NL8100957A - Verbeterd terugslagklepstelsel. - Google Patents

Verbeterd terugslagklepstelsel. Download PDF

Info

Publication number
NL8100957A
NL8100957A NL8100957A NL8100957A NL8100957A NL 8100957 A NL8100957 A NL 8100957A NL 8100957 A NL8100957 A NL 8100957A NL 8100957 A NL8100957 A NL 8100957A NL 8100957 A NL8100957 A NL 8100957A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
mandrel
housing
bore
irregular
annular
Prior art date
Application number
NL8100957A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Halliburton Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Halliburton Co filed Critical Halliburton Co
Publication of NL8100957A publication Critical patent/NL8100957A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B49/00Testing the nature of borehole walls; Formation testing; Methods or apparatus for obtaining samples of soil or well fluids, specially adapted to earth drilling or wells
    • E21B49/001Testing the nature of borehole walls; Formation testing; Methods or apparatus for obtaining samples of soil or well fluids, specially adapted to earth drilling or wells specially adapted for underwater installations
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B33/00Sealing or packing boreholes or wells
    • E21B33/10Sealing or packing boreholes or wells in the borehole
    • E21B33/12Packers; Plugs
    • E21B33/129Packers; Plugs with mechanical slips for hooking into the casing
    • E21B33/1294Packers; Plugs with mechanical slips for hooking into the casing characterised by a valve, e.g. a by-pass valve
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B34/00Valve arrangements for boreholes or wells
    • E21B34/06Valve arrangements for boreholes or wells in wells
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B34/00Valve arrangements for boreholes or wells
    • E21B34/06Valve arrangements for boreholes or wells in wells
    • E21B34/063Valve or closure with destructible element, e.g. frangible disc
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B34/00Valve arrangements for boreholes or wells
    • E21B34/06Valve arrangements for boreholes or wells in wells
    • E21B34/10Valve arrangements for boreholes or wells in wells operated by control fluid supplied from outside the borehole
    • E21B34/102Valve arrangements for boreholes or wells in wells operated by control fluid supplied from outside the borehole with means for locking the closing element in open or closed position
    • E21B34/103Valve arrangements for boreholes or wells in wells operated by control fluid supplied from outside the borehole with means for locking the closing element in open or closed position with a shear pin

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Geology (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Geochemistry & Mineralogy (AREA)
  • Check Valves (AREA)
  • Pipe Accessories (AREA)

Description

/ ** ï φ - 1 -
Verbeterd terugslagklepstelsel.
De uitvinding heeft betrekking op een verbeterde inrichting voor gebruik met een buizenkolom toegepast bij het uitvoeren van boorpijpproeven bij olie en gasputten. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een terugslag-5 klepinriehting welke toestaat dat opgesloten fluidum stroomt vanaf het inwendige van de onderzoekkolom naar de ringvormige ruimte in de put wanneer de onderzoekkolom in een put is neergelaten in afdichtende aangrijping met een door een kabel gezette produktiepakker.
10 Gedurende het boren van olie en gasputten worden verschillende soorten fluiden, bekend als spoeling, gebruikt voor het houden van fluiden uit de formatie in de doorboorde formaties als gevolg van hun hydrostatische druk. Om toe te staan dat fluiden uit de formatie naar het aardoppervlak stromen om te 15 worden geanalyseerd, is het noodzakelijk om de te onderzoeken formatie te isoleren ten opzichte van de hydrostatische druk van de boorfluiden in de boorput. Dit wordt bereikt door neerlaten van een buisvormige pijpkolom met de onderzoekwerktuigen en de onderzoekkolom, zoals deze in het algemeen bekend is, naar de te 20 onderzoeken formatie, waarna de ringvormige ruimte van de put tus sen de onderzoekkolom en boven de formatie wordt af gedicht door middel van een pakker.
Kenmerkend is een onderzoekklep opgenomen in het ondereinde van de onderzoekkolom en wordt in gesloten toe-25 stand neergelaten zodat een lagere druk heerst in de boring van de onderzoekkolom. Nadat de formatie ten opzichte van de ringvormige putruimte is geisoleerd, wordt de onderzoekklep geopend om de druk in de putboring nabij de te onderzoeken formatie te verlagen zodat fluiden uit de formatie kunnen stromen in het lagere 30 einde van de pijpenkolom en van daaruit naar het oppervlak.
Druktasters zijn kenmerkend opgenomen in de onderzoekkolom zodat de onderzoekklep kan worden geopend en gesloten en drukweergaven kunnen worden gemaakt om het produktie- 81 0095 7 - 2 -
V
ϊ ί vermogen van de te onderzoeken formatie kan worden nagegaan.
Twee soorten pakkers kunnen worden toegepast. Het eerste soort is een pakker welke kan worden opgenomen in een onderzoekkolom en kan worden geexpandeerd door hanteren 5 van de onderzoekkolom om een afdichting tot stand te brengen tus sen de wand van de "boorput en de onderzoekkolom bestaande uit buisvormige pijpen. Een tweede soort is een door een kabel instelbare produktiepakker welke.wordt neergelaten en gehecht aan de wanden van de boorput op de gewenste plaats. De onderzoekkolom 10 heeft een afdichtstelsel aan zijn ondereinde en wordt vervolgens neergelaten in de put totdat het afdichtstelsel is gezeten in de produktiepakker om de afdichting tot stand te brengen welke noodzakelijk is om de formatie te isoleren.
Het is duidelijk dat indien een produktie-15 pakker wordt gebruikt, het in de put beneden de produktiepakker opgesloten fluidum zal worden samengedrukt wanneer de onderzoekkolom verder wordt neergelaten naar zijn standplaats nadat het afdichtstelselziji afdichting tot stand heeft gebracht in de produktiepakker. Dit in de put beneden de pakker opgesloten 20 fluidum dient terug in de formatie te worden verplaatst wanneer het afdichtstelsel verder in de pakker wordt neergelaten. Het verplaatsen van boorfluidum in de formatie is ongewenst doordat hierdoor de poriën in de formatie kunnen worden afgedicht of op andere wijze kunnen worden beschadigd, terwijl door deze poriën 25 olie en gas dienen te worden geproduceerd. Indien een door de druk in de ringvormige putruimte bediende onderzoekklep met een door druk bediende isolatieklep wordt toegepast zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.964.5^0 of 3.976.136, zal het samendrukken van fluidum in de centrale boring van de onderzoek-30 kolom beneden de onderzoekklep de werkdruk van de onderzoekklep verhogen tot een ongewenst hoog niveau.
Het toepassen van de uitgevonden inrichting vermijdt dat overmatige druk zich ontwikkelt in het opgesloten fluidum waardoor anders de pakker, de drukweergever, de onderzoek-35 klep of andere werktuigen in de onderzoekkolom zouden worden be- 81 0 0 95 7 ’ ί, ' - 3 - schadigd. Ook zou dit opgesloten fluïdum, de onderzoekkolom kunnen dragen waardoor het omlaag bewegen daarvan om volledig te komen zitten in een pijpenhanger zou worden tegengegaan. Wanneer een onderzoekklep in de onderzoekkolom vervolgens wordt 5 geopend, zal de opgesloten fluidum worden vrijgegeven waardoor de pijpenkolom kan vallen waardoor op zijn beurt de pijpen van de kolom of de hanger beschadigd kunnen worden.
De onderhavige uitvinding voorziet in een terugslagklep beneden de onderzoekklep en boven het afdichtstelsel 10 aan het ondereinde van de onderzoekkolom, waarbij de terugslag klep ontworpen is om toe te staan dat samengedrukt fluidum in de centrale boring van de onderzoekkolom beneden de gesloten onderzoekklep kan ontsnappen naar de ringvormige putruimte boven de pakker. Wanneer de druk in de ringvormige putruimte wordt verhoogd 15 om onderzoekkleppen te bedienen zoals deze zijn beschreven in de eerder genoemde Amerikaanse octrooischriften 3.9$k.5kh en 3.976.136, vermijdt de terugslagklep dat de druk toeneemt in de centrale boring van de onderzoekkolom en een huls wordt bediend om de terugslagklep in een gesloten stand te blokkeren. De huls 20 wordt dan in de gesloten stand vergrendeld zodat behandelingen van de formatie als aangegeven in het Amerikaanse octrooischrift 3.976.136 kunnen worden uitgevoerd, zoals verplaatsen van chemicaliën in de formatie zonder toe te staan dat zij ontsnappen in de ringvormige putruimte via de terugslagklep.
25 De onderhavige uitvinding maakt gebruik van de onderzoekinrichting welke wordt bediend door de druk in de ringvormige putruimte, in combinatie met een produktiepakker op meer efficiënte wijze aangezien het drukniveau welke noodzakelijk is om de onderzoekwerktuigen te bedienen, niet onnodig wordt ver-30 hoogd en de werking van de werktuigen niet op andere wijze wordt benadeeld.
Het is gebruikelijk dat wanneer een produktiepakker wordt gebruikt voor onderzoek, om de onderzoekkolom in de put neer te laten totdat de ..pakker wordt vastgezet door zetten 35 van een deel van het gewicht van de onderzoekkolom op de pakker.
8 1 0 0 95 7 * ft· - -
De resulterende verandering in de aangifte van het gewicht aan het aardoppervlak als resultaat van het vastzetten van de pakker wordt gebruikt om de exacte plaats van de pakker te bepalen.
De onderzoekkolom wordt dan teruggetrokken 5 in een mate uit de put zodanig dat een ophangtoestel in de kolom kan wonden aangebracht. Dit ophangtoestel wordt dan gebruikt om het gewicht van de onderzoekkolom te dragen zodanig dat het afdichtstelsel in aanraking staat met de pakker zonder dat een overmatige hoeveelheid gewicht door de pakker wordt gedragen.
10 Korte beschrijving van de tekening.
Figuur 1 toont een schematische vertikale doorsnede van een kenmerkende buitengaatse installatie welke kan worden gebruikt voor het onderzoek van formaties en waarin een formatie-onderzoekkolom is aangegeven bij het neerlaten in een 15 put onder water naar een punt juist voordat het afdichtstelsel een produktiepakker binnenkomt, waarbij de onderzoekkolom omhoog reikt naar een drijvend werk en onderzoekstation.
De figuren 2a tot en met 2d welke op elkaar aansluiten langs de lijnen a-a, b-benc-c leveren een 20 vertikale doorsnede van een voorkeursuitvoering van de onderhavige uitvinding en tonen een terugslagklep met een radiaal uitzetbare rubberen huls, voor druk gebalanceerde huisorganen voor het sluiten van de terugslagklep wanneer de druk in de ringvormige putruimte wordt verhoogd, een scheurmechanisme voor het sturen 25 van de beweging van de voor druk gebalanceerde huisorganen en een vergrendelmiddel voor het vergrendelen van de voor druk gebalanceerde huisorganen in een gesloten stand.
De onderhavige uitvinding is aangegeven in figuur 1 in een onderzoekkolom voor gebruik in een buitengaatse 30 olie of gasput.
Volgens figuur 1 is een drijvend werkstation gecentreerd boven een olie of gasput onder water gelegen in de zeebodem 2 en met een boorgat 3 welke reikt vanaf de zeebodem 2 naar een ondergrondse, te onderzoeken formatie 5· Het boorgat 3 35 is kenmerkend bekleed met een stalen bekleding h welke op zijn 8 1 0 0 95 7 i, + % - 5 - plaats is gecementeerd. Een onderzeese pijp 6 reikt vanaf het dek 7 van het drijvende werkstation 1 naar een putkopinstallatie 10. Het drijvende werkstation 1 heeft een boortoren 8 en een lier 9 voor het heffen en neerlaten van werktuigen voor het horen, 5 onderzoeken en voltooien van de olie of gasput.
Een onderzoekkolom 14 is neergelaten in het boorgat 3 van de olie of gasput. De onderzoekkolom 14 is voorzien van werktuigen zoals een slipkoppeling 15 om de invloed van golven op het drijvende werkstation 1 te compenseren wanneer de 10 onderzoekkolom wordt neergelaten, een onderzoekklep 16 en een circulatieklep 17·
De slipverhinding 15 kan gelijk zijn aan die als beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3-354.950.
De onderzoekklep 16 kan van het soort zijn welke gevoelig is voor 15 de druk in de ringvormige putruimte en is bij voorkeur van het volledig openende soort zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.856.085 of 3.976.136 of 3.964.544.
De circulatieklep 17 is bij voorkeur van het voor de druk in de ringvormige putruimte gevoelige soort en kan 20 van het soort zijn als beschreven in het Amerikaanse octrooi- schriffc 3.85Ο.25Ο of kan een combinatie zijn van een circulatieklep en een mechanisme voor het opvangen van een monster zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.063.593 of 4.064.937· De circulatieklep 17 kan ook van het opnieuw sluifbare 25 soort zijn als beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.113.012.
Zoals beschreven in de bovengenoemde Amerikaanse octrooisehriften worden zowel de onderzoekklep 16 als de circulatieklep 17 bediend door de druk in de ringvormige put-30 ruimte tot stand gebracht door een pomp 11 op het dek van het drijvende werkstation 1. Drukveranderingen worden door een lei-buis 12 overgedragen op de ringvormige putruimte 13 tussen de bekleding 4 en de onderzoekkolom 14. De druk in de ringvormige ruimte wordt van de te onderzoeken formatie 5 geïsoleerd door een 35 pakker 18 welke in de putbekleding juist boven de formatie 5 is 81 00 95 7
% X
- 6 ~ opgesteld. Het uitgevonden t erugslagklepst els el 20 is opgesteld in de onderzoekkolom beneden de onderzoekklep 16. Dit terug- slagklepstelsel 20 wordt bij voorkeur gebruikt met een pakker 18 van het permanent producerende soort, 5 De onderzoekkolom Λ is voorzien van een afdichtstelsel 19 voor pijpen aan het ondereinde van de onderzoek-kolom 1^ welke steekt door een doorgang door de produktiepakker 18 voor het vormen van een afdichting waardoor de ringvormige putruimte 13 boven de pakker 18 wordt geïsoleerd ten opzichte 10 van een inwendig deel van de boring ÏOU van de put onmiddellijk nabij de formatie 5 en beneden de pakker 18.
Een geperforeerd staartorgaan 105 of andere produktiepijp is opgesteld aan het benedeneinde van het afdicht-stelsel om toe te staan dat fluiden uit de formatie vijf stromen 15 in de stromingsdoorgang van de onderzoekkolom 14. Fluide uit de formatie wordt in het deel 10k van de putboring toegelaten via perforaties 103 aangebracht in de bekleding h nabij de formatie 5*
Een onderzoek van de formatie voor het sturen 20 van de stroom, fluidum .uit de formatie 5 door het stromingskanaal in de onderzoekkolom 1¾ door toepassen en vrijlaten van de druk in de ringvormige ruimte naar de ringvormige putruimte 13 door de pomp 11 voor het bedienen van de onderzoekklep 16 en het circu-latieklepstelsel 17 en het meten van de krommen betreffende de 25 drukopbouw met behulp van druktasters in de onderzoekkolom zoals beschreven in de bovengenoemde octrooischriften.
De onderzoekkolom 1^ wordt in de putboring 3 neergelaten door de lier 9 totdat een gegroefde hanger 100 in dragende aanraking is met een draagkussen 101 op de zeebodem 2.
30 Boven de gegroefde hanger 100 is een onderzeese onderzoekboom 102 welke bijvoorbeeld de met druk bediende onderzeese onderzoekboom kan zijn als beschreven in het Amerikaanse octrooischrift h.116.272.
Een gebruikelijke wijze voor het opstellen 35 van de gegroefde hanger op de juiste plaats in de onderzoekkolom 81 0 0 95 7 ' 4. * 7 “ 14 is om de onderzoekkolom 14 zonder de hanger neer te laten in de put 3 totdat het afdichtstelsel 19 volledig gestoken is in de pakker 18 en het "benedeneinde van de onderzoekkolom 1 ijst eunt op de top van de pakker 18. Dit verschijnsel wordt aan 5 het oppervlak aangegeven door een vermindering in het gewicht van de onder zoekkolom 14 aangezien meer van het gewicht wordt gedragen door de pakker 18. De onderzoekkolom 14 wordt dan gemarkeerd en vervolgens uit de put voldoende verwijderd totdat de gegroefde kolom kan worden aangebracht in de onderzoekkolom 1U op de juiste 10 afstand beneden de markering zodat wanneer de onderzoekkolom 14 in de put 3 wordt neergelaten, de gegroefde hanger 100 steunt op het kussen 101 en het afdichtmiddel 19 wordt gestoken in de pakker 18 maar zonder dat het gewicht van de onderzoekkolom 14 wordt gedragen door de pakker 18.
15 Het is duidelijk dat wanneer het afdichtmiddel 19 is gestoken in de pakker 18, fluidum in de centrale borings-gedeelte 10ij- wordt opgesloten. Dit opgesloten fluidum dient terug in de formatie te worden gevoerd wanneer het afdichtmiddel 19 verder in de inwendige boring 104 wordt gestoken. Het is ook dui-20 delijk dat de wegen van het afdichtmiddel 19 en het geperforeer de eindstuk 105 in de inwendige boring 104 tot gevolg zal hebben dat de druk in het inwendige boringgedeelte 104 stijgt, waardoor aldus de druk stijgt welke nodig is voor het bedienen van een met druk bediende isolatieklep welke wordt gebruikt in het onderzoek-25 toestel 16, indien een onderzoekklep zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.964.5¾¾ wordt toegepast.
Het uitgevonden terugslagklepstelsel 20 wordt opgesteld beneden de onderzoekklep 16 om toe te staan dat opgesloten fluïdum uit de formatie in het inwendige boringgedeelte 1θ4 30 stroomt in de ringvormige putruimte 13 wanneer het afdichtstelsel 19 verder in het inwendige boringgedeelte 104 wordt geduwd. Hierdoor wordt overmatig opbouwen van druk in het inwendige van de onderzoekkolom 1¾ beneden de onderzoekklep 16 vermeden en wordt ook vermeden dat boorspoeling in het inwendige boringgedeelte 104 35 wordt gedrukt in de formatie 5 wanneer de onderzoekkolom 14 wordt neergelaten gedurende zijn laatste weggedeelte naar zijn opstelplaats.
81 00 95 7 "ï \ - 8 -
In de figuren 2a tot en.met 2d is een voorkeursuitvoering van de uitvinding, een terugslagklepstelsel 20 aangegeven. Het terugslagklepstelsel 20 is voorzien van een verlengstuk 22 met daarop een afdichtqrgaan 2h voor de terugslag-5 klep en een afdichtdoorn 26 daarbinnen, waarbij binnen een omhul ling 28 zich bevinden breekorganen 30 en grendelorganen 32, waarbij een breekdoorn 36 opgesteld is in een drukhuis 3l+, en een nippel 38.
Volgens figuur 2a en 2b bestaat het verleng-10 stuk 22 uit een langwerpig buisvormig orgaan met daardoorheen een onregelmatige boring en een onregelmatig uitwendig oppervlak.
De onregelmatige boring van het verlengstuk 22 is aan een einde daarvan voorzien van een schroefdraadgedeelte 1+0, een eerste cilindervormige boring 1+2, een eerste hellend 15 oppervlak 1+1+, een tweede cilindervormige boring 1+6 met een kleinere diameter dan de eerste cilindervormige boring 1+2, een tweede ringvormig hellend oppervlak 1+8, een derde cilindervormige boring 50 met een diameter groter dan de diameter van de tweede cilindervormige boring 1+6, een vierde cilindervormige boring 52 20 met een diameter welke kleiner is dan de diameter van de derde cilindervormige boring 50 en met een aantal openingen 5b welke reiken door de wand van het verlengstuk 22 waardoor verbinding mogelijk is tussen de vierde cilindervormige boring 52 en het uitwendige van het verlengstuk 22, en een derde ringvormig hellend 25 oppervlak 56 aan het andere einde daarvan welke eindigt in het eindvlak 58 van het verlengstuk 22. Het schroefdraadgedeelte 1+0 van het verlengstuk 22 wordt gebruikt om de terugslagklepst elsel 20 te verbinden met de onderzoekkolom 1U volgens figuur 1, bijvoorbeeld onder de onderzoekklep 16 welke van het soort kan zijn als 30 is aangegeven in de Amerikaanse octrooischriften 3.96I+.5I+I+ en 3.976.136.
Het onregelmatige uitwendige oppervlak van het verlengstuk 22 omvat aan 6ên einde een eerste cilindervormig oppervlak 62, een tweede cilindervormig oppervlak 61+ met een klei-35 nere diameter dan het eerste cilindervormige oppervlak 62 en een 81 0095 7 « « - 9 - ringvormige schouder 66, een eerste ringvormig hellend oppervlak 68, een derde cilindervormig oppervlak. JO, een schroef draadge-deelte 72, een vierde cilindervormig oppervlak 7^ met een ringvormige holte 76 waarin een afdichtorgaan 78 van elastomerisch 5 materiaal zich bevindt, en een tweede ringvormig hellend oppervlak 80 aan het andere einde daarvan.
De terugslagklep 2b is voorzien van een elastomerisch orgaan opgesteld op het tweede cilindervormige oppervlak jb van het uitwendige oppervlak van het verlengstuk 22 10 waarbij een einde in aanraking staat met de schouder 66 en reikt over het aantal openingen 5b welke reikt vanaf de cilindervormige boring 50. Het afdichtorgaan 2b van de terugslagklep kan toestaan dat fluïdum stroomt uit de boring van het verlengstuk 22 door het aantal openingen 5b naar de ringvormige ruimte buiten de wand 15 van het terugslagklepstelsel 20, terwijl tegengegaan wordt dat fluïdum uit de ringvormige ