schoot 9 voorwaarts 15 en terug te bewegen. Het cijfer 25 heeft be trekking op een . sleutelgat, waarin de sleutel 26 wordt gestoken en daarna gedraaid, zodat het aandrijforgaan 15 roteert om de schoot 10 naar voren en terug te bewegen. Figuur lb toont in onder-broken lijnen de toestand waarin de draaiknop 24 in aan-20 grijping komt met het getrapte gat.
De werking van de slotinrichting volgens de onder-havige uitvinding zal nu worden beschreven aan de hand van de figuren 5a-5d. Wanneer de kamer van binnen wordt gesloten, wordt het aandrijforgaan 14 door de draaiknop 24, 25 in figuur la rechts, namelijk aan da zijde van de schoot 9 tegen de richting van de klok in geroteerd. De arm 14a van het aandrijforgaan 14 wordt in aangrijping gebracht met de uitsparing 9b van de schoot 9 teneinde de schoot 9 in figuur lb gezien naar links te bewegen. De sleuf 9a wordt 30 op dit moment door de pen 16 geleid. De roterende arm 14a komt in kontakt met en wordt gestopt door de aanslag 8a van de houder 8, die in aangrijping komt met de helling 9c, om het sluiten van de slotinrichting te voltooien, waarbij de schoot 9 uitsteekt in een stand die in figuur lb aan-35 gegeven is met een streep-stippellijn. De rietschakelaar 27 wordt door de permanente magneet 11 geacti'veerd zodat deze op dit moment informatie geeft waardoor herkent kan worden dat het slot van binnenaf is bed'ient. Dit betreft de toestand 8104794 -9- van hefc slot zoals in figuur 5a wordt getoond.
Wanneer het slot dat van binnenaf op slot gedaan is eveneens van binnenaf van het slot gedaan moet worden, wordt de handeling tegengesteld aan de handeling voor het 5 slot doen. Wanneer het aandrijforgaan 14 namelijk door de draaiknop 24 in ’de richting van de klok wordt verdraaid, karat de arm 14a in aangrijping met de uitsparing 9b teneinde de schoot 9 in figuur 9b in de richting naar rechts te bewegen. De arm 14a komt in kontakt met en wordt gestopt 10 ' door de aanslag 8b van de hodder 8, die in aangrijping is met de helling 9d van de schoot 9, teneinde het ontsluiten te voltooien. Dit wordt in figuur 5c getoond.
Wanneer de deur van buiten gesloten moet worden wanneer de kamer wordt verlaten, wordt de sleutel 26 in 15 het sleutelgat 25 gestoken, gezien in figuur la van links, en wordt de sleutel in figuur lb in de richting tegen de klok iij verdraaid. Het aandrijforgaan 15 wordt bewogen waarbij het uitsteeksel 15b daarvan in aangrijping komt met de uitsparing 14b van het aandrijforgaan 14, zodat beide 20 aandrijforganen 14 en 15 als een geheel met elkaar kunnen roteren, terwijl bij een verdraaiing enigszins verder tegen de klok in in figuur lb, beide aandrijforganen 14 en 15 stevig te zamen door de pen 20 die in het gat 18 wordt ge-drukt, worden geblokkeerd. De armen 15a en 14a zijn in 25 aangrijping met uitsparingen 10b en 9b die beide schoten 10 en 9 naar links bewegen, teneinde de vergrendeling van de deur op dezelfde wijze als hierboven te voltooien, waar-door beide schoten 10 en 9 uitsteken in de met de streep-stippellijn in figuur lb aangegeven stand. De rietsehake- 30 laars 27 en 28 worden op dit moment door permanente magneten 11 en 12 geactiveerd teneinde de informatie te geven dat de deur van buitenaf is gesloten. De bijbehorende toestand van de schoten wordt in figuur 5b getoond.
Wanneer de van buitenaf gesloten deur van buitenaf 35 ontsloten moet worden, wordt de sleutel 26 in het sleutelgat 25 gestoken en in figuur lb gezien in de richting van de klok verdraaid. De aandrijforganen 14 en 15 die met elkaar gekoppeld zijn door de in het gat 18 gedwongeii pen 20 worden 8104794 -10- geroteerd , waarbij de beide schoten 9 en 10 in een stand worden bewogen die in figuur lb met een getrokken lijn is aangegeven, teneinde de deur te ontsluiten. De bijbehorende toestand van de schoten wordt in figuur 5d getoond.
5 Het is gebruikelijk om de in figuur 5a-5d getoonde rietschakelaars 27 en 28 in de vaste zijde aan te brengen zoals een deurpost waarin de schoten 9 en 10 uitstekend wanneer de deur met de slotinrichting volgens de huidige uitvinding daarin op slot gedaan wordt/ maar de rietschake-v 10 - laars 27 en 28 kunnen ook aangebracht worden in het huis 1 enwel op zodanige wijze dat deze worden geopend wanneer deze zich onder invloed van de permanente magneten 11'en 12 ' bevinden maar gesloten worden wanneer deze buiten de invloed van de magneten 11 en 12 geraken bij het sluiten van de 15 deur. Het is echter voldoende dat de rietschakelaars 27 en 28 dienen om te detecteren of de deur gesloten is of niet, en daarom kunnen deze van een zodanig type zijn dat deze gewoonlijk gesloten zijn. Bovendien is. de toepassing niet beperkt tot rietschakelaars 2:7 en 28 maar kunnen ook andere 20 schakelaars/ of soms micro-schakelaars worden gebruikt. In het geval van de in figuur la getoonde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is van buitenaf te zien, wanneer de deur geopend is, dat de schoot verdeeld is in twee delen 9 en 10. Het verdient daarom de voorkeur om over het voor-25 einde van de schoot 9 een omhulsel aan te brengen. In figuur 5a-5d heeft het cijfer 29 betrekking op een omhulling van niet-magnetisch · materiaal dat hetzelfde is als dat van de schoot 9, bijvoorbeeld roestvaststaal, aluminium of kunst— stof, waarbij deze omhulling overeenkomt met het in figuur 30 3a en 3c getoonde uitsteeksel 5b en dient om de sterkte van de schoot 9 te verbeteren, wanneer deze slechts wordt gebruikt voor het vergrendelen van de deur.
Figuur 6a-6c tonen een ander voorheeld- van aan-grijpingsmiddeleri tusseri de aandrijforganeri 14 eh 15 zoals 35 getoond In figuur 4a-4c, waarbij de figuren 6a-6c dwars-doorsneden zijn volgens de lijn VI-VI in figuur lb, en de schoten 9 en 10 daarin een gat 17’ omvatten dat door de schoOt 10 steekt en in verbindlng staat met het ho lie gedeel- 8104794 -11- te van een uitsteeksel (p), waarbij een schroefveer 19 * en een pen 20' van permanent magneetmateriaal in het gat 17* zijn gestoken, terwijl een gat 18’ in de van een omhulling 29' voorziene schoot 9 is gevormd en naar het gat 17f van 5 de schoot 10 is gekeerd, waarbi j een permanente magneet 21* aan de zijplaat 4 is bevestigd.
Wanneer de deur niet op slot is, wordt de pen 20* in het gat 17' van de schoot 10 gehouden, waarbij het gat 18' van de schoot 9 vrijblijft, zoals wordt getoond in 10 figuur 6a, zodat de schoten 9 en 10 afzonderlijk beweegbaar blijven.
Wanneer de deur van binnen op slot wordt gedaan, . beweegt alleen de schoot 9, zoals in figuur 6b wordt getoond, terwijl wanneer de deur van binnen ontsloten wordt, 15 deze ook ,onafhankelijk heweegt teneinde in de in figuur 6a getoonde stand terug te keren.
Wanneer de deur van buiten op slot wordt gedaan, wordt de schoot 10 naar buiten gestoken dat bij de omhulling 29* van de schoot 9 gedwongen wordt mee te bewegen en de 20 pen 20’ in het gat 18' van de schoot 9 wordt gedwongen, zoals in figuur 6c wordt getoond. Wanneer de deur van buiten wordt ontsloten, bewegen de schoten 9 en 10 die met elkaar gekoppeld zijn door de pen 20' daardoor als een eenheid teneinde terug te keren in de figuur 6a getoonde stand.
25 Figuur 7a-7d tonen een volgend voorbeeld van de aangrijpingsmiddelen tussen de schoten 9 en 10, waarbij dit voorbeeld een veer 19", een rotatiehefboom 31 en een uit-sparing 34a omvat, waarbij een einde van de veer 19" aan een staaf 30 is vastgemaakt die bevestigd is op de schoot 10, 30 terwijl het andere einde van de veer bevestigd is aan een einde 32’ van een van een einde van de hefboom 31 uitsteken-de pen 32, terwijl de hefboom 31 zodanig aan de schoot 10 is aangebracht dat deze om een steunpunt 33 roteert waarbij het andere einde daarvan in kontakt komt met de kraag 13, 35 en de de pen 32 opnemende uitsparing 34a. In de figuren 7a en 7b is de veer 19" gespannen waarbij de pen 32 gedwongen wordt uit de uitsparing 34a te bewegen. De schoot 9 is ook voorzien van een uitsparing 34b die overeenkomt met de uit- 8104794 ...........7”’ ....... -12- " " 7 sparing 34a en met een omhulsel 29', dat hetzelfde is als het in figuur 6a-6c getoonde.
Wanneer de deur van binnenuit op slot wordt ge- _ daan, wordt de pen 32 buiten de uitsparing 34b van de 5 schoot 9 gehouden, zoals getoond wordt in figuur 7a, zodat de schoot in figuur 7a gezien onafhankelijk naar, links wordt bewogen teneinde de deur op slot te doen, waarbij de schoot 10 in de ontsloten stand daarvan blijft. Wanneer de deur van binnen op slot is gedaan, wordt de schoot 9 als ,10 , een geheel in figuur 7a naar rechts bewogen voor het ont-sluiten van de deur.
. ; Wanneer de deur van buiten op slot is gedaan, : - wordt de schoot 10 in figuur 7a naar links bewogen waarbij het omhulsel. 291 van de schoot 9 gedwongen wordt daarmee 15 te bewegen, alhoewel de pen 32 buiten de uitsparing 34a van de schoot 10 wordt gehouden. Wanneer de schoten 9 en 10 op deze wijze in figuur 7a naar links worden bewogen, wordt de pen'32 in de uitsparingen 34a en 34b van de schoten 9 en 10 gedwongen door de werking van de veer 19” op het 20 moment wanneer de hefboom 31 vrijkomt van de kraag 13, en de schoten 9 en 10 worden, terwijl de pen 32 in de uitsparingen 34a en 34b is gestoken, verder als een geheel met elkaar bewogen voor het op slot doen van de deur, hetgeen de toestand van de schoot is zoals getoond in figuur 7c.
25 Wanneer de deur van buitenaf wordt ontsloten, beweegt de schoot 10 als een geheel met de schoot 9 in figuur 7c naar rechts, omdat de pen 32 in de uitsparingen 34a en 34b van de schoten 9 en 10 wordt gehouden, waarbi j de pen 32 dan gedwongen wordt om uit de uitsparingen 34a 30 en 34b naar buiten te bewegen op het moment dat het eirtde van de hefboom 31 in kontakt komt met de kraag 13 eh hier-door gedwongen wordt om het steunpunt 33 te roteren, terwijl de schoten 9 en 10 verder bewegen waarbij de pen 32 buiten de uitsparingen 34 en 34b gehouden wordt, naar de. in figuur 35 7a getoonde ontsloten toestand.
