NL8104657A - Stofzuiger met automatische regeling van de onderdruk in de zuigbuis. - Google Patents

Description

* -. * vo 2396

Titel : Stofzuiger met automatische regeling yan de onderdruk in de zuigbuis.

De uitvinding heeft "betrekking op een elektrische stofzuiger met een zuigluchtkanaal, waarin een door een elektromotor aangedreven ventilator, een stof filter, een zuigbuis en een zuigwerktuig achter elkaar zijn opgesteld, waarbij een regelinrichting de onderdruk in het 5 zuigluchtkanaal tussen het stoffilter en een luchtinlaat van het zuigwerktuig meet en door verstelling van het motorvermogen op een vooraf-hepaald onderdrukgebied inregelt.

Uit het Duitse Offenlegungssehrift 2.819.193 is een dergelijke stofzuiger bekend, die door de automatische regeling van de onderdruk 10 in de zuigbuis goede bedrijfsresultaten bij een zeer gemakkelijke bediening taelaat aangezien men het motorvermogen niet meer met de hand op de verschillende typen te zuigen oppervlakken behoeft in te stellen.

De wens bestaat ook de aanwijzing van eventueel optredende, het zuigvermogen beïnvloedende bedrijfsstoringen respectievelijk be-15 drijfstoestanden, zoals bijvoorbeeld een vol stoffilter of een verstopping van de zuigbuis of zuigwerktuig, zodanig te verbeteren, dat de gebruiker tegelijkertijd de geschikte maatregelen ter correctie kan nemen zonder dat hij langdurig naar de oorzaak van de storing behoeft te zoeken.

Uit het Duitse Gff enlegungsschrift 2.Q32.kj6 is het reeds be-20 kend bij een stofzuiger met een, de motor beïnvloedende, automatische regeling van de stromingssnelheid in de zuigbuis een indicator te laten aanspreken wanneer de stroming onder een bepaalde snelheid afneemt en de regelketen voor het verhogen van het toerental volledig opent. Wanneer de indicator bij het optillen van het zuigmondstuk ten opzichte 25 van het te zuigen oppervlak in aangesproken toestand blijft, is of het stoffilter vol of is de zuigbuis of het zuigwerktuig verstopt. De gebruiker zal ook in het geval van een buisverstopping een nieuw filter aanbrengen, hetgeen niet nodig is, en stelt pas dan wanneer hij zijn werkzaamheden weer wenst te beginnen vast, dat een buisverstopping aanwezig 30 moet zijn, omdat de indicator nog steeds een storing signaleert.

Uit het Duitse Offenlegungssehrift 1.920,6^0 is het bekend voor het verhinderen respectievelijk het lossen van het vastzuigen aan een te zuigen oppervlak bij een stofzuiger het motortoerental automatisch door middel van een grensregelaar een ogenblik sterk te verlagen, zodra 35 door het vastzuigen de onderdruk aan de ingang van de ventilator onder 8104657 « 2 - een bepaalde grenswaarde daalt. Wanneer deze grenswaarde door de zuig-weerstand van liet volle stoffilter wordt bereikt, spreekt de regelaar eveneens aan en neemt bet toerental sterk af. Door bet steeds laag blijvende of schommelende toerental dient de gebruiker erop te worden gewe-5 zen, dat een storing aanwezig is. Aangezien bij deze toerentalafname ook bet zuigvermogen sterk afneemt, is de gebruiker gedwongen zijn werkzaamheden te onderbreken en het stoffilter te verwisselen, hetgeen bij een momentaan tekort aan tijd zeer storend kan zijn. Ook deze indicatie maakt geen onderscheid tussen een vol stoffilter en een buisverstopping 10 o,f een verstopping van het zuigwerktuig. De uit de Duitse Offenlegungs-schriften 2,032.hjè en 1.920.6k0 bekende aanwijsinrichtingen zijn derhalve niet beter en ten aanzien van het bedieningscomfort gedeeltelijk slechts slechter dan de sedert lang gebruikelijke filteromwisselindica-tor, die bij het onderschrijden van een bepaalde onderdruk tussen het 15 'stoffilter en de ingang van de ventilator een indicator tot aanspreking brengt en ook bij vol filter en bij een buisverstopping in dezelfde mate aanspreekt. Laatstgenoemde filterverwisselingsindicator heeft echter nog het bezwaar, dat deze bij een stofzuiger met instelling van het motorvermogen met de hand bij de laag ingestelde vermogens het geheel niet 20 functioneert, doch slechts bij een maximaal ingesteld vermogen.

De uitvinding stelt zich ten doel een stofzuiger van het bovenbeschreven type te verschaffen, welke is voorzien van verbeterde, het bedieningsomfort vergrotende storingsaanwijsinrichtingen, waarbij zich de bezwaren van de bovenbeschreven storingsaanwijsinrichtingen niet 25 voordoen en waarbij het meer in het bijzonder mogelijk is een onderscheid’·. te maken tussen een vol stoffilter en een verstopping van de zuigbuis respectievelijk het zuigwerktuig.

Dit probleem wordt volgens de uitvinding opgelost door een mo-torvermogensaanwijsinrichting, die bij voorkeur tenminste het maximale 30 motorvermogen aangeeft.

