NL8101507A - Tonercassette voor een copieerinrichting. - Google Patents

Description

I Tj i ^ 4

81.3079/Ti/AA/vL

-1-

Korte aanduiding: Tonercassette voor een kopieerinrichting *

De uitvinding heeft "betrekking op een zelfstandige eenheid vormende tonercassette voor een elektrofotografische afbeeldings-inrichting waarin een elektrofotografisch deel met daarop een latente elektrostatische afbeelding, langs de cassette getransporteerd wordt 5 voor de ontwikkeling van de afbeelding in een tonerstation.

De vorming van een beeld op het oppervlak van een fotogelei-dend deel door middel van elektrofotografische middelen is bekend.

In principe wordt daarbij een uniforme elektrostatische lading op het oppervlak aangebracht, wordt dit geladen oppervlak blootgesteld 10 aan een lichtpatroon ter vorming van een latente elektrostatische afbeelding daarop en wordt vervolgens de latente elektrostatische afbeelding ontwikkeld door op het oppervlak fijnverdeeld elektros- 81 01 507 r * -2- * t copisch materiaal, z.g. "toner" aan te brengen. De toner wordt door die delen van het oppervlak aangetrokken waar de elektrostatische lading behouden is, waarbij een tonerbeeld gevormd wordt. Het tonerbeeld kan op het oppervlak van het fotogeleidende deel gefixeerd worden door mid-5 del van verhittingslampen of andere geschikte middelen of op een tweede drager zoals papier overgebracht worden en dan indien gewenst of noodzakelijk gefixeerd worden.

In scmmige bekende elektrofotografische kopieer- of dupliceer-inrichtingen heeft het fotogeleidende deel de vorm van een trommel die TO langs een aantal verwerkingsstations roteert. Voor het zeer snel kopiëren is het echter noodzakelijk gebleken dat het fotogeleidend oppervlak tijdens de belichting een vlakke vorm heeft ter verzekering van complete focussering van het te kopiëren origineel. Het is dienovereenkomstig van voordeel gebleken een fotogeleidend deel in de vorm van een eind-15 loze band of weefsel te gebruiken dat draaibaar over ten minste twee rollen aangebracht is.

Ongeacht of het fotogeleidende deel de vorm van een trommel of een on rollen aangebrachte band is, kan het gevormde latente elektrostatische beeld in een zichtbare afbeelding ontwikkeld worden met behulp 20 van een aantal technieken, waaronder cascade-ontwikkeling, magnetische borstelontwikkeling en vloeistofontwikkeling. Bij vloeistofontwikkeling wordt een dispersie van elektroscopische deeltjes in een isolerende vloeistof toegepast en wordt de elektrostatische afbeelding ontwikkeld door neerslag van de deeltjes uit de vloeistof op het fotogelei-25 dende oppervlak. Bij een dergelijke ontwikkelingswijze komt de vloeistof met daarin de deeltjes in contact met zowel de geladen als ongeladen delen van het fotogeleidende oppervlak. Onder invloed van het 81015 07

V

-3- t.

elektrische veld behorend bij het geladen deelpatroon migreren de gesuspendeerde deeltjes naar de geladen delen van het oppervlak waarbij de isolerende vloeistof afgescheiden wordt. De elektroforetische migratie van geladen deeltjes resulteert in de neerslag van de geladen 5 deeltjes op het beeldoppervlak in beeldvorm.. Tot op heden vindt een dergelijke ontwikkeling plaats door de ontwikkelvloeistof over het de afbeelding dragende oppervlak te laten stromen door dit oppervlak in een ontwikkelvloeistofbad onder te dompelen of door de ontwikkelvloeistof op een rol met een glad oppervlak aan te brengen en de rol 10 tegen het afbeeldingsoppervlak te brengen. In dit verband is bekend dat het ontwikkelen verbeterd kan worden met name wanneer de afbeelding grote ononderbroken oppervlaktedelen omvat door toepassing van een zogenaamde ontwikkelelektrode.

Teneinde een zo goed mogelijk gebruik te maken van de bijzon-15 dere eigenschappen van een kortelings ontwikkelde elektrofotografisehe film, die in het bijzonder geschikt is voor zeer snelle dupliceer- of kopieerinrichtingen, bestaat de behoefte aan een eenvoudige doch tevens efficiënte techniek voor het ontwikkelen van een daarop gevormde latente elektrostatische afbeelding door gebruik van een vloeistof-20 toner.