Aan de hand van dit voorbeeld van de aangrij pings-middelen tussen de schoten 9 en 10 op de aandrijforganen 14 en 15, zal een van de kenmerken van de onderhavige uit- 8104794 -13- vinding worden beschreven. Dit kenmerk is dat de deur eerst van buiten op slot en van het slot afgedaan moet worden om de dear van buitenaf te ontsluiten wanneer deze eenmaal van binnenaf op slot is gedaan (zie figuur 5a). Wanneer de 5 deur van binnen ·ορ slot is gedaan, wordt de pen 32 van de hefboom 31 over en langs de bovenrand (w) van de in figuur 7d getoonde schoot 9 verschoven tijdens het van buiten op slot doen van de deur, waama de pen 32 in de uitsparingen 34a en 34b wordt gedwongen op het moment dat het van buiten 10 ' op slot doen van de deur gereed is, dat wil zeggen wanneer de uitsparingen 34a en 34b met elkaar samenvallen. Het is alleen of in deze toestand mogelijk om de schoot 10 van * buitenaf in de figuren naar rechts te bewegen waarbij de schoot 9 gedwongen wordt daarmee mee te bewegen naar de in 15 figuur 7a getoonde ontsloten toestand.
Elk deel van de in figuur 6a en 7a getoonde aan-grijpingsmiddelen kan aan elk van de schoten 9 en 10 worden aangebracht, en wanneer een van de in figuur 6a en 7a getoonde aangrijpingsmiddelen wordt gebruikt wordt onnodig 20 om delen te gebruiken zoals uitsparing 14b, uitsteeksel 15h en pen 20 die aangebracht zijn aan aandrijforganen 14 en 15.
Aan de hand van figuur 8 zal nu worden beschreven hoe de slotinrichting volgens de onderhavige uitvinding wordt gebruikt.
25 Xn de figuur hebben 27 en 28 betrekking op de in figuur 5a-5d getoonde rietschakelaars, welke rietschake- laars resp. met kontakten 27a en 28a in kontakt zijn wanneer de deur niet op slot is, en met de kontakten 27b en 28b wanneer de deur op slot is. G^, Gg en betreffen AND- 30 poorten Gg een NAND-poort, SC^-SC^ instelschakelingen die instel- en terugstelbewerkingen uit kunnen voeren, DC een vertragingsschakeling voor het slechts dan uitvoeren van een vertragingswerking wanneer een ingangs signaal wordt ontvangen van de instelschakeling SC2 maar verder ingangs- .
35 signalen doorlaat, BZr en BZ^ resp. in de kamer en het portiek aangebrachte zoemers, D-^Dg diodes, SWr een terug- stelschakelaar, SWE een noodschakelaar, SG een gassensor, S een raamsensor, en CM een centrale controleinrichting. w 8104794 -14-
Wanneer de deur van binnenaf op slot wordt gedaan wordt alleen de rietschakelaar 27 geactiveerd maar de riet-schakelaar 28 niet, zodat de NAND-poort G2 een uitgangs-signaal afgeeft. De instelschakeling SC2 wordt ingesteld 5 en de vertragings schakeling DC voert een vertragingswerking uit. De AND-poort wordt geopend door een ingangssignaal dat van het kontakt 27b wordt afgegeven wanneer de rietschakelaar 27 wordt geactiveerd. Wanneer een van de ramen open gelaten zou warden, wordt een uitgangssignaal door de 10 - raamsensor Sw afgegeven aan de AND-poort G^, zodat de instelschakeling SC^ ingesteld wordt waardoor de kamer-zoemer BZr gaat werken: Tegelijkertijd wordt het uitgangs— ; ' signaal van de instelschakeling SC^ 00k op de ANDr*poort gezet, maar het andere ingangssignaal van deze AND-poort 15 wordt voor een bepaalde tijd vertraagd omdat het uitgangs— signaal van de instelschakeling SC^ op de poort Gg wordt gezet via de vertragingsschakeling DC. De poort G~ geeft dus niet direkt een uitgangssignaal, waardoor wordt voor-komen dat de portiekzoemer BZ^ direkt gaat werken of direkt 20 informatie naar de centrale controleinrichting wordt ge-stuurd. Wanneer de kamerzoeraer BZr namelijk op hetzelfde moment gaat werken wanneer de deur van binnen op slot wordt gedaan, betekent dit dat een van de ramen open is gelaten. Het raam kan dan direkt gesloten worden, of de deur kan 25 vieer op slot worden gedaan nadat deze ontsloten is en het venster is gesloten.
Wanneer de deur van buiten op slot wordt gedaan, worden de beide rietschakelaars 27 en 28 geactiveerd, zodat de NAND-poort G2 geen uitgangssignaal afgeeft-en de instel-30 schakeling SC2 wordt teruggesteld, waardoor de vertragingsschakeling DC niet in werking treedt. Wanneer een van de ramen open zou worden gelaten, treedt de portiekzoemer BZ^ daardoor direkt in werking. Daardoor zal het buiten direkt duidelijk zijn dat e£n van de ramen opengelaten is. De 35 deur kan weer op slot worden gedaan nadat deze ontsloten is en het raam is gesloten. Wanneer het gewenst is dat niet direkt informatie naar de centrale controleinrichting CM wordt gestuurd, kan een andere vertragingsschakeling worden 8104794 -15- aangebracht waar informatie doorgeleid wordt.
Wanneer het in de kamer gas zou lekken wanneer de kamer leeg wordt achtergelaten, in het big zander wanneer de kamer van buiten op slot is gedaan, treedt de gassensor 5 in werking voor het instellen van de instelschakeling SC^, zodat de kamer- en portiekzoemer BZr en BZ^ in werking treden en informatie zenden naar de centrale controleiriri editing CM. Bij het «in werking treden van deze gassensor S^, wordt de instelschakeling SCj gewoonlijk bedrijfsgereed 10 - gehouden onafhankelijk van de rietschakelaars 27 en 28. De instelschakelingen SC.^ SC3, SC4 en SC5 worden teruggesteld door de terugstelschakelaar SWR. Wanneer de noodschakelaar ’ SWg IN wordt geschakeld, worden de instelschakelingen SC3 en SC4 ingesteld en treden de kamers- en portiekzoemers 15 BZr en BZ^ in werking, zodat het optreden van gevaar wordt aangegeven.
De schoten 9 en 10 worden gevormd door de schoten $ in de dikte in tweeen te delen zoals in figuur la wordt getoond, maar de schoten kunnen ook worden gevormd door de 20 schoot over de breedte in tweeen te delen. De draaiknop kan buiten worden aangebracht terwijl de sleutel binnen kan worden gebruikt. Draaiknoppen of sleutels kunnen aan beide zijden worden toegepast.
Zoals boven in detail werd beschreven wordt, vol-25 gens de onderhavige uitvinding de dikte van de in een sluit-inrichting gebruikte schoot in tweeen ofwel in twee schoten gedeeld, en het aandrijforgaan voor het aandrijven van deze schoten wordt ook in tweeen uitgevoerd. Het van binnen op slot doen van de deur geschiedt met een van de schoten, 30 terwijl het van buiten op slot doen van de deur met twee schoten geschiedt, en het ontsluiten van de deur van binnen en van buiten geschiedt door de beweging van twee schoten. Daardoor kan makkelijk worden bepaald of de deur van buiten of van binnen op slot is gedaan door schakelaars aan te 35 brengen voor het detecteren van de bewegingen van elk van de schoten. De slotinrichting volgens de onderhavige uitvinding is daardoor uitzonderlijk doeltreffend voor het bereiken van veiligheid, energiebesparing en dergelijke.
