NL8102458A

NL8102458A - BAG.

Info

Publication number: NL8102458A
Application number: NL8102458A
Authority: NL
Original assignee: Supra Ab
Priority date: 1980-05-30
Filing date: 1981-05-19
Publication date: 1981-12-16
Also published as: SE455085B; NO811702L; IT1138308B; FI65205C; NO153251B; FI65205B; IT8121524A0; NO153251C; FI811524L; DE3119744A1; GB2076780B; SE8004049L; GB2076780A

Description

Aa

-1- i VO 1922-1- VO 1922

Titel: Zak.Title: Bag.

De uitvinding heeft betrekking op een zak met een omhulling, welke de krachten en spanningen in de zak, wanneer deze met zijn inhoud wordt opgehesen, opneemt, terwijl het materiaal van de omhulling •samengebundeld gehouden wordt met behulp van touw, waarbij tenminste 5 één einde van de omhulling het bodem- resp. het bovengedeelte van de zak vormt. De uitvinding heeft meer in het bijzonder betrekking op grote zakken voor het transporteren van stortmateriaal, zoals poedervormige of gegranuleerde kunstmeststoffen, al dan niet gepelde zaden, koffiebonen, Portland-cement enz. in gewichten van enige 10 honderden kilo's, b.v. van 1 tot 2 ton.The invention relates to a bag with a casing, which absorbs the forces and stresses in the bag, when it is hoisted with its contents, while the material of the casing is kept bundled together by means of rope, wherein at least one end of the casing, the bottom resp. forms the top portion of the bag. More particularly, the invention relates to large bags for conveying bulk material, such as powdered or granulated fertilizers, shelled or unpeeled seeds, coffee beans, Portland cement, etc. in weights of several hundred pounds, e.g. from 1 to 2 tons.

Bij zakken van dit type is het moeilijk op reproduceerbare wijze de vereiste sterkte van de bevestiging tussen het samengebundelde materiaal van de omhulling en het touw aan het bodem- resp. boven- - einde: van de zak wanneer deze onderhevig is aan krachten en spanningen, 15 welke het gevolg zijn van het gewicht van het materiaal, dat zich in de zak bevindt, in het bijzonder omdat normaliter een vijfvoudige veiligheidsfactor is voorgeschreven met betrekking tot dergelijke bevestigingsmiddelen. Bevestigingen van het type welke wordt verkregen door het vastbinden van het samengebundelde materiaal van de omhulling 20 met touw, verdienen de voorkeur, hoewel bij andere soorten bevestigingen, aangezien zij de fabricage van de zak minder duur maken en vereenvoudigen * en in gevallen waarin het touw gelijktijdig een heflus vormt met de zak, welke tezamen met de inhoud kan worden opgehesen, wordt het handelen met de gevulde zak vereenvoudigd, doordat tenminste een gedeelte 25 van de lus steeds toegankelijk is voor het hijsen met een haak of dergelijke, zelfs wanneer de zak is gekanteld of in een minder gunstige stand ligt. De bevestiging van het beschreven type maakt het ook mogelijk de last betrekkelijk gelijkmatig over het amhullingsmateriaal te verdelen, dat dan wordt beschermd, aangezien de omhulling dan niet 3Q meer bemeten hoeft te worden om weerstand te bieden aan zeer geconcentreerde krachten en spanningen.In bags of this type, it is difficult to reproduce reproducibly the required strength of the attachment between the bundled material of the casing and the rope to the bottom resp. top - end: of the bag when subjected to forces and stresses, due to the weight of the material contained in the bag, in particular because a fivefold safety factor is normally prescribed with respect to such fasteners. Fasteners of the type obtained by tying the bundled material of the casing 20 with rope are preferred, although with other types of fasteners, as they make the bag less expensive and simplify manufacture * and in cases where the rope simultaneously forming a lifting loop with the bag, which can be lifted together with the contents, handling with the filled bag is simplified, because at least part of the loop is always accessible for hoisting with a hook or the like, even when the bag is tilted or in a less favorable position. The attachment of the type described also makes it possible to distribute the load relatively evenly over the envelope material, which is then protected, since the envelope then no longer needs to be sized to resist highly concentrated forces and stresses.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een zakconstructie, waarbij de geschetste nadelen in hoofdzaak zijn onder 81 02 4 5 8 -2- * vangen en de betrouwbaarheid van de bevestiging tussen de omhulling en het touw aanzienlijk wordt verbeterd.The object of the invention is to provide a bag construction, the drawbacks of which are outlined mainly include catching and considerably improves the reliability of the attachment between the casing and the rope.