Een voor gebruik in een elektrofotografisehe beeldvormings-inriehting ontwikkelde eenheid omvat een voorraadvat met daarin een hoeveelheid vloeistoftoner. Het voorraadvat heeft een gebogen uitgediepte bovenwand. Deze wand omvat een als ontwikkelelektrode dienend 25 geleidend oppervlak en een in het midden van de verdieping aangebrachte langwerpige sleuf. De verdieping is concentrisch met de naastliggende rol, waarop de elektrofotografisehe band gemonteerd is, 81015 07 t -U- aangebracht. Tijdens gebruik wordt het voorraadvat zodanig in een bron of op een gelijkende drager gepositioneerd, dat de bovenwand de gebogen weg volgt die de au de rollen aangebrachte band daartegen volgt. Vanuit het voorraadvat wordt tonervloeistof in de nabijheid van de 5 wand gebracht door middel van een met een motor aangedreven voedings-rol die op geschikte wijze binnen het voorraadvat is aangebracht.

Deze eenheid vereist nauwkeurig te construeren slede- of bron-middelen, die tevens zodanig nauwkeurig binnen de elektrofotografische inrichting aangebracht moeten worden dat een uniforme spleet tussen 10 de bovenwand van het voorraadvat en de elektrofotograf ische band verkregen kan worden. De gewenste eenvoudige vervaardiging is tot op heden niet bereikt. De vereiste nauwkeurigheid resulteert in een belangrijke toename van de vervaardigingskosten. Vervanging is mogelijk doch vatbaar voor verbetering. De positionering van het voor-15 raadvat met betrekking tot de uniformiteit van de spleet en een correcte afstand van de band tot de ontwikkelelektrode zijn eveneens voor verbetering vatbaar.

In veel gevallen wordt tijdens de tonertoevoer een elektrische voorinstelling aan de spleet gegeven. Het tot stand brengen van het 20 elektrische contact geeft een aantal problemen.

Het installeren van het voorraadvat kan eveneens verbeterd worden, zoals door het daartoe voorzien in verbeterde middelen voor het op zijn plaats houden van het voorraadvat. Met betrekking tot ’’kruipen” of ’’oplopen” van een vloeibare suspenderingsmiddel en 25 tonersuspensie door de werking van de rol dienen een aantal problemen opgelost te worden. Het kruipen van het, isolerende, vloeibare suspen-deringsmiddel over de ontwikkelelektrode kan niet alleen resulteren 81 015 07 - i -5- in hetmorsten ervan in de inrichting maar kan ook de ontwikkel-elektrode storen, d.v.z. de uniformiteit van het instelveld etc. en een gedeelte ervan kan langs de hand bewegen waarbij het afbeeldingsvlak in het belichtingsstation gestoord wordt.

5 De tonercassette volgens de uitvinding wordt daarom gekenmerkt, door een voorraadvat voor een vloeibare toner met tegenoverelkaarliggende zijwanden, eindwanden en een bodemwand, een voedingsrol voor de vloeibare toner, die daarin draaibaar en af dichtend is gelegerd in tegen-70 overgelegen eindgedeelten van het voorraadvat, waarbij het uitwendige cmtreksvlak van de voedingsrol over de lengte van de open bovenkant uitsteekt en schouders vrij draaibaar ten opzichte daarvan aan tegenovergelegen einden van de voedingsrol zijn aangebracht waarbij de diameters der schouders onderling gelijk zijn doch groter dan de dia-75 meter van de voedingsrol zodat het elektrofotografische deel wordt getransporteerd met het oppervlak van de voedingsrol op afstand van dit deel onder bepaling van een unifoime spleet daartussen, waarbij het deel de voedingsrol niet raakt.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening: 20 fig. 7 toont schematisch in gedeeltelijke doorsnede een elektro- fotografische beeldvormingsinriehting voorzien van de tonereenheid voigens de uitvinding; fig. 2 toont een perspectief de zelf-bevattende tonercassette volgens de uitvinding; 25 fig. 3 toont gedeeltelijk en perspectivisch het inbrengen van de cassette volgens fig. 2 in de beeldvoimingsinrichting van fig. 7; fig. 2+ toont in gedeeltelijke doorsnede het samenvoegen volgens 8101507

% V

-6- fig. 3; en fig. 5 toont een dwarsdoorsnede van de geïnstalleerde cassette volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een elektrofotografische kopieerinrichting 10 5 omvattende een documentplateau 12, een elektrofotografisch beeldvormings-stelsel ~\b met een voedingsstation 16 voor een overbrengingsmedium, een oplaad station 18, een belichtingsstation 20, een toner- of ontwikkel-station 22 en een overbrengingsstation 2b.

Het documentplateaustelsel 12 anvat een geschikt aangebracht 10 lichtdoorlatend vlak deel 26 en een geschikt plateau-afdekelement 28 dat kan draaien via scharnieren 30, waarbij een origineel (document) tussen het deel 26 en het afdekelement 28 opgencmen kan worden.

Geschikte vangmiddelen 32 zijn langs de vrije rand van het plateau-afdekelement 28 aangebracht voor samenwerking met de hoek 3b van de be-15 huizing 36.

Het elektrofotografische beeldvormingsstelsel anvat een elektro-fotcgrafische band 38 die draaibaar is over een paar rollen 1*0 en b2, waarbij de rol 1*0 aangedreven wordt door een, niet getoonde, motor.

De band ,38 draait in de door de pijlen 1*1* aangegeven richting en 20 doorloopt daarbij achtereenvolgens de werkstations 18, 20, 22 en 21*.

Met de uitdrukking "elektrofotografische band" wordt een eindloze band bedoeld waarvan ten minste een gedeelte een elektrofotogra- _ fische eigenschap heeft, d.w.z. een gedeelte heeft met een fotogeleidende laag op een geleidend substraat.

25 De band 38 wordt eerst naar het oplaadstation 18 verplaatst waar de fotogeleidende laag van de band uniform wordt opgeladen.

De band 38 wordt vervolgens naar het belichtingsstation 20 gebracht waar 81 01 507 =- *' -τ- het geladen oppervlak aan een licht afbeelding van het te kopiëren document wordt blootgesteld cm daarop een latente elektrostatische afbeelding te vormen. De band 38 met de latente afbeelding wordt dan naar het ontwikkel- of tonerstation 22 verplaatst waar de latente elek-5 trostatische afbeelding wordt ontwikkeld. Vervolgens wordt de band 38 naar het overbrengingsstation 2k verplaatst waar de gekleurde afbeelding op een blad papier 26 of ander materiaal afkomstig van het vce-dingsstation 16 overgebracht wordt.

Het belichtingsstation 20 is langs het bovenste vlakke gedeelte 10 van de band 38 aangebracht, waarbij de rollen Uo en b2 zodanig aangebracht zijn dat het bovendeel daarvan zich in een vlak in hoofdzaak parallel aan het bovenoppervlak van het kopieerplateau. 26 bevindt, op welke laatste het document gelegd wordt, De band 38 is voorzien van een op het buitenoppervlak daarvan gehechte fotogeleidende laag, dat 15 na installatie in het belichtingsstation 20 naar beneden gericht is.

De iichtafbeelding is die van het originele document en die vanaf het kopieerplateau 2ó op de fotogeleidende laag van de band in het belichtingsstation 20 wordt geprojekteerd door middel van een optisch projektiestelsel l;8.

20 Het optisch projektiestelsel cmvat op haar optische weg een lensstelsel 50 en een paar onder een hoek van ^5° opgestelde vlakke spiegels 52 en 5b. Het lensstelsel 50 is halverwege tussen de vlakke spiegels 52 en aangebracht. De spiegels kunnen enigszins van de 1*5° oriëntatie afwijken. Het lensstelsel 50 en de vlakke spiegels 52 en 5^ 25 zijn op een mandvomige drager 56 met open boveneinden aangebracht binnen de behuizing 36 van de inrichting en op een zodanige plaats, dat de afbeelding van het originele document over de door de pijlen 58 81 01 5 07 r* -8-

% V

aangegeven weg naar de band 38 wordt geprojecteerd.

De in fig. 1 getoonde drager 56 is een mandvormig stijf element dat bij voorkeur uit een stuk uit kunststof gevormd is. De drager 56 omvat een onderwand of bodem 60 en een paar naar buiten hellende vlakke 5 eindwanden 62 en 6k aan weerszijden van de bodem 66. Verbindingswanden 68 overbruggen de eindwanden 62 en 6k en een opstaand deel 70 loopt vertikaal vanaf de bodem 66. De eindwanden 62 en 6k hellen in tegenovergestelde richtingen onder een hoek van U5° met de bodem 66 en dragen de spiegels 52 en 5^· Het gedeelte 70 bevindt zich halverwege tussen de T0 eindwanden 62 en 6k. Het lensstelsel 50 is middels een opening 72 met geschikte, niet getoonde, bevestigingsmiddelen vast met het gedeelte 70 bevestigd. Het lensstelsel 50 kan worden opgesloten in een met flenzen voorziene cilindervoimige behuizing 7^, waarbij de afineting van de opening 72 met wrijving samenwerkt met de cilindervoimige behuizing 7^· 15 De boden 66 kan een aantal bevestigingsopeningen 76 hebben voor samenwerking met uitsteeksels 78 die zijn aangebracht op de bodem van de behuizing 36 voor het daarmee vormen van een snapverbinding.

De hoogte van het gedeelte 70 is zoveel kleiner dan de totale hoogte van de mandvormige drager 56 gekozen, dat een met flenzen uit-20 gevoerde balk 80 als deel van het gestel van de elektrofotograf ische beeldvormingsinrichting voor het dragen van een kleurstof bevattende cassette 100 op de bovenrand van het deel 70 kan rusten. De hoekdelen 12k, 126 van de cassette 100 functioneren als lopers die samenwerken met de afgekante flenzen van de balk 80 die bovenwaarts hellende vlakken 82', 25 8U' (fig. ^ en 5) bepalen. .. ..

De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op het toner-station 22 en, als getoond in fig. 2, de tonercassette 100 en cmvat 81015 07 , * ' ? -9- een voorraadvat 102 met een algemene doosvormige uitvoering met tegenoverliggende zijwanden 10¼ en 106, tegenoverliggende eindwanden 108 en 110, een bodanwand 112 en een bovenwand 11¼. De bovenwand 11U- is in hoofdzaak de gehele lengte daarvan voorzien van een langwerpige sleuf 5 116. De afgekante rechte delen 118, 118* van de bovenwand 11¼ begrenzen de sleuf 116- De zijwanden 10¼ en 106 zijn voorzien van de lopers 12¼ en 126 bestaande uit over hun lengte bevestigde flensvormige hoekstrip-pen 120, 122, waarvan horizontale delen 12¼1 en 126* in éên vlak buitenwaarts vanaf elke resp. zijwand verlopen en op afstand liggende aΓΙΟ hangende delen 128 dienende als nader toe te lichten stabilisatie-geleiders. De delen 12¼1, 126* van de lopers 12UT, 126' verlopen buiten de zijwanden 10h, 106 horizontaal over een geringe scherpe hoek, hier 1° van het ene naar het andere uiteinde.

Een door een as 13¼ gedragen cilindervormige voedingsrol 132 15 is geleid in geschikte afgedichte legers 136 die op de eindwanden 108, 110 van het voorraadvat 102 aangebracht zijn. De tegenovergelegen einden van de as 13¼ lopen tot buiten de eindwanden 108, 110 van het voorraadvat 102. Een ringvormig afstandstuk of kraag 138 is op de as 13¼ aangebracht nabij elk einde van de rol 132, waarbij wanneer de 20 rol 132 in het voorraadvat 100 is aangebracht, de kraag of afstand-stukken tussen de rol en het binnenoppervlak 108', 110’ op de eindwanden 108 en 110 zijn gepositioneerd. De randen van de balkflenzen 82.

8¼ hellen in lengterichting eveneens met een hoek van 1° en aan elk heeft vlakke bovenoppervlakken 82', 8¼1 die samenwerken met de delen 12^, 25 126' van de lopers 12h, 126 van het voorraadvat 102, waarbij de delen 128 van de lopers 12U, 126 tegen de resp. flanken 82, 8¼ steunen.

Een van flenzen, voorziene steun ^0 is aan de eindwand 108 van 81 01 5 07 Η \ -10- het voorraadvat 102 “bevestigd en is voorzien van een opening voor het opnanen van een asuiteinde. De steun 1Uo heeft eveneens een ring-plunjer-eenheid 1U2 voor het hij het installeren vergrendelen van het voorraadvat 102 in de beeldvormingsinrichting 10. Aan de steun 1^0 is onder het 5 voorraadvat 102 eveneens een motor 1M* bevestigd. Voor het aandrijven van de rol 132 zijn geschikte overbrengingsmiddelen aangebracht.