Wanneer het motorvermogen na het optillen, van het zuigwerktuig ten opzichte van het te zuigen oppervlak niet het maximale vermogen bereikt, is een buisverstopping aanwezig. Deze indicator werkt ook wanneer het stoffilter -vol is, aangezien ook in dit geval bij.een buis-35' verstopping het motorvermogen naar beneden wordt geregeld. De motorver-mogensaanwijsinrichting geeft de gebruiker echter ook aanwijzingen ten aanzien van de vulgraad van het stoffilter. Bij toenemende vulling van 8104657 c ï v 3 » liet stoffilter moet liet motorvermogen toenemen era. de grotere filterweer-stand te averwinnen en de gewenste onderdruk in de zuigbuis'te verschaffen. Wanneer derhalve de motorvermogensaanwij sinrichting hij de verschillende zuigwerkzaamheden in het huishouden steeds het bovenste vermogens-5 gebied aangeeft, dan betekent dit, dat de stofzak reeds relatief vol is. Wanneer slechts nog het maximale vermogen wordt aangegeven, dan betekent dit, dat de regelinriehting niet meer in staat is de stofzakvulling te . compenseren en de gewenste onderdruk in de zuigbuis te verschaffen. De onderdruk in de zuigbui's en derhalve het zuigvermogen bij het zuigwerk-10 tuig wijken bij een verder gebruik zonder filtervervisseling in toenemende mate af van de optimale waarden. Wanneer de gebruiker waarde hecht aan een bijzonder goede zuigwerking, dan verwisselt hij bij voorkeur het stoffilter zodra bij alle werkzaamheden slechts nog het maximale vermogen wordt aangegeven.

15 Als motorvermogensaanwij sinrichting kan een wijzerinstrument, zoals bijvoorbeeld een, de aan de elektromotor liggende spanning aanwijzende wijzervoltmeter dienen. De elektromotor kan voor vermogensmeting zijn voorzien van een elastisch gelegerd motorhuis, dat via een koppel-halans het wijzerinstrument beïnvloedt.

20 Als motorvermogensaanwijsinrichting kan ook een aantal, op een rij opgestelde indicatorlampen, zoals bijvoorbeeld door de aan de motor liggende spanning beïnvloede luminescentiedioden met verschillende aan-spreekspanning dienen. De lampen van een dergelijke rij kunnen echter ook door een door het reactiemcment van de elektromotor aangedreven 25 koppelbalans na elkaar worden ingeschakeld.

Bij een bijzonder gunstige uitvoeringsvorm bezit de motorver-mogensaanwijsinrichting een motorvermogensaanwijsveld in de vorm van een diagram van de onderdruk in de zuigbuis of het 'zuigvermogen in afhankelijkheid van het motorvermogen, waarbij de aanwijswaarden van het motor-30 vermogen in dit diagram zijn gelegen op een lijn, die bij benadering de juiste karakteristiek van de stofzuiger volgt. De gebruiker kan nu uit het motorvermogensaanwijsveld vernemen hoe groot het door de automatische regelaar ingestelde zuigvermogen respectievelijk de onderdruk ten opzichte van dat respectievelijk die bij het maximale vermogen is. Wanneer hij 35 voor een bepaalde toepassing een groter of kleiner zuigvermogen wenst, dan kan hij het automatische stelsel uitschakelen en het gewenste vermogen met de hand instellen. Hiertoe kan de stofzuiger zijn voorzien van een 8104657 * > -k- vermogensinstelinrichting ran bekend type, waarbij de automatische regelaar wordt geblokkeerd respectievelijk uitgeschakeld zodra een bepaald vermogen met de handinstelinrichting wordt ingesteld.

Het geleidelijk voller worden van het stof filter kan, zoals 5 beschreven, bij de werking aan de motorvermogensaanwijsinrichting worden afgelezen· evenals het punt vanwaar af de regelaar de stofzakvulling niet meer kan compenseren en het zuigvermogen begint af te wijken van de gewenste ideale waarden. Deze functies van de motorvermogensaanwij sinrichting vereisen echter een bepaalde oplettendheid van de gebruiker, 10 die niet alle gebruikers bezitten. Verder is het niet volstrekt nodig en ook niet economisch de filters te verwisselen zodra de motorvermogensaanwij sinrichting niet meer werkt. De regelaar kan dan weliswaar de stoffiltervull'ing niet meer compenseren, doch de. stofzak is nog niet zo vol, dat deze volstrekt verwisseld moet worden. Het bedieningscomfort 15 wordt derhalve aanmerkelijk vergroot indien naast de motorvermogensaanwij sinrichting een op zichzelf bekende, op de onderdruk tussen de ventilator en het stoffilter aansprekende filterverwisselingsaanwij sinrichting aanwezig is, welke aanspreekt wanneer de gemeten onderdruk onder een bepaalde grenswaarde daalt. Het gebruik van deze filterverwisselings-20 aanwijsinrichting in combinatie met de automatische regelinrichting voor het motorvermogen in afhankelijk van de onderdruk in de zuigbuis heeft het voordeel, dat deze bij een buisverstopping niet aanspreekt aangezien in dit geval de regelaar het. motorvermogen naar beneden regelt en daardoor verhindert, dat de onderdruk de aanspreekdempel van de filterverwis-25 selingsindicator onderschrijdt. Deze betrekkelijk eenvoudige filterver-wisselingsindicator, die anders fouten vertoont, werkt in dit geval zonder fouten en geeft aan de gebruiker aan wanneer het filter bij voorkeur zo laat mogelijk moet worden verwisseld, wanneer een voldoend zuigvermogen moet worden verkregen en een schade aan de stofzuiger moet worden verme-30 den. Het wordt aan de gebruiker overgelaten of hij het stoffilter reeds wil verwisselen wanneer de regelaar de vulling van .het stoffilter niet meer compenseert, en niet meer het optimale zuigvermogen instelt of of hij een bepaalde reduktie van het zuigvermogen op de koop toe neemt en het stiffilter verwisselt wanneer dit werkelijk.vol is.

35 De enige onjuiste aanwijzing van deze filterverwisselingsindi- cator in de bovenbeschreven combinatie treedt op wanneer tegelijkertijd het filter vol en de buis verstopt is. In dat geval spreekt de filterver- 8104657 c » - 5 - wi.saelingsihdicator niet aan, doch. geeft de motorvermogensaanwijsinrichting de Buisverstopping aan. De gebruiker zal derhalve eerste de Buis reinigen en dan door het aanspreken van de filterverwisselingsindicator vast stellen, dat ook het stoffilter moet -worden verwisseld. Dit feit 5 is in de eerste plaats niet al te Bezwaarlijk en in de tweede plaats zullen de Beide· storingen zelden gelijktijdig optreden.

Bij voorkeur is een aanwijsveld van de filt erverwisselingsindi-cator in de Buurt van het, de hoogste motorverrnogensaangeyende gebied van de motorvermogensaanwij sinrichting aangebracht. Bij toenemende stof-- 10 filtervulling worden tijdens de werkzaamheden steeds hogere motorvermogens in de motorvermogensaanwijsinrichting aangegeven, Bijvoorbeeld door het oplichten van ook de indicatorlampen in het bovenste vermogensgebied van de indicator. Bij een verdere vulling wordt dan steeds het maximale vermogen aangegeven totdat tenslotte de filterverwisselingsindicator 15 aanspreekt. Door de bovenbeschreven opstelling van de filterverwisselingsindicator ten opzichte van de motorvermogensaanwij sinrichting wordt de gebruiker op de yulgraadaanwij sfunctie van de motorvermogensaanwijs-inrichting gewezen, zodat hij Bij het gebruik de indicaties kan leren begrijpen. Voor een besparing aan plaats is het aanwijsveld van de filter-20 verwisselingsindicator dwars aangebracht ten opzichte van de lijn, waarop de verschillende aanwijswaarden van de motorvermogensaanwijsinrichting zijn gelegen. Daarbij kan het aanwijsveld van de filterverwisselingsindicator met de motorveraogensindicator respectievelijk een motorvermogensaanwij sveld zijn verenigd, hetgeen reparaties door het servicebedrijf 25 vergemakkelijkt.

De stofzuiger bezit bij voorkeur een bedienings- en aanwijs-elementen verenigend bedieningsveld en een motorvermogensaanwij sveld is in een bij het bedieningsveld behorend oppervlak van het huis aangebracht. Daarbij kan het motorvermogensaanwij sveld in, respectievelijk op 30 het bedieningsveld zijn aangebracht, hetgeen de toegankelijkheid voor reparaties vergemakkelijkt.

De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont : fig. 1 een zij-aanzicht van een bodemstofzuiger met zuigbuis 35 en zuigwerktuig; fig. 1a het elektrische schema van een toerentalregelinrich-ting van de stofzuiger volgens fig. 1; 81 04S57 ï * - 6 - fig.. 1¾ een met een door de onderdruk in de zuigketen beïnvloede zuiger .gekoppelde schuifpotentiometer van de stofzuiger volgens fig.

1; fig. 1e een diagram van de vermogens opname van de motor bij . 5 onderdruk in de korte zuigbuis voor de stofzuiger volgens fig. 1, waarbij de bij een leeg stoffilter optredende werkpunten voor verschillende mondstukken en werkzaamheden op verschillende te zuigen oppervlakken in . vergelijking met de bij ongeregeld bedrijf optredende werkpunten zijn aangegeven; 10 fig. 1d in een diagram, overeenkomende met het diagram volgens fig. 1c voor de stofzuiger volgens fig. 1, de invloed van de toenemende filtervulling op de werkpunten; fig. 2 in een gedeeltelijk bovenaanzicht van de stofzuiger volgens fig. 1 een bedieningsveld; 15 fig· 3 in een diagram van de vermogensopname van de motor ten opzichte van het gewicht van het stof in het stoffilter voor de stofzuiger volgens fig. 1 de invloed van de toenemende filtervulling op het opgenomen vermogen van de motor en het zuigvermogen bij een bedrijf met automatische regeling;

20 fig,. k in een vertikale doorsnede, in wezen over de lijn IV-IV

van fig. 5, een gewijzigde uitvoeringsvorm van een bodemstofzuiger; fig. 5 een doorsnede, in wezen over de lijn V-V van fig. U; fig. 6 op vergrote schaal in gedeeltelijk bovenaanzicht van de stofzuiger volgens fig. h en 5 een bedieningsveld; en 25 fig. T op een nog grotere schaal een doorsnede, in wezen over de lijn VII-VII van fig. 6.

In fig. 1 is met 1 een stofzuiger aangeduid, in het huis waarvan een ventilatoraggregaat is ingebouwd, waarvan het toerental door een gestippeld aangegeven toerentalregelinrichting 2 wordt geregeld. Aan de 30 korte aanzuigpijp 3 van de stofzuiger 1 is een, drukslang U aangesloten, die, zoals met een stippellijn is aangegeven, naar de toerentalregelinrichting 2 leidt en daar de onderdruk in een geschikt instelorgaan werkzaam maakt. Op de pijp 3 is verder een zuigbuis 5 aangesloten, die uit een elastische slang 5T aan een van een handgreep 6 voorziene stijve buis 35 bestaat, waarop een mondstuk 8 is gestoken.

Met 10 is in fig. 1a de motor van het ventilatoraggregaat van de stofzuiger 1 aangeduid.. De motor 10 kan met ien aansluiting daarvan 8104657 * * - 7 - op de faze R Tan een visselspanningsnet -worden aangesloten. Met de andere aansluiting is de motor 10 -via een voor de toerentalregeling dienende elektronische eenheid 11 op de middengeleider van het wisselspannings-net aangesloten. Dergelijke elektronische eenheden zijn bekend, zie 5 bijvoorbeeld het Duitse Offenlegungsschrift 2.238.022, zodat deze eenheid hier niet nader zal worden beschreven. De elektronische eenheid 11 bezit drie aansluitklemmen 12, 13 en 14. Met de aansluitklem 12 is steeds een aansluiting van de motor 10 en een als een variabele veerstand weergegeven instelorgaan 15 verbonden. Met de andere aansluiting daarvan is 10 het instelorgaan 15 verbonden met de aansluitklem 13, die binnen de elektronische eenheid met de besturingsketen van een triac is verbonden.

De middengeleider M is aangesloten op de aansluitklem 14.

JT

Bij het in fig. 1b weergegeven verdere. onderdeel is in een via de pijp 17 met de zuigbuis 3 van de stofzuiger te verbinden zuigruxmte 15 een zuiger 27 aanwezig. De zuiger 27 staat onder invloed van een veer 28, waarvan de spanning door een instelschroef 29 kan worden ingesteld.

Door het instellen van een voorspanning wordt een minimaal zuigvermogen voor de stofzuiger verschaft. De zuiger 27 is via een stang 30 verbonden met het beweegbare contact 31 van een schuifweerstand 32. De schuif-20 weerstand 32 dient als instelorgaan en is op de klemmen 12 en 13 van de elektronische eenheid 11 aangesloten. Door de zuiger 27 wordt het beweegbare contact 31 over de schuifweerstand bewogen en derhalve wordt de in de besturingsketen aanwezige veerstandswaarde dienovereenkomstig gewijzigd. Daardoor wordt ook de besturingsstrocm van de triac veranderd, 25 welke derhalve het vermogen van de motor 10 dienovereenkomstig instelt.

Door het beïnvloeden van het instelorgaan van de regelketen in afhankelijkheid van de in de zuigketen heersende onderdruk wordt bij een geschikt vastleggen van de karakteristiek van de regeling een optimaal compromis tussen een van de gebruiker te verwachten schuifkracht 30 en een steeds voor het te zuigen tapijt juist zuigvermogen verkregen. De onderdruk in de zuigketen van de stofzuiger hangt bij een bepaalde stof-filtervulling niet alleen af van het betreffende ventilatorvermogen, doch ook in sterke mate van het te zuigen oppervlak. Bij een los, sterk luchtdoorlatend tapijt is ook bij een groot zuigvermogen van het ventila-35 toraggregaat de onderdruk relatief laag. Daarentegen ontstaat bij een dicht tapijt reeds bij een gering zuigvermogen een relatief grote onderdruk. Door de van de onderdruk in de zuigketen afhankelijke besturing 8104557 i' - 8 - van de motor wordt bereikt, dat bijvoorbeeld "bij een dicht tapijt het -zuigvermogen op een betrekkelijk lage waarde wordt ingeregeld* opdat in verhand met de dichtheid van het tapijt geen te hoge onderdruk ontstaat en een dienovereenkomstig, grote schuif-aandrukkraeht nodig is. Aangezien 5 hij een dicht tapijt het vuil niet zeer diep hinnendringt, verkrijgt men ook met dit relatief lage zuigvermogen een voldoende reiniging van het tapijt. Bij een los tapijt dringt het vuil dieper in, zodat een groter zuigvermogen hij het reinigen nodig is. Aangezien tengevolge van de los- -se aard van het tapijt de onderdruk minder sterk toeneemt, kan ten aan- .

10 zien van de schuif- respectievelijk aandrukkracht, een aanmerkelijk groter zuigvermogen worden geaccepteerd, hetgeen voor een voldoende reini- ging van een los geweven tapijt ook nodig is. Dit toont aan, dat hij het beschreven type regeling het zuigvermogen van de stofzuiger aan de betreffende eisen voldoet.

15 Fig, 1c toont in een diagram het motorvermogen H (motor), d.w.z.

het door de motor opgenomen elektrische vermogen ten opzichte van de onderdruk in de zuighuis hij een leeg stof filter. De met A aangeduide, bovenste kromme toont het maximale motorvermogen, dat afhankelijk is van de aard van het ventilator-motoraggregaat, Uitgaande vanaf het nulpunt 20 zijn drie smoorkarakteristieken voor een bodemmondstuk aangegeven, waarbij elke smoorkarakteristiek voor het gebruik hij een bepaalde bodem geldt. Verder strekt zich vanaf het nulpunt een smoorkarakteristiek voor een stoffeermondstuk uit. Op een smoorkarakteristiek van het bodemmond-stuk is de richting, waarin de schuifkrachten toenemen, aangegeven. De 25 snijpunten !+0 - kG van de smoorkarakteristieken met de maximale-vermo-genskromme A stellen de verschillende werkpunten bij leeg stoffilter en zonder regeling van het motorvermogen voor. Bij ingeschakelde regelin-richting treedt een karakteristiek B in de plaats van de kromme A, welke . karakteristiek B in het onderste onderdrukgebied met de kromme A samen-30 valt en overeenkomstig de voorspanning van de veer 28 en de cilinder 16 (fig. 1b) bij een druk van ongeveer 70 mbar naar beneden is geknikt en langs- een rechte lijn met negatieve helling naar rechts beneden verloopt en bij een motorvermogen van ongeveer 300 Watt en 90 mbar knikt en horizontaal verder naar rechts verloopt of eindigt aangezien de regelaar 35 niet onder een onderste grensvermogen regelt. De smoorkarakteristieken snijden de kromme B in de rechte met negatieve helling in de plinten l+O’ - kG'. Deze werkpunten verschaffen voor de verschillende typen ta- 8104657 - 9 - pijten en de meeste tekende typen zuigmondstukken ideale zuigvermogens , waarbij ook de s ehuifkracht en in geen geval te groot worden voor de bedienende persoon of het te' zuigen oppervlak.

Fig. 1d toont in een diagram, overeenkomende met dat volgens 5 fig. 1c, de invloed van de toenemende vulling van het stoffilter op het werkpunt 44?. Ter verduidelijking zijn aan het diagram volgens fig. 1c de kromme A met maximaal vermogen bij leeg stoffilter en de smoorkarak-teristiek voor het bodenmondstuk bij gebruik bij een dicht tapijt eveneens bij leeg stoffilter overgenomen. De regelkarakteristiek B komt over-10 een met die volgens fig. 1c en snijdt de smoorkarakteristiek in het punt 44h, welk punt het werkpunt bij leeg stoffilter voor stelt. Bij toenemende vulling van het stoffilter zwaait de smoorkarakteristiek om het nulpunt in linkse zin, waardoor het snijpunt daarvan met de regelkarakteristiek B naar boven beweegt, totdat het door de constructie van 15 het motor-ventilatoraggregaat bepaalde maximale vermogen wordt bereikt, dat tengevolge van de toenemende filtervulling ten opzichte van de lijn A voor een leeg stoffilter lager ligt. Het beslissende regelgebied met de karakteristiek B blijft bij toenemende filtervulling behouden, doch eindigt bij het bovenste uiteinde daarvan bij een iets lager ver-20 mogen. Ook de andere in fig. 1c aangegeven smoorkarakteristieken roteren bij toenemende filtervulling in linkse zin. Opgemerkt wordt, dat wanneer daarbij het werkpunt 44’ op de karakteristiek B zich zover heeft bewogen, dat dit punt zich nu ter plaatse van het werkpunt 42* bevindt, dit niet betekent, dat daarbij hetzelfde luchtdebiet door de zuigbuis 25 optreedt als bij het werken op het losse tapijt in het punt 42’. Door de vergroting van het motorvermogen wordt de stof filtervulling in vezen gecompenseerd. Het zuigvermogen neemt, evenals de onderdruk in de zuigbuis, respectievelijk de korte zuigpijp iets af. Het punt, waarin de filtervervisselingsindicator aanspreekt, is op de karakteristiek symbo-30 lisch aangegeven door het lampsymbool 45.

In fig. 3 is in sterke mate schematisch in een diagram van het vermogen ten opzichte van het gewicht van het stof in het stoffilter, het motorvermogen, d.w.z. het door de motor opgencaaen elektrische vermogen aangegeven, dat onder invloed van de regelinrichting bij toenemen-35 le stoffiltervulling toeneemt, totdat na het bereiken van de lijn 48, die met een bepaalde stoffiltervulling overeenkomt, het maximale vermogen wordt bereikt. Langs de stijgende tak van de motorvermogenskromme 81 0 4 S 5 7

£ V

- 10 - m zijn symbolisch aanwijspunten 50 aangegeven, welke overeenkomen met de indicator lampen van een motorvermogensaanwij sveld volgens fig. 2.

De onderste kromme in fig. 3 toont het verloop van het zuigvermogen, dat wordt verkregen door vermenigvuldiging van de onderdruk en 5 <ie door stromende hoeveelheid lucht. In het gebied van geregelde motorver-... mogens ;neemt het zuigvermogen bij toenemende filt ervulling iets af tot dat het maximale vermogen van de motor bij de lijn U8 wordt bereikt. Aangezien dan de regelaar de toenemende filtervulling niet meer kan compenseren neemt bij toenemende filtervulling het zuigvermogen sterker 10 af, zodat de rechtse tak van de kromme sterk naar beneden helt. Bij een tweede, vertikale lijn 52 wordt op grond van de filtervulling een voorafbepaalde onderdruk tussen de ventilator en het stoffilter bereikt, die een filterverwisselingsindicator 54 tot aanspreken brengt. De in het diagram volgens fig. 3 aangegeven zuigvermogenskromme geldt voor een 15 werking met een bepaald mondstikop een bepaald tapijd. Bij werken op andere typen tapijten verkrijgt men iets hoger of iets lager liggende krommen, die echter in wezen op dezelfde wijze verlopen, derhalve parallel aan de lijn 48 zijn verschoven.

Fig. 2 toont een gedeeltelijk bovenaanzicht van het aan de 20 dekselzijde gelegen oppervlak 56 van het huis van de stofzuiger 1 volgens fig. 1, waarop een bedieningsveld 58 is aangebracht. In het buitenste linkergebied van het bedieningsveld 58 bevindt zich een in-uitschakelaar 60 en in het buitenste, rechter gebied een kabelhaspelbedieningsknop 62. Het daartussen gelegen centrale gebied wordt ingenomen door een motor-25 vermogenaanwijsveld.64. Hierop is een diagram van de onderdruk als functie van het motorvermogen weergegeven. Langs een kromme, die ongeveer met de juiste karakteristiek van de stofzuiger in dit diagram overeenkomt, zijn indicatorlampjes 66 aangebrachts waarvan de aanspreekspan-ning steeds overeenkomt met een bepaald motorvermogen, zodat bij toe-30 nemend motorvermogen van links naar rechts steeds meer lampjes oplichten. Aangezien de karakteristiek van de onderdruk als functie van het motorvermogen ook afhankelijk is van de stoffiltervulling, wordt voor het aanbrengen van de indieatorlampen 66 bij voorkeur een karakteristiek bij ongeveer een gemiddelde stoffiltervulling gebruikt. In het gebied 35 van de hoogste motorvermogens is in het motorvermogenaanwij sveld dwars ten opzichte van de lijn van indieatorlampen 66 voor het motorvermogen een aanwijsveld 68 voor een filterverwisselingsindieatie aangegeven, 8104657 4 « ~ 11 - waarachter zich een indicator lamp bevindt, die tot aanspreken wordt gebracht wanneer de druk tussen de ventilator en het stoffilter een voorafbepaalde minimale onderscheijat.

Fig. b toont een variant van een bodemstofzuiger 70 met een 5 dekselzijde 72, waarop een bedieningsgeld jh is aangebracht. Een scheidingswand j6 met een aanznigopening 78 verdeelt het inwendige van de stofzuiger in een stofruimte 80 en een motorruimte 82. De motorruimte 8o is voorzien van een korte zuigpijp 8U waarop een zuighuis 86 is aangesloten en bevat een ingebrachte stoffilter 88. Op de scheidingswand j6 10 is star een ventilator 90 gemonteerd, waaraan een elektromotor 92 met het huis daarvan om de as roteerbaar door flenzen is bevestigd. Aan het motorhuis is een wijzerarm 9b bevestigd, die met twee steeds aan de zijwanden van het stofzuigerhuis bevestigde, zich dwars ten opzichte daarvan uit strekkende, zwakke trekveren 96 en 98 samenwerkt om een koppel-15 balans voor het reactiemament van de elektromotor te vormen. Het vrije uiteinde van de wijzerarm 9^· strekt zich tot onder het bedieningsveld Jb uit en vormt de wijzer 100 in een motorvermogensaanwijsveld 102, dat in het bedieningsveld Tb aanwezig is en een schaalsteun 104 en een daarboven aangebracht venster 106 omvat, waartussen de wijzer 100 steekt.

20 Een in het huis 70 gevormde meetleiding 85 voor de onderdruk verbindt de korte zuigpijp Sb met een in de motorruimte 82 aangebrachte regelaar 87, die de aan de motor 92 aangelegde elektrische spanning instelt.

In het verlengde van de aanwijsschaal buiten het maximale-vermogensgebied bevindt zich naast het vermogensvermogenaanwijsveld 102 25 een filterverwisselingsaanwijsveld 108. Zoals meer in het bijzonder uit fig. 7 blijkt, bezit de bijbehorende aanwijsinrichting als bovenste afdekking van het veld een sterk concave, optische lens 110, die het invallende licht verstrooit en naar de zich daaronder bevindende zijwanden 112 met donkere kleur afbuigt. Daaronder is een heldere, aan de boven-30 zijde daarvan aan de vorm van de lens 110 aangepaste aanwijspen lik in hoogterichting verschuifbaar op een membraan 116 gemonteerd, welke pen bovendien door een snapveer 118 wordt vastgehouden. Zodra de onderdruk in de stofruimte 80 een bepaalde waarde onderschrijdt, snapt de pen 1lh naar boven en verheldert het aanwijsveld 108. Hiertoe is de onderzijde 35 van het membraan 116 met een kamer 120 verbonden, die bloot staat aan de atmosferische druk, en is de bovenzijde van het membraan verbonden met de kamer 12^, waarin de, de in de stofruimte 80 heersende onderdruk 8104557 - 12. „ aanwezig is, In het bedieningsyeld 7¼ .bevinden zich verder een toets 130 van een intuit schakelaar en een toets 132' voor het bedienen van een ka-belhaspel.

In de diagrammen volgens fig, 1c en 1d is de karakteristiek 5 B van de regelinrichting in wezen een rechte lijn met een negatieve hel· ling, die in het volgende door.twee punten wordt gedefinieerd. Een bovenste referentiepunt ligt bij ongeveer 1030 W in het gebied van ongeveer 6o - 80 mbar, bij voorkeur in het gebied van ongeveer 65 - 75 mbar en meer in het bijzonder bij ongeveer 70 mbar. .

10 Een tweede punt ligt in het gebied van ongeveer 90 nbar bij 2k0 W tot ongeveer 105 mbar bij 35Q¥, bij voorkeur in een gebied van ongeveer 90 mbar bij 2^0 ¥ tot 100 mbar bij 310 ¥ en meer in het bij-. zonder bij ongeveer 95 mbar en 275.W. De aangegeven gebieden begrenzen steeds een vierhoek, waarbinnen de karakteristiek met verschillende 15 . helling kan liggen. Het bovenste, in het gebied van 1000 ¥ gelegen door-gangapunt van de kromme is voor het vast leggen van de kromme van groter belang dan het onderste punt, aangezien de instelling van de regelaar naar het bovenste punt toe plaats vindt. Nog van groter belang is (zie fig. 1d, de lijnen b en c} de helling van de regelkarakteristiek B, die 20 tussen ongeveer -15' en -80, bij voorkeur ongeveer -23 en -50 en meer in het bijzonder bij -30 W/mbar ligt (vergelijk ook fig. 1d, veld d).

De gewenste regelkarakteristiek, d.w.z. de positie en de steilheid van de regelkarakteristiek B wordt verkregen door een geschikte keuze, respectievelijk dimensionering en instelling van de de zuiger 25 27 voorspannende veer 28 in de zuigruimte 16, bijvoorbeeld de hardheid en voorspanning daarvan, het dwarsdoorsnede-oppervlak van de zuiger 27, de wrijvingskrachten van het mechanische deel van de regelinrichting en de dimensionering en instelling van de elektronische besturingsketen.

Men kan ook gebruik maken van een niet-lineaire potentiometer. Wanneer 30 in plaats van de zuiger een membraan wordt toegepast, dan dient rekening gehouden te worden met de materiaalwaarden, zoals bijvoorbeeld de stijfheid daarvan.

De regeling volgens deze karakteristiek leidt tot een goed ' compromis tussen een ni'et te grote schuifkracht en goede reinigingswer-35 king.

8104657

Claims (26)

1. Stofzuiger met een zuigluehtkanaal, waarin een door een elektromotor aangedreven ventilator, een stof filter, een zuigbuis en een zuigverktuig achter elkaar zijn aangehracht, waartij een regelinrichting de onderdruk in het zuigluehtkanaal tussen het stoffilter en een lucht- 5 inlaat van het zuigverktuig meet en door verstelling van het motorvermogen op een voorafbepaald onderdrukgehied inregelt gekenmerkt door een motorvermogenaanwijsinrichting (6k; 102).

2. Stofzuiger volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat als motor-vermogenaanwijsinrichting een vijzerinstrument (100^ 102) dient.

3. Stofzuiger volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat als aan- wijsinstrument een voltmeter dient, welke de spanning aanwijst, die op de elektromotor aanwezig is. Stofzuiger volgens een der conclusies 1-3 met het kenmerk, dat als motorvermogenaanvijsinrichting (6h) een aantal volgens een rij 15 opgestelde indicatorlampen (66) dienen, welke hij voorkeur bestaan uit lnminescentiedioden met verschillende aanspreekspanning, waaraan de op de motor aanwezige spanning wordt aangelegd.

5. Stofzuiger volgens een der conclusies 1 - h met het kenmerk, dat de elektromotor (92) een elastisch gelegerd motorhuis bezit, dat 20 via een koppelhalans (9^» 96, 98) ie motorvermogenaanwij sinrichting (100, 102) beïnvloedt.

6. Stofzuiger volgens een der conclusies 1-5 met het kenmerk, dat de motorvermogenaanwij sinrichting (6k) is voorzien van een motorvermogenaanwij sveld (6k) in de vorm van een diagram van het zuigvermogen 25 of de onderdruk in afhankelijkheid van het motorvermogen en de verschillende aanwijswaarden van het motorvermogen in dit diagram zijn gelegen op een lijn, die ongeveer een overeenkomstige karakteristiek van de stofzuiger volgt.

7. Stofzuiger volgens een der conclusies 1 - 6 met het kenmerk, 30 dat als motorvermogenaanwijsinrichting een slechts het maximale vermogen aangevende maxiaal-vermogenindicator dient.

8. Stofzuiger volgens conclusie 7 met het kenmerk, dat als maxi-maal-vermogenindicator een indicatorlamp, bij voorkeur een luminescen-tiediode dient, waarvan de aanspreekspanning ongeveer overeenkomt met 35 de maximaal op de motor optredende spanning. 8 1-0 4 6 5 7 - 1V -..

9. Stofzuiger volgens een der voorgaande conclusies 1-8 gekenmerkt door een bij voorkeur alleen op de onderdruk tussen de ventilator (90) en het stoffilter (88) aansprekende filterverwisselingsindicator (68; 108).

10. Stofzuiger volgens conclusie 9 met het kenmerk, dat een aan- wijsveld van de filterverwisselingsindicator (68; 108) in de buurt van het, de hoogste motorvermogens aangevende gebied van de motorvermogen-aanwijsinrichting (64; 102) is gelegen.

11. Stofzuiger volgens een der conclusies 1 - 6 en 10 met het 10 kenmerk, dat de verschillende aanvijswaarden (66) van de motorvermogen-indicator (64) op een lijn liggen en de filterverwisselingsindicator (68) -dwars ten opzichte van deze lijn is gelegen.

12. Stofzuiger volgens een der conclusies Ί - 11 met het kenmerk, dat in een diagram (fig. 1c, 1d) van het motorvermogen als functie van 15 de onderdruk in de korte zuigpijp (3) de regelkarakfceristiek (B) van de stofzuiger in wezen een rechte lijn met de negatieve helling tussen ongeveer -15 en -80 W/mbar, bij voorkeur tussen ongeveer -23 en -25 W/mbar en meer in het bijzonder van ongeveer -30 W/mbar is.

13. Stofzuiger volgens conclusie 12 met het kenmerk, dat de regel-20 karakteristiek (B) zich uitstrekt door een punt, dat bij ongeveer 1030 W in het gebied tussen ongeveer 60 en 80 mbar, bij voorkeur in het gebied tussen ongeveer 65 en 15 mbar en meer in het bijzonder bij ongeveer 70 mbar ligt.

14. Stofzuiger met een zuigluchtkanaal, waarin een door een elek-25 tromotor aangedreven ventilator, een filter, een zuigbuis en een zuig- werktuig achter elkaar zijn aangebracht, waarbij een regelinrichting de onderdruk in het zuigluehtkanaal tussen het stoffilter en een lichtinlaat van het zuigwerktuig meet en door verstelling van het motorvermogen op een voorafbepaald onderdrukgebied inregelt, meer in het bijzonder volgens 30 een der conclusies 1-13 gekenmerkt door een motorvermogenaanwij sinrichting (64; 102).

15. Stofzuiger volgens conclusie 14 met het kenmerk, dat de motorvermogenaanwij sinrichting (64; 102) op de zichtbare buitenzijde (56; 74) van de stofzuiger is aangebracht.

16. Stofzuiger 14 en/of 15 met het kenmerk, dat de motorvermogen- ^aanwij sinrichting (64; 102) op het stof zuiger huis, bij voorkeur het, het " ventilatoraggregaat en het stoffilter bevattende huis (1; 70) is aange- 8104657 - 15 - "bracht.

17. Stofzuiger volgens een der conclusies 1¾ - 16, voorzien van een zuigslang en een van een handgreep voorziene zuighuis met het kenmerk, dat de motorvermogenaanwi j sinrichting op de handgreep is aange- ^ "bracht.

18. Stofzuiger volgens een der conclusies 14-17 met een bedie-ningsveld met het kenmerk, dat de motorvermogenaanwi jsinrichting (64; 102. op het "bij het hedieningsveld (58; 7¾) "behorende oppervlak (56; 72. van het huis is aangebracht. 10 19- Stofzuiger volgens conclusie 18 met het kenmerk, dat de motor- vermogenaanwij sinrichting (64; 102) in het hedieningsveld (58; 7*0 is aangebracht.

20. Stofzuiger volgens een der conclusies 14 - 19 met het kenmerk, dat als motorvermogenaanwijsinrichting een wijzerinstrument (102) dient. 15 21. Stofzuiger volgens conclusie 20 met het kenmerk, dat als wij- zerinstrument een wijzervoltmeter voor het meten van de spanning op de elektromotor dient.

22. Stofzuiger volgens een der conclusies 14 - 19 met het kenmerk,'' dat als motorvermogenaanwij sinrichting een motorvermogenaanwijsveld (6¾) 20 met een aantal op een rij opgestelde indicatorlampen (66), bij voorkeur luminescentiedioden (66) met verschillende aanspreekspanning, dient.

23. Stofzuiger volgens een der conclusies 1¾ - 22 met het kenmerk, dat de elektromotor (92) is voorzien van een elastisch gelegerd motor-huis, dat via een koppelbalans (9b, 96, 98) de motorvermogenaanwijsin- 25 richting (102) beïnvloedt.

24. Stofzuiger volgens een der conclusies 1¾ - 23 met het kenmerk, dat de motorvermogenaanwijsinrichting een motorvermogenaanwijsveld in de vorm van een diagram van het zuigvermogen of onderdruk in de zuigbuis in afhankelijkheid van het motorvermogen omvat en de verschillende aan-30 wijswaarden van het motorvermogen in dit diagram zijn gelegen op een lijn, die ongeveer een overeenkomstige karakteristiek (66) van de storzuiger volgt (fig. 2).

25. Stofzuiger volgens een der conclusies 1¾ - 21 of 23 met het kenmerk, dat als motorvermogenaanwij sinrichting een slechts het maximale 35 vermogen aanwijzende maximale-vermogenindicator dient.

26. Stofzuiger volgens conclusie 25 met het kenmerk, dat als maximale-vermogenindicator een indicatorlamp, bij voorkeur een luminescentie- 8104657 Γ - l6 r, diode dient.

27. Stofzuiger volgens- een der^conclusies 1b ~ 2 6 gekenmerkt door een "bij voorkeur alleen'op de onderdruk tussen de ventilator (90) en het stoffilter (88) aansprekende filtervervisselingsindicator (68; 108).

28. Stofzuiger volgens conclusie 27 met het kenmerk, dat de filter- verwisselingsindicator (68; 108) in de buurt van het, de hoogste motor-. . vermogens aangevende gebied van de motorvermogenaanmj sinrichting (6b; 102. is aangebracht.

29. Stofzuiger volgens· een der conclusies 1U - 28 met het kenmerk, 10 dat de verschillende aanvij swaarden van de motorvermogenaanvij sinrichting (6b) op een lijn liggen en de filtervervisselingsindicator (68) dwars ten opzichte van deze lijn is opgesteld. 1 ' 8104657