NL8101012A

NL8101012A - Vulinrichting voor het met een luchtstroom vullen van zakken.

Info

Publication number: NL8101012A
Application number: NL8101012A
Authority: NL
Original assignee: Continental Carbon Co
Priority date: 1980-03-03
Filing date: 1981-03-02
Publication date: 1981-10-01
Also published as: ES267584U; JPS56131123A; FR2477101A1; US4311173A; ES267584Y; AU6798381A; KR830004890A; IN153953B; YU46181A

Description

: " 1 _J& 813038/Ke/sn

Korte aanduiding: Vulinrichting voor het met een luchtstroom vullen van zakken,

De uitvinding ligt op het gebied van de afgifte van deeltjes-vozraige droge materialen in zckken door middel van zakkenvulinrich-tingen die werken met een luchtstroom. Meer in het bijzonder betreft de uitvinding een vulmondstuk en kap bestemd voor het beheersen van 5 de stofontwikkeling en de afvoer van druk vanuit het inwendige van klepzckken van papier en polyetheen wanneer die vanuit een conventionele vulinrichting met deze vaste materialen worden gevuld,

De uitvinding is ontstaan door de moeilijkheid polyetheen-zakken met gaszoet te vullen bij een aanvaardbare snelheid. Bovendien 10 schrijven strenge milieuvoorschriften voor dat het ontsnappen van stof moet worden beheerst,

In de gasroetindustrie wordt het gasroet uit de reactors van de uitlaatgassen gescheiden in zakfilters, waarna het tot korrels wordt geperst, gedroogd en opgeslagen· ^it de opslag wordt het ver-15 voerd voor verkoop, ofwel in grote partijen, ofwel in zakken. Voor vervoer in de zakken worden de gedroogde korrels gewoonlijk geflul-diseerd met lucht in een met een luchtstroom werkende vulinrichting zoals die welke wordt beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3,083,780 om daarna in de zakken te worden gestort.

20 Tijdens de operatie van het vullen van de zakken komt er lucht in de zdcken, en het is dus van belang om die lucht uit het inwendige van de zak te verwijderen niet alleen om de hoeveelheid stof uit de korrels te beheersen maar om te voorkomen dat de zak scheurt, 25 De uitvinding beoogt dan ook deze problemen te ondervangen of minimaal te maken.

Het van een kap voorziene vulmondstuk volgens de uitvinding, voor een zakkenvulinrichting die met een luchtstroom werkt, is zo uitgevoerd dat het mondstuk bestaat uit een binnenste produkttoevoer-30 buis die omgeven wordt door een schaal waardoor een afvoergebied wordt gevormd waaraan vacüum wordt toegevoerd om tijdens het vullen 8101012 -2-

I I

i*v -5 van de zak de lucht daaruit te verwijderen. De schaal is taps en ovaal zodat hij aangepast is aan de slurf van de zak, en zodat de dwarsdoorsnede van het afvoergebied toeneemt in de richting van de vacöumbron om verstopping van de afvoer te voorkomen. De toevoer· 5 buis en de schaal zijn onderaan met elkaar verbonden om de mogelijkheid te reduceren dat eventueel produkt tijdens de vulcyclus ontsnapt door het afvoersysteem. Het mondstuk is bevestigd aan en wordt omgeven door een in hoofdzaak cylindrische stofkap, die ook een afvoer heeft naar een stofverzamelsysteem» Een stofscherm, dat binnen 10 de kap is bevestigd, omgeeft het mondstuk met een tussenruimte zodat een venturiewerking ontstaat om aanwezig stof beter in het stofver-zamelsysteem te zuigen.

De uitvinding omvat verder de mondstukinrichting zelf of in combinatie met een stofkap van andere vorm. Eveneens omvat de uit-15 vinding de stofkap op zichzelf of in combinatie met een mondstuk van een andere vorm.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening.

Fig. 1 is een zijaanzicht van de mondstukinrichting; 20 fig. 2 is een bijbehorend bovenaanzicht; fig. 3 is een doorsnede volgens de lijn III-III in fig. 1; fig. 4 is een doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 1; fig. 5 is een eindaanzicht van de inrichting volgens de lijnen V-V in fig. 1; 25 fig. 6 toont het gehele stofscherm; fig, 7 is een zijaanzicht van de stofkapinrichting; fig. 8 is een eindaanzicht van de stofkapinrichting volgens de lijn VIII-VIII in fig. 7; fig. 9 toont het geheel van het mondstuk en de stofkap pers-30 pektivisch·

Zoals weergegeven in fig. 1 tot 5 omvat de mondstukinrichting de buitenschaal 2, de produkttoevoerbuis 3, de taps verlopende af-voerruimte 4 die wordt gevormd door de schaal 2 en de buis 3, de 8101012 -3- bevestigingsflens 5, en de aansluiting 6 voor het ontlosten van de inwendige druk in de zak· Schaal 2 en buis 3 zijn aan de flens 5 bevestigd bijvoorbeeld door lassen·

Er zijn montagegaten 7 aanwezig om de mondstukinrichting te 5 bevestigen aan de hierna te beschrijven stofkapinrichting·

Zoals weergegeven in fig· 1 zijn de einden van buis 3 en schaal 2 aan elkaar aangepast volgens een schuin verloop 8 om het mondstuk gemakkelijker in de vulslurf van de zak te kunnen steken en de afgifte van het droge materiaal in de zak te vergemakkelijken· 10 De neus 2a van de schaal 2 is bij voorkeur naar beneden toe qfgeschuind om hem gemakkelijker te kunnen insteken in de slurf boven aan de zak voordat het vullen van de zak met het produkt begint*

Zoals weergegeven in fig· 2 loopt de buitenschool taps toe 15 ter vergemakkelijking van het insteken van het mondstuk in de slurf boven aan de zak voorafgaande aan het vullen van de zak met het produkt· Een ander voordeel van het tapse verloop is dat er een taps lopende afvoerruimte 4 ontstaat, die hierna in bijzonderheden zal worden beschreven· 20 De buitenschool 2 heeft een ovale dwarsdoorsnede in een ho rizontaal vlak, zoals weergegeven in fig. 4 en 5, om beter aan te sluiten bij de slurven van de te vullen zakken· Het stuk 2b is bij voorkeur sterker taps en ovaal, zoals weergegeven in fig· 2-3.

De buitenschool 2 kan zo worden vervaardigd dat hij zonder 25 invloed op de prestaties past in zakslurven van willekeurige afmetingen·

De aansluiting 6 voor de drukontlasting, die verbinding heeft met de afvoerruimte 4, is aangesloten op een niet weergegeven stof-opvangsysteem, zodat er een geregeld vacOum op de zak kan worden 30 uitgeoefend tijdens het vullen, waardoor de lucht uit het inwendige van de zak zal worden afgevoerd met dezelfde snelheid als lucht en produkt in de zak worden ingevoerd· Zoals in deze techniek bekend is spuiten vuiinrichtingen van het type dat met een luchtstroom 8101012 -4- werkt lucht tezamen met het produkt in de zak tijdens de vuloperatie. Het Amerikaanse octrooischrift 3.083,780 beschrijft een voorbeeld van een bekende vulinrichting van deze soort.

De afvoerruimte 4 is zo uitgevoerd dat het dwarsdoorsnede-® oppervlak toeneemt vanaf de ingang van het mondstuk (het rechter einde van het mondstuk 1 in fig. 1 en 2) naar het andere einde, waardoor verstopping van de luchtdoorlaat in deze afvoerruimte wordt voozkomen.

Zoals weergegeven in fig. 4 wordt de afvoerruimte onderaan 10 het mondstuk tot nul teruggebracht waar de produktbuis 3 de buitenschool 2 raakt, waardoor de mogelijkheid van ontsnapping van het produkt tijdens de vulcyclus wordt gereduceerd.

De vormgeving van het mondstuk maakt afvoer van lucht uit het inwendige van slurfzakken van papier of polyetheen mogelijk met 15 dezelfde snelheid als ze met produkt worden gevuld, waardoor het probleem van het ontsnappen van stof minimaal wordt gemaakt en tegelijk de zakken met het aanvaardbare snelheid kunnen worden gevuld. Bovendien is de af voer van lucht uit het inwendige van de zakken zo effektief dat elk gevaar van scheuren van de zakken tijdens de vul-20 operatie wordt weggenomen.

De in fig. 6-8 weergegeven stofkapinrichting wordt bij voorkeur gebruikt in combinatie met de mondstukinrichting van fig. 1-5 maar kan ook worden gebruikt in combinatie met mondstukinrichtingen van andere vormgeving. De stofkap heeft ten doel het ontsnappen van 25 stof minimaal te houden, dat anders zou plaatsvinden ondanks het gebruik van de mondstukinrichting volgens fig. 1-5 als gevolg van onjuist handelen van het bedienend personeel of onvermijdelijke storingen in de werking.

De stofkap 10 omvat een in hoofdzaak cylindrische kap 11 die 30 gelast is aan de bevestigingsplaat 12, de produkttoevoerbuis 13 die gelast is aan de bevestigingsplaat 12, de aansluitingen 14 voor de vacüumleiding voor de kap, en de bevestigingsring 15 waaraan het stofscherm 16 bevestigd is bijvoorbeeld door middel van schroeven en 8101012 -5- 7 4** gaten 17 respectievelijk 18. De kop 11 wordt omschreven als in hoofdzaak cylindrisch omdat 1) de kap, zoals weergegeven in fig. 8 en 9, onderaan niet volledig rond is, om de verbinding 6 te kunnen opnemen wanneer de mondstukinrichting met de stofkap is verbonden; 2) de 5 rand 11b van het open einde van de kap terugspringt ten opzichte van de rand 11a om de zak op de juiste wijze op het mondstuk te kunnen steken. De rand 11a is verlengd zodat daaraan een niet weergegeven zakkenklem kan worden bevestigd.

Zoals weergegeven in fig. 8 heeft de bevestigingsplaat 12 een 10 opening met een middellijn die gelijk is aan en aangepast is aan de inwendige middellijn van de produkttoevoerbuis 13.

De slangaansluitingen 14 zijn verbonden met een niet weergegeven stofopvangsysteem zodat er binnen de kap een zuigwerking kan worden uitgeoefend» Bij voorkeur zijn er twee van dergelijke aan-15 sluitingen 14 aanwezig, zodat de zuiging gelijkelijk wordt verdeeld binnen de kap.

Fig» 8 laat zien hoe de mondstukinrichting aangebracht wordt op de bevestigingsplaat 12, bijvoorbeeld door middel van gaten 7 en 19 met schroeven, en ook blijkt hoe het stofscherm 16 bevestigd 20 wordt aan de bevestigingsring 15 daarvoor.

Het stofscherm 16, dat zo ontworpen is dat het past om het mondstuk, zoals weergegeven in fig. 9, wanneer de gehele inrichting in gebruik is, heeft een zodanige configuratie dat er een venturie-werking ontstaat wanneer er een zuigwerking wordt uitgeoefend binnen 25 de kap, waardoor eventueel ontsnappend stof effektief de kap wordt binnengezogen, dan de aansluitingen 14 in, en ten slotte in het stofopvangsysteem terecht komt. Deze configuratie ontstaat door een tussenruimte van ongeveer 6-25 millimeter, bij voorkeur van 9-13 millimeter, tussen de buitenschool 2 en de binnenrand van het stof-30 scherm 16» De gekozen onderlinge afstand zal afhangen van de beschikbare luchtstroom van het stofopvangsysteem»

De gehele inrichting van mondstuk en stofkap wordt bevestigd 8101012

V. C

ααη de niet weergegeven vulinrichting, bijvoorbeeld door middel van schroeven door g®ten 20 in de bevestigingsplaat 12.

- conclusies - 8101012

Claims

1. Een uit een mondstuk en een kap bestaande inrichting voor een met een luchtstroom werkende zakkenvulinrichting, met het kenmerk dat deze omvat: een langwerpig, voor horizontale plaatsing bestemd vulmondstuk, 5 omvattend een eerste produkttoevoerbuis met ronde dwarsdoorsnede, omgeven door een buisvormige buitenschaal met een ovale dwarsdoorsnede in een verticaal vlak, waarbij de toevoerbuis en de schaal aan het afgifte-einde eindigen in de voxm van een naar beneden gerichte schuine kant, 10 waarbij het buitenvlak van de onderzijde van de toevoerbuis het binnenvlak van de onderzijde van de schaal raakt, waarbij de schaal taps toeloopt zodat er tussen de toevoerbuis en de schaal een ruimte ontstaat met een dwaxsdoorsnedeoppervlak dat vanaf de schuine kant naar het andere einde van het mondstuk toeneemt, 15 terwijl de andere einden vastgezet zijn aan een bevestigings- flens, welke flens een doorlopende ronde opening heeft met dezelfde middellijn als de inwendige middellijn van de toevoerbuis, een aansluiting voor het ontlasten van de druk, die met de buitenschaal is verbonden in verbinding met de afvoerruimte aan het 20 andere einde van de schaal, een stofkapinrichting, omvattend een holle, in hoofdzaak cylindrische kap die aan het ene einde open is en aan het andere einde vastgezet is aan een bevestig!ngsplaat, welke kap onderaan een onvolledige ronde configuratie heeft, waarbij de bevestigingsplaat 25 een doorlopende opening heeft; een tweede produkttoevoerbuis die aangebracht is aan de buitenzijde van de bevestigingsplaat en die een gemeenschappelijke hartlijn heeft met de kap, waarbij de inwendige middellijn van die tweede toevoerbuis gelijk is aan en aangepast is aan de middellijn van de opening in de bevestigingsplaat; ten minste 30 één cylindrische aansluiting die bevestigd is aan de zijde van de kap 8101012 -δ- die bij de bevestigingsplaat ligt; een in hoofdzaak ronde bevesti-gingsring voor het stofscherm dat aan de binnenzijde van de kap is bevestigd tussen de aansluitingen en het open einde van de kap; en een vlak stofscherm, dat aan de bevestigingsring is vastgezet, en 5 welk scherm aan de buitenzijde in hoofdzaak rond is en aan de binnenzijde aangepast is aan maar grotere afmetingen heeft dan de uitwendige omgeving van de buitenschaal van het mondstuk, waarbij de bevestigingsring en het stofscherm onderaan een onvolledige ronde configuratie hebben die overeenkomt met de onvolledige ronde configuratie van 10 de kap·

2· Een uit een mondstuk en een kap bestaande inrichting voor een met een luchtstroom werkende zakkenvulinrichting, met het kenmerk dat deze omvat; een langwerpig,voor horizontale plaatsing bestemd vulmondstuk, 15omvattend een produkttoevoerbuis met in hoofdzaak ronde dwarsdoorsnede, welke toevoerbuis aan het afgifte-einde eindigt in de vorm van een naar beneden gerichte schuine kant; waarbij het andere einde van de buis bevestigd is aan een bevestig! ngs flens, welke flens een doorlopende ronde opening heeft met 20dezelfde middellijn als de inwendige middellijn van de toevoerbuis; een stofkapinrichting, omvattend een holle, in hoofdzaak cylindrische kap die aan het ene einde open is en aan het andere einde vastgezet is aan een bevestigingsplaat, welke kap onderaan een onvolledige ronde configuratie heeft, waarbij de bevestigingsplaat 25@en doorlopende opening heeft; een tweede produkttoevoerbuis die aangebracht is aan de buitenzijde van de bevestigingsplaat en die een gemeenschappelijke hartlijn heeft met de kap, waarbij de inwendige middellijn van die tweede toevoerbuis gelijk is aan en aangepast is aan de midddLijn van de opening in de bevestigingsplaat; ten minste 30 één cylindrische aansluiting die bevestigd is aan de zijde van de kap die bij de bevestigingsplaat ligt; een in hoofdzaak ronde bevestigingsring voor het stofscherm dat aan de binnenzijde van de kap is 8101012 - 'ir· -9- # bevestigd tussen de aansluitingen en het open einde van de kap; en een vlak stofscherm, dat aan de bevestigingsring is vastgezet, en welk scherm aan de buitenzijde in hoofdzaak rond is en aan de binnenzijde aangepast is aan maar grotere afmetingen heeft dan de uitwendige 5 omgeving van de buitenschaal van het mondstuk, waarbij de bevestigingsring en het stofscherm onderaan een onvolledige ronde configuratie hebben die overeenkomt met de onvolledige ronde configuratie van de kap· 3» Een uit een mondstuk en een kap bestaande inrichting voor 10 een met een luchtstroom werkende zakkenvulinrichting, met het kenmerk dat deze omvat: een langwerpig, voor horizontale plaatsing bestemd vulmondstuk, omvattend een eerste produkttoevoerbuis met ronde dwarsdoorsnede, omgeven door een buisvormige buitenschaal met een ovale dwarsdoor-15 snede in een verticaal vlak, waarbij de toevoerbuis en de schaal aan het afgifte-einde eindigen in de vorm van een naar beneden gerichte schuine kant, waarbij het buitenvlak van de onderzijde van de toevoerbuis het binnenvlak van de onderzijde van de schaal raakt, 20 waarbij de schaal taps toeloopt zodat er tussen de toevoerbuis en de schaal een ruimte ontstaat met een dwarsdoorsnedeoppervlak dat vanaf de schuine kant naar het andere einde van het mondstuk toeneemt, terwijl de andere einden vastgezet zijn aan een bevestigings-25 flens, welke flens een doorlopende ronde opening heeft met dezelfde middellijn als de inwendige middellijn van de toevoerbuis, een aansluiting voor het ontlasten van de druk, die met de buitenschaal is verbonden in verbinding met de afvoerruimte aan het andere einde van de schaal, 30 een stofkapinrichting, omvattend een holle, in hoofdzaak cyiindrische kap die aan het ene einde' open is en aan het andere einde vastgezet is aan een bevestigingsplaat, welke kap onderaan een onvolledige ronde configuratie heeft, waarbij de bevestigingsplaat 8101012 -10- * *. ~ X. een doorlopende opening heeft; een tweede produkttoevoerbuis die aangebracht is aan de buitenzijde van de bevestigingsplaat en die een gemeenschappelijke hartlijn heeft met de kap, waarbij de inwendige middellijn van die tweede toevoerbuis gelijk is aan en aangepast is 5 aan de middellijn van de opening in de bevestigingsplaat; ten minste één cylindrische aansluiting die bevestigd is aan de zijde van de kap die bij de bevestigingsplaat ligt,