De kragen of afstandstukken 138 zijn voor een vrije rotatie ten opzichte van de as en de voedingsrol 132 bij voorkeur op de as 13^ bevestigd. De kragen 138 bestaan uit kunststof en bij voorkeur uit 10 Délrin (handelsmerk van Dupont De Nemours & Co.» U.S.A.). De kragen 138 zijn onderling gelijk en hebben een nauwkeurig bepaalde diameter, die enigszins groter is dan de diameter van de voedingsrol 132. Het is in feite de bedoeling dat slechts de cmtreksvlakken van de kragen 138 de elektrofotogragischè band raken. De kragen 138 dienen voor het 15 op afstand houden van de rol 132 van de band 38 ter bepaling van een voorafbepaalde nauwkeurige spleet 1½ daartussen. De kragen 138 zijn zodanig aangebracht, dat zij de band 38 juist binnen de baudranden buiten het beeldgedeelte daarvan raken.

De in de bovenwand 11^ van het voorraadvar 102 gevormde sleuf 116 20 is dichter bij de ene zijwand 105 van het voorraadvat 102 dan de wand 106 aangebracht. Op gelijke wijze is de bodemwand 112 uitgevoerd met een verdieping 1U8 die samenvalt met de hartlijn van de sleuf 116 en met de as van de voedingsrol 132 indien deze in het voorraadvat 102 is aangebracht. De diameter van de rol 132 en de hoogte van het voor-25 raadvat zijn zodanig gekozen, dat de rol 132 slechts weinig van de bodemwand 112 en binnen de verdieping 1U8 gescheiden is. De afgekante delen 118 en 118' die de sleuf 116 bepalen kunnen afgeschuind zijn en 8101507 i. * -11- zijn dicht, maar niet rakend, gescheiden van het oppervlak van de rol 132.

De helling van het deel 118' bedraagt ongeveer 2° zo ook het onderste bereik van de band 38. Het deel 118* dient ter voorkoming van terugspatten of het kruipen van vloeistof hetgeen problemen zou kunnen geven.

5 Het is van belang dat bij de geïnstalleerde cassette 100 de spleet tussen de voedingsrol 132 en de elektrofotografische band 38 over de gehele lengte uniform is. Dienovereenkomstig zijn de flensdelen 12U1, 126’ van de lopers 12^, 126 en de oplegvlakken 82', 8U’ afgeschuind, d.v.z. met een opgaande helling van 1° met het gedeelte daarvan dat 10 dicht tegen de eindwand 110 ligt dat de voor de verkrijging van de spleet 1 k6 benodigde minimum gewenste afstand bepaald. Een ring/plunjer-eenheid ^2 is op de steun 1^2 bevestigd en cmvat een uitzetbare ring 156 van kunststof met een boring 158 waarin de plunjer 159 loopt. De plun-jer 159 heeft een groter kopgedeelte 161 voor het vastpakken daarvan.

15 Het vrije einde 162 van de plunjer 159 kan eveneens wat groter zijn. wanneer de plunjer 159 door de ring 156 wordt gedrukt zet de ring uit.

Het voorraadvat 102 wordt glijdend in het tonerstation 122 getransporteerd, waarbij de lopers 12U, 126 over de hellingen 82', 8U' schuiven.

Wanneer het voorraadvat geheel ingebracht is gaat de ring 156 geheel 20 door de opening 163 van de steun 1U1, die op de balk 80 is bevestigd en de beweging cassette 100 blokkeert. De plunjer 159 wordt in de ring geduwd waardoor deze uitzet. De uitzetting van de ring 156 vergrendeld niet alleen de cassette 100 in de inrichting 10 maar drukt een gedeelte van de ring tegen het buitenoppervlak van de bodemwand 112 25 van het voorraadvat 102, waardoor het voorraadvat 102 over 1° omhoog gebracht wordt, zodat het oppervlak van de rol 132 parallel aan de elektrofotografische band 38 kout te liggen en over haar lengte en in 81 01 507 -12- de tegenovergelegen einden daarvan op gelijke afstand van de tand 38 komt te liggen.

Een der lopers 12k, 126 kan korter uitgevoerd zijn dan de ander.