Daartoe is een zak van het omschreven type gekenmerkt, doordat aan één of beide einddelen van de omhulling twee of meer 5 flappen worden gevormd, door insnijdingen van de omhulling in die . delen, welke in hoofdzaak axiaal verlopen, welke flappen afzonderlijk worden samengebundeld en vastgebonden met hetzelfde touwgedeelte, dat voorts naar buiten steekt en de betreffende eindflap verbindt met of zelf een lus vormt, waarmede de zak tezamen met de inhoud kan worden 10 opgehesenmetwelk,touwgedeelte een andere flap wordt samengebundeld en vastgebonden.For this purpose, a bag of the described type is characterized in that two or more flaps are formed at one or both end parts of the casing, through incisions of the casing in that. parts, which run substantially axially, which flaps are individually bundled together and tied with the same rope part, which further protrudes and connects the respective end flap with or forms a loop, with which the bag can be lifted together with the contents, with which rope part a other flap is bundled and tied together.

Door deze maatregel wordt met het oog op het sterkteaspect en in het bijzonder voor w£.betreft de kans van glijden tussen omhulling en touw op de bevestigingsplaatsen een aanzienlijk gunstiger verhouding 15 verkregen tussen het touw en het samengebundelde materiaal, zodat zakken van afmetingen groter dan tot nogtoe vervaardigd kunnen worden, zonder dat van de veiligheidseisen afgeweken behoeft te worden.This measure provides a considerably more favorable ratio between the rope and the bundled material in view of the strength aspect and in particular for the probability of sliding between the casing and the rope at the fixing points, so that bags of dimensions larger than can be manufactured to date, without deviating from the safety requirements.

Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding worden tenminste twee eindf lappen van de omhulling aan het bodemeinde . . van de zak 20 samengebundeld en vastgebonden door naburige delen van een en hetzelfde touw.According to an embodiment of the invention, at least two end flaps of the casing at the bottom end. . of bag 20 bundled together and tied by adjacent parts of one and the same rope.

Volgens een andere uitvoeringsvorm worden tenminste twee eindflappen samengebundeld en op afstand gehouden van een zelfde touw, waar het middengedeelte van dat touw tussen bedoelde delen een heflus 25 vormt. De eindf lappen kunnen zich bevinden aan de bodem van de zak waar het tussendeel van het touw dubbelgevouwen is tot binnen de ruimte welke, het'materiaal'van de zak moet opnemen en loopt vervolgens naar het bovengedeelte van de zak ter vorming van een heflus.According to another embodiment, at least two end flaps are bundled together and kept at a distance from the same rope, where the middle part of that rope forms a lifting loop between the said parts. The end flaps may be located at the bottom of the bag where the intermediate portion of the rope is folded in half within the space which is to receive the "material" of the bag and then runs to the top portion of the bag to form a lifting loop.

Bedoelde uitvoeringsvormen maken het mogelijk het touw op 30 nuttige wijze te gebruiken, waarmede wordt bedoeld, dat dit tevens kan dienen om de last op te hijsen zelfs hoewel dit op de beschreven wijze is geknoopt.Said embodiments make it possible to utilize the rope in a useful manner, which means that it can also serve to lift the load even though it is knotted in the manner described.

Bij de beschreven uitvoeringsvormen liggen de samengebundelde en vastgebonden flappen zowel aan de boven- als aan de onderzijde van 35 de zak en wanneer deze zak wordt opgehesen door de lus die het touw vormt, is deze last aan het ene gedeelte van de zak sterker geconcen- 81 02 4 5 8 * <* -3- treerd dan aan hetandere. Hoewel dit aanvaardbaar is in het geval, dat de zakken een beperkte afmeting hebben, moet bij grotere zakken voor een zwaardere last een gelijkmatige verdeling over de omhulling gewaarborgd zijn.In the described embodiments, the bundled and tied flaps lie on both the top and bottom of the bag, and when this bag is lifted by the loop that forms the rope, this load is more concentrated on one part of the bag. 81 02 4 5 8 * <* -3- than on the other side. While this is acceptable in cases where the bags are of limited size, even larger bags for a heavier load should ensure an even distribution across the envelope.

5 Dit is volgens de uitvinding mogelijk, doordat tenminste twee eindflappen zowel in het bodem- als in het bovengedeelte van de zak zijn gevormd, welke flappen afzonderlijk worden samengebundeld en door de einden van eenzelfde stuk touw zijn samengebonden, waarbij het middengedeelte van het touw van het bodemdeel naar omhoog reikt, via de 10 zakruimte waarin het materiaal moet worden opgenomen, en vervolgens door het bovengedeelte van de zak ter vorming van een heflus.This is possible according to the invention, in that at least two end flaps are formed both in the bottom and in the top part of the bag, which flaps are bundled together separately and are bound together by the ends of the same piece of rope, the middle part of the rope of the bottom portion extends upward through the pocket space into which the material is to be contained, and then through the top portion of the pocket to form a lifting loop.

Het is doelmatig wanneer de knopen voor het samenhouden van het materiaal van de omhulling zich zelf vasttrekken zoals b.v. een dubbele knoop.It is expedient if the knots for holding the casing material together tighten themselves such as e.g. a double knot.

15 Nadere bijzonderheden van de uitvinding worden onder verwijzing naar de tekening toegelicht. Daarin toont: fig. 1 een zij-aanzicht gedeeltelijk doorsnede van een eerste uitvoeringsvorm van een zak volgens de uitvinding; fig. 2 een zij-aanzicht van het bovengedeelte van een tweede 20. uitvoeringsvorm van een zak volgens de uitvinding; fig. 3 en 4 zij-aanzichten van het boven- en ondergedeelte van een derde en vierde uitvoeringsvorm van een zak volgens de uitvinding; fig. 5 een zij-aanzicht gedeeltelijk doorsnede van een vijfde uitvoeringsvorm van een zak volgens de uitvinding; 25 fig. 6 een zij-aanzicht van een zesde uitvoeringsvorm van een zak volgens de uitvinding.Further details of the invention are explained with reference to the drawing. In the drawing: Fig. 1 shows a partial cross-sectional side view of a first embodiment of a bag according to the invention; fig. 2 shows a side view of the top part of a second embodiment of a bag according to the invention; Figures 3 and 4 are side views of the top and bottom parts of a third and fourth embodiment of a bag according to the invention; Fig. 5 is a side view, partly sectioned, of a fifth embodiment of a bag according to the invention; Fig. 6 is a side view of a sixth embodiment of a bag according to the invention.

In fig. 1, waarin gelijke delen voorzien zijn van dezelfde verwijzingscijfers, toont 10 een zakomhulling met een bovengedeelte 11 en een ondergedeelte 12. Binnen de omhulling 10, welke onderhevig is 30l aan trekkrachten en spanningen als gevolg van het gewicht van het materiaal in de zak, in het bijzonder wanneer deze met zijn inhoud wordt opgehesen, bevindt zich bij 13 een gesloten zak 14, bij voorkeur vervaardigd uit waterdicht materiaal, welke zak 14 een iets grotere afmeting heeft dan de houder 10, zodat deze daardoor wordt ondersteund en zelf 35 niet onderhevig is aan krachten en spanningen.In Fig. 1, in which like parts have the same reference numerals, 10 shows a bag wrapper with an upper portion 11 and a lower portion 12. Inside the wrapper 10, which is subject to tensile forces and stresses due to the weight of the material in the bag, in particular when it is hoisted with its contents, is located at 13 a closed bag 14, preferably made of waterproof material, which bag 14 has a slightly larger size than the container 10, so that it is supported thereby and itself 35 is not subject to forces and tensions.

8102458 -4- ft ♦8102458 -4- ft ♦

De omhulling 10 is gevormd uit een buisvormig element, bij voorkeur uit geweven materiaal, dat in het midden is samengebundeld en door een trekorgaan 15 is vastgebonden. Van de delen 16, 17 welke gescheiden zijn door het trekorgaan, is de één om de andere teruggevouwen, 5 zodanig dat het teruggevouwen gedeelte het bodemdeel 12 vormt, terwijl de gescheiden delen van het buisvormige element in dezelfde richting lopen en een binnen- en een buitenlaag vormen. In het bovengedeelte 11 van de dubbels omhulling zijn aan diametraal tegenover elkaar gelegen zijden axiale insnijdingen gemaakt ter vorming van eindflappen 18, 10 welke flappen uit dubbelgevouwen omhullingsmateriaal bij 19 en 20 samengebundeld zijn en vastgebonden door eenzelfde stuk touw 21.The sheath 10 is formed from a tubular element, preferably of woven material, which is bundled together in the middle and tied by a pulling member 15. Of the parts 16, 17 which are separated by the pulling member, one is folded back every other, such that the folded back part forms the bottom part 12, while the separated parts of the tubular element run in the same direction and an inner and a outer layer. In the upper portion 11 of the double wrap, axially incisions are made on diametrically opposite sides to form end flaps 18, 10 which flaps are folded together from double folded wrap material at 19 and 20 and tied by the same length of rope 21.

Het gedeelte 21 van het touw tussen de bindplaatsen vormt een heflus waarmede de zak, tezamen met de inhoud, kan worden opgehesen door een haak of dergelijk element van een niet-weergegeven hijstoestel, 15 welke haak in de lus wordt gestoken. De eindf lappen 18 zijn bij voorkeur afzonderlijk samengebundeld en door een dubbele knoop van een touw samengebonden, b.v. met een enkele knoop als weergegeven, of een . dubbele knoop.The portion 21 of the rope between the binding points forms a lifting loop with which the bag, together with the contents, can be lifted by a hook or the like element of a hoist (not shown), which hook is inserted into the loop. The end flaps 18 are preferably bundled separately and tied together by a double knot of a rope, e.g. with a single node as shown, or a. double knot.

Het is zeer doelmatig, wanneer, zoals weergegeven, de 20 flappen 18 zijn samengebonden met eenzelfde touw 21, aangezien dit volledig wordt benut. Wanneer een' touw wordt vastgeknoopt, is deze knoop slechts half zo sterk als de rest van het touw.It is very effective when, as shown, the 20 flaps 18 are tied together with the same rope 21, since this is fully utilized. When a rope is tied, this knot is only half as strong as the rest of the rope.

Wanneer een zak door middel van een in de lus gestoken haak wordtopgehesen, dan zal het middengedeelte van het touw, dat de heflus 25 vormt, het gehele gewicht van de gevulde zak dragen, terwijl elke knoop slechts met het halve gewicht wordt belast. Het ligt echter ook binnen het kader van de uitvinding, de flappen 18 met afzonderlijke stukken touw vast te binden, bij delen van het touw, welke zich vanaf de hindplaats uitstrekken en met een eindflap zijn verbonden, ander-3Q zijds geknoopt kunnen worden ter vorming van een lus zoals bij 22 en 23 in .fig. 1 door streepstippellijnen is aangegeven.When a bag is lifted by means of a looped hook, the middle portion of the rope forming the lifting loop 25 will carry the entire weight of the filled bag, while each knot is only loaded at half weight. However, it is also within the scope of the invention to tie the flaps 18 with separate pieces of twine, at parts of the twine extending from the hind site and connected with an end flap, which can be tied on the other side to form of a loop as at 22 and 23 in .fig. 1 is indicated by dotted lines.

Fig. 2 stelt het bovengedeelde van een omhulling 10 in welk bovengedeelte 11 een zak 14 is getekend. Door het maken van vier in hoofdzaak axiaal zich uitstrekkende insnijdingen'in het bovengedeelte 35 van de omhulling 10, worden vier eindf lappen 24 gevormd, welke 8102458 -5- * * gescheiden samengebundeld worden bij 25 en vastgebonden met einddelen van twee touwen 26, 27, op de wijze als omschreven in fig. l.De delen van de touwen 26, 27 tussen de betreffende bindplaatsen 25 lopen door een ring 28, waarmede een zak, tezamen met zijn inhoud, kan worden 5 opgehesen, als aangeduid door de haak 29, welke door streepstippellijnen is aangeduid. Eventueel kan de zak worden opgehesen door lussen, die door het touw zelf worden gevormd, welke lussen dan b.v. met kleefband worden samengehouden om te voorkomen dat de zak slechts door één van de lussen wordt opgehesen.Fig. 2 sets the top portion of an enclosure 10 in which top portion 11 a pocket 14 is drawn. By making four substantially axially extending cuts in the top portion 35 of the sheath 10, four end flaps 24 are formed, which are bundled together separately at 25 and tied with end portions of two ropes 26, 27 in the manner as described in Fig. 1. The parts of the ropes 26, 27 between the respective binding points 25 pass through a ring 28, with which a bag, together with its contents, can be lifted, as indicated by the hook 29 , which is indicated by dotted lines. Optionally, the bag can be lifted by loops formed by the rope itself, which loops then e.g. be held together with adhesive tape to prevent the bag from being lifted by just one of the loops.

10 Fig. 3 toont de boven- en ondereinden van een omhulling 10 met een bovengedeelte 11, een bodemgedeelte 12 en een zak 14. De omhulling 10 bestaat uit een buisvormig element, dat in het middendeel samengebundeld is, terwijl één van de delen 16, 17, gescheiden op de plaats van samenbundeling teruggevouwen is, zodanig dat deze delen 15 zich in hoofdzaak in dezelfde richting uitstrekken. Aan elk einde van de dubbelwandige omhulling 10 zijn aan diametraal tegenover elkaar gelegen einden axiale insnijdingen gemaakt. In de bovenste vouw 30 die ontstaat door terugvouwen van het buisvormige element, is een touwlus of -ring gestoken, waarvan de delen 31, 32 door de insnijdingen 20 heenlopen ter vorming van heflussen, waarmede de zak met de inhoud kan worden opgehesen. Wanneer de delen 31, 32 door een trekkracht worden belast, wordt het bovengedeelte 11 van de omhulling 10 samengetrokken, waarbij de samengetrokken delen 31, 32 in de gerekte toestand kunnen worden vastgezet, waarbij het bovenste gedeelte 11 wordt samengebundeld 25 en vervolgens gesloten. Het bovenste gedeelte 11 van .de„zak volgens fig. 1 en 2 en die volgens figuur 5, kunnen ook gesloten gehouden worden door de flappen 18 of de daardoorheen lopende touwdelen te verbinden. De bodem 12 wordt gevormd door het samenbundelen van de flappen 33, welke worden gevormd door insnijdingen en bestaan uit 30 dubbellaags omhullingmateriaal, welke flappen door de einden van het touw 35 worden samengebonden, waarnaar het gedeelte van het touw tussen de bindplaatsen betrekkelijk kort is gehouden,zodat een gesloten bodem 12 kan worden gevormd. Eventueel kunnen de eindflappen aan de bodem met een binnenlaag 17 en een buitenlaag 16 laagsgewijze worden 35 samengebonden bij voorkeur met twee touwen, op een wijze als beschreven met betrekking tot de flappen 33. Bij voorkeur worden zich zelf vast- 81 02 4 5 8FIG. 3 shows the top and bottom ends of a casing 10 with a top portion 11, a bottom portion 12 and a bag 14. The casing 10 consists of a tubular element bundled together in the center portion, while one of the portions 16, 17 is separated is folded back at the place of bundling, such that these parts 15 extend substantially in the same direction. Axial cuts are made at diametrically opposite ends at each end of the double-walled enclosure 10. A rope loop or ring is inserted into the top fold 30, which is created by folding back the tubular element, the parts 31, 32 of which extend through the cuts 20 to form lifting loops with which the bag with the contents can be lifted. When the parts 31, 32 are subjected to a tensile force, the top portion 11 of the enclosure 10 is contracted, the contracted parts 31, 32 being lockable in the stretched state, the top portion 11 being bundled together and then closed. The top portion 11 of the bag of Figures 1 and 2 and that of Figure 5 can also be kept closed by connecting the flaps 18 or the rope parts passing therethrough. The bottom 12 is formed by bundling the flaps 33, which are formed by cuts, and consist of 30-layer sheathing material, which flaps are tied together by the ends of the rope 35, to which the portion of the rope between the binding points is kept relatively short so that a closed bottom 12 can be formed. Optionally, the end flaps at the bottom with an inner layer 17 and an outer layer 16 can be bonded together in layers, preferably with two ropes, in a manner as described with respect to the flaps 33. Preferably self-tightening 81 02 4 5 8