40 Mondstukinrichting voor een met een luchtstroom werkende zakkenvulinrichting, met het kenmerk dat deze 10 omvat: een langwerpig, voor horizontale plaatsing bestemd vulmondstuk, omvattend een eerste produkttoevoerbuis met ronde dwarsdoorsnede, omgeven door een buisvormige buitenschool met een ovale dwarsdoorsnede in een verticaal vlakf waarbij de toevoerbuis en de schaal aan 15 het afgifte-einde eindigen in de vorm van een naar beneden gerichte schuine kant, waarbij het buitenvlak van de onderzijde van de toevoerbuis het binnenvlak van de onderzijde van de schaal raakt, waarbij de schaal taps toeloopt zodat er tussen de toevoerbuis 20en de schaal een ruimte ontstaat met een dwarsdoorsnedeoppervlak dat vanaf de schuine kant naar het andere einde van het mondstuk toeneemt, terwijl de andere einden vastgezet zijn aan een bevestigings-flens, welke flens een doorlopende ronde opening heeft met dezelfde middellijn als de inwendige middellijn van de toevoerbuis, 25 een aansluiting voor het ontlasten van de druk, die met de buitenschool is verbonden in verbinding met de afvoerruimte aan het andere einde van de schaal· 5« Stofkapinrichting voor een met een luchtstroom werkende zakkenvulinrichting, met het kenmerk dat deze omvat: 30 een holle, in hoofdzaak cylindrische kap die aan het ene einde open is en aan het andere einde vastgezet is aan een bevestigingsplaat, welke kap onderaan een onvolledige ronde configuratie heeft, 8101012 -π- waarbij de bevestigingsplaat een doorlopende opening heeft; een tweede produkttoevoerbuis die aangebracht is aan de buitenzijde van de bevestigingsplaat en die een gemeenschappelijke hartlijn heeft met de kap, waarbij de inwendige middellijn van die tweede toevoerbuis 5 gelijk is aan en aangepast is aan de middellijn van de opening in de bevestigingsplaat; ten minste één cilindrische aansluiting die bevestigd is aan de zijde van de kap die bij de bevestigingsplaat ligt; een in hoofdzaak ronde bevestigingsring voor het stofscherm dat aan de binnenzijde van de kap is bevestigd tussen de aansluitingen en 10 het open einde van de kap; en een vlak stofscherm, dat aan de bevestigingsring is vastgezet, en welk scherm aan de buitenzijde in hoofdzaak rond is en aan de binnenzijde aangepast is aan maar grotere afmetingen heeft dan de uitwendige omgeving van de buitenschool van het mondstuk, waarbij de bevestigingsring en het stofscherm onderaan een onvolledige 15 ronde configuratie hebben die overeenkomt met de onvolledige ronde configuratie van de kap.

6, Inrichting volgens één der conclusies 1-3 of 5, m e t het kenmerk dat er twee cylindrische aansluitingen aanwezig zijn. 8101012