NL8100980A - Tapijttegels alsmede de vervaardiging daarvan. - Google Patents

Tapijttegels alsmede de vervaardiging daarvan. Download PDF

Info

Publication number
NL8100980A
NL8100980A NL8100980A NL8100980A NL8100980A NL 8100980 A NL8100980 A NL 8100980A NL 8100980 A NL8100980 A NL 8100980A NL 8100980 A NL8100980 A NL 8100980A NL 8100980 A NL8100980 A NL 8100980A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
copolymer
carpet
olefin
polar monomer
solvent
Prior art date
Application number
NL8100980A
Other languages
English (en)
Other versions
NL188590C (nl
NL188590B (nl
Original Assignee
Nippon Petrochemicals Co Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nippon Petrochemicals Co Ltd filed Critical Nippon Petrochemicals Co Ltd
Priority to NL8100980A priority Critical patent/NL188590C/nl
Publication of NL8100980A publication Critical patent/NL8100980A/nl
Publication of NL188590B publication Critical patent/NL188590B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL188590C publication Critical patent/NL188590C/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D06TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06NWALL, FLOOR, OR LIKE COVERING MATERIALS, e.g. LINOLEUM, OILCLOTH, ARTIFICIAL LEATHER, ROOFING FELT, CONSISTING OF A FIBROUS WEB COATED WITH A LAYER OF MACROMOLECULAR MATERIAL; FLEXIBLE SHEET MATERIAL NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06N7/00Flexible sheet materials not otherwise provided for, e.g. textile threads, filaments, yarns or tow, glued on macromolecular material
    • D06N7/0063Floor covering on textile basis comprising a fibrous top layer being coated at the back with at least one polymer layer, e.g. carpets, rugs, synthetic turf
    • D06N7/0071Floor covering on textile basis comprising a fibrous top layer being coated at the back with at least one polymer layer, e.g. carpets, rugs, synthetic turf characterised by their backing, e.g. pre-coat, back coating, secondary backing, cushion backing
    • D06N7/0076Floor covering on textile basis comprising a fibrous top layer being coated at the back with at least one polymer layer, e.g. carpets, rugs, synthetic turf characterised by their backing, e.g. pre-coat, back coating, secondary backing, cushion backing the back coating or pre-coat being a thermoplastic material applied by, e.g. extrusion coating, powder coating or laminating a thermoplastic film
    • DTEXTILES; PAPER
    • D06TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06NWALL, FLOOR, OR LIKE COVERING MATERIALS, e.g. LINOLEUM, OILCLOTH, ARTIFICIAL LEATHER, ROOFING FELT, CONSISTING OF A FIBROUS WEB COATED WITH A LAYER OF MACROMOLECULAR MATERIAL; FLEXIBLE SHEET MATERIAL NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06N2203/00Macromolecular materials of the coating layers
    • D06N2203/08Bituminous material, e.g. asphalt, tar, bitumen

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Carpets (AREA)
  • Synthetic Leather, Interior Materials Or Flexible Sheet Materials (AREA)

Description

# , % VO 1687
Tapijttegels alsmede de vervaardiging daarvan.
De uitvinding heeft betrekking op nieuwe tapijttegels alsmede de vervaardiging daarvan. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een verbetering van rug- of steummateriaal voor dergelijke tegels.
5 Tapijttegels hebben eeni'Vierkante, rechthoekige, ruitvormige of nog meer ingewikkelder vorm, die ieder afzonderlijk een laagvor- 2 mig tapijt leveren met een oppervlak van b.v. 0,03 - 2 m . Deze tapijttegels worden op een vloer samengevoegd tot een tapijt hetgeen eenvoudig kan geschieden door hen aan de vloer vast te maken.
10 Men kan verschillende soorten tapijten verkrijgen door de combina tie van vorm en kleur van de tegels te veranderen. Wanneer een deel daarvan is beschadigd of ontoonbaar geworden, kan dit afzonderlijk gsmakkelijk worden vervangen of gerepareerd.
De tapijttegels dienen stevig genoeg aan de vloer te zijn 15 bevestigd om te beletten dat zij gedeeltelijk losraken wanneer er op wordt gelopen. Men gebruikt voor dit doel een kleefstof of plakmiddel of ook wel naalden-of spijkertjes. Het nadeel hiervan is dat een omslachtige bewerkingstrap nodig is en de aldus op de vloer bevestigde tegels moeiiijker zijn te vervangen. Het is bekend de 20 tapijttegel zelf zwaarder te maken door een steunt of rugmateriaal aan te brengen waardoor de tegel gemakkelijker is aan te brengen Clegstabiliteit). Het genoemde rugmateriaal heeft tevens de functie te voorkomen dat samenstellende draden van een tapijttegel losraken, de tegel meer maatvast te maken en als dikker tapijt te laten aan-25 voelen. Aldus dienen dergelijke steunmaterialen aan de tapijttegels voldoende stabiliteit te geven bij het leggen van een vloerkleed, terwijl zij bovendien moeten voldoen aan de eisen die aan steunmaterialen voor gebruikelijke vloerkleden en tapijten worden gesteld.
Voorts moet deze stabiliteit worden aangebracht zonder toepassing 3Q van dure materialen.
8100980 ê' δ - 2 -
Als tapijtsteunmaterialen zijn tot dusver materialen bekend gebaseerd op rubberlatex, elastomeren, synthetische harsen en asfalt, zoals b.v. beschreven in-de Japanse octrooipuBlikaties Nas. 3839/1971, 20199/1973, 34556/1973, 17851/1977 en 4525/1978. Het 5 rubberlatextype materiaal heeft nadelen omdat het na aanbrenging moet worden gedroogd en gevuloaniseerd, waardoor een extra installatie die tot extra kosten leidt, nodig is, waarbij het vezelachtige basismateriaal gedurende de hoge temperaturen die bij de extra bewerking.nodig zijn, kan worden beschadigd, 5ij verhitting 10 smelten de materialen gebaseerd op elastomeren en synthetische har sen, hebben betere eigenschappen dan rubberlatextypen, maar zij zijn uit kostenoogpunt niet gewenst. Het asfalttype is minder duur, maar bij normaal gebruik heeft het asfalt onvoldoende hardheid en weerstand tegen vervorming onder belasting, terwijl het bij toe-15 passing als steunmateriaal bij gebruikelijke, temperaturen kan gaan vloeien en bewegen, waardoor het uiterlijk van de tapijttegel onaantrekkelijk wordt. Tevens is asfalt minder gewenst omdat het bij verhitting een schadelijke geur en-rook afgeeft.
Hét is een hoofddoel van de uitvinding de bij steunmateriaal 20 voor tapijttegels aangetroffen nadelen te voorkomen. Het is een an der doel van de uitvinding te voorzien in. een tapijttegel die de vereiste hardheid, weerstand tegen deformatie bij belasting en gemakkelijke verwerking bezit', en tevens· goedkoop is, door gebruik te maken van een steunmateriaal dat zowel de gunstige eigenschap-25 pen van synthetische hars als asfalttypematerialen bezit.
Andere doeleinden en voordelen van de uitvinding zullen aan de hand van de volgende beschrijving duidelijk worden.
Qe voornoemde doeleinden van de uitvinding kunnen worden bereikt door bij 100 - 240°C een mengsel te smelten dat Ca) 100 30 gew.dln van een oplosmiddel-behandeld asfaltbitumen en Cb) 10 - 70 gew.dln van een copolymeer van een alkeen en een polair monomeer waarbij het polaire monomeer in het copolymeer aanwezig is in een hoeveelheid van 0,5 - 20 gew.%, bevat, vervolgens het gesmolten mengsel als ruglaag op een tapijtmateriaal aan te brengen, het al-35 dus verkregen tapijtmateriaal af te koelen en door snijden af dóór steken in de gewensts vorm te brengen, waarbij de voornoemde doel- 8100980 - 3 - w V -ΐ einden tevens worden bereiKt door bij 1GQ - 24Ü°C een mengsel te smelten dat Ca) 100 gew.dln van een oplosmiddelbehandeld asfalt-bitumen, (b) 5-70 gew.dln van een copolymeer van een alkeen en een polair monomeer, waarbij de hoeveelheid polair-monomeer in het 5 copolymeer 0,5 -20 gew.% is en Cc) 5 - 100 gew.dln van een amorfe polyalkeen bevat, vervolgens het gesmolten mengsel als steunlaag op een tapijtmateriaal aan te brengen, het aldus behandelde tapijt-materiaal af te koelen en het in de gewenste vorm te snijden of te steken.
10 Onder een "oplosmiddelbehandeld of oplosmiddel-gedesasfal- teerd asfaltbitumen" [component a), verstaat men een asfaltbitumen dat wordt verkregen wanneer een petroleumdestillatieresidu wordt geëxtraheerd met een lagere alifatische koolwaterstof met 3-10 koolstofatomen, b.v. propaan, butaan of mengsels daarvan. Bij voorr 15 keur heeft het met oplosmiddel behandelde asfaltbitumen een verwe- kingspunt [volgens de ring en kogel methode) van 40 - 90°C, in het bijzonder 50 - 90°C, en een penetratie C15Ü g, 5 seconden, 25°C) van 100 - 0, in het bijzonder 50-0. Bijzonders voorkeur heeft met propaan gedesasfalteerde asfaltbitumen [hierna eenvoudig aange-20 duid als "PDA"). Het met oplosmiddel behandelde asfaltbitumen bevat niet langer de componenten die bij de vervaardiging van een tapijt-tegel ongewenst zijn, zoals schadelijke geur afgevende componenten en componenten met verlaagd vlampunt, die door de extractie zijn verwijderd. Eir blijft echter het probleem bestaan van de 25 vloeibaarheid bij kamertemperatuur, de brosheid en het lage verwe- kingspunt. Het is aldus nodig het materiaal met andere componenten te combineren teneinde de voornoemde doeleinden van de uitvinding te bereiken.
In de genoemde component bestaande uit een copolymeer van 30 een alkeen en een polair monomeer [component b), kunnen alkenen met 2-4 koolstofatomen, bij voorkeur etheen, worden toegepast, terwijl als polair monomeer een met het alkeen copolymerisesrbaar monomeer kan worden taegepast, waarvan voorkeursvoorbeelden zijn vinylmanameer met een carboxylgroep of esterbinding zoals vinyl-35 acetaat, ethylacrylaat, methylacrylaat, methylmethacrylaat, acryl- 8100980 - 4 - zuur, methacrylzuur of mengsels van twee of meer daarvan. Voorkeursvoorbeelden van het copolymeer zijn etheen-vinylacetaatcopoly-meer, etheen-ethylac'rylaatcopolymeer, etheen-methylacrylaatcopoly-meer en etheen-ethylacrylaat-acrylzuurcopolymeer, waarvan het 5 etheen-vinylacetaatcopolymser Chierna eenvoudig aangeduld als EVA) bijzondere voorkeur heeft. Het gehalte aan polaire monomeren in deze copolymeren ligt in het gebied van 0,5 - 20, bij voorkeur 1,0 - 15 gew,%, en is in het bijzonder groter dan 1,0 maar kleiner dan 5,0 gew.%. Indien het gehalte aan polair monomeer onder dit ge-10 bied ligt, zal het copolymeer dat dit polaire monomeer bevat, min der oplosbaar zijn in het met oplosmiddelbehandelde asfalt, terwijl indien het gehalte aan polair monomeer boven dit gebied ligt, het verkregen steunmateriaal onvoldoende hardheid zal bezitten. Het heeft de voorkeur dat de smeltindex van het copolymeer in het ge-15 bied van 0,1 - 200, in het bijzonder 0,2 - 100 ligt. Bij een smelt index die kleiner is dan de juist genoemde ondergrens, zal het copolymeer langzamer in het. oplosmiddelbehandelde asfaltbitumen oplossen, waardoor gemakkelijker verwerking minder wordt, terwijl bij een smeltindexwaarde groter dan de genoemde bovengrens, het 20 verwekingspunt van het verkregen steunmateriaal lager zal worden.
0e hoeveelheid van het copolymeer van een alkeen en een polair monomeer Ccomponent b) ligt: in het gebied van 10 - 70, bij voorkeur 15 - 60 gew.dln, gebaseerd op 100 gew.dln van het oplosmiddelbehandelde asfaltbitumen Ccomponent a). Indien de hoeveelheid 25 beneden de ondergrens ligt, zal het verkregen steunmateriaal te zwak worden en een te laag verwekingspunt bezitten, waardoor het mengeffect verloren gaat, terwijl indien de hoeveelheid groter is dan de bovengrens, de smeltviskositeit van het verkregen steunmateriaal groter wordt waardoor het moei lij kar is de steunlaag aan 30 te brengen, hetgeen tot een oneconomische verwerking leidt.
Volgens de uitvinding kan men tevens naast de voarnoemde componenten Ca) en (b) een amorf polyalkeen Ccomponent c) inmengen. Als een dergelijk polyalkeen kan men hamopolymeren of copoly-meren van'alkenen met 2-4 koolstofatomen toepassen. Bijzondere 35 voorkeur hebben amorf polypropeen Chierna eenvoudig aangeduid als Λ _ _____________________________ ________ 8100980 τ -4 - 5 - ψ APP], amorf polybuteen en amorf etheen-propeencopolymeer. Het heeft de voorkeur dat het amorfe polyalkeen een viskositeits-gemiddeld molecuulgewicht in het gebied van 5DüO - 300.000, in het' bijzonder 10.000 - 100.000 heeft, bepaald volgens de vergelijking van 5 Parinni: - 0,80 x 10 ^ waarin de intrinsieke vis- kositeit en M het viskositeits-gemiddelde molecuulgewicht is. Wanneer het amorfe polyalkeen aan dit viskositeits-gemiddelde molecuulgewicht voldoet, bevordert het de werking en het effect van de voornoemde component Cb], verhoogt het het verwekingspunt van het IQ verkregen steunmateriaal, verbetert het de buigweerstand [flexibi liteit] bij lage temperaturen en verlaagt het de smeltviskositeit bij de opbrenging van de steunlaag, waardoor de verwerkbaarheid wordt verbeterd.
Wanneer het amorfe polyalkeen [component c] wordt toegevoegd, 15 wordt een zodanige hoeveelheid gebruikt, dat de mengverhoudingen van de componenten in het verkregen mengsel in de gebieden 5-70, bij voorkeur 7-60 gew.dln copolymeer van een alkeen en een polair manameer [component b) en resp. 5 - 100, bij voorkeur 20 - 100 gew.dln van het amorfe polyalkeen, gebaseerd op 100 gew.dln van het 20 aplosmiddel-behandelde asfaltbitumen [component a]. Indien de hoe veelheid amorf polyalkeen kleiner is dan de juist genoemde ondergrens wordt geen voldoende mengeffect bereikt, terwijl Indien de hoeveelheid groter is dan de genoemde bovengrens, de smeltviskcsi-teit van het verkregen steanmateriaal groter wordt waardoor de ver-25 werkbaarheid van het steunmateriaal afneemt.
Volgens de uitvinding kunnen vulstoffen in het voornoemde steunmengsel worden opgenGmen. Men kan gebruik maken van de conventionele vulstoffen voor rubbers en kunststoffen, zoals b.v. beschreven in hocfdstukken 11 en 12 van het "Handbook - Blending Chemicals 30 for Rubbers and Plastics", Rubber Digest Ca. [1974], zoals calcium- carbonaten, kleisoorten, silicasoorten, roet, talk, bariumsulfaat, calciumsulfaat, calciumsulfiet en zinkwit. Men verbetert hierdoor het verwekingspunt van het verkregen steunmengsel en verlaagt de bereidingskostsn, terwijl men tevens de van een ruglaag voorziene 35 tapijttegel zwaarder kan maken hetgeen de stabiliteit van het geleg- 8100980 - 6 -
V
de tapijt verhoogt.
Voor het verbeteren van het verwekingspunt en het soortelijk gewicht van het ruglaagmengsel, is het gewenst een grote hoeveelheid vulstoffen te gebruiken. Een te grote hoeveelheid zou echter 5 tot een verhoging van de smeltviskositeit en een verslechtering van de verwerkbaarheid varl· de samenstelling leiden, terwijl tevens het uiteindelijke produkt te zwak wordt en bij de formatie zal breken. Het heeft de voorkeur dat de hoeveelheid vulstof in het gebied van 20 - 500, in het bijzonder 20 - 300, gew.dln- gebaseerd 10 op 100 gew.dln van het asfaltbitumen ligt.
Het eerder genoemde tapijtmateriaal betreft gebruikelijke tapijten zoals gestoken tapijt, geweven tapijt (Wilton of Axminster) en niet-geweven tapijt (genaaid), alsmede kunstgazons, waarbij dergelijke hoogpolymere materialen zoals polyamiden, polyesters, poly-15 vinylideenchloride en polypropeen worden toegepast.
Bij toepassing van een basisweefsel voor gestoken tapijt, niet-geweven tapijt en kunstgazons,. zijn voorkeursmaterialen hiervoor geweven of niet-geweven weefsels die uit een of meer natuurlijke of synthetische vezels bestaan, zoals jute, wol, rayon, poly-20 amiden, polyesters, polypropeen en polyetheen, In het bijzonder hebben de voorkeur geweven of niet-geweven weefsels verkregen uit sterk hittebestendige polyamiden of polyesters of mengsels daarvan, polypropeen of polyetheen. Het poolmateriaal en de vorm van het tapijtmateriaal zijn niet beperkt, men kan elk materiaal in 25 elke vorm toepassen. Zonodig kan het tapijtmateriaal worden voor bekleed met latex of een emulsie van natuurlijke of synthetische rubbers of synthetische harsen.
De componenten van het rugmengsel warden gesmolten en bij 100 - 240°C, bij voorkeur 120 - 180°C, gesmolten, waarna het ge-30 smolten mengsel in hetzelfde temperatuurgebied op de achterkant van het tapijtmateriaal wordt aangebracht door bekleden met een afstrijkmes of volgens de rolbekledingsmethode, en het aldus van een ruglaag voorziene tapijtmateriaal na afkoeling in de gewenste vorm wordt gesneden of gestoken, en een tapijttegel. kan worden ver-35 vaardigd, Indien de smelt- en mengtemperaturen alsmede de tempera- 8100980 r - 7 - " -¾ tuur bij het aanbrengen van de ruglaag lager zijn dan het bovengenoemde eerste gebied, zal men geen homogeen ruglaagmengsel verkrijgen, en wordt de hechting met het tapijtmateriaal onvoldoende.
Het is niet nodig de smelt- en mengtemperaturen en de temperatuur 5 bij het aanbrengen van de ruglaag boven het eerstgenoemde gebied te verhogen. Dergelijke hoge temperaturen zijn uit economisch oogpunt niet wenselijk, aangezien de brandstofkosten worden verhoogd, terwijl verder krimp of beschadiging van het tapijtmateriaal kan ontstaan.
10 Volgens de uitvinding kan onder het steunmateriaal een twee de basisweefsel of losmateriaal worden aangebracht, zoals geweven of niet-geweven weefsels die uit natuurlijke of synthetische vezels bestaan, een synthetische film of papier, om de eigenschappen van de tapijttegel nog verder te verbeteren.
15 De volgende uitvoerings- en vergelijkingsvoorbeelden geven een verdere illustratie van de uitvinding.
Verschillende steunmengsels werden bereid en aangebracht op tapijttegels zoals uit de volgende tabellen zal blijken.
Hierna volgen bijzonderheden van de bereiding van de steun-20 mengsels, de vervaardiging van tapijttegels en de uitvoering van de verschillende meetproeven.
Bereiding van steunmengsels:
Methode (IJ:
Het met oplosmiddel behandelde asfaltbitumen wordt in een 25 mengoven gebracht, waarna zonodig het amorfe polyalkeen wordt toegevoegd. Het produkt wordt door verhitting op 100 - 160°C gesmolten.
Vervolgens wordt het copolymeer van een alkeen en een polair monomeer toegevoegd en de temperatuur onder roeren opgevoerd tot 30 ISO ·> 240°C tot de taegevoegde polymeerdeeltjes zijn verdwenen en opgelast. Wanneer het mengsel een homogene smelt is gewerden wordt de temperatuur op de temperatuur ingesteld waarbij de ruglaag wordt aangebracht.
Methode (II]: 35 Het copolymeer van een alkeen en een polair monomeer wordt in een drukkneder gebracht en onder verhitting op 140 - 160°C ge- 8100980
Φ V
. - 8 - mengd. Daarna worden Kleine hoeveelheden van het amorfe polyalKeen en het aplosmiddelbehandelde asfaltbitumen toegevoegd en onder verhitting gemengd. Wanneer het mengsel een homogene smelt is geworden wordt- de temperatuur ingesteld op de temperatuur waarbij de 5 ruglaag wordt aangebracht.
De vervaardiging van tapijttegels:
Methode Cl3:Bekleding met aftrekmes:
Het tapijtmateriaal wordt op een transportband gelegd met de bovenkant naar beneden, waarna het gesmolten steunmengsel erop 10 ' wordt geschonken en in een constante dikte wordt aangebracht met behulp van een .aftrekmes b.v. een dikte van 1-5 mm. Zonodig wordt een tweede basisweefsel daarop vastgehecht, waarna de aldus beklede massa, wordt gekoeld en met een snijmachine in de gewenste afmeting en vorm wordt gesneden onder vorming van de tapijttegels.
15 Methode UI} Rolbekledlngsmethode:
Twee rollen worden vrijwel horizontaal naast elkaar opgesteld met een vooraf bepaalde tussenafstand; het tapijtmateriaal wordt vanaf de bovenzijde en het secundaire basisweefsel of lospapier vanaf een andere bovenzijde toegevoerd, terwijl het gesmolten 20 steunmengsel vanaf de bovenkant daartussen wordt geschonken, waar bij de rollen worden geroteerd ter vorming van een tapijt met een vastgesteTde dikte. Na het koelen wordt het tapijt in een vooraf bepaalde afmeting en vorm gesneden door middel van een snijmachine en de tegels gevormd.
25 Proefmeetmethoden:
Verwekingspunt: volgens de ring en kogel methode gedefinieerd door JIS K 2531. De voorkeur hebben verwekingspunten niet lager dan 100°C, in het bijzonder niet lager dan 105°C.
3Q Hardheid : bij 2Q°C bepaald volgens de veermethode gedefini eerd door JIS K 5301. De voorkeur heeft een hard-heidswaarde niet kleiner dan 75.
Belastingweer- het monster wordt op een cilinder gevormd Cstraal stand ; 3 cm, dikte 1 cm3, waarop met een cilinder van 2,5 2 35 kg met een oppervlaktegebied van 0,5 cm gedurende 8100980 r -¾1 - 9 - IS minuten bij 20°C of 40°C een belasting wordt aangebracht. De verandering in de diKte van het monster wordt via een diktemeter gemeten. Het heeft de voorkeur dat de verandering niet groter is 5 dan 1,5 mm.
Buigweerstand : het monster wordt gevormd tot een vel van 100 x 10 x 2 mm. Het vel wordt 180° gebogen onder 6 mm dia-• meter staaf bij 1Q°C en de buigweerstand geëvalueerd. X: gebroken. 0: niet gebroken.
10 Vloeibaarheid : een 50 x 50 x 3 mm monster wordt op glasplaat ge kleefd, die daarna verticaal in lucht bij 80°C wordt opgesteld waarbij wordt gecontroleerd of er enige vloeiing optreedt.
Smeltviskosi- 15 teit : bepaald onder toepassing van een rotatieviskometer.
Het heeft de voorkeur dat de smeltviskositeit Bij' 160°C niet hoger is dan 80.000 cp en bij 200°C niet hoger is dan 20.000 cp.
Garenextractie- 20 sterkte : bepaald volgens JIS L 1021. Het heeft de voorkeur dat de garenextractiesterkte niet lager is dan 2,5 kg/2 pos.
2
Maatstabiliteit:volgens BS 4882 Pt3. Een 30 x 30 cm tapijttegel wordt gedurende 2 uren in lucht bij 60°C verhit, 25 waarna de maatverandering na de verhitting wordt gemeten, O): krimp* C+]: rek. Het heeft de voorkeur dat de maatverandering niet groter is dan 0,1%.
Verwerkbaar- 30 heid : maat voor het gemakkelijk aanbrengen van de tapijt tegels op een vloer: tegels die moeilijk op een vloer zijn aan te brengen vanwege overmatige zachtheid of gebrek aan hardheid worden als slecht beschouwd.
8100980 - 10 - c - : 03 Ο ι-(Ι·Ι QJ . .
03 3 C 3 C _
JQ QJ i—I 0 H Q CO
o. ba τ: ω o «3-lM
Q I—I » * c o(\io co α α co cn i i m co cn o d o 03 > Ο IV *3" CM M COLD 03
rH M
CD
Ό
C I I
Q3 · · .ϋ 3 c 2 C *ί· _ „
•1-} 0 M 03 rH O O O
M ba Ό bO "O rH t N
rH i—( X CM * ^ ^3 (D O CD O I □ M O CM α CO X 03 bO O IV < 'rH r-1 IV 03
U rH cn r-H bO
• 03 > I 1
3 C 3 C 3 C «T 3 C
03 rH 03 rH <33 rH O 03rH M O
bO X3 b0X3 O O bBT3 M b0T3 H CO
»« X O é-H ' * C
>a aocncn <3-- «s? , o o *3- o w o «s· a o o as HO CO rH CM -. Γ-ia CM 03 03 *_t CO rH rH b0
1 I I
2 C 3 C 3c>3- _ _
03 r-H 03 rH 03 i—( O O O
bO Ό bO "O cn O bQ TJ rH CO CM
CM - > X CM ' *> _ C
M O CO UI CO Hf· CM eo UI UI I M CO CM O M O 03 Q3 I—| O COM M > M om 03 m cn M ba X3
Ml.
« I
03 3 C 3 C . „ _ 03 M CD M cn co
03 bO T3 bO Ό O CM CD
M ' "* r C
jq m o co o cn ' co α 3 i mivm omocd Q IV CM Μ ΟΟΪ 03
IU M rH bO
Q c o i >3 3 C.
M 03 03 M CM cn
bO bO "O O M CM
% ·» * c 0 αασ-ocoi ·ι μο ·3· o o α o O M CD *3* M Μ M CO Q3
rH M bO
Ο Μ /—1 03 1 r-.
CJ X3 CJ g U
O Ό O EO.
w rH ' w O -
£ 4-> r-^· M
+J 03 JO +) CJ O
C bO O C O C Ό
3 0 M 3 +J win M
CL +J 3 Q. (D P JO
003 TH0O3IÜ -P 0
M bfl 0bObDC - C fn -OtD
+j C +JMCO 30 CM
®M M3. M O M O. 03 CJ CJ C 03
U X r-, 0 3, X in 00 3 0 0 MO
+J0 o\° QC30C 0bO bOOO0CH
03 w JÉ 0 3 Ü ba C "Π C CM tn in < Cfn< 0. 0 M fn £ CMMM 030
α 0 0 > < M O. M-O 03 0 — 03 -P **—) *rb 0 O
o_ q.>lu > ε «c > ε > μ ε 0O0mm2m o 3 o coo bo 0
r—» , r~i M 0 ?h in M MO
C O O C T3 03 <0 03 O rH
w w w C3 O > X CD Cd > i— p o ε 0 ba _ c ' ______________
M
1 T3 I I
Cl M C CL I
3 bO 0 0 Q3 (0 bO
0 C M inbOOCC-PCM
4J00 0MOQ3IÜQ3Q3O3 cn ε cn cn ui 0 α. > o ε m 8100980 F ' - 11 -
1 rH
u ai a a co -P ® -a □ O ffj i-i -C o oaH *'» a+j+j . . H CM a 03 m a
rn CM 4- rH- Ή O
" rt 03 C ü
I rH ü CD
a O ra .a a a tn r-t .c <o OC3HI “ ·> C3-P4-3 . . rH a CD CD Q.
CM + m n rH 83 C C3 O O CM _ _
o a rH a T3 -O
aan ' Q3 ®
• » H CO O Q O
σ a + ω öo
rH
a a ''f _ -τ α a a σ τι xs
a a t-t - * * 2 S
• · CO O C
ΙΠ CO + 50 Öfl
CO
O □ CM _
o O CO C TI TI
OOM « ' CD CD
« » co a ca
(X) if3 + Μ M
rH
O O >-H _ _
a O CM C! TI TI
a O f-H ' 03 0 « . f-i cna o o IX) aD 4- Öfl Öfl
m rH
<— ·· 0
CL 03 -P
C rH <—i "«O
w tn (h o3 *h 50 0 C3 -DC 50
4J Q3 4-3 Q. ‘—- 03 CC
•rH -P 03 CM o\° Ti 0 "H
QJ -p 03 \ w Ή P
.p rj HM 03 O. 03 HCJUtH -p "a -c o "p
0300 G.O—'-H&4 P
o a a a o 0 ra c ra -*C CD O 4J Li -C 10 0 10 airHCM 4-3 -p .Q 50 3 -h ai x ai c > η η tl 03 (0 P 0 0
-P τϊ Ή O C > 0 P P
rHjCJCxC 0 4-33320 10
03 .p P 10 P C O -P
P 03 1Π (0 03 03 rH Q
CO Ξ 50 03 50 c
tH
50 •H ____ - -3 -
U I
01 i I -P 03
nice. 1-J rH
> ai ra ή 0 P 50 cc c a 50 ca -π a ra ra 0
> iu 03 CL 4-3 -P
8100980 - 12 -
Voorbeelden I en II zijn uitvoerihgsvoorbeelden volgens de uitvinding, waarbij op een tapijttegel een steunmengsel werd aangebracht bestaande uit PDA (met propaan behandeld asfaltbitumen, component a) en EVA (stheen-vinylacetaatcopalymeer, component bh 5 In de tabel stellen VA en MI resp. vinylacetaat en smeltindex voor. De steunmengsels als bereid volgens voorbeelden I en II voldeden aan alle onderzochte eigenschappen, d.w.z. verwekingspunt, hardheid, belasting,-weerstand, buigweerstand, vloeibaarheid en smeltviskositeit, terwijl de tapijttegels voorzien van een rug-10 laag bestaande uit een dergelijk mengsel bijzonder gunstige eigen schappen hadden wat betreft de garenextractiesterkte, de maatsta-biliteit en verwerkbaarheid bij het aanbrengen op een vloer.
Voorbeeld III is een uitvoeringsvoorbeeld volgens de uitvinding, waarbij een tapijttegel werd voorzien vaneen steunmengsel 15 bestaande uit PDA (met propaan behandeld asfaltbitumen, compo nent ah EVA (ethaan-vinylacetaatcopolymeer, component b) en APP (amorf polypropeen, component cl. Voorbeeld IV is tevens een uitvoeringsvoorbeeld volgens de uitvinding, waarbij een steunmengsel werd aangebracht bestaande uit het steunmengsel volgens voorbeeld 20 III, waarin calciumcarbonaat als vulstof was opgenomen.
Evenals in de voorbeelden I en II voldeden de steunmengsels bereid volgens voorbeeld III en IV aan alle eisen die ten opzichte van de onderzochte eigenschappen werden gesteld, terwijl de daarmee verkregen tapijttegels zeer goede eigenschappen vertoon-25' den wat betreft, de garenextractiesterkte, maatstabiliteit en ver- werkbaarheid bij het aanbrengen op een vloer.
Vergelijkingsvoorbeeld 1 is een uitvoeringsvoorbeeld waarbij een mengsel wordt toegepast dat geen alkeen-polair monameer capolymeer bevat. Vergelijkingsvoorbeeld 2 is een uitvoeringsvoor-30 beeld waarbij een alkeen-polair monomeer capolymeer wordt toege past waarbij het gehalte aan polair monomeer groter is dan 20 gew.%. Beide mengsels waren onvoldoende wat betreft de belasting-weerstand en de hardheid, zodat tapijttegels die een ruglaag van dit mengsel bevatten, een slechte maatstabiliteit en verwerkbaar-35 heid hadden. Tevens bleek de volgens vergelijkingsvoorbeeld 1 ver- 8100980 ^ i- - 13 -
Kregen gesteunde tapijttegel een slechte garenextractiesterkte te bezitten.
8100980

Claims (8)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een tapijttegel, met het kenmerk, dat bij 100 - 240°C een mengsel wordt gesmolten dat -CaJ 100 gew.dln van een met een oplosmiddel behandeld asfaltbitumen en Cb3 10 - 70 gew.dln van een copolymeer van een alkeen en een 5 polair monomeer bevat, waarbij het gehalte aan polair monomeer van het copolymeer 0,5 - 20 gew.% is, het gesmolten mengsel als steunlaag op een tapijtmateriaal wordt aangebracht, het aldus ondersteunde tapijtmateriaal wordt gekoeld en daarna in de-gewenste, vorm wordt gesneden of gestoken. 10- 2. Werkwijze voor het vervaardigen van een tapijttegel, met het kenmerk, dat bij' 100 - 240°C een mengsel wordt gesmoltenddat CaJ 100 gew.dln van een met een oplosmiddel behandeld asfaltbitumen, CbJ 5-70 gew.dln van een copolymeer van een alkeen. en een polair monomeer, waarbij het gehalte aan polair monomeer van het 15 copolymeer 0,5 - 20 gew.% is en CcJ 5 - 100 gew.dln van een amorfe polyalkeen bevat, het gesmolten mengsel als ruglaag op een tapijit-materiaal wordt aangebracht, het ondersteunde tapijtmateriaal wordt gekoeld en daarna in de gewenste vorm wordt gesneden of gestoken.
3. Werkwijze volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat het met het oplosmiddel behandelde asfaltbitumen een met propaan behan-dels asfaltbitumen is. 4,. Werkwijze volgens conclusies 1 - 2, met het kenmerk, dat het alkeen een alkeen met 2-4 koolstofatomen is.
5. Werkwijze volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat het polaire monomeer een vinylmonomeer met een carboxylgroep of ester-binding is.,
6. Werkwijze volgens conclusies 1 - 2, met het kenmerk, dat het copolymeer wordt gekozen uit etheen-vinylacetaatcopolymeer, 30 etheen-ethylacrylaatcopolymeer, etheenmethylacrylaatcopolymeer en etheen-ethylacrylaat-acrylzuurcopolymeer.
7. Werkwijze volgens conclusies 1. - 2, met het kenmerk, dat de 810098a ** - 15 - smeltindex van het copolymeer in het gebied van 0,1 - 200 ligt. y
8. Werkwijze volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat het amorfe polyalkeen een polymeer van een alkeen met 2-4 koolstof at omen is.
5 S. Werkwijze volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat het mengsel verder een vulstof bevat.
10. Tapijttsgels verkregen volgens de werkwijze van een der voorgaande conclusies. 8100980
NL8100980A 1981-02-27 1981-02-27 Werkwijze voor het vervaardigen van een tapijttegel. NL188590C (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8100980A NL188590C (nl) 1981-02-27 1981-02-27 Werkwijze voor het vervaardigen van een tapijttegel.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8100980A NL188590C (nl) 1981-02-27 1981-02-27 Werkwijze voor het vervaardigen van een tapijttegel.
NL8100980 1981-02-27

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8100980A true NL8100980A (nl) 1982-09-16
NL188590B NL188590B (nl) 1992-03-02
NL188590C NL188590C (nl) 1992-08-03

Family

ID=19837088

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8100980A NL188590C (nl) 1981-02-27 1981-02-27 Werkwijze voor het vervaardigen van een tapijttegel.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL188590C (nl)

Also Published As

Publication number Publication date
NL188590C (nl) 1992-08-03
NL188590B (nl) 1992-03-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3982051A (en) Backsizing carpet with hot melt composition of ethylene copolymer, atactic polypropylene and vulcanized rubber
US3745054A (en) High filler content hot melt backsize adhesive compositions
JPH0258393B2 (nl)
US4243568A (en) Ethylene copolymer compositions and process for the preparation thereof
JP2012532676A (ja) カーペット及びカーペット裏打ち
WO2009092744A1 (de) Verwendung von polyolefinen mit ataktischen strukturelementen in bodenbelägen
JP2004052210A (ja) カーペット生機のネップ固定およびフィラメント固定の方法、およびこの方法によって製造されたカーペット
WO2006065408A1 (en) Vinyl polymer adhesives with post-consumer recycled glass powder filler
US3849353A (en) Hot melt
JP2010502856A (ja) 難燃化テキスタイル製品およびこれらの製造方法
US4347275A (en) Carpet tile and method of making same
NL8100980A (nl) Tapijttegels alsmede de vervaardiging daarvan.
FI81827C (fi) Foerbelaeggningshartsdispersion foer plysade mattor.
CN105658868B (zh) 地毯产品及用于制造地毯产品的方法
US20090197492A1 (en) Textile product with flame retarded back-coating and method of making the same
JPH05507528A (ja) ビチューメン裏打ち層による床被覆
JPS629022B2 (nl)
KR940010350B1 (ko) 치수적으로 안정한 카페트 타일
JPS5847510B2 (ja) カ−ペツトタイル ノ セイゾウホウ
GB2093731A (en) Carpet tile and method of making same
JPS6218673B2 (nl)
WO2014165388A1 (en) Carpet products and processes for making same using latex coating compositions
JPH0791787B2 (ja) カーペットタイルの製造法
JPS6367585B2 (nl)
JPS6141565B2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 19950901