NL8104186A - Luchtgeleidingsorgaan. - Google Patents

Description

♦ s i -1- 22113/CV/mv

Korte Aanduiding: Luchtgeleidingsorgaan.

De uitvinding heeft betrekking op een luchtgeleidingsorgaan voor een getrokken voertuig, in het bijzonder een caravan.

5 Bij het trekken van een caravan of een soortgelijk een ver- houdingsgewijs hoge opbouw bezittend-voertuig wordt op de dit voertuig trekkende wagen, veelal een personenwagen, in vele gevallen een luchtgeleidingsorgaan, een zogenaamde spoiler, gemonteerd.

Een eerste nadeel van een dergelijke op de trekwagen gemonteerd 10 luchtgeleidingsorgaan is, dat deze wel een zeker nuttig effect heeft tij-dens het rijden van de combinatie van het trekkend voertuig en het getrokken voertuig, maar de hierbij verkregen besparing in vele gevallen weer verloren gaat, doordat men indien men alleen met het trekkend voertuig rijdt, en het luchtgeleidingsorgaan niet demonteert, 15 het luchtgeleidingsorgaan slechts een extra weerstand vormt.

Volgens de uitvinding is nu het op het getrokken voertuig ge-monteerde luchtgeleidingsorgaan opgebouwd uit een plaat, welke zich vanaf zijn nabij de bovenzijde van het voertuig gelegen bovenrand schuin naar beneden uitstrekt en uit een tweetal op de zijranden van de plaat aan-20 sluitende en zich vanaf deze zijranden naar achteren uitstrekkende vleugels.

Verrassenderwijze is hierbij gebleken, dat een zeer effectieve geleiding van de lucht wordt verkregen, waarbij ook achter de het voertuig trekkende wagen optredende wervels zonder dat deze een storende in-25 vloed hebben, langs de zijkanten van het getrokken voertuig worden afgeleid en tevens is gebleken, dat het luchtgeleidingsorgaan volgens de uitvinding een gunstig effect heeft op de zijwindgevoeligheid van het getrokken voertuig, hetgeen zich uit in een aanzienlijk betere wegligging.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand 30 van een in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de con-structie volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een zijaanzicht op het voorste gedeelte van een als caravan uitgevoerd voertuig voorzien van een luchtgeleidingsorgaan volgens de uitvinding.

35 Fig. 2 toont een vooraanzicht op de in fig. 1 afgebeelde caravan.

Fig. 3 toont de in de figuren 1 en 2 afgebeelde caravan in pers-pectief terwijl het luchtgeleidingsorgaan in een omhooggeklapte stand is afgebeeld.

8104 186 > *· -2- 22113/CV/mv

Het in de figuren weergegeven voertuig wordt gevorrad door een op zichzelf bekende caravan 1, welke is voorzien van een trekhaak 2 voor het aankoppelen van het voertuig aan een veelal door een personenwagen gevormd trekkend voertuig.

5 Aan de voorzijde van de caravan is met de opbouw van de caravan een luchtgeleidingsorgaan 3 aangebracht. Dit luchtgeleidingsorgaan3 wordt gevormd door een in hoofdzaak vlak uitgevoerde plaat A, waarvan de breedte in neerwaartse richting geleidelijk afneemt. Op de zich zo schuin naar beneden en naar elkaar toe uitstrekkende zijranden van de 10 plaat 4 sluiten vleugels 5 aan, die bijvoorkeur worden gevormd door afgebogen delen van de plaat 4 en die, zoals uit de figuren blijkt in althans in hoofdzaak driehoekige vorm hebben. Daarbij ligt de top van iedere driehoekige vleugel 5 nabij de bovenrand van het luchtgeleidingsorgaan 3, zoals in het bijzonder duidelijk zal zijn uit 15 fig. 1. Bij de horizontaal gelegen en zich dwars op de lengterichting van de caravan uitstrekkende bovenrand van de plaat 4 is het luchtgeleidingsorgaan 3 met behulp van een horizontaal gelegen en zich loodrecht op de lengterichting van de caravan uitstrekkende scharnieras 6 met de opbouw van de caravan gekoppelde.· Nabij de onderzijde van het luchtgeleidings-20 orgaan 3 zijn tussen de opbouw van de caravan en het luchtgeleidingsorgaan 3 telescopische steunen .7 aangebracht met behulp waarvan het" luchtgeleidingsorgaan in een gewenste stand vast te zetten is.

Tijdens het rijden met de caravan zal het luchtgeleidingsorgaan 3 althans nagenoeg zijn ingesteld in de figuren 1 en 2 weergegeven stand, 25 waarbij de juiste instelling van de onderrand van het luchtgeleidingsor-gaan enegszins afhankelijk zil zijn van cle opbouw van het trekkende voertuig. Door de vormgeving van het luchtgeleidingsorgaan wordt tijdens het rijden een effectieve geleiding van de aanstromende lucht verkregen, waardoor een deel van de aanstromende lucht over het dak van het ge-30 trokken voertuig zal worden afgebogen en tevens een aanzienlijk deel van de toestromende lucht door de vleugels 5 naar de zijkanten zal worden afgebogen. Dit blijkt een bijzonder gunstig effect te hebben, zodanig, dat de weerstand van het getrokken voertuig aanzienlijk afneemt ten opzichte van een voertuig zonder luchtgeleidingsorgaan, zodat met grotere 35 snelheid kan worden gereden respectievelijk minder brandstof zal worden verbruikt.

Tevens blijkt het bovenomschreven luchtgeleidingsorgaan een aanzienlijk gunstig effect op de wegligging te hebben, in het bijzonder 8104188 ψ -3- 22113/CV/mv ook bij zijwind.

Door de verzwenkbare aankoppeling van het luchtgeleidingsor-gaan met behulp van de scharnieras 6 is niet alleen een optimale instel-ling van het luchtgeleidingsorgaan voor het verkrijgen van een zo gering 5 dbgelijke weerstand van het voertuig tijdens rijden te verkrijgen., maar kan dit luchtgeleidingsorgaan ook in een min of meer horizontale stand worden gebracht, zoals afgebeeld in fig. 3, waarbij dit luchtgeleidingsorgaan als zonnescherm zal werken.

tCONCLUSIES- 8104186

Claims (8)

1. Luchtgeleidingsorgaan voor een getrokken voertuig, in het bijzonder een caravan, met het kenmerk, dat het op het getrokken voertuig gemonteerde luchtgeleidingsorgaan is opgebouwd uit een plaat, welke zich 5 vanaf zijn nabij de bovenzijde van het voertuig gelegen bovenrand schuin naar beneden uitstrekt, en uit een tweetal op de zijranden van de plaat aansluitende en zich vanaf deze zijranden naar achteren uitstrekkende vleugels.

2. Luchtgeleidingsorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, 10 dat de vleugels een stompe hoek insluiten met de plaat.

3. Luchtgeleidingsorgaan volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de breedte van de plaat van boven naar beneden geleidelijk afneemt.

4. Luchtgeleidingsorgaan volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de breedte van de plaat nabij zijn bovenzijde 15 althans nagenoeg gelijk is aan de breedte van de opbouw van het getrokken voertuig.

5. Luchtgeleidingsorgaan volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een vleugel een althans nagenoeg driehoekige vorm heeft, waarbij de top van de driehoek nabij de bovenrand van het luchtgeleidings- 20 orgaan is gelegen.

6. Luchtgeleidingsorgaan volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de breedte van de onderrand van de plaat van het luchtgeleidingsorgaan ongeveer 0,6 x de breedte van het getrokken voertuig bedraagt.

7. Luchtgeleidingsorgaan volgens een der voorgaande conclusies, / met het kenmerk, dat gezien in vooraanzicht op het getrokken voertuig de ondereinden van de vleugels binnen de zijkanten van de getrokken voertuig zijn gelegen.

8. Luchtgeleidinsorgaan volgens een der voorgaande conclusies, 30 met het kenmerk, dat het luchtgeleidingsorgaan om een nabij de bovenzijde van het luchtgeleidingsorgaan gelegen en zich horizontaal en dwars op de lengterichting van het getrokken voertuig uitstrekkende scharnier- -as verzwenkbaar en in meerdere standen instelbaar is. Eindhoven, 4 September, 1981 8104186