8104794 -16-
De slotinrichting volgens de onderhavige uitvin-ding kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor bet op zodanige wijze besparen van energie dat de vermogenstoevoer uitge— schakeld wordt wanneer de kamer van buiten wordt afgesloten 5 en deze leeg wordt achtergelaten, terwijl de energie weer ingeschakeld wordt wanneer de kamer ontsloten wordt voor i ' bet binnentreden van de kamer, maar niet uitgeschakeld wordt wanneer de kamer van binnen op slot of van bet slot wordt , gedaan.
'· · De slotinrichting volgens de onderhavige uitvin- ding is ook doeltreffend voor het bereiken van veilighexd.
• i I ί Wanneer elke kamer in een hotel van binnen op slot is gedaan, . wordt de deur bijvoorbeeld niet geopend zelfs wanneer een derde persoon zoals een binnendringer en een slecht perso-25 neelslid' de dear met zijn loper tracht te ontsluiten door de schoot 10 van buitenaf in de ontsluitrichting te bewegen. Omdat de schoot 9 namelijk van binnen op slot is gedaan. kan deze niet van buiten worden bewogen, zodat de schoot 10 eerst in de sluitstand moet worden gebracht (zie figuur 5a 20 en 5b) * Wanneer een schakeling is aangebracht die een alarm af laat gaan in de kamer wanneer de schoot 10 op deze wijze in de sluitstand wordt gebracht, kan het binnendringen van de kamer worden voorkomen. Zelfs wanneer de persoon met de loper de medekamerbewoner is, kan zijn binnenkomen 25 i-n ώε kamer van buitenaf in de kamer worden herkend door het aiarmgeluid.
Neeiti bijvoorbeeld aan dat de cast in een hotel zijn sleutel aan de balie afgeeft wanneer hij tijdelijk het hotel verlaat. De balie schakelt dan de bij zijn kamer 3Q behorende alarmschakeling in. Wanneer iemand zijn kamer tracht binnen te dringen zal het alarm afgaan. Ook kan ge— constateerd worden of hij vergeet zijn kamer op slot te doen of niet wanneer het alarm afgaat direkt op het moment wanneer de alarmschakeling door de balie wordt ingeschakeld.
35 Wanneer een schakeling ingesteld is voor het af geven van alarm wanneer een derde de deur van een lege kamer, waaruit de gast is vertrokken, van binnenaf op slot doet, kan het onjuiste gebruik van de kamer worden gecon- 8104794 -17- troleerd.
De slotinrichting volgens de onderhavige uitvin-ding kan relatief eenvoudig in de reeds aangebrachte con-ventionele slotinrichting worden opgenomen.
5 Schoten zoals getoond in figuur 5a-5b kunnen op een zodanige wijze worden aangebracht dat de schoot 9 bij het van buitenaf op slot doen wordt bewogen terwijl de schooti.lO wordt bewogen bij het van binnenaf op slot doen.
Een dergelijke constructie maakt het ook mogelijk om te· 10 . bepalen of de deur van binnen of van buiten op slot is gedaan en kan ook worden gebruikt voor het besparen van energie zoals boven beschreven.
' Wanneer de slotinrichting volgens de huidige uitvinding aangebracht is in een bejaardentehuis of appar-15 tementenhuis, zal het duidelijk zijn dat een kamer bezet is wanneer de deur daarvan van binnen op slot is gedaan. Wanneer geen informatie die het gebruik van een toiletruimte of ontstelcen van dampen aangeeft na 8-12 uur nadat de kamer-deur op slot werd gedaan is verkregen, zal het duidelijk 2q zijn dat controle of zo nodig is met het oog op een ongeluk. Wanneer een bejaarde in een kamer woont, wordt een sensor voor het detecteren van het openen van de deur van de toiletruimte of het gebruik van water in de toiletruimte in de kamer aangebracht. Een schakeling wordt aangebracht die 25 alarm afgeeft wanneer van de sensor gedurende 8 circa 12 uren geen informatie wordt verkregen. Bij het afgaan van het alarm kan een lid van het verplegend personeel direkt de kamer controleren.
Wanneer de toiletruimte wordt gebruikt/ de tec-30 teert de sensor dit voor het terugstellen van een tijd- schakeling. Wanneer de kamer van buitenaf op slot is gedaan door zijn bewoner waarbij de kamer leeg wordt achtergelaten/ wordt de tijdschakeling op nul gezet en gestopt. Wanneer de kamer van buitenaf wordt ontsloten en daarna van binnen 35 op slot wordt gedaan, wordt de tijdschakeling weer inge-steld. Op deze wijze wordt het alarm op nauwkeurige wijze afgegeven.
Zoals uit het bovenstaande blijkt wordt de slot- 8104794 - -18- inrich ting volgens de onderhavige uitvinding belangrijker wanneer kamers in een gebouw of dergalijke onder central© controle gehouden moeten worden- / -\s ..........
*V
8104794

Claims (6)

1. Slotinrichting oravattende aandrijforganen die van binnen een kamer door een draaiknop en van buiten de kamer door een sleutel worden bediend, met de aandrijforganen in kontakt gebrachte schoten voor het uitschuiven 5 of inschuiven daarvan voor het op slot of van het slot doen van de kamer, en schakelaars voor het de teeter en van het uitschuiven en terugsehuiven van de schoten, met het kenmerk, dat de schoten gevormd worden door een schoot in de dikte in tweeen te delen terwijl de aandrijforganen gevormd 10 worden door een aandrijforgaan in de dikte in tweeen te delen, waarbij de schoten in aangrijping worden gebracht met • de aandrijforganen voor het uitschuiven of inschuiven, en waarbij Sdn van de aandrijforganen door de draaiknop door de andere door de sleutel wordt aangedreven; en dat aan-15 grijpingsmiddelen zijn aangebracht tussen de twee aandrijforganen of schoten op een zodanige wijze dat het door de draaikiiop aangedreven aandrijforgaan als een geheel met het andere door de sleutel aangedreven orgaan wordt geroteerd, slechts dan wanneer de sleutel wordt verdraaid voor het 2o op slot doen van de kamer; en dat andere aangrijpingsraidde-len zijn aangebracht voor het als e€n geheel met het andere, door de draaiknop aangedreven aandrijforgaan roteren van het door de sleutel aangedreven aandrijforgaan, wanneer de draaiknop van buitenaf wordt verdraaid voor het ontsluiten 25 van de kamer.
’ 2. Slotinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een stuk permanent magneetmateriaal aan de zijde in het uiteinde van elke van niet-magnetisch materiaal vervaardigde schoot is ingebed, voor het activeren van de 30 schakelaars.
3. Grendelinrichting volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat wanneer de kamer van binnen op slot wordt gedaan onder gebruikmaking van de schoot’die dient voor het van binnen op slot doen van de kamer, de kamer 35 niet van buiten ontsloten kan worden totdat de andere schoot, die dient voor het van buitenaf op slot doen van de kamer eerst in de sluitstand wordt bewogen. 8104794 X -20-
4. Slotinrichting volgens conclusie 1,2 en 3, met het kenmerk, dat de aangrijpingsmiddelen een schroefveer, een van permanent magneetmateriaal vervaardigde pen, en een permanente magneet omvatten, waarbij de veer en de pen 5 in een gat zijn aangebracht dat gevormd is in een van de aandrijforganen en de pen in een overeenkomstig gat in het andere aandrijforgaan wordt gedwongen, waarbij de permanente magneet op een zodanige wijze is gepositioneerd dat de pen door de permanente magneet wordt afgestoten en uit het bij-· 10 behorende gat in het andere aandrijforgaan wordt gedwongen wanneer de aandrijforganen zich in de ontsloten stand bevinden; en dat de andere aangrijpingsmiddelen een in een van de aandrijforganen gevormde uitsparing en een van het andere aandrijforgaan uitstekend uitsteeksel omvatten.
5. Slotinrichting volgens conclusie 1,2 en 3, met het kenmerk, dat de aangrijpingsmiddelen een schroefveer, een van permanent magneetmateriaal vervaardigde pen en een permanente magneet omvatten, waarbij de veer en de pen'in een gat zijn aangebracht dat door Sen van de schoten steekt 20 en in verbinding staat met het holle gedeelte van een van de schoot uitstekend uitsteeksel en dat de pen door de veer in een overeenkomstig gat gevormd in de andere schoot wordt gedwongen, en dat de permanent op een zodanige wijze wordt gepositioneerd dat de pen door de magneet wordt afgestoten 25 en uit het overeenkomstige gat in de andere schoot wordt gedwongen wanneer de schoten zich in de ontsloten stand bevinden; en dat de andere aangrijpingsmiddelen een aan het vooreinde van edn van de schoten aangebracht en SSn geheel met die schoOt vormend omhulsel omvatten. 30
6, Slotinrichting volgens conclusie 1,2 en 3, met het kenmerk, dat de aangrijpingsmiddelen een veer,· een rotatiehefboom en een van de hefboom uitstekende pen omvatten, waarbij de veer en de hefboom aan een van de schoten zijn bevestigd op zodanige wijze dat de pen gedwongen 35 wordt uit de uitsparing te bewegen op dezelfde plaats van de schoten wanneer deze schoten zich in de ontsloten stand bevinden; en dat de andere aangrijpingsmiddelen een aan het vooreinde van een van de schoten aangebracht en een geheel met die schoot vormend omhulsel omvatten. V v. 8104794
NL8104794A 1981-10-22 1981-10-22 Slotinrichting. NL8104794A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8104794A NL8104794A (nl) 1981-10-22 1981-10-22 Slotinrichting.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8104794 1981-10-22
NL8104794A NL8104794A (nl) 1981-10-22 1981-10-22 Slotinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8104794A true NL8104794A (nl) 1983-05-16

Family

ID=19838248

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8104794A NL8104794A (nl) 1981-10-22 1981-10-22 Slotinrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8104794A (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5862692A (en) Safe door lock with servo motor operated cam
US3881331A (en) Locking device incorporating a lock case, an escutcheon and a door handle
US5020345A (en) Self-locking electronic lock
CA2284269C (en) Security door lock arrangement
US5626039A (en) Electronic safety-lock
JP3583571B2 (ja) メモリ機構付きドア錠
US20100019513A1 (en) Window lock keeper
US5010747A (en) Secur a door police lock
US11136789B2 (en) Anti-ligature door hardware with enhanced safety features
US3435643A (en) Emergency door lock having alarm means
US3641396A (en) Electrically actuated switch combinated operating device for permitting operation of latches and other mechanisms
US9328534B2 (en) Safe and lock mechanism
GB2314118A (en) Auxiliary electromechanical lock
SE462229B (sv) Laasanordning foer ett roerligt organ som aer svaengbart i foerhaallande till ett annat organ
GB2297797A (en) Security device for locks
US4031725A (en) Door lock
CA1136675A (en) Locking device
AU2003271459B2 (en) Electric strike assembly
US20040112100A1 (en) Electronic door locking apparatus
RU2040690C1 (ru) Сейф
NL8104794A (nl) Slotinrichting.
EP2112305B1 (en) Closure opening mechanism
US3031876A (en) Master key controlled permutation locks
US3570285A (en) Auxiliary door lock
AU676629B2 (en) Improvements in electromechanical locks

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed