NL8102914A

NL8102914A - Liquid flow control mechanism - by opening and closing a tube

Info

Publication number: NL8102914A
Application number: NL8102914A
Authority: NL
Original assignee: Uss Eng & Consult
Priority date: 1973-03-01
Filing date: 1981-06-17
Publication date: 1981-11-02
Also published as: NL176759C; NL176759B

Abstract

The valve slides in a frame assembly mounted on the underside of the casting ladle or other bottom-pouring vessel, bringing an orifice plate or a blank section beneath the ladle outlet to give flow or no-flow conditions, respectively. It comprises improved hydraulically and pneumatically actuated mechanisms for rapid acceleration of the valve from static or slow-motion regimes or vice versa, giving close and speedy regulation of the liq-metal flow in addn. to the full-flow or no-flow states. A replaceable tube or nozzle outlet, a gas-permeable stopper with fixed connections for introducing inert gas or O to prevent or remove skull, an insulating asbestos plate, and other fittings can be incorporated. The assembly is suitable for intermediate pouring in the continuous casting of steel.

Description

Ν.0. 5Ο.Ο39Ν.0. 5Ο.Ο39

Afsplitsing van de Nederlandse octrooiaanvrage Nr. 7402759 d.d. 28.2.1974. Gietvat voor gesmolten metaal.Division of the Dutch patent application no. 7402759 dated 28.2.1974. Pouring vessel for molten metal.

De uitvinding heeft betrekking op een gietvat voor gesmolten metaal^ waarvan de bodem is voorzien van een mondstuk, waarbij onder het gietvat een schuifafsluitmechanisme is aangebracht, waarin ten minste éért blinde schuif verplaatsbaar is van een niet afsluitende 5 stand naar een stand, waarin het genoemde mondstuk is afgesloten.The invention relates to a molten metal casting vessel, the bottom of which is provided with a nozzle, wherein a slide-closing mechanism is arranged under the casting vessel, in which at least one blind slide is movable from a non-closing position to a position, in which the said mouthpiece is closed.

Het is bekend om, in geval het mondstuk door de blinde schuif is afgesloten, gas naar het ondereinde van het mondstuk te voeren..It is known, in case the mouthpiece is closed by the blind slide, to supply gas to the bottom end of the mouthpiece.

Daarmee wordt de vorming van blokkerende stolsels vermeden. Gewoonlijk wordt een inert gas, bijvoorbeeld argon toegevoerd om het het gesmolten 10 metaal in beweging te houden. Enige seconden voordat het gieten begint, wordt een korte stoot zuurstof ingébracht om eventueel toch in het mondstuk gevormde residuen te verbranden.This prevents the formation of blocking clots. Usually an inert gas, for example argon, is supplied to keep the molten metal moving. Seconds before pouring begins, a short burst of oxygen is introduced to burn any residues formed in the nozzle.

Met de uitvinding wordt beoogd het gas te kunnen toevoeren zonder dat van beweegbare koppelingen of delen ter verbinding van de door-15 gangen gebruik hoeft te worden gemaakt, terwijl tevens de gastoevoer automatisch wordt afgesloten, wanneer met het gieten wordt aangevangen.The object of the invention is to be able to supply the gas without the use of movable couplings or parts for connecting the passages, while at the same time the gas supply is automatically shut off when the pouring is started.

Volgens de uitvinding is het in de aanhef genoemde gietvat hiertoe gekenmerkt doordat in de blinde schuif een gasdoorlaatbaar plug is opgenomen, die in de afsluitstand in register is met het mondstuk, waarbij 20 in de onder het vat aangebrachte constructie doorgangen voor de toevoer van gas naar die plug zijn uitgespaard.According to the invention, the pouring vessel mentioned in the preamble is characterized for this purpose in that in the blind slide a gas-permeable plug is included, which is registered in the closed position with the nozzle, wherein 20 passages for supplying gas to the construction arranged under the vessel. that plug have been saved.

Bij een gietvat voorzien van een aan de bodem van het vat bevestigde montageplaat, een onder die montageplaat aangebrachte vaste bovenplaat en een aan de montageplaat gemonteerd schuifafsluitgestel, waarin de 25 blinde schuif verplaatsbaar is, verdient het de voorkeur dat de blinde schuif een vertikale inlaatpoort heeft, die in verbinding staat met een zich rond de plug uitstrekkende doorgang en die - in de afsluitstand van de schuif - in register is met een uitlaatpoort in de genoemde bovenplaat, welke uitlaatpoort in verbinding staat met gastoevoerdoorgangen 30 in de montageplaat.In a casting vessel provided with a mounting plate fixed to the bottom of the vessel, a fixed top plate arranged under said mounting plate and a sliding closing frame mounted on the mounting plate, in which the blind slide can be moved, it is preferred that the blind slide has a vertical inlet port which communicates with a passage extending around the plug and which - in the closing position of the slide - is in register with an outlet port in said top plate, which outlet port communicates with gas supply passages 30 in the mounting plate.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een schuifafsluitmechar nisme bestemd voor het bovenbeschreven gietvat volgens de uitvinding.The invention further relates to a slide valve mechanism intended for the above-described casting vessel according to the invention.

81 0 2 9 1 4 -2-81 0 2 9 1 4 -2-

De uitvinding zal nu aan de hand van de figuren, waarin een uitvoeringsvoorbeeld is beschreven, nader worden toegelicht.The invention will now be explained in more detail with reference to the figures, in which an exemplary embodiment is described.

Fig. 1 geeft een bovenaanzicht van een klepbedieningsmechanisme en een montageplaat voor het bevestigen van het mechanisme aan een bodem-5 gietvat weer.Fig. 1 depicts a top view of a valve actuating mechanism and a mounting plate for attaching the mechanism to a bottom 5 casting vessel.

Fig. 2 geeft een zijaanzicht van een gedeelte van een bodemgiet-vat weer met een daaraan bevestigd schuifbedieningsmechanisme.Fig. 2 is a side view of a portion of a bottom casting vessel with a slide actuation mechanism attached thereto.

Fig. 3 is een langsdoorsnede volgens lijn III-III in fig. 1.Fig. 3 is a longitudinal section taken along line III-III in FIG. 1.

Fig. 4 is een dwarsdoorsnede volgens lijn IV-IV in fig. 2.Fig. 4 is a cross-sectional view along line IV-IV in FIG. 2.

10 Fig. 5 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn V-V in fig. 2.FIG. 5 is a cross-sectional view taken on the line V-V in FIG. 2.

Fig. 6 is een onderaanzicht van de montageplaat.Fig. 6 is a bottom view of the mounting plate.

De fig. 2-5 tonen een gedeelte van een conventioneel bodemgiet-vat voor het behandelen van vloeibare metalen, bijvoorbeeld een vuurvaste trog gebruikt om metaal uit te gieten in een vorm voor continu 15 gieten. Het vat bevat een metalen omhulsel 10, een vuurvaste bekleding 12 en een vuurvast gietmondstuk 13, dat zich uitstrekt door de bekleding 12 en het omhulsel 10 en de uitlaat bepaalt. Een montageplaat 14 is bevestigd aan de bodemwand van het vat en omringt het onderste gedeelte van het mondstuk 13. Bij voorkeur wordt een plaat 15 van warmte-isolerend 20 materiaal, bijvoorbeeld karton uit asbestvezels, tussen de bodemwand en de montageplaat 14 geplaatst. De montageplaat 14, zie fig. 6, heeft horizontale doorgangen 16 en 17. De doorgangen 16 staan in verbinding met een aantal mondstukken 18, die bevestigd zijn aan de onderzijde van de montageplaat 14 voor het toevoeren van koellucht naar de veren aangebracht in het 25 bedieningsmechanisme, zoals hierna zal worden beschreven. De doorgang 17 heeft een uitlaatpoort 17a voor het toevoeren van gas (inert en/of zuurstof) naar het mondstuk 13, zoals eveneens hierna zal worden beschreven. De montageplaat 14 heeft een aantal afhangende nokken 19 voor het bevestigen van het bedieningsmechanisme aan het vat. De nokken 19 hebben dwarsopeningen 30 20.Figures 2-5 show a portion of a conventional bottom casting vessel for treating liquid metals, for example, a refractory trough used to cast metal in a continuous casting mold. The vessel contains a metal casing 10, a refractory lining 12 and a refractory casting nozzle 13 which extends through the lining 12 and defines the casing 10 and the outlet. A mounting plate 14 is attached to the bottom wall of the vessel and surrounds the bottom portion of the nozzle 13. Preferably, a plate 15 of heat insulating material, for example, asbestos fiber board, is placed between the bottom wall and the mounting plate 14. The mounting plate 14, see fig. 6, has horizontal passages 16 and 17. The passages 16 communicate with a number of nozzles 18, which are attached to the underside of the mounting plate 14 for supplying cooling air to the springs arranged in the operating mechanism, as will be described below. The passage 17 has an outlet port 17a for supplying gas (inert and / or oxygen) to the nozzle 13, as will also be described below. The mounting plate 14 has a number of hanging cams 19 for attaching the actuation mechanism to the vessel. The cams 19 have transverse openings 30.

Het bedieningsmechanisme is geconstrueerd als een samenstel, dat als een eenheid op de montageplaat 14 kan worden aangebracht of daarvan kan worden verwijderd, Het mechanisme heeft een opge.bouwd freem 21, waarop de andere delen worden gemonteerd. Het free 21, zie fig. 2, bevat een 35 horizontale plaat 22, een doorlopende flens 23 die afhangt vanaf één zijrand van de plaat 22, en vertikaal op afstand van elkaar gelegen bovenen onderreels 24 en 25, die vanaf de flens 23 naar binnen uitsteken.The operating mechanism is constructed as an assembly which can be mounted as a unit on the mounting plate 14 or removed therefrom. The mechanism has a built-up frame 21 on which the other parts are mounted. The free 21, see Fig. 2, includes a horizontal plate 22, a continuous flange 23 depending from one side edge of the plate 22, and vertically spaced top and bottom rails 24 and 25 extending inward from the flange 23 sticking out.

Aan de tegenovergelegen zijrand van de plaat 22 zijn afhangende flens- 8102914 -3- segmenten 26, 27 en 28 aangebracht, waarvan horizontaal op afstand van elkaar gelegen bövenreelsegmenten respektievelijk 29, 30 en 31 naar binnen uitsteken. Horizontaal op afstand van elkaar gelegen onderreel-segmenten 32 en 33 steken naar binnen uit vanaf de flenssegmenten 26 respektievelijk 28. De hiervoor beschreven delen van het freem zijn star 5 aan elkaar verbonden, maar bij voorkeur kunnen de onderreel 25 en de reel-segmenten 32 en 33 en de onderste gedeelten van de flens 23 en de flèns-segmenten 26 en 28 worden verwijderd. Het doel van de onderreel 25 en de reelsegmenten 32 en 33 is om een gietbuishouder 34, die hierna zal worden beschreven, te ondersteunen. Wanneer geen gietbuis wordt toegepast zijn 10 de delen, waarop deze zou worden ondersteund, niet nodig. De plaat 22 heeft vertikale gaten 35 en horizontale gaten 36 die in verbinding staan met de respektievelijke vertikale gaten 35. De nokken 19 op de montage-plaat 14 zijn aangepast aan de vertikale gaten 35 en zijn daarin opgenomen. Pennen 37 zijn gestoken door de in één lijn liggende horizontale 15 gaten 20 en 36 respektievelijk in de nokken 19 en de plaat 22 om het be-dieningsmechanisme op het vat vast te houden. Zoals hierna in detail zal worden verklaard, kunnen de bovenreel 24 en de reelsegmenten 29, 30 en 31 vuurvaste, blinde schuiven 38 en vuurvaste schuiven 39 met gaten ondersteunen voor beweging langs een lineaire baan tussen een 20 gerede stand, een gebied voor een langzame beweging onder het mondstuk 13, en een stand voor het verwijderen buiten het mondstuk 13.Suspended flange segments 26, 27 and 28 are mounted on the opposite side edge of the plate 22, horizontally spaced upper reel segments 29, 30 and 31 protruding inward, respectively. Horizontally spaced bottom reel segments 32 and 33 protrude inwardly from flange segments 26 and 28, respectively. The previously described parts of the frame are rigidly connected together, but preferably bottom reel 25 and reel segments 32 and 33 and the lower portions of the flange 23 and the flange segments 26 and 28 are removed. The purpose of the sub-reel 25 and the reel segments 32 and 33 is to support a casting tube holder 34, which will be described below. If a pouring tube is not used, the parts on which it would be supported are unnecessary. The plate 22 has vertical holes 35 and horizontal holes 36 which communicate with the respective vertical holes 35. The projections 19 on the mounting plate 14 are adapted to the vertical holes 35 and are included therein. Pins 37 are inserted through the aligned horizontal holes 20 and 36, respectively, in the cams 19 and the plate 22 to hold the actuator on the vessel. As will be explained in detail below, the top reel 24 and reel segments 29, 30 and 31 can support refractory, blind sliders 38 and refractory sliders 39 with holes for movement along a linear path between a finished position, an area for slow movement under the mouthpiece 13, and a position for removal outside the mouthpiece 13.

De plaat 22 heeft een centrale opening 41, die een stationaire, vuurvaste bovenplaat 42, die de fig. 3-5, opneemt. De plaat 42 heeft de gebruikelijke opening 43, die in register is met de onderkant van het 25 mondstuk 13. Daar de vuurvaste plaat 42 direkt aan vloeibaar metaal is blootgesteld, moet deze plaat 42 vaak worden vervangen. Vervanging is eenvoudig, omdat de bovenplaat 42 toegankelijk is wanneer het freem 21 van de montageplaat 14 is verwijderd.The plate 22 has a central opening 41 which receives a stationary, refractory top plate 42, which is shown in FIGS. 3-5. The plate 42 has the usual opening 43, which is in register with the bottom of the nozzle 13. Since the refractory plate 42 is directly exposed to liquid metal, this plate 42 often has to be replaced. Replacement is easy because the top plate 42 is accessible when the frame 21 is removed from the mounting plate 14.

Een hoofdcilinder 46 voor mediumdruk is gemonteerd op het freem 21 30 aan één eind van de baan van de schuifbeweging, terwijl een hulpcilinder 47 voor mediumdruk-zich aan het andere eind daarvan bevindt, zie fig. 1-3. De hoofdcilinder 46 bevat een heen en weergaande zuiger 48 en een zuiger-stang 49, die een plunjer 50 aan zijn vrije eind draagt. Overeenkomstig bevat de hulpcilinder 47 een heen en weergaande zuiger 51 en een zuiger-35 stang 52, die een tegenoverliggende , tweede plunjer aan zijn vrije eind draagt. Een leiding 54 voor hydraulisch medium en een leiding 55 voor samengeperste lucht zijn respektievelijk met het achter- en vooreind van 8102914 -4- de hoofdcilinder 46 verbonden. Overeenkomstig zijn een leiding 56 voor hydraulisch medium en een leiding 57 voor samengeperste lucht verbonden met het achter- en vooreinde van de hulpcilinder 47.A medium pressure master cylinder 46 is mounted on the frame 21 at one end of the slide path, while an auxiliary medium pressure cylinder 47 is located at the other end thereof, see FIGS. 1-3. The master cylinder 46 includes a reciprocating piston 48 and a piston rod 49 which carries a plunger 50 at its free end. Similarly, the auxiliary cylinder 47 includes a reciprocating piston 51 and a piston-rod 52, which carries an opposing second plunger at its free end. A hydraulic fluid line 54 and compressed air line 55 are connected to the back and front ends of the master cylinder 46, respectively. Similarly, a hydraulic medium line 56 and compressed air line 57 are connected to the rear and front ends of the auxiliary cylinder 47.

Aan tegenoverliggende zijden van het mondstuk 13 draagt het 5 freem 21 tegenoverliggende schuifondersteunende hefbomen 60 en tegenoverliggende buishouderondersteunende hefbomen 61, zie de fig, 4 en 5.On opposite sides of the mouthpiece 13, the frame 21 carries opposing slide support levers 60 and opposite tube holder support levers 61, see FIGS. 4 and 5.

De reels 24 en 25 en de reelsegmenten 30 zijn onderbroken om de hefbomen 60 en 61 onder te brengen, terwijl de hefbomen 61 van sleuven zijn voorzien om de hefbomen 60 onder te brengen, zie fig. 4. De hefbomen 60 10 zijn draaibaar gemonteerd op bolle onderlegplaten 62 gedragen door bouten 63 die afhangen van de flens 23 en flenssegment 27 aan tegenoverliggende zijden van de schuif 38 of 39. De flens 23 en het flenssegment 27 hebben vertikale boringen 64 waarin drukveren 65 en plunjers 66 zijn aangebracht. De veren 65 werken naar beneden via de plunjers 66 tegen de buiteinden 15 van de hefbomen 60, waardoor de binneneinden naar boven werken tegen de schuif en deze dus stevig tegen de daarboven gelegen topplaat 42 drukken. De hefbomen 61 zijn draaibaar gemonteerd op bolle onderlegplaten 67 gedragen door bouten 68 die afhangen van flens 23 en flenssegment 27 aan tegenoverliggende zijden van de huishouder 34. Veren 69, die overeenko-20 men met de veren 65, werken naar beneden via plunjers 70 tegen de buiteneinden van de hefbomen 61, waardoor de binneneinden naar boven werken tegen de huishouder 34 en dan de huishouder 34 stevig tegen de daarboven gelegen schuif 38 of 39 drukken. De boringen waarin de veren zich bevinden liggen direkt onder de respectievelijke mondstukken 18 in de 25 montageplaat 14 om koellucht tot de veren toe te laten.The reels 24 and 25 and the reel segments 30 are interrupted to accommodate the levers 60 and 61, while the levers 61 are slotted to accommodate the levers 60, see fig. 4. The levers 60 are rotatably mounted on convex washers 62 supported by bolts 63 depending on flange 23 and flange segment 27 on opposite sides of slide 38 or 39. Flange 23 and flange segment 27 have vertical bores 64 in which compression springs 65 and plungers 66 are provided. The springs 65 act downwardly through the plungers 66 against the outer ends 15 of the levers 60, causing the inner ends to act upwardly against the slide and thus press them firmly against the top plate 42 located above. The levers 61 are rotatably mounted on convex washers 67 supported by bolts 68 which depend on flange 23 and flange segment 27 on opposite sides of the housing holder 34. Springs 69, which correspond to springs 65, act downwardly via plungers 70 against the outer ends of the levers 61, whereby the inner ends act upwardly against the housing holder 34 and then press the housing holder 34 firmly against the slide 38 or 39 located above it. The bores in which the springs are located lie directly below the respective nozzles 18 in the mounting plate 14 to allow cooling air to enter the springs.

De werking van het schuifbedieningsmechanisme is als volgt:The slide control mechanism operates as follows:

Voor het vullen van het vat met metaal of een andere vloeistof wordt een blinde schuif 38 onder de stationaire bovenplaat 42 geplaatst, waar de schuif 38 wordt ondersteund op de binnenarmen van de schuif-30 ondersteunende hefbomen 60. De plunjer 50, bediend door de hoofdcilinder 46, is volledig teruggetrokken. Het achtereind van de hulpcilinder 47 : bevat hydraulisch medium, waardoor de tweede plunjer 53 wordt uitgezet in aanslag met het eind van de blinde schuif 38. Een schuif 39 met ope-ningen wordt zijdelings door de ruimte tussen de bovenflenssegmenten 26 35 en 27 in een gerede stand geschoven, waar de schuif 39 rust op de reel 24 en op de reelsegmenten 29 en 30. De schuif 39 heeft een opening 73 van dezelfde diameter als de opening 43 in de bovenplaat 42. De einden van de schuiven 38 en 39 zijn bij benadering met elkaar in aanslag.To fill the vessel with metal or other liquid, a blind slider 38 is placed under the stationary top plate 42, where the slider 38 is supported on the inner arms of the slider 30 supporting levers 60. The plunger 50, operated by the master cylinder 46, has been completely withdrawn. The rear end of the auxiliary cylinder 47 contains hydraulic medium, whereby the second plunger 53 is expanded in abutment with the end of the blind slider 38. A slider 39 with openings is laterally passed through the space between the upper flange segments 26 and 27 in a slid to the finished position, where the slider 39 rests on the reel 24 and on the reel segments 29 and 30. The slider 39 has an opening 73 of the same diameter as the opening 43 in the top plate 42. The ends of the sliders 38 and 39 are approach at the ready.

81 0 2 9 1 4 -5-81 0 2 9 1 4 -5-

Bij het begin van het uitgieten wordt het hydraulisch medium aan het achtereind van hoofdcilinder 46 via de leiding 54 ingebracht.At the start of pouring, the hydraulic medium is introduced to the rear end of master cylinder 46 through line 54.

De plunjer 50 wordt naar het mondstuk 13 toe gedreven en drukt dus de schuif 39 naar het mondstuk 13 toe en verplaatst de blinde schuif 38 5 van de hefbomen 60 naar een verwijderingsstand buiten het mondstuk.The plunger 50 is driven towards the mouthpiece 13 and thus pushes the slider 39 toward the mouthpiece 13 and moves the blind slider 38 of the levers 60 to a removal position outside the mouthpiece.

De blinde schuif 38 werkt tegen de plunjer 53 en duwt de zuiger 51 in een teruggetrokken stand binnen de hulpcilinder 47. Het achtereind van de zuiger 51 draagt een cilindrische plug 74, zie fig. 3. De achterwand van de cilinder 47 heeft een boring 75, die de plug 74 kan opnemen, 10 en waarmee de hydraulische leiding 56 in verbinding staat. De achterwand heeft eveneens een beperkte L-vormige doorgang 76, die de enige verbinding geeft tussen het inwendige van de cilinder 47 en de boring 75 wanneer de plug 74 in de boring is opgenomen. Een schroef 77, die in de cilinderwand is geschroefd, regelt het effectieve dwarsdoorsnedeoppervlak 15 van de doorgang 76. Dus vormen de plug 74, de boring 75 en de doorgang 76 een klep die slechts een langzame vloeistofstroming toelaat. De delen zijn zo gedimensioneerd, dat de plug eerst in de boring komt wanneer de schuif 39 een gebied van langzame beweging bereikt, waarin de schuif 39 wordt ondersteund op de hefbomen 60 en zijn opening 73 het mondstuk 13 20 nadert of gedeeltelijk zich daaronder bevindt. Het gebied van de langzame beweging van een schuif 39 strekt zich ten minste uit vanaf een stand van de schuif, waarin het mondstuk 13 gedeeltelijk open is, zie fig. 3, naar een stand waarin het mondstuk 13 vrij open is. Totdat de plug 74 in de boring 75 komt wordt het hydraulische medium vrij vanaf de hulp-25 cilinder 47 afgevoerd, waardoor de delen snel bewegen totdat de schuif het gebied van de langzame beweging bereikt. Zodra de plug 74 in de boring 75 komt kan het hydraulische medium uit de hulpcilinder 47 alleen ontsnappen via de beperkte doorgang 76, waarop de delen langzaam bewegen en onder een nauwkeurige regeling in de een of andere richting in elke 30 gewenste gietstand binnen het gebied met de langzame beweging.The blind slider 38 acts against the plunger 53 and pushes the piston 51 into a retracted position within the auxiliary cylinder 47. The rear end of the piston 51 carries a cylindrical plug 74, see Fig. 3. The rear wall of the cylinder 47 has a bore 75 , which can receive the plug 74, 10 and with which the hydraulic line 56 is connected. The back wall also has a limited L-shaped passage 76, which provides the only connection between the interior of the cylinder 47 and the bore 75 when the plug 74 is received in the bore. A screw 77, which is screwed into the cylinder wall, controls the effective cross-sectional area 15 of the passage 76. Thus, the plug 74, the bore 75 and the passage 76 form a valve that allows only slow fluid flow. The parts are dimensioned such that the plug does not enter the bore until the slider 39 reaches an area of slow motion in which the slider 39 is supported on the levers 60 and its opening 73 approaches or is partially located below the nozzle 13. The slow motion region of a slider 39 extends at least from a position of the slider in which the mouthpiece 13 is partially open, see FIG. 3, to a position in which the mouthpiece 13 is freely open. Until the plug 74 enters the bore 75, the hydraulic medium is discharged freely from the auxiliary cylinder 47, causing the parts to move rapidly until the slide reaches the slow motion region. As soon as the plug 74 enters the bore 75, the hydraulic medium from the auxiliary cylinder 47 can only escape through the limited passage 76, on which the parts move slowly and under precise control in one direction or another in any desired casting position within the area with the slow movement.

Terwijl het gieten plaats vindt, ondersteunen de bovenreelseg-menten 30 en 31 de blinde schuif 38.>in zijn verwijderingsstand, terwijl de hefbomen 60 de schuif 39 ondersteunen, zoals reeds is vastgesteld. Wanneer het gewenst is om de blinde schuif te verwijderen en 35 te vervangen door een andere, wordt lucht onder druk naar het vooreind van de hulpcilinder 47 via de leiding 57 ingevoerd. Dan wordt de zuiger 52 in een meer teruggetrokken stand gedreven, waarop de blinde schuif 38 zijdelings kan worden verwijderd door de ruimte tussen de 81 02 9 1 4 * -6- flenssegmenten 30 en 31, en een andere blinde schuif in zijn plaats kan worden ingebracht. Wanneer men het gieten wil stoppen, wordt hydraulisch medium ingevoerd naar het achtereind van de hulpcilinder 47, waardoor de blinde schuif 38 vanaf zijn verwijderingsstand teruggedrukt 5 wordt onder de opening 4-3, eerst langzaam totdat de plug 74- de boring 75 vrijlaat en dan snel. Wanneer men de schuiven met gaten wil verwisselen wordt eerst de blinde schuif verwijderd door de reeds beschreven procedure, waarna lucht wordt ingevoerd naar het vooreind van de hoofdcilinder 4-6 via de leiding 55, waardoor de zuiger 4-8 en de plunjer 50 in een 10 teruggetrokken stand worden gedreven. Dan wordt een nieuwe schuif met gat in de gerede stand aangebracht en vervolgens de cilinder 4-6 bediend om de nieuwe schuif in het gebied met de langzame beweging op de schuifonder-steuningshefbomen 60 te duwen, waardoor de oude schuif met gat in zijn verwijderingsstand wordt geplaatst. Alternatief kan een hydraulisch 15 medium worden ingebracht naar het achtereind van de hulpcilinder 4-7 en de blinde schuif terug worden gedreven onder het mondstuk en de oude schuif met gat terug naar de gerede stand, waarvandaan deze schuif zijdelings kan worden verwijderd. Dan kan een nieuwe schuif met gat worden ingestoken in de gerede stand en kan verder worden gegaan zoals hiervoor is beschre-20 ven.While casting is taking place, the top row segments 30 and 31 support the blind slider 38 in its removal position, while the levers 60 support the slider 39, as has already been established. When it is desired to remove the blind slider and replace it with another one, pressurized air is introduced to the front end of the auxiliary cylinder 47 through line 57. Then the piston 52 is driven into a more retracted position, on which the blind slider 38 can be laterally removed through the space between the 81 02 9 1 4 * -6 flange segments 30 and 31, and another blind slider can be put in its place brought in. When one wants to stop the casting, hydraulic medium is introduced to the rear end of the slave cylinder 47, pushing the blind slider 38 back from its removal position 5 under the opening 4-3, first slowly until the plug 74- releases the bore 75 and then fast. If one wishes to exchange the sliders with holes, the blind slider is first removed by the procedure already described, after which air is introduced to the front end of the master cylinder 4-6 via the line 55, whereby the piston 4-8 and the plunger 50 in a 10 retracted position are driven. Then a new slider with hole is placed in the ready position and then the cylinder 4-6 is actuated to push the new slider in the slow motion area onto the slider support levers 60, causing the old slider with hole to be in its removal position placed. Alternatively, a hydraulic medium can be introduced to the rear end of the auxiliary cylinder 4-7 and the blind slider driven back under the nozzle and the old slotted hole back to the finished position from which this slider can be laterally removed. Then a new slide with hole can be inserted into the finished position and proceed as described above.

De weergegeven blinde schuif 38 heeft een gasdoorlaatbare plug 91 die zich in één lijn bevindt met de opening 4-3 wanneer de schuif 38 zich in de stand bevindt waarin de uitlaat van het vat is gesloten. Zoals bekend wordt gas ingevoerd naar de onderkant van het mondstuk 13 via de 25 doorlaatbare plug om te verhinderen dat zich restdelen vormen die het mondstuk blokkeren. Bij voorkeur wordt een inert gas, gewoonlijk argon, ingevoerd om het metaal in het vat om te roeren tot een paar sekonden voordat men gereed is om met gieten te beginnen. Op dat ogenblik wordt een korte stoot zuurstof ingevoerd om elk restdeel wat eventueel gevormd 30 is in de boring van het mondstuk te verbranden. Het aanbrengen van een doorlaatbare plug is natuurlijk facultatief, maar wanneer deze wordt aangebracht, verdient het de voorkeur om het gat naar de plug te leiden via een nieuw arrangement van doorgangen, zie de fig. 1 en 5, en die nu zal worden beschreven.The blind valve 38 shown has a gas permeable plug 91 which is aligned with the opening 4-3 when the slide 38 is in the position in which the vessel's outlet is closed. As is known, gas is introduced to the bottom of the mouthpiece 13 through the permeable plug to prevent residual parts from blocking the mouthpiece. Preferably, an inert gas, usually argon, is introduced to agitate the metal in the vessel for a few seconds before ready to begin casting. At that time, a short burst of oxygen is introduced to burn any residual portion that may have been formed in the bore of the nozzle. The provision of a permeable plug is of course optional, but when it is fitted it is preferable to route the hole to the plug via a new arrangement of passages, see Figures 1 and 5, which will now be described.

35 Zoals reeds vermeld heeft de montageplaat 14- een doorgang 17 en een uitlaatpoort 17a. De bovenplaat 4-2 heeft een horizontale doorgang 92 en inlaat- en uitlaatpoorten 92a en 92b die in verbinding staan met deze doorgang 92 en zich uitstrekken door respektievelijk de boven- en ondervlakken. De blinde schuif 38 heeft een horizontale doorgang 93, 81 0 2 9 1 4 -7-As already mentioned, the mounting plate 14- has a passage 17 and an outlet port 17a. The top plate 4-2 has a horizontal passage 92 and inlet and outlet ports 92a and 92b which communicate with this passage 92 and extend through the top and bottom surfaces, respectively. The blind slider 38 has a horizontal passage 93, 81 0 2 9 1 4 -7-

VV

* een inlaatpoort 93a in verbinding met deze doorgang 93 en zich uitstrekkend door het bovenvlak, en een cirkelvormige doorgang 94·, die in verbinding staat met de doorgang 93 en de doorlaatbare plug 91 omringt. Wanneer de delen zijn samengestëld liggen de uitlaatpoort 17a in de mon-5 tageplaat 14 en de inlaatpoort 92a in de bovenplaat 42 in één lijn.an inlet port 93a in communication with this passage 93 and extending through the top surface, and a circular passage 94 communicating with the passage 93 and surrounding the permeable plug 91. When the parts are assembled, the outlet port 17a in the mounting plate 14 and the inlet port 92a in the top plate 42 align.

Bij voorkeur wordt een afdichtring 95 aangebracht tussen de bovenplaat 42 en de montageplaat 14 op de verbindingsplaat van de uitlaat- en inlaatpoorten. Wanneer de blinde schuif 38 op de juiste wijze onder het mondstuk 13 is aangebracht, liggen de inlaatpoort 93a in de schuif en 10 de uitlaatpoort 92b in de bovenplaat in één lijn. Een gasleiding 96 verbindt elk eind van de doorgang 17 in de montageplaat 14, waardoor gas door de doorgangen 17, 92, 93 en 94 naar de doorlaatbare plug 91 kan stromen. Het andere eind van de doorgang 17 is natuurlijk afgedicht.Preferably, a sealing ring 95 is placed between the top plate 42 and the mounting plate 14 on the connecting plate of the exhaust and inlet ports. When the blind slider 38 is properly positioned under the nozzle 13, the inlet port 93a in the slider and the outlet port 92b in the top plate align. A gas line 96 connects each end of the passage 17 in the mounting plate 14, allowing gas to flow through the passages 17, 92, 93, and 94 to the permeable plug 91. The other end of passage 17 is, of course, sealed.

Door dit nieuwe arrangement van de doorgangen is het niet nodig, 15 zoals tot nu toe het geval was, om een pijp of buis te verbinden met een beweegbaar deel van het mechanisme om gas naar de plug te leiden.Due to this new arrangement of the passages, it has not been necessary, as has hitherto been, to connect a pipe or tube to a movable part of the mechanism to direct gas to the plug.

Een verder voordeel is dat het gas onmiddellijk en automatisch wordt afgesloten wanneer de blinde schuif van het mondstuk 13 wordt verplaatst. Opgemerkt wordt dat dit nieuwe arrangement van doorgangen algemeen toe-20 pasbaar is in schuifbedieningsmechanismen die een montageplaat, een bovenplaat en een doorlaatbare plug in de verschuifbare schuif bevatten. Het gebruik is niet beperkt tot het specifieke beschreven mechanisme.A further advantage is that the gas is shut off immediately and automatically when the blind slide of the nozzle 13 is moved. It is noted that this new arrangement of passages is generally applicable in slide actuation mechanisms that include a mounting plate, a top plate and a permeable plug in the sliding slide. Usage is not limited to the specific mechanism described.

-conclusies- 81 02 9 1 4-conclusions- 81 02 9 1 4

Claims

1. Molten metal pouring vessel, the bottom of which is provided with a nozzle, wherein a slide-closing mechanism is arranged under the casting-vessel, in which at least one blind slide is movable from a non-closing position to a position in which the said nozzle is closed, characterized in that in the blind slide (38) a gas-permeable plug (91) is included, which in the closed position is registered with the nozzle (13), in the construction arranged under the casting vessel passages (17, 17a , 95,96,92,92a, 92b, 93, 93a, 94) have been saved. 10

Pouring vessel according to claim 1, comprising a mounting plate fixed to the bottom of the vessel, a fixed top plate arranged under said mounting plate and a slide valve frame mounted on the mounting plate, in which the blind slide can be moved. characterized in that the blind slide (38) has a vertical inlet port (93a) 15 communicating (93) with a passage (94) extending around the plug (38) and which - in the closing position of the slide - is in register with an outlet port (92b) in said top plate (42), which outlet port (92b) communicates (92,92a) with gas supply passages (17,71a, 95,96) in the mounting plate (14) . 20

Slide gate mechanism for a casting vessel according to claim 1 or 2. 81 02 9 1 4