In dat geval kan het voorraadvat 102 verwijderd worden. Na een zekere 5 terugtrekking zal de rand van de strip het gestel van de beeldvoimings-inrichting 20 in het tonerstation 22 raken en als stop werken. Het eenmaal geïnstalleerde voorraadvat 102 kan gedeeltelijk teruggetrokken worden om het via de afgedekte opening 16h gevormd in de bovenwand 11U nabij een hoek daarvan als getoond in fig. 2 met tonervloeistof te vullen. 10 Als alternatief kunnen de hoogten van de liggers 82, 8^ zodanig gekozen worden, dat de hellingen 82', 8V daarvan in hoofdzaak samenrollen met de bovenrand van het gestel van de beeldvormingsinrich-ting 10 als getoond bij 172 in fig. 3. Overeenkomstig kunnen de lengten van de lopers 12^·, 126 zodanig gekozen worden, dat, eenmaal aange-15 bracht in de drager 56, het voorraadvat zover teruggetrokken kan · worden dat de lopers '\2k, 126 het gestel 172 raken.

Het uiteinde 160 van de as 135 gaat door het afdichtende leger 136 van de wand 110 en tot buiten het voorraadvat 102. Ook kan het aseinde zelf of een over het einde 160 aangebraehte geleidende kap 20 een opstaand verend contact 166 raken dat met bijvoorbeeld schroeven 170 op het gestel van de beeldvormingsinrichting bevestigd is ter verkrijging van een elektrisch contact voor een eventueel gewenste elektrische voorinstelling over de spleet 1U6.

In de fig. 2 t/m k zijn de afschuiningen of de hellingshoeken 25 van de vlakken 82', 8V en de_lopers 12U en 126 duidelijkheidshalve overdreven.

8101507

Claims (5)

1. Een zelfstandige eenheid vormende toner cassette voor een elek-trofotografische afbeeldingsinrichting waarin een elektrofotografisch deel met daarop een latente elektrostatische afbeelding langs de cassette getransporteerd wordt voor de ontwikkeling van de afbeelding 5 in een tonerstation gekenmerkt door een voorraadvat (102) voor een vloeibare toner met teg enoverelkaar-liggende zijwanden (ÏOU, 106)} eindwanden (108, 110) en een bodem-wand (112), een voedingsrol (132) voor de vloeibare toner, die daarin draaibaar en afdichtend is gelegerd in tegenovergelegen eindgedeelten 10 van het voorraadvat (102), waarbij het uitwendige omtreksvlak van de voedingsrol over de lengte van de open bovenkant uitsteekt en schouders (138) vrij draaibaar ten opzichte daarvan aan tegenovergelegen einden van de voedingsrol (132) zijn aangebracht, waarbij de diameters der schouders onderling gelijk zijn doch groter dan de diameter van de 15 voedingsrol zodat het elektrofotografische deel (11¼) wordt getransporteerd met het oppervlak van de voedingsrol (132) op afstand van dit deel onder bepaling van een uniforme spleet (lU6) daartussen, waarbij het deel de voedingsrol niet raakt.

2. Cassette volgens conclusie 1, gekenmerkt door een samenwerkende 20 flens (82') en een hellend vlak (126) die resp. zijn aangebracht op een zijwand van het voorraadvat en op de beeldvoimingsinrichting ter vorming van een geschikte ondersteuning van de cassette binnen de beeld-vormingsinriehting.

3. Cassette volgens conclusie 1 of 2 gekenmerkt door een 25 uitzetbare doorvoerring en nokplunjereenheid (1^2) die aan een einde 81 01 5 07 ^ * van het voorraadvat (102) zijn aangehracht voor het losneemhaar bepalen van de plaats van het voorraadvat binnen de beeldvormings-inrichting. b, Cassette volgens een of meer der voorgaande conclusies, met 5 het kenmerk, dat het voorraadvat (102) parallel met het oppervlak van het elektroftbografische deel in het tonerstation is aangebracht.

5. Cassette volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een elektrische verbinding (160, 166) tot stand vordt gebracht vanneer het voorraadvat geheel binnen de beeldvormings-^ inrichting geïnstalleerd is, waardoor een elektrische vóörinstel- spanning tijdens de ontwikkelbewerking daartussen aangelegd kan worden.

6. Cassette volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het voorraadvat voorzien is van een bovenwand (118) die over de gehele lengte daarvan een langwerpige sleuf (116) heeft, 15 waardoorheen de voedingsrol (132) gedeeltelijk uitsteekt. 81 01 5 07