Hs v -6- trekkende knópen toegepast, b.v. enkelvoudige of dubbele knopen, waarbij de trekkrachten op het touw 35 werken, wanneer de zak tezamen met de inhoud wordt opgehesen, waardoor de knopen weer sterker worden aangetrokken.Hs v -6- pulling buttons used, e.g. single or double knots, the tensile forces acting on the rope 35 when the bag is lifted together with the contents, whereby the knots are tightened again.

5 Pig. 4 toont een zak met een dubbellaags omhulling 10 bestaan de uit resp. een buitenlaag 16 en een binnenlaag 17, welke omhulling 10 wordt gevormd door het terugvouwen van een buisvormig element vanuit het midden daarvan op de wijze als beschreven met betrekking tot fig. 3. In vouw 30 welke ontstaat wanneer het buisvormige element 10 is teruggevouwen, is het trekorgaan 36 gestoken, b.v. in de vorm van touw,welke de. boveneinden van de omhulling 10 samenhoudt, ter vorming van een in hoofdzaak gesloten bovendeel 11. Een touwlus 37, welke deel uitmaakt van of verbonden is met het trekorgaan 36, steekt door betrekkelijk korte axiale sleuven 38 in de omhulling 10. De omhulling 10 15 sluit een binnenzak 14 voorzien van een vulklep 39, welke bereikbaar is door een axiale insnijding 40 in de omhulling 10 en welke al dan niet voor het sluiten via de insnijding 40 toegankelijk is en zich bevindt tussen de omhulling 10 en de binnenzak 14 of tussen de lagen 16, 17.Pig. 4 shows a bag with a double-layered casing 10 consisting of resp. an outer layer 16 and an inner layer 17, which envelope 10 is formed by folding back a tubular element from its center in the manner as described with respect to Fig. 3. In fold 30 which is created when the tubular element 10 is folded back, the puller 36 is inserted, e.g. in the form of rope, which the. upper ends of the sheath 10 together to form a substantially closed top portion 11. A rope loop 37, which forms part of or is connected to the pulling member 36, projects through relatively short axial slots 38 in the sheath 10. The sheath 10 closes an inner bag 14 provided with a filling valve 39, which is accessible by an axial incision 40 in the enclosure 10 and which is accessible or not for closing via the incision 40 and is located between the enclosure 10 and the inner bag 14 or between the layers 16, 17.

In de buitenlaag 16 zijn in het ondergedeelte van de omhulling 10 twee 20 axiale insnijdingen gemaakt, voor het vormen van twee eindflappen 33, welke bij 34 afzonderlijk samengebundeld worden en door een stuk touw 35 worden vastgebonden, op een wijze als beschreven is met betrekking tot fig. 3. Het ondereinde van de binnenlaag 17 is bij 41 samengetrokken.In the outer layer 16, two axial cuts are made in the bottom portion of the sheath 10 to form two end flaps 33, which are individually bundled together at 34 and tied by a length of rope 35, in a manner as described with respect to Fig. 3. The bottom end of the inner layer 17 is contracted at 41.

Daartoe kan een gescheiden stuk touw worden gebruikt dan wel, 25 zoals weergegeven, delen van een touw 35 waarmede de eindflappen 33 worden samengehouden en vastgebonden.For this purpose, a separated length of rope can be used or, as shown, parts of a rope 35 with which the end flaps 33 are held together and tied.

De zak volgens fig. 5 heeft een omhulling 10 met een boven-• gedeelte 11 en een bodemgedeelte 12, welke omhulling 10 een zak 14 omvat met een vulklep 39, welke via axiale insnijding 40 in de omhulling 30 bereikbaar is.The bag according to Fig. 5 has a cover 10 with an upper part 11 and a bottom part 12, which cover 10 comprises a bag 14 with a filling valve 39, which is accessible via axial cut 40 in the cover 30.

De zak 14 bestaat uit een buisvormig element, waarvan de boveneinden samengebundeld zijn rondom een bovenmof 42 en een ondermof 43, welke einden zijn samengetrokken met een touw, of op andere wijze. Binnen de zak-, loopt een betrekkelijk nauwe slang 44 35 van vloeistofdicht zacht gemakkelijk vouwbaar materiaal, terwijl elk van de einden van die slang 44 tussen één van de moffen 42, 43 en het 81 02 4 5 8 -7- * zakmateriaal is vastgeklemd. De omhulling 10 is aan overliggende einddelen voorzien van twee diametraal tegenover elkaar gelegen, in hoofdzaak axiaal verlopende insnijdingen, zodat in het boven- en onderdeel van de zak twee eindflappen 18 en 33 worden gevormd. De vier 5 eindflappen 18, 33 worden samengebundeld en bij 19 en 34 afzonderlijk samengebundeld en vastgebonden met twee touwen 45. Zoals is weergegeven, is een bovenste eindflap 18 en een onderste eindflap 33 samengebundeld en vastgebonden door overliggende einden van een touw 45, terwijl de andere bovenste flap 18 en de andere onderste flap 33 samengebundeld zijn IQ en vastgebonden met de einden van een ander touw 45. Die delen van het touw 45 gelegen tussen de bindplaatsen lopen in langsrichting verplaatsbaar door de slang 44, vanaf het bodemgedeelte 12 van de zak via de ruimte binnen de zak en de moffen 42, 43 en dan vervolgens naar omhoog tot buiten de zak ter vorming van heflussen op de wijze als in de 15 tekening weergegeven. Wanneer de zak tezamen met de inhoud wordt opgehesen door een haak of dergelijke, welke door de lussen wordt gestoken, zal de last op elk touw 45 op de omhulling 10 op een gunstige wijze gelijkmatig worden verdeeld tussen de Betreffende eindflappen 18 en 33 aan de boven- en onderzijden van de omhulling 10. Vocht en· water dat langs 20 de touwen 45 kan binnendringen, kan door tussenkomst van de slang 44 niet in contact komen met de inhoud van de zak.The bag 14 consists of a tubular member, the upper ends of which are bundled together around an upper sleeve 42 and a lower sleeve 43, which ends are contracted with a rope, or otherwise. Within the bag, a relatively narrow hose 44 of liquid-tight soft easily foldable material runs, while each of the ends of that hose 44 is clamped between one of the sleeves 42, 43 and the bag material. . The casing 10 is provided at opposite end parts with two diametrically opposed, substantially axially extending cuts, so that two end flaps 18 and 33 are formed in the top and part of the bag. The four end flaps 18, 33 are bundled together and individually bundled at 19 and 34 and tied with two ropes 45. As shown, an upper end flap 18 and a lower end flap 33 are bundled and tied by opposite ends of a rope 45, while the the other top flap 18 and the other bottom flap 33 are bundled together and tied with the ends of another rope 45. Those parts of the rope 45 located between the binding points are longitudinally displaceable by the hose 44, from the bottom portion 12 of the bag through the space within the bag and the sleeves 42, 43 and then upwardly outside the bag to form lifting loops in the manner shown in the drawing. When the bag together with the contents is lifted by a hook or the like which is passed through the loops, the load on each rope 45 on the sheath 10 will advantageously be evenly distributed between the concerned end flaps 18 and 33 at the top and undersides of the casing 10. Moisture and water which can penetrate along the ropes 45 cannot come into contact with the contents of the bag through the intervention of the hose 44.

De zak volgens- fig. 6 heeft een omhulling 10 met een bovengedeelte 11 en een bodemgedeelte 12. De omhulling 10 omvat een niet-weergegeven zak welke voorzien is van een vulklep 39, welke bereikbaar is 25 door een axiale sleuf 40 in de omhulling 10. De binnenzak is op de wijze volgens fig. 5 gemaakt en aan de einden om de moffen 42 , 43 samengetrokken waar een slang 44 uit zacht gemakkelijk vouwbaar en waterdicht materiaal daartussen is gevoegd. Het boveneinde van de omhulling 10 wordt samengetrokken en wordt vastgehouden op de mof 42 door trekorgaan 46. Aan het 3Q ondereinde van de omhulling 10 bevinden zich twee eindflappen 43, welke zijn gevormd door axiale insnijdingen van de omhulling op diametraal tegenover elkaar gelegen plaatsen, welke eindflappen bij 34 zijn samengebundeld en door de einden van het touw 47 zijn vastgebonden, terwijl het gedeelte van het touw 47 tussen de bindplaatsen 34 is dubbelgevouwen 35 en door de ruimte van de zak welke het materiaal bevat, is gestoken, 81 02 4 5 8 -8- Η .The bag of Fig. 6 has a sheath 10 with a top portion 11 and a bottom portion 12. The sheath 10 includes a bag (not shown) which is provided with a fill valve 39 accessible by an axial slot 40 in the sheath 10 The inner bag is made in the manner of Figure 5 and contracted at the ends around the sleeves 42, 43 where a hose 44 of soft, easily foldable and waterproof material is interposed therebetween. The top end of the casing 10 is contracted and retained on the sleeve 42 by puller 46. At the lower end of the casing 10 there are two end flaps 43 formed by axial cuts of the casing at diametrically opposed locations, which end flaps at 34 are bundled together and tied by the ends of the rope 47, while the portion of the rope 47 between the binding points 34 is folded in half 35 and passed through the space of the bag containing the material, 81 02 4 5 8 -8- Η.

steekt vervolgens boven het gedeelte 11 uit ter vorming van een heflus. Het touwgedeelte binnen de zak loopt door de slang 44 geïsoleerd van het materiaal in de zak, welk touwgedeelte door de moffen 42, 43 heensteekt, zodat wanneer de zak met de inhoud door de heflus wordt opgehesen, de belasting in hoofdzaak op het bodemgedeelte 12 werkt.then protrudes above portion 11 to form a lifting loop. The rope portion within the bag passes through the hose 44 insulated from the material in the bag, which rope portion protrudes through the sleeves 42, 43, so that when the bag with the contents is lifted by the lifting loop, the load acts essentially on the bottom portion 12 .

Het is duidelijk, dat de uitvinding niet beperkt is tot de beschreven en weergegeven uitvoeringsvoorbeelden, en dat wijzigingen mogelijk zijn zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.It is clear that the invention is not limited to the described and illustrated embodiments, and that modifications are possible without departing from the scope of the invention.

81 02 4 5 881 02 4 5 8

Claims

1. Bag with a casing which absorbs the stresses and forces in the bag when it is lifted together with the contents, the material of the casing being bundled together with a rope on the bottom and top part, whereby one or both ends two or more flaps are formed by axial cuts, the shaped flaps being individually bundled together and tied by a rope, part of which is connected to or forms a lifting loop, with which the bag can be lifted or containing together with the contents the rope a part, in which the end flaps are individually contracted and tied together.

Bag according to claim 1, characterized in that at least two end flaps are bundled together separately on the bottom part of the bag and are tied the same rope by adjacent ends of one.

Bag according to claim 1, characterized in that at least two end flaps are individually bundled and tied together by the ends of the same length of rope, the middle portion forming a lifting loop therebetween.

Bag according to claim 3, characterized in that the end flaps 20 of the envelope are located in the bottom part of the bag, while the intermediate part of the rope is folded back through the inner space of the bag where material is to be received. which.. . center section protrudes through the top section of the bag to form a lifting loop.

Bag according to claim 3, characterized in that at least two end flaps of the envelope are present at each end to form a bottom portion and an upper portion, the two flaps being bundled together and tied by the ends of one and the same rope on a respective end of the wrapper, while the intermediate portion of the rope extends from the binding site near the bottom through the bag 30, in which the material is received, through the top portion of the bag to form a lifting loop.

Bag according to claims 1 to 5, characterized in that the end flaps of the casing are individually bundled together and tied by a rope with self-tying knots, such as a single or double knot. 6102458