NL8103239A - Inrichting voor het schudden en verdelen van kaarten. - Google Patents

Description

* 2ϊ.Ο. 30.124 -1- V

Inrichting voor het schudden en verdelen van kaarten.

Be uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het schudden en verdelen van kaarten. Meer in het bijzonder heeft · 5 de uitvinding betrekking op zulk een inrichting voor het schudden en verdelen van speelkaarten, maar zij kan evenzeer worden toegepast voor het in een willekeurige volgorde brengen en eventueel in een aantal porties verdelen van andere kaarten.

Bi3 de meeste kaartspelen dienen de speelkaarten vooraf 10 te worden geschud, dat wil zeggen in een willekeurige volgorde gebracht, en vervolgens in een aantal gewoonlijk gelijke porties te worden verdeeld. Gezien de grote verbreidheid die diverse kaartspelen genieten, is het duidelijk dat deze hande-lingen, die op zichzelf niet zeer tijdrovend zijn, in totaal 15 toch een grote hoeveelheid menselijke aandacht en tijd opeisen.

Het doel van de uitvinding is derhalve het verschaffen van een inrichting voor het automatisch schudden en verdelen van kaarten, waardoor een zeer frequent uitgevoerde menselijke handeling kan worden geautomatis eerd.

20 Bit doel wordt bereikt met een inrichting voor het schudden en verdelen van kaarten, die volgens de uitvinding hierdoor is gekenmerkt, dat deze inrichting bestaat uit een schudkamer met inwendige afmetingen die deze kamer geschikt maken voor het opnemen van een aantal kaarten en voorzien van een eerste opening 25 waardoor kaarten in de schudkamer kunnen worden geplaatst en van een tweede opening waarvan de stand en de grootte zodanig zijn, dat daardoor een zich in de schudkamer bevindend aantal kaarten in een richting evenwijdig aan een van de zijkanten van de kaarten uit de schudkamer kan worden geschoven, twee of meer 30 schudorganen die ieder een of meer zich op een bepaalde plaats in de schudkamer bevindende kaarten daaruit via de tweede opening kunnen verwijderen en die tezamen alle zich in de schudkamer bevindende kaarten kunnen verwijderen, en een buiten de schudkamer en in de buurt van de tweede opening aangebracht opvangorgaan dat 35 in staat is de uit de tweede opening tredende kaarten op te vangen.

Het zal duidelijk zijn, dat de schudkamer niet een door dichte wanden begrensde kamer behoeft te zijn, maar 00k kan bestaan uit een constructie met geperforeerde wanden of slechts 40 bestaan uit enige metalen stroken of stangen. Het essentiele is, 81 03 23 9 * * -2- dat de schudkamer zodanig is geconstrueerd, dat deze een pak kaarten kan bevatten.

Yolgens een eerste voorkeursuitvoering van- de inrichting volgens de uitvinding bestaan de schudorganen uit een aantal op 5 elkaar gelegen schuiven die ieder een dikte hebben, die ten min-ste gelijk is aan de dikte van έέη kaart, terwijl de dikte van alle schuiven tezamen ten minste gelijk is aan de dikte van een pak kaarten, welke schuiven ieder afzonderlijk in de schudkamer kunnen worden geschoven in de richting van de tweede opening, 10 waarbij de schudkamer voorzien is van middelen die beletten dat niet rechtstreeks door een schuif bewogen kaarten door de tweede opening uittreden. De bodem van de schudkamer kan hierbij oplopen in de richting van de tweede opening, maar ook kunnen rondom de tweede opening borstels zijn aangebracht waarvan de 15 haren deze opening althans gedeeltelijk afsluiten.

Yolgens een tweede voorkeursuitvoering van de inrichting volgens de uitvinding bestaan de schudorganen eveneens uit een aantal op elkaar gelegen schuiven die ieder een dikte hebben, die tenminste gelijk is aan de dikte van kaart, terwijl de 20 dikte van alle schuiven tezamen ten minste gelijk is aan de dikte van een pak kaarten. Dike schuif bestaat uit twee delen : een eerste deel of wel een raam, met een opening die juist de grootte en de vorm van een kaart heeft, en een er vast mede verbonden tweede deel van de zelfde uitwendige grootte en vorm, maar zonder 25 opening. De schuiven worden zodanig opgesteld dat alle eerste delen zich boven elkaar in de schudkamer bevinden. Yervolgens wordt in de koker gevormd door de openingen in de eerste delen een pak kaarten aangebracht. Daarna wordt telkens een schuif zodanig verschoven, dat het eerste deel ervan door de tweede 30 opening steekt (en de. zich in dit deel bevindende kaarten er uit vallen) en het tweede deel in de schudkamer komt op de plaats waar zich eerst het eerste deel bevond.

Yolgens een derde voorkeursuitvoering van de inrichting volgens de uitvinding bestaan de schudorganen uit een aantal in 55 de tweede opening aangebrachte kleppen, die tezamen deze opening geheel afsluiten en ieder afzonderlijk kunnen worden geopend, waar-bij dan een spleetvormig deel van de tweede opening vrijkomt waardoor een of meer kaarten uit de schudkamer kunnen uittreden.

Bij de drie uitvoeringsvormen van de inrichting volgens 40 de uitvinding is een stuurinrichting aanwezig die met de 8103239 ? Ί -3- schudorganen is verbonden en deze in een willekeurige, niet to or spelt» are volgorde kan bewegen. Deze s tuurinri cht ing kan op vele wijzen worden uitgevoerd en de schudorganen bijvoorbeeld op mechanische, eleotrische, pneumatische of hydraulisehe wijze 5 bewegen.

Het opvangorgaan bestaat uit een geleidingsdeel dat zodanig is geoonstrueerd, dat de kaarten die dit deel passeren, niet kunnen omdraaien, en een onder dit geleidingsdeel opgestelde opvangbak waarvan de inwendige afmetingen zodanig zijn, dat deze 10 opvangbak een pak kaarten kan bevatten. Het is namelijk een vereiste, dat bij het schudden de kaarten wel van volgorde veran-deren, maar dat zij daarbij niet omdraaien, dat wil zeggen dat een andere kant van de kaart boven komt te liggen. Het is duidelijk, dat een hierboven beschreven inrichting volgens de 15 uitvinding slechts een beperkte mogelijkheid tot het schudden van kaarten biedt. JTaarmate het aantal schudorganen groter is, is de kans dat een aantal kaarten na het schudden in dezelfde volgorde ligt als daarvoor geringer, maar deze kans blijft altijd bestaan. Teneinde dit nadeel te elimineren, kunnen een 20 aantal van de hierboven beschreven inrichtingen volgens de uitvinding worden gecombineerd tot een samengestelde inrichting, waarbij de afzonderlijke inrichtingen zodanig in serie zijn geschakeld, dat met ultzondering van de laatste enkelvoudige inrichting, de opvangbak van elke enkelvoudige inrichting tevens 25 de schudkamer van de volgende is.

Tot nu toe is de beschrijving van de inrichting volgens de uitvinding beperkt gebleven tot dat deel van de inrichting dat bestemd is voor het schudden van kaarten. Teneinde de inrichting tevens geschikt te maken voor het verdelen van kaarten, is de 30 opvangbak van de (laatste enkelvoudige) schudinrichting voorzien van een transportorgaan dat telkens έέη kaart uit de opvangbak kan opnemen en op een van tevoren bepaalde plaats deponeren.

Dit transportorgaan kan bestaan uit een zwenkbare arm die aan het uiteinde is voorzien van een zuigdop of van een electromag-35 neet. Toorts is de inrichting volgens de uitvinding bij voorkeur voorzien van een aantal verdeelbakken waarin door het transportorgaan de te verdelen kaarten worden gedeponeerd. Bijzondere voorkeur verdient een opstelling van de verdeelbakken op een roterende tafel die bij elke beweging van het transportorgaan 40 over een hoek roteert die overeenkomt met de hoekafstand tussen 81 03 23 9 -4- twee opeenvoigende verdeelbakken.

Bij een bijzondere voordelen biedende uitvoering van de inriohting volgens de uitvinding bestaat het transportorgaan uit een boven de opvangbak geplaatste zuigdop of electromagneet die 5 van een stapel kaarten telkens de bovenste aflicht en deze brengt tussen twee horizontale rollen of walsen die elkaar volgens een beschrijvende lij’n raken. Deze walsen, die in tegengestelde richtingen roteren, transporteren de door de zuigdop of de electromagneet aangegeven kaart naar de andere zijde van de walsen, 10 waar de kaart in een verdeelbak wordt gedeponeerd.

Tenslotte heeft de uitvinding ook betrekking op een kaart die kan worden gebruikt in een inriohting volgens de uitvinding, voor zover deze inriohting is voorzien van een electromagneet voor het transporteren van kaarten, welke kaart volgens de 15 uitvinding hierdoor is gekenmerkt, dat althans in of op een deel van de kaart een film of een draad van ferromagnetisch materiaal is aangebracht.

De uitvinding zal nu nader worden verklaard aan de hand van de tekening waarin : 20 figuur 1 .een verticale doorsnede is door een eerste uitvoering van een inriohting volgens de uitvinding voor het schudden van kaarten, figuur 2 een verticale doorsnede is door een tweede uitvoering van een inriohting volgens de uitvinding voor het 25 schudden van kaarten, met een schuif in bovenaanzicht, figuur 5 een verticale doorsnede is door een derde uitvoering van een inriohting volgens de uitvinding voor het schudden van kaarten, figuur 4 een verticale doorsnede is door een samengestelde 50 inriohting volgens de uitvinding, bestaande uit een aan- tal inrichtingen volgens figuur 1, figuur 5 een verticale doorsnede is door een samengestelde inriohting volgens de uitvinding, overeenkomende met die van figuur 4> waarbij echter de enkelvoudige 35 inrichtingen anders zijn gerangschikt, figuur 6 een verticale doorsnede is door een samengestelde inriohting volgens de uitvinding»bestaande uit een aantal inrichtingen volgens figuur 3» figuur 7 schematisch een inriohting weergeeft voor het verdelen 40 van geschudde kaarten, 81 03 23 9 -5- figuur 8 een andere uitvoering weergeeft van een inriohting volgens de uitvinding voor het verdelen van geschudde kaarten, en figuur 9 wederom een andere uitvoering weergeeft van een inricht-5 ing voor het verdelen van geschudde kaarten.

In figuur 1 is schematisch een inriohting volgens de uitvinding voor het schudden van kaarten weergegeven. 1 is een schudkamer, dat wil zeggen een rechthoekige bak, waarvan de vorm en de grootte van de bodem ongeveer overeenkomen met die van de 10 te schudden kaarten. De bak 1 is van boven voorzien van een (eerste) opening voor het in de bak plaatsen van de te schudden kaarten. Bovendien is de schudkamer 1 aan de (in de tekening) reehter kant voorzien van een (tweede) opening waardoor de zich erin bevindende kaarten naar buiten kunnen worden geschoven.

15 Aan de (in de tekening) linker zijde van de schudkamer bevindt zich aansluitend een ruimte 5 die ongeveer dezelfde grootte en afmetingen bezit als de ruimte 1 en die gevuld is met een aantal schuiven 4 waarvan de lengte en de breedte ongeveer overeenkomen met die van de te schudden kaarten en die een dikte hebben die 20 ten minste gelijk is aan die van ddn kaart. Zoals de naam al aangeeft kunnen de schuiven 4 evenwijdig aan de bodem van de schudkamer 1 naar rechts worden bewogen. Vordt een schuif 4 naar rechts verplaatst, dan komt deze in de plaats van een of meer kaarten in de schudkamer 1, welke kaarten door de tweede 25 opening van de schudkamer naar buiten worden geworpen en opgevan-gen in een bak 5· Set is de bedoeling, dat de schuiven 4 in een betrekkelijk willekeurige volgorde naar rechts worden geschoven. Zou een schuif 4 een aantal kaarten wegschuiven waarop zich nog andere kaarten bevinden, dan zouden deze andere kaarten mede 30 naar buiten worden geschoven, hetgeen niet de bedoeling is.

leneinde dit te beletten is de schudkamer 1 in figuur 1 in een schuine stand geplaatst, en wel zodanig, dat de bodem ervan oploopt in de richting van de tweede opening. Zodoende bereikt men, dat door invloed van de zwaartekracht de kaarten die niet 35 rechtstreeks door een schuif naar buiten worden geschoven op hun plaats blijven. Ook is het mogelijk rondom de tweede opening van de schudkamer een aantal borstels aan te brengeh waarvan de haren de tweede opening van de schudkamer 1 versperren. Een kaart kan nu slechts uit de schudkamer 1 treden als deze de haren 40 van deze borstels opzij drukt. Bit zal wel het geval kunnen zijn 8103239 -6- met een kaart die reehtstreeks door een schuif naar buiten wordt geduwd, maar niet met een kaart die los ligt op een door een schuif bewogen kaart. Door deze borstels wordt derhalve voorkomen, dat een niet reehtstreeks door een schuif bewogen kaart uit 5 de schudkamer 1 treedt. De opvangbak 5 is aan de rechter zijde voorzien van een verhoogde zijwand teneinde te voorkomen dat de uit de schudkamer 1 tredende kaarten over de bak 5 heen schieten. Bovendien mag de bak 5 niet te diep zijn, omdat anders het gevaar bestaat dat erin vallende kaarten tijdens het vailen omdraaien 10 en met de verkeerde kant naar boven in de bak neervallen.

In figuur 2 is een variant van de inrichting van figuur 1 weergegeven. Elke schuif 4 bestaat uit twee delen : een eerste (in de tekening rechter) deel met een rechthoekige opening waar-van de afmetingen overeenkomen met die van een kaart en een erme-15 de verbondeneven grbot massief tweede (in de tekening linker) deel. Alle schuiven worden eerst zodanig opgesteld dat hun openingen zich boven elkaar in de schudkamer 1 bevinden. In de hierdoor gevormde koker wordt een pak kaarten geplaatst. Yervolgens wordt telkens een schuif naar recht bewogen, zodat 20 het rechter deel met de zich er in bevindende kaart(en) door de tweede opening steekt en de kaarten er uit vallen. Het massieve tweede deel van de schuif komt in de schudkamer 1 op de plaats waar zich voorheen . het eerste deel bevond, waardoor de niet weggeschoven kaarten op hun plaats blijven. Tenslotte zijn alle 25 schuiven naar rechts gesehoven en alle kaarten uit de schudkamer verwijderd,

In figuur 3 is een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding weergegeven. De te schudden kaarten worden geplaatst in een verticale schudkamer 6, die teneinde het inbren-30 gen van de kaarten te vergemakkelijken, aan de bovenkant is voorzien van een trechtervormige (eerste) opening 7. Aan de onderkant is de schudkamer 6 open, maar deze Opening 8 is afgesloten door een aantal evenwijdige kleppen of staafjes $, die in gesloten toestand voorkomen dat zich in de schudkamer 6 35 bevindende kaarten naar beneden vallen. Wordt een van de kleppen of staven 9 weggedraaid, dan ontstaat onderin de schudkamer 6 een spleetvormige opening die evenwijdig loopt aan de zich in de schudkamer 6 bevindende kaarten en een of meer van deze kaarten doorlaat. De door de spleet gevallen kaart of kaarten 40 komen in een schuin lopend geleidingsgedeelte 10 en vervolgens 81 0 3 2 3 9 -7- in een opvangbak 11. Het is essenti§el dat het geleidingsgedeel-te 10 schuin loopt, omdat bij een rechte stand van het geleidings-gedeelte 10 het gevaar hestaat dat de uit de schudkamer 6 gevallen kaarten in nagenoeg de oorsprohkelijke volgorde in de bak 11 5 worden opgevangen, hetgeen uiteraard niet de bedoeling is.

Bij de inrichting volgens figuur 3 moet het geleidingsge-deelte 10 vrij smal worden uitgevoerd, omdat anders het gevaar hestaat dat een kaart tijdens het passeren van het deel 10 omdreaxt en met de verkeerde kant naar links in de opvangbak 11 terecht 10 komt.

Het is duidelijk dat de schuiven 4 bij de inrichtingen van figuxir 1 en 2,of de kleppen of staven 9 bij de inrichting van figuur 3* in een willekexirige volgorde moeten worden verschoven, respectievelijk weggeklapt, omdat bij een niet willekexirige volg-15 orde van tevoren de volgorde van de geschxidde kaarten zou kunnen worden voorspeld. Be schuiven, kleppen of staven kunnen op mechanische, electrische, pneumatische of hydraulische wijze worden bewogen,warbij op zichzelf bekende inrichtingen voor het verzekeren van een willekexirige volgorde van de bewegingen 20 kunnen worden toegepast. Bovendien moeten middelen aanwezig zijn om de schuiven, respectievelijk kleppen of staven, nadat een pak kaarten is geschud, weer in de uitgangsstand terug te brengen.

In figuur 4 is een samengestelde schudinriehting weergegeven 25 die bestaat uit drie in serie geschakelde inrichtingen volgens figuur 1, waarbij de opvangbak van elke enkelvoudige inrichting tevens de schudkamer van de volgende is. Zo is de opvangbak van de inrichting 21 tevens de schudkamer van de inrichting 22, enzo-voort, maar de opvangbak 24 van de laatste enkelvoudige inrichtiig 50 23 is een gesloten bak die overeenkomt met de bak 5 in figuur 1.

In figuur 5 is een samengestelde schudinriehting weergegeven die vrijwel overeenkomt met die van figuur 4· In figuur 4 zijn de enkelvoudige inrichtingen trapsgewijze boven elkaar geplaatst, waardoor de samengestelde inrichting in horizontale richting vrij 35 veel ruimte inneemt. In figuur 5 zijn de enkelvoudige inrichtingen afwisselend met de opvangbak aan de rechter kant en met de opvangbak aan de linker kant geplaatst, waardoor een samengestelde inrichting is verkregen die in horizontale richting beperkter van omvang is. Men merke op, dat in de inrichting van figuur 4 40 de kaarten steeds van links naar rechts bewegen, terwijl in die 8103239

V

» -8- van figuur 5 de beweging van de kaarten afwisselend van links naar rechts en van rechts naar links plaats vindt.

In figuur 6 is in verticale doorsnede een samengestelde inrichting weergegeven die bestaat uit een aantal in serie ge-5 schakelde inrichtingen volgens figuur 2. Ook hier is de opbouw weer zodanig, dat de opvangbak van de eerste enkelvoudige in-riohting 25 tevens de sohudkamer van de tweede enkelvoudige inrichting 26 is, etcetera. Alleen de opvangbak 28 van de laatste enkelvoudige inrichting 27 is een gesloten bak overeen-1P komende met de bak 11 in figuur 3.

In figuur 7 is schematisch aangegeven hoe de in een bak 30 geschudde opgevangen/kaarten kunnen worden verdeeld. In de buurt van de opvangbak 30 zijn een aantal verdeelbakken 31 —34 opges.teld, en wel zodanig, dat hun onderlinge afstanden gelijk zijn en dat 15 hun middelpunten op een cirkel liggen. Een draaibare arm 29, die kan draaien om het middelpunt van de cirkel, is aan het ene (in de tekening boven) uiteinde voorzien van een zuigdop die met een geevacueerde ruimte in verbinding kan worden gesteld, of van een electromagneet. De arm wordt eerst in de stand gebracht waarin 20 de dop of de magneet zich boven de opvangbak 30 bevindt ( getrok-ken lijn). Daar neemt de zuigdop of de magneet έέη kaart op, vervolgens draait de arm naar rechts, zodat de opgenomen kaart boven een van de verdeelbakken 31-34 komt (aangegeven·met streep-stiplijnen), waama het vacutim in de zuigdop of de stroom in de 25 magneetspoel wordt onderbroken en de kaart in de desbetreffende verdeelbak valt. De arm beweegt zich dan weer naar de opvangbak 30 voor het opnemen van de volgende kaart, etcetera.

In figuur 8 is een variant van de inrichting van figuur 7 weergegeven, waarbij de arm 29 niet, zoals bij de inrichting 30 van figuur 6, telkens over een andere afstand behoeft te zwaaien, maar steeds over dezelfde afstand. De arm 29 bevindt zich eerst boven de opvangbak 30 (weergegeven met streepstiplijnen) en draait vervolgens zodanig, dat de uit de opvangbak 30 opgenomen kaart komt boven de bak 31 (getrokken lijnen), waarna de kaart 35 in deze bak 31 wordt gedeponeerd. Vervolgens beweegt de arm 29 zich terug naar de bak 30 en inmiddels draait de tafel 35, waar-op de verdeelbakken 31-34 zijn aangebracht, over een hoek van 90° naar links. Als nu de arm 29 met een wederom uit de bak 30 opgenomen kaart naar rechts zwenkt, bevindt zich op de plaats 40 waar eerst de verdeelbak 31 stond thans de verdeelbak 32 waarin 8103239 -9- een kaart wordt gedeponeerd. Het is duidelijk, dat door een juiste programmering van het mechanisme dat de tafel 35 bestuurt kan worden bewerkstelligd, dat telkens in een van de verdeel-bakken een of twee of meer kaarten worden gedeponeerd. Ook is 5 het mogelijk de tafel 35 zodanig te laten draaien, dat de zich oorspronkelijk in de opvangbak 30 bevindende kaarten in onder-ling ongelijke porties worden verdeeld.

Figuur 9 geeft weer een andere uitvoering weer van een inriohting volgens de uitvinding voor het verdelen van geschudde 10 kaarten. De geschudde kaarten 41 bevinden zich in de opvangbak 40. Boven deze kaarten is aangebracht een arm met een zuigdop of een electromagneet 42» die telkens 4en kaart van de stapel 41 opneemt en deze brengt in de buurt van de beide rollen of walsen 43 en 44· Beze walsen, die elkaar volgens een beschrijvende lijn 15 raken, roteren in tegengestelde richting en transporteren een er (in de tekening) aan de linker zijde inkomende kaart naar rechts, waar deze kaart valt in een verdeelbak 31· Deze verdeelbak 31 is, tezamen met de verdeelbak 33 en de (niet in de tekening weerge-geven) verdeelbakken 32 en 34» aangebracht op een roterende 20 tafel 55· Verder komt de werking van deze inrichting overeen met die van de inrichting van figuur 7·

Het zal duidelijk zijn, dat waar hier is gesproken van een inrichting die voorzien is van een electromagneet voor het op-nemen van kaarten, gebruik moet worden gemaakt van kaarten die 25 ferromagnetisch materiaal bevatten. Bij zulk een kaart kan al-thans in of op een deel van de kaart een film of een draad van ferromagnetisch materiaal zijn aangebracht. Het verdient de voor-keur een strook van de film van zulk materiaal in de kaart te verwerken, zodat de stroken van ferromagnetisch materiaal in 30 twee op elkaar liggende kaarten elkaar niet kunnen aanraken, waardoor wordt voorkomen dat op elkaar liggende kaarten «an elkaar gaan kleven en de electromagnetische transportinrichting meer dan 6dn kaart tegelijk opneemt.

8103239

Claims (2)

1. 5. Inrichting volgens conclusie 2, met het ken-m e r k, dat de bodem van de schudkamer in de richting van de tweede opening oploopt. 50 4·Inrichting volgens conclusie 2,met het ken- m e r k, dat rondom de tweede opening borstels zijn aangebracht waarvan de haren deze opening althans gedeeltelijk afsluiten. 5.Inrichting volgens conclusie 1,met het ken-m e r k,dat de schudorganen bestaan uit een aantal op elkaar 35 gelegen schuiven die ieder een dikte hebben, die ten minste gelijk is aan de dikte van 44n kaart, terwijl de dikte van alle schuiven tezamen ten minste gelijk is aan de dikte van een pak kaarten, welke schuiven ieder bestaan uit een eerste deel met een opening waarvan de afmetingen overeenkomen met die van een 8103239 -11-. kaart en een vast ermede verbonden massief tweede deel van de-zelfde grootte, en ieder afzonderlijk met hun eerste deel vanuit de schudkamer door de tweede opening kunnen worden geschoven. 6.Inrichting volgens conclusie 1,met hetkenmerk, 5 dat de schudorganen bestaan uit een aantal in de tweede opening aangebrachte kleppen, die tezamen deze opening geheel afsluiten en ieder afzonderlijk kunnen worden geopend, waarbij dan een spleetvormig deel van de tweede opening vrijkomt, waardoor έέη of meer kaart en uit de schudkamer kunnen uittreden. 10 7.Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclu- sies, met bet kenmerk, dat een met de schudorganen verbonden stuurinrichting aanwezig is die deze schudorganen in een willekeurige, dat wil zeggen niet voorspelbare volgorde kan bewegen. 15 8.Inrichting volgens een of meer van de voorgaande eonclu- sies, met het kenmerk, dat het opvangorgaan bestaat uit een geleidingsdeel dat zodanig is geconstrueerd, dat de kaarten die dit deel passeren niet kunnen omdraaien, en een onder dit geleidingsdeel opgestelde opvangbak, waarvan de in-20 wendige afmetingen zodanig zijn, dat deze opvangbak een pak kaarten kan bevatten. 9.Inrichting voor het sohudden van kaarten, met het kenmerk, dat deze (samengestelde) inrichting bestaat uit een aantal inrichtingen volgens een of meer van de voorgaande 25 conclusies, die zodanig in serie zijn geschakeld, dat, met uit-zondering van de laatste enkelvoudige inrichting, de opvangbak van elke enkelvoudige inrichting tevens de schudkamer van de volgende is. ' 10.Inrichting volgens een of meer van de voorgaande eonclu- 50 sies, met het kenmerk, dat de opvangbak van de (laatste enkelvoudige) schudinriohting is voorzien van een transportorgaan dat telkens έέη kaart uit de opvanbak kan opnemen en op een van tevoren bepaalde plaats deponeren. 11.Inrichting volgens conclusie 10, met het k e n -35 m e r k,dat het transportorgaan bestaat uit een zwenkbare arm aan het uiteinde voorzien van een zuigdop die via een afsluit-bare leiding met een vacuUmruimte in verbinding staat. 12.Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het transportorgaan bestaat uit een zwenkbare arm 40 aan het uiteinde waarvan zich een electromagneet bevindt. 8103239 -12- 13.Inrichting volgens een van de conclusies 10-12, met het kenmer k,dat een aantal verdeelbakken aanwezig is die zodanig zijn opgesteld, dat het transportorgaan daar een kaart in kan deponeren. 5 14.Inrichting volgens conclusie 10, m e t h e t k e n - m e r k,dat het transportorgaan bestaat uit een hoven de op-vangbak aangebrachte zuigdop of electromagneet die intermitte-rend in verking kan vorden gesteld,en twee zich naast elkaar bevindende horizontale rollen, die elkaar volgens een beschrij- *V 10 vende lijn raken en waarvan er ten minste 44n is voorzien van een aandrijfmechanisme voor het laten roteren van deze rol(len), en dat een aantal verdeelbakken zodanig op een roterende tafel is opgesteld, dat door het' roteren van deze tafel telkens έέη van deze verdeelbakken in de buurt van de genoemde rollen kan 15 worden gebracht, en wel aan de kant van deze rollenodie zich bevindt tegenover de kant waar de opvangbak is opgesteld. 15*Inriohting voor het schudden van kaarten volgens een of meer van de conclusies 1-9· l6.Inrichting voor het verdelen van kaarten, geconstrueerd 20 volgens een of meer van de conclusies 10—14* ”
2. 17. Kaart te gebruiken in een inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, voor zover deze inrichting is voorzien van een electromagneet voor het transporteren van kaarten, met het kenmer k, dat althans in of op een 25 deel van de kaart een film of een draad van electromagnetisoh materiaal is aangebracht. 8103239