NL8102230A - Uit een stuk bestaand, verdraaibaar huis voor dialysecatheters. - Google Patents

Description

-1- r -

Uit één stuk bestaand, verdraaibaar huis voor dialysecatheters.

Deze uitvinding betreft verbeteringen aan of met betrekking tot catheters, en betreft in het bijzonder een voor hemodialyse geschikte catheter.

Gedurende een hemodialyse wordt van de patiënt bloed afge-5 nomen door een canule, in een niermachine (kunstmatige nier plus stuurapparaat) behandeld en op dezelfde wijze weer aan de patiënt toegevoerd. De canule is een kunststof slang, die op de gebruikelijke wijze via een arterio-veneuze fistel in het lichaam van de patiënt wordt gevoerd en wel door middel van een TO naald door het lumen van de canule. Na het invoeren van het apparaat wordt de naald teruggetrokken en de canule blijft op zijn plaats, om bloed door een aanzetstuk en een verbindingsdeel van of naar een bloedleiding over te brengen. Op doelmatige wijze worden in deze beschrijving de canule, het aanzetstuk en het T5 verbindingsdeel tezamen als catheter aangeduid, ofschoon deze term soms is gebruikt, om de in het lichaam van de patiënt gevoerde kunststofslang aan te duiden.

Bij een hemodialyse is het essentieel, dat de stroming van het bloed kan worden gestopt, terwijl de leidingen van de 20 niermachine af met de catheter zijn verbonden. Daarom was het vroeger gebruikelijk een kort stuk slang, dat bijvoorbeeld uit siliconenrubber of een andere doorzichtige of doorschijnende elastomere polymeer bestond, tussen het aanzetstuk en het verbindingsdeel in te schuiven. In enige gevallen is het noodzake-25 lijk twee leidingen met de catheter te verbinden, in welk geval het aanzetstuk een Y-vormig stuk is, dat is voorzien van twee 8102230 ψ' X* -2- buigzame, buisvormige verlengstukken, die beide aan hun proximale einden zijn voorzien van verbindingsdelen.

De vervaardiging van dergelijke catheters is niet efficiënt, omdat deze een groot aantal montagewerkzaamheden met 5 de hand vereist.

De buigzame aftakstukken vormen bovendien een hindernis voor de bloeddoorstroming, hetgeen te wijten is aan de veranderingen in de grootte van het lumen aan elk einde. Zoals welbekend is, stolt stagnerend bloed (met zeer ernstige consequenties voor de 10 patiënt). Het gevaar bestaat, dat de verbindingen naar de verlengstukken lekken of losgaan en daarbij mogelijkerwijze een dodelijke luchtembolie veroorzaken.

Soms heeft men de verbindingsstukken ook weggelaten en de bloedlëidingen direct in de buisvormige verlengstukken geschoven. 15 Echter bleek de verbinding tussen de instekende conische aansluiting van de bloedleiding en de parallelle boring van het verlengstuk mechanisch onbevredigend te zijn en de bloedleiding wordt door spanning op de leiding of de inwendige vloeistofdruk gemakkelijk onderbroken. Het verlengstuk wordt dikwijls van 20 siliconenrubber vervaardigd en de zelfsmerende eigenschappen van dit materiaal in vochtige toestand verhoogt de moeilijkheid, een veilige verbinding tot stand te brengen.

De uitvinding betreft een voor de hemodialyse geschikte catheter, die is voorzien van een canuledeel en een aanzetstuk 25 uit één stuk (integraal) met een verbindingsdeel, en een veilige, vergrendelbare verbinding met een bloedleiding tot stand brengt, waarbij het genoemde aanzetstuk uit elastisch materiaal bestaat en zijn lumen door uitwendig uitgeoefende druk voor of na verbinding van het aanzetstuk met een bloedleiding kan worden ge-30 sloten.

Zo is bij de catheter volgens de uitvinding de toepassing van een afzonderlijk buigzaam aftakstuk overbodig, omdat zijn functie door een verlengd aanzetstuk wordt overgenomen. Dit apparaat kan niet alleen eenvoudiger worden vervaardigd, maar de 35 bloeddoorstroming wordt ook niet gehinderd behalve bij het wisselen van de lumengrootte voor de bloedleiding naar de catheter.

81 02 23 0 ** * * -3-

Zo is deze uitvinding gebaseerd op de verrassende en waardevolle overweging, dat het buigzame, afsluitbare bereik van de catheter als integraal deel van het aanzetstuk kan worden uitgevoerd. Zo kan de catheter inclusief canule, aanzetstuk en verbindingsdeel 5 zich tot twee delen beperken; en zelfs slechts één deel, wanneer de canule uit een stuk (integraal) met het aanzetstuk wordt gevormd. Dit moet worden vergeleken met de drie of vier afzonderlijke delen (dikwijls van verschillende materialen), die bij de bekende constructie nodig zijn.

10 Bovendien vermindert het ontbreken van trapsgewijze ver lopende diameterveranderingen in de inwendige boring de vernieling van de rode bloedlichaampjes door dynamische zwaartekrachten (dat een ernstig gevaar bij bekende hemodialyse-catheters vormt) tot een minimum. De inwendige boring van het 15 canuledeel moet wijd genoeg zijn om een behoorlijke bloeddoor-stroming mogelijk te maken en is in de regel aanzienlijk groter dan bij een standaardinfusiecanule.

Het aanzetstuk wordt bij voorkeur van polyurethaan of ethyleen/vinylacetaatcopolymeer vervaardigd. Andere elastomere 20 polymeren kunnen worden toegepast, zo bijvoorbeeld siliconenrubber.

Bij voorkeur wordt een stuk met een verminderde wanddikte vervaardigd, dat met een klem kan worden afgesloten.

Het verbindingsdeel voor de aansluiting op een bloedleiding 25 moet een veilige, vergrendelbare verbinding tot stand brengen, bijvoorbeeld een "Luer lock" of "Record lock".

De uitwendige uitsteeksels (oren), die noodzakelijk zijn, on de inwendige schroefdraad van een :Luer lock"-verbindings-stuk te laten grijpen, vormen het deel van een spiraal, zodat zij 30 zich vast met het instekende verbindingsstuk van de bloedleiding kunnen verbinden. Zoals in fig. 2 is aangegeven, zijn de uitsteeksels bij voorkeur wigvormig, en zijn zij voorzien van een gedeeltelijk schroeflijnvormig distaai oppervlak en van een gedeeltelijk cirkelvormig om de langsas heen aangebracht proximaal 35 oppervlak.

Een zelfafdichtend membraan van latexrubber of ander materi- 8102230 % c · -ΐί- aal kan aan het proximale einde van het aanzetstuk worden aange-hracht, om invoernaalden veilig te kunnen afdichten.

De uitvinding zal nu als voorbeeld slechts aan de hand van de bijgaande tekening worden beschreven, waarin 5 fig. 1 een langsdoorsnede van een hemodialysecatheter van een bekend type, fig. 2 een langsdoorsnede van de catheter volgens de uitvinding, fig. 3 een perspectivisch aanzicht van het proximale einde 10 van de catheter volgens fig. 2 met éên van de ÏLuer-lock"-uit-steeksels, fig. k een langsdoorsnede van het proximale einde van de catheter volgens fig. 2 met een daaraan bevestigd latexrubber-membraan, en 15 fig. 5 een langsdoorsnede van een catheter volgens de uit vinding met een Y-vormig aanzetstuk is.

Onder verwijzing naar fig. 1 is de bekende hemodialysecatheter voorzien van een canule 1, waaraan een aanzetstuk 13 (bijvoorbeeld van polypropyleen) is aangevormd. Een verlengstuk 20 1¼ van een slang van siliconenrubber kan afgeklemd worden, om de bloeddoorstroming te stoppen, en het proximale einde 15 kan een instekende conische aansluiting op een bloedleiding opnemen. Zoals hierboven reeds is aangegeven, is een dergelijke verbinding mechanisch niet in orde. Verder ontstaat een plotselinge verande-25 ring van de inwendige dwarsdoorsnede bij 16, die aansluitend schade kan toebrengen aan de bloeddoorstroming.

Volgens fig. 2 is de catheter volgens de uitvinding voorzien van een canule 1, waaraan veilig (rechtstreeks) het aanzetstuk van doorschijnend polyurethaan is aangevormd. Het gedeelte of 30 bereik 3 van het aanzetstuk is elastisch samendrukbaar, zodat het lumen U, dat zich door het bereik 3 heen uitstrekt, kan worden afgesloten, doordat men het bereik 3 tussen de vingers of door toepassing van mechanische klemmen dichtknijpt of knikt.

Aan zijn proximale einde is het aanzetstuk 2 voorzien van 35 een opnemende Luer-vernauwing 5» Deze is zodanig gedimensioneerd, dat zij een vloeistofdichte verbinding met een overeenkomstige, 81 02 2 3 0 • - * -5- instekende Luer-sluiting 6 aan een bloedleiding 7 tot stand kan brengen. De instekende aansluiting 6 gaat een verbinding aan met de oren 8, die aan het aanzetstuk in de nabijheid van het proximale einde zijn aangevormd.

5 In fig. 3 is een uitsteeksel (oor) 8 gedetailleerder getekend. Het uitsteeksel is als geheel wigvormig, waarbij het distale oppervlak 9 een schroeflijnvormige hoek overeenkomstig de schroeflijnvormige hoek van het "Luer-sluiting"-verbindingsstuk 6 vormt, terwijl het proximale oppervlak zich eerder cirkelvormig 10 om de langsas heen uitstrekt.

Deze speciale uitvoeringsvorm van de uitsteeksels maakt het mogelijk, een veilige sluiting te verkrijgen zelfs wanneer het uitsteeksel (oor) elastisch is.

Volgens fig. k is de Luer-vermelding 5 afgesloten door 15 een rubber membraan 11, dat op de wijze van een snapsluiting over het proximale einde van de catheter is getrokken. De (niet getekende) uitsteeksels 8 helpen het membraan op zijn plaats te houden. Het membraan 11 is zelfafdichtend. Zo verhindert het membraan 11 het uitstromen van bloed, wanneer de invoernaald 12 20 na het plaatsen van de catheter in een ader wordt teruggetrokken.

Het flexibele aanzetstuk wordt dan door de gebruiker dichtgeknepen, om het lumen h af te sluiten; het membraan 11 wordt verwijderd en het aanzetstuk wordt met de "Luer-sluiting" 6 verbonden .

25 Volgens fig. 5 is de dubbelstroom-catheter voorzien van een Y-vormig aanzetstuk voor de aansluiting op twee bloedleidingen.

De samendrukbare bereiken 3 hebben een kleinere wanddikte, om het afklemmen van de bloeddoorstroming te vergemakkelijken.

8102230

Claims (8)

1. Voor hemodialyse geschikte catheter, met het kenmerk, dat de catheter is voorzien van een canuledeel en van een aanzetstuk uit een stuk met een verbindingsdeel (om een veilige afsluit-5 bare verbinding met een bloedleiding tot stand te brengen), waarbij het genoemde aanzetstuk bestaat uit elastisch materiaal, waardoor zijn lumen door uitwendig uitgeoefende druk voor of na de verbinding van het aanzetstuk met een bloedleiding afsluitbaar is.

2. Catheter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het elastische materiaal polyurethaan is.

3. Catheter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het elastische materiaal een ethyleen/vinylacetaatcopolymeer is. it. Catheter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 15 catheter is voorzien van een verbindingsdeel voor een veilige, vergrendelbare verbinding met een "Luer-sluiting” of "Hecord-sluiting"-aansluiting.

5. Catheter volgens conclusie b, met het kenmerk, dat de genoemde aansluiting is voorzien van uitwendige uitsteeksels, die 20 gedeeltelijk schroeflijnvormige distale en gedeeltelijk cirkelvormig om de langsas heen aangebrachte proximale oppervlakken bezit.

6. Catheter volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de catheter is voorzien van een zelfafdich-25 tend membraan aan het proximale einde van het aanzetstuk.

7. Catheter volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het genoemde aanzetstuk een bereik met een verminderde wanddikte bezit waaraan een klem voor het afsluiten van het ltunen kan worden bevestigd.

8. Catheter volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de catheter is voorzien van een Y-vormig aanzetstuk, waarbij elke aftakking onscheidbaar is verbonden met middelen voor een veilige vergrendelbare verbinding met een bloedleiding en het lumen van elke aftakking door uitwendig uitge-35 oefende druk voor of na de verbinding van de genoemde aftakking met een bloedleiding afsluitbaar is. 8102230 -7-

9. Voor hemodialyse geschikte catheter, in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. & 8102230