NL8101365A - Tuigage voor een zeilplank. - Google Patents

Tuigage voor een zeilplank. Download PDF

Info

Publication number
NL8101365A
NL8101365A NL8101365A NL8101365A NL8101365A NL 8101365 A NL8101365 A NL 8101365A NL 8101365 A NL8101365 A NL 8101365A NL 8101365 A NL8101365 A NL 8101365A NL 8101365 A NL8101365 A NL 8101365A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
boom
mast
sail
sailboard
connection
Prior art date
Application number
NL8101365A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Nanne Nauta
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nanne Nauta filed Critical Nanne Nauta
Priority to NL8101365A priority Critical patent/NL8101365A/nl
Publication of NL8101365A publication Critical patent/NL8101365A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63HMARINE PROPULSION OR STEERING
    • B63H8/00Sail or rigging arrangements specially adapted for water sports boards, e.g. for windsurfing or kitesurfing
    • B63H8/20Rigging arrangements involving masts, e.g. for windsurfing
    • B63H8/21Wishbones

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Ocean & Marine Engineering (AREA)
  • Wind Motors (AREA)

Description

* * *
Tuigage voor een zeilplank.
De uitvinding heeft betrekking op een giek voor een zeilplank.
Het is bekend om door trimmen van het zeil de boiling in het zeil te regelen en daarmee het zeil aan 5 te passen aan de heersende windsterkte en de relatieve windrichting ten opzichte van het zeil. Voor een zeil in standaarduitvoering en geschikt voor windkracht 3 h 4 bij ruime koersen bedraagt de boiling 1 : 7 h 8. Neemt de wind toe, dan dient de uithaler en de neer-10 haler te worden aangehaald, waardoor de mast verder naar achteren wordt gekromd en de boiling in het zeil vlak wordt getrokken. Bij een constante wind is het trimmen van het zeil alvorens de zeilplank te 'water te laten, nog wel op het land uit te voeren.
15 Bij een windstoot op het water zal de giek meer worden gekromd, waardoor de boiling in het zeil ongewild zal toenemen, hetgeen juist het tegenovergestelde is van wat beoogd wordt, namelijk het vlak trimmen van het zeil bij harde wind, waarmede het eerste na-20 deel van het gebruikelijke type giek is aangegeven.
Tevens zou bij een sterk wisselende windkracht het trimmen van het zeil doorlopend op het water moeten gebeuren, hetgeen nagenoeg onmogelijk is, en dus als een tweede nadeel van het bekende type giek moet 25 worden aangemerkt. De uitvinding beoogt de bovenomschreven nadelen op te lossen.
Overeenkomstig de uitvinding omvat de giek voor een zeilplank een enkelvoudig, stangvormig element met een aan de boiling van het te gebruiken zeil aan-30 gepaste kromming, en is de giek voorzien van een roteerbaar koppelingsorgaan ter verkrijging van de mast-giekverbinding. Met een dergelijke mast-giekverbinding is het mogelijk de giek een halve rotatie om zijn . door de uiteinden bepaalde lengteas te laten uitvoe- 8101365 2.
* * ren, hetgeen nodig is hij het over de andere boeg gaan varen.
Voor het laten afvloeien van de overtollige wind dienen de giek en het zeil zoveel mogelijk een een-5 heid te zijn ten aanzien van hun beweging. Hiertoe zijn opsluitmiddelen op het zeil voor de opname van de giek aangebracht, waardoor de vrije speelruimte van het zeil aan banden is gelegd.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van deze opsluit-10 middelen wordt verkregen door ter plaatse van de giek een extra baan of reep. doek in zijn lengte op het zeil te bevestigen, waardoor een zogenaamde giekhoes voor opname van de giek wordt verkregen. De breedte van de giekhoes dient zodanig te zijn, dat de kromme 15 giek gemakkelijk in de giekhoes kan worden geschoven en dat bij het brengen van het zeil over de andere boeg, de giek in de giekhoes een halve rotatie om zijn lengteas kan uitvoeren.
Om de giek met de handen te kunnen bedienen zijn 20 in het zeil zowel nabij de mast-giekverbinding, als-wel op een zekere afstand naar achteren uitsparingen aan beide zijden in de giekhoes aangebracht, waardoor twee, op de giek vast aangebrachte, voor de handen bestemde aangrijporganen heensteken. Teneinde de 25 grootte van de meer naar achteren gelegen uitsparing in het zeil zo klein mogelijk te houden, dient als lengte van het aldaar aanwezige aangrijporgaan de uitslag van de giek aldaar ten opzichte van diens · rotatieas te worden aangehouden. De lengte van het, 30 bij de mast-giekverbinding aanwezige aangrijporgaan dient bij voorkeur zodanig te zijn, dat de verbindingslijn tussen de beide uiteinden van de aangrijporganen ten naaste bij loodrecht staat op de door de wind op het zeil werkzame voortbewegingskracht; 35 Slechts dan is het mogelijk met beide armen in de- 8101365 * Η 3.
zelfde houding te surfen, waardoor er minder sprake is van vermoeidheidsverschijnselen; dit in tegenstelling bij het surfen met een traditionale dubbelgiek, waarbij de achterste arm meer gebogen is dan de voor-5 ste arm, of waarbij de giek in de armholte of onder de oksel wordt geklemd.
Een bijzonder type mast-giekverbinding wordt nog verkregen bij gebruikmaking van een bijzonder type mast, waardoor deze mast evenals de giek de eigenschap 10 bezit om bij een harde wind de luchtstroom gemakkelijker te laten afvloeien, waardoor de dwarsdruk op het zeil afneemt. Dit bijzondere type mast bezit in niet-opgetuigde toestand, een voorwaarts gerichte kromming.
Nadat de mast in de masthoes van het zeil, en de giek 15 in de giekhoes van het zeil zijn geschoven, en de mast-giekverbinding is aangebracht, wordt de mast door het aanhalen van de uithaler en de neerhaler naar achteren gebogen. Laat men de mast daarbij een rotatie over een zekere hoek (ca 60°) om zijn lengteas uitvoeren, dan 20 zal deze zijwaarts worden afgebogen, en daardoor zijn oorspronkelijke kromming ten dele weer terugkrijgen. Verdraait daarbij de voorzijde van de mast naar loefziji? de, dan zal ook de afbuiging van de mast naar loefzijde plaatsvinden, waarbij een sterke boiling in het zeil 25 zal optreden. Heeft de plahkzeiler veel last van een te sterke wind, dan kan hij de mast terugdraaien en deze laten doordraaien in andere richting, waardoor de mast naar lijzijde afbuigt en de boiling in het zeil vooral aan de bovenzijde grotendeels verdwijnt.
30 De luchtstroom zal nu gemakkelijker kunnen afvloeien; hetgeen de handteerbaarheid van de zeilplank bij harde *ind ten goede komt. Het is dan ook bij gebruik van een dergelijk type mast mogelijk te volstaan met één zeil, -waarmee men zowel bij matige wind alswel bij 35 krachtige wind varen.kan.
8101365 • * 4.
De rotatie van de mast houdt tevens in een rotatie van de mast ten opzichte van de mast-giekverbin-ding. Derhalve dient bij gebruikmaking van een overeenkomstig de uitvinding uitgevoerde giek de mast-5 giekverbinding zowel een roteerbare koppeling voor het aankoppelen van de giek alswel een ringvormig orgaan met een inwendige rotatiemogelijkheid voor de daarin op te nemen mast te bezitten. Het ringvormig orgaan dient te zijn voorzien van een aan de onderzijde aange-10 brachte sleufvormige opening met een tweetal in tegenovergestelde richting over het ringvlak verlopende sleufvormige uitlopers ten behoeve van de opname van een op de voorzijde van de mast aangebracht stuitorgaan. De door de sleufvormige uitlopers opgespannen cirkel-15 boog bepaalt de draaiingsslag van de mast binnen het ringvormig orgaan.
Het is evenwel mogelijk.dit type mast ook bij de bekende uitvoeringen van de giek toe te passen; er dient dan wel een aanpassing van de mast-giekverbin-20 ding plaats te vinden.
De uitvinding zal nu nader aan de hand van de bijgaande figuren worden uiteengezet, waarvan:
Fig. 1 een uitvoeringsvoorbeeld van een zeilplank met een giek overeenkomstig de uitvinding weer— 25 geeft;
Fig. 2 een uitvoeringsvoorbeeld toont van een zeilplank met giek én zeil overeenkomstig de uitvinding;
Fig. 3 een uitvoeringsvoorbeeld van een mast-30 giekverbinding overeenkomstig de uitvinding weergeeft;
Fig. 4 een uitvoeringsvoorbeeld toont van een deel van de mast overeenkomstig de uitvinding; en
Fig. 5 een uitvoeringsvoorbeeld van een zeilplank weergeeft, dat in gebruik is door een plankzei-35 Ier.
8101365 'j * 5.
In Pig, 1 is een zeilplank weergegeven, waarvan de plank of board door verwijzingscijfer 1 is aangeduid. Het tuigage van de zeilplank is voorzien van een giek 2, welke in tegenstelling tot de bekende uitvoe-5 ringsvormen ervan slechts een enkelvoudig stangvormig element omvat, dat dubbel gebogen is uitgevoerd, en dat daarmee is aangepast aan de ter plaatse geldende boiling van een zeil 3, waarvoor bij voorkeur een zeil in standaarduitvoering kan worden gebruikt; een derge-10 lijk zeil is bij een zeilplank met een bekend type giek en mast geschikt om te worden gebruikt bij windkracht 3 a 4 voor ruime zeilkoersen.
Het vrije uiteinde 4 van de giek 2 is zodanig teruggebogen dat een door dit uiteinde 4 aan te bren-15 gen, in onderbroken vorm weergegeven lijn 5 tevens gaat door het verbindingsorgaan 6 van mast 7 en giek 2.
Dit verbindingsorgaan 6, ook wel mast-giekverbindlng genaamd, omvat een roteerbaar koppelingsorgaan ter verkrijging van een rotatiemogelijkheid van de giek 2 20 ten opzichte van de mast 7. Met een dergelijk koppe-lingsorgaan zal men bij het over een andere boeg gaan varen zoals in geval van gijpen en overstag gaan, de giek 2 een halve rotatie om de lijn 5 laten uitvoeren, waarna de giek 2 weer een met de boiling van het zeil 25 3 overeenkomende stand zal aannemen. Het is daarbij wel genenst, dat het zeil 3 eveneens naar de andere boeg meegaat, en de boiling van het zeil 3 zich volledig richt naar de stand en de rotatietoestand van de giek 2. Hiertoe is, als weergegeven is in Pig. 2, het 30 zeil 3 voorzien van opsluitmiddelen 8 voor de opname van giek 2, waarmede een koppeling van de beweging van het zeil 3 aan die van de giek 2 wordt verkregen.
De opsluitmiddelen 8 dienen een zodanige omvang te bezitten, dat de kromme giek 3 zonder problemen in 35 deze middelen 8 kan worden aangebracht, en dat deze 8101 365 β.
daarin bij het over de andere boeg gaan varen een halve rotatie kan uitvoeren. Een mogelijke uitvoeringsvorm van deze opsluitmiddelen 8 wordt verkregen door ter plaatse van de giek 2 een extra baan zeildoek 5 op het zeil 3 aan te brengen, waarmede een hoes voor de giek 2 wordt verkregen. In plaats van een extra baan over de hele breedte van het zeil 3 is het mogelijk op diverse plaatsen achter elkaar smalle repen doek op het zeil 3 aan te brengen». Zowel bij de mast-10 giekverbinding 6 alswel bij de schoothoek van zeil 3 steekt de giek 2 door de zeilhoes 8 naar buitenj de aan de schoothoek van het zeil 3 te bevestigen uit-haler 9 kan daardoor aan het vrije uiteinde van de giek 2 worden vastgezet middels de daartoe op het 15 uiteinde 4 van de giek 2 aangebrachte bevestigingsmiddelen zoals klamp, lijoog e.d.
Voorts is, zoals in Fig. 1 en 2 is weergegeven, de giek zowel ter plaatse van het verbindingsorgaan 6 alswel op een zekere afstand ervan naar achteren, 20 voorzien van aangrijporganen 10 en 11 voor de bediening van het zeil 3 met de handen teneinde de zeilplank in de gewenste richting te brengen. Het geniet daarbij de voorkeur het ter plaatse van het verbindingsorgaan 6 aanwezige aangrijporgaan 10 als een 25 verlengstuk van de giek 2 uit te voeren. Daarbij is het voordeel het eerste aangrijporgaan 10 een zodanige lengte te geven, dat de in onderbroken vorm in Fig. 1 weergegeven lijn 12 tussen de uiteinden van de aangrijporganen 10 en 11 ten naaste bij lood-3° recht staat op de relatieve winddruk op het zeil 3; de plankzeiler staat dan op de zeilplank met beide armen in dezelfde buigingstoestand, waardoor de plankzeiler minder vermoeid raakt dan bij het gebruik van de bekende giek, waarbij hij zijn zeilhand veel 35 meer gebogen moet houden. De hiervoor geldende nood- 81 01365 7.
J ψ oplossing, het in de armholte of onder de oksel klemmen van de giek, behoeft dan niet langer te worden toegepast.
Daar deze aangrijporganen 10 en 11 met de giek 5 2 meeroteren bij het over een andere boeg varen, is het zeil 3 ter hoogte van het aangrijporgaan 11 aan beide zijden van de giekhoes 8 voorzien van een uitsparing 13, waardoor dit aangrijporgaan 11 naar buiten kan worden gestoken. Een noodzakelijke voorwaarde 10 daarbij is wel dat dit aangrijporgaan 11 in lengte zich niet verder uitstrekt dan genoemde lijn 5. Teneinde het voorste aangrijporgaan 10 te kunnen laten roteren, is het nodig de masthoes 14 van het zeil 3 ter hoogte van de mast-giekverbinding 6 te onderbreken 15 en tevens nog een uitsparing 15 in het zeil 3 op te nemen.
Daar de giek 2 slechts één enkel stangvormig element omvat, is het van voordeel de giek met een naar het vrije uiteinde van de giek 2 toenemende buigzaam-20 heid mee te geven: in het geval van een harde wind of windvlaag zal het achterste deel 4 enigszins naar lij afbuigen, waardoor de boiling van het zeil 3 minder wordt en de wind gemakkelijker langs het wat vlakker gerichte zeil wegvloeit, hetgeen de stabili-25 teit van het vaartuig zeer ten goede komt. De boiling van het zeil 3 is bij een harde wind of windvlaag voorts nog te verkleinen wanneer de plankzeiler zich snel door de knieen laat zakken, waarbij het aangrijp-orgaan 11 omlaag worden gedraaid en daardoor het ge-30 bogen middengedeelte van de giek 2 omhoog komt. Het zeil 3 zal daarbij enigszins een afvlakkende vorm aannemen, hetgeen eveneens een gunstige uitwerking heeft op de stabiliteit van het vaartuig bij harde wind of een windvlaag. Tevens wordt daarmede het 35 zwaartepunt van de combinatie verlaagd, hetgeen 8101363 8.
eveneens de stabiliteit van het vaartuig ten goede komt,
Voorts is het van voordeel gebruik te maken van een naar voren overhellende mast 7, welke in Fig.
5 2 ih een naar voren overhellende positie met verwij- zingscijfer 16 is weergegeven. Door de op de halshoek werkende neerhaler 17 en de op de schoothoek werkzame uithaler 9 aan te halen, zal de mast 7 naar achteren ‘ worden gebogen. Laat men nu de mast 7 daarbij een 10 rotatie over een zekere hoek (ca 60°) om zijn lengteas uitvoeren, dan zal deze zijwaarts worden afgebogen, en daardoor zijn oorspronkelijke kromming ten dele • weer terugkrijgen. Verdraait daarbij de voorzijde van de mast 7 naar loefzijde, dan zal ook de afbuiging 15 van de mast 7 naar loefzijde plaatsvinden, waarbij een., sterke boiling in het zeil 3 zal optreden. Heeft de ;<v-. plankzeiler veel last van een sterke wind,dan kan hij de mast 7 terugdraaien, en deze laten doordraaien in andere richting, waardoor de mast 7 naar lijzijde 20 afbuigt en de boiling in het zeil 3 vooral aan de bovenzijde grotendeels verdwijnt. Daardoor kan de wind gemakkelijker langs het afgebogen deel van het zeil 3 wegkomen, hetgeen bij een harde wind de stabiliteit van het vaartuig ten goede komt. Een mogelijk bedie— 25 ningsmechanisme voor het roteren van de mast 7 om zijn lengteas wordt middels een bijzonder type mast-giekverbinding 6 verkregen, welke behalve een roteerbaar koppelingsorgaan tevens een om de mast 7 passende ringvormige band 18 (zie Fig. 3) omvat, welke aan 30 de benedenzijde is voorzien van een sleufvormige uitsparing of insnijding 19 niet twee tegengesteld gerichte uitlopers 20.
Ten behoeve van de samenwerking tussen mast 7 en de in Pig. 3 weergegeven mast-giekverbinding 6 35 is de mast 7 voorzien van een stuitorgaan 21 (zie Pig. 4), welke in de opening 19 van de ringvormige 8101365 ; > 9.
18 bij het optuigen van de zeilplank moet worden opgenomen· Het stuitorgaan 21 kan voorts nog een bedie-ningsorgaan 22 omvatten, zoals een knop of handvat van een bekend type, om de positie van de mast 7 ten 5 opzichte van de ringvormige band 18 met de giek 2 te wijzigen. Door dit bedieningsorgaan 22 binnen de uitlopers 20 naar lij te schuiven, zal de mast 7 meedraaien, waarbij een ombuiging van de mast 7 naar lij zal plaats vinden; de wind zal dan gemakkelijker langs 10 de zijwaarts afgebogen bovenzijde van het zeil 3 wegkomen, hetgeen de stabiliteit van het vaartuig ten goede komt,
De met voorwaartse kromming uitgevoerde mast 7 is evenzeer toepasbaar bij een bekend type giek met 15 twee gebogen stangvormige elementen· De mast-giekver-binding 6 vereist dan wel een aanpassing, hetgeen inhoudt, dat de mast-giekverbinding 6 een rotatiegelei-dingsmechanisme met rotatiebegrenzingsmiddelen omvat voor het onder een beperkte draaiingshoek (ca. 120°) 20 laten uitvoeren van een rotatiebeweging door de mast 7. Een mogelijke uitvoeringsvorm van genoemd rotatie- -geleidingsmechanisme wordt verkregen met een om de mast 7 aan te brengen ring- of bandvormig orgaan met aanhechtingsmiddelen aan de giek; rotatiebegrenzing 25 kan worden verkregen met de in Fig. 3 en 4 weergegeven hulpmiddelen, als ook met lijnverbindingen met een door een aanslag begrensde uitloop·
Het probleemloos laten afvloeien van een overtollige hoeveelheid wind op het zeil als gevolg van een 30 spontane buiging van het vrije uiteinde van de giek naar lij alswel als gevolg van een geforceerde rotatiebeweging van de mast en de daarbij optredende buiging van de bovenzijde van het zeil naar lij, staan het voeren van een groter zeil toe zonder de daaraan 35 verbonden problemen, zoals die zich kunnen voordoen 8101365 10.
bij hei voeren van een dergelijk zeil met een bekend type mast en giek. Ter wille van de duidelijkheid is in het zeil 3 de in Fig.. 1 en 2 weergegeven zeilplank 1 het gebruikelijke doorkijkvenster achterwege gela-5 ten. Dit venster is met verwijzingscijfer 23 wel opgenomen in het zeil 3 van de in Fig. 5 weergegeven zeilplank 1, waarop een plankzeiler in actie is afge-beeld.
8101365

Claims (17)

1. Giek voor een zeilplank met het kenmerk dat de giek een enkelvoudig, stangvormig element met een aan de boiling van het te gebruiken zeil aangepaste kromming omvat en dat de giek is voorzien van een roteer- 5 baar koppelingsorgaan in de mast-giekverbinding.
2. Giek voor een zeilplank volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de giek is voorzien van twee aangrijp-organen.
3. Giek voor een zeilplank volgens conclusie 2 met 10 het kenmerk, dat één der aangrijporganen in het verlengde van de giek nabij de mast-giekverbinding is opgenomen.
4. Giek voor een zeilplank volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de giek met een naar het vrije uit-15 einde van de giek toenemende buigzaamheid is vervaardigd.
5. Giek voor een zeilplank volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het vrije uiteinde van de giek teruggebogen is uitgevoerd.
6. Zeil voor een zeilplank met het kenmerk, dat het 20 zeil is voorzien van opnamemiddelen voor een nauwe samenwerking van het zeil met een giek, welke een enkelvoudig, gebogen stangvormig element omvat.
7. Zeil voor een zeilplank volgens conclusie 6 met het kenmerk, dat de opnamemiddelen voor de giek 25 worden gevormd door een extra baan zeildoek aangebracht op het zeil ter hoogte van de giek. 8101365 12.
8. Zeil voor een zeilplank volgens conclusie 6 met het kenmerk, dat de opnamemiddelen voor de giek worden gevormd door stroken zeildoek, welke op het zeil ter hoogte van de giek zijn bevestigd.
9. Zeil voor een zeilplank volgens conclusie 6 met het kenmerk, dat voor toepassing van een uit een enkelvoudig, gebogen stangvormig element gevormde giek met een tweetal aangrijporganen het zeil voorzien is van een tweetal uitsparingen voor doorvoer van de aangrijp-10 organen.
10. Mast voor een zeilplank met het kenmerk dat de mast met een voorwaarts gerichte kromming is uitgevoerd.
11. Mast voor een. zeilplank volgens conclusie 10 15 met het kenmerk, dat de mast ter hoogte van de aan te brengen mast-giekverbinding een stuitorgaan omvat.
12. Giek voor een zeilplank volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat bij gebruik van een mast met een voorwaarts gerichte kromming de mast-giekverbinding 20 behalve een roteerbaar koppelingsorgaan tevens een ringvormige band voor een roteerbare opname van de mast bezit.
13. Giek voor een zeilplank volgens conclusie 12 met het kenmerk, dat bij gebruik van een mast met een 25 op het omtrektsvlak ervan aangebracht stuitorgaan de ringvormige band aan de onderzijde is voorzien van een uitsparing met een tweetal in tegenovergestelde richting verlopende uitlopers voor samenwerking met genoemd stuitorgaan. 8101365 13. ~ w
14. Mast-giekverbinding voor een giek van een zeilplank, met het kenmerk, dat genoemde verbinding is voorzien van een roteerbaar koppelingsorgaan voor een verbinding met een, een enkelvoudig, gebogen stang- 5 vormig element omvattende giek.
15. Mast-giekverbinding voor een giek van een zeilplank volgens conclusie 14, waarbij de giek een enkelvoudig, gebogen stangvormig element omvat en waarbij de mast een voorwaarts gerichte kromming bezit met het 1° kenmerk, dat genoemde mast-giekverbinding tevens een ringvormige band voor een roteerbare opname van de mast bezit.
16. Mast-giekverbinding voor een giek van een zeilplank met het kenmerk dat de mast-giekverbinding voor een giek met een tweetal gebogen stangvormige elementen een rotatiegeleidingsmechanisme met rotstiebegren-zingsmechanisme omvat.
17. Mast-giekverbinding voor een giek van een zeilplank volgens conclusie 16 met het kenmerk, dat het 20 rotatiegeleidingsmechanisme een ring- of bandvormig orgaan met aanhechtingsmiddelen aan de giek omvat. 8101365
NL8101365A 1981-03-19 1981-03-19 Tuigage voor een zeilplank. NL8101365A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8101365A NL8101365A (nl) 1981-03-19 1981-03-19 Tuigage voor een zeilplank.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8101365A NL8101365A (nl) 1981-03-19 1981-03-19 Tuigage voor een zeilplank.
NL8101365 1981-03-19

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8101365A true NL8101365A (nl) 1982-10-18

Family

ID=19837196

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8101365A NL8101365A (nl) 1981-03-19 1981-03-19 Tuigage voor een zeilplank.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8101365A (nl)

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4660489A (en) * 1983-05-30 1987-04-28 Attey Graeme S Sailboard booms
US4785755A (en) * 1986-11-24 1988-11-22 Markison Robert E Sail board handgrip
FR2810632A1 (fr) * 2000-06-22 2001-12-28 Regis Andre Paul Letort Poignee de maintien d'un greement de planche a voile positionnee au niveau de la partie avant du wishbone
GB2385040A (en) * 2002-02-12 2003-08-13 James Murray-Brown Boom handhold for improved control of a widsurfer sail

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4660489A (en) * 1983-05-30 1987-04-28 Attey Graeme S Sailboard booms
US4785755A (en) * 1986-11-24 1988-11-22 Markison Robert E Sail board handgrip
FR2810632A1 (fr) * 2000-06-22 2001-12-28 Regis Andre Paul Letort Poignee de maintien d'un greement de planche a voile positionnee au niveau de la partie avant du wishbone
GB2385040A (en) * 2002-02-12 2003-08-13 James Murray-Brown Boom handhold for improved control of a widsurfer sail

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4418631A (en) Apparatus for controlling a wind propelled sailing device
US20080223989A1 (en) Force Balancing Kite Control System
US4473022A (en) Sail construction
NL8101365A (nl) Tuigage voor een zeilplank.
GB2137577A (en) Sailboard boom-to-mast connector
US4630564A (en) Boom control device for a sailboat boom
US5647782A (en) Apparatus for forward facing boat rowing
US4453490A (en) Oar rest for row boats
US4466372A (en) Lateen rigged sailing board
US4122793A (en) Mainsail and/or mizzensail furling device
US6042438A (en) Ergonomic canoe paddle
WO1983000471A1 (en) Sail system for sailboards, and boardsailing apparatus and method
EP0266085B1 (en) Sailing system
US6647917B1 (en) Pulpit mounted rotating bowsprit
US4671199A (en) Rig for a windsurfing board
US4697534A (en) Fabricated spar adapter sailing rig
US4241684A (en) Tiller steering lock
US4240369A (en) Mainsail and/or mizzensail furling device
EP0005343B1 (en) A wind-propelled vehicle
US4261276A (en) Sailing booms
US6769374B2 (en) Apparatus and method for guiding and hoisting a sail
US4646670A (en) Sail system for sailboards, and boardsailing apparatus and method
US5001999A (en) Mast brace for a windsurfer
WO1983003805A1 (en) Improved sail system for sailboards, and boardsailing apparatus and method
JPH01301489A (ja) 航法装置用ブーム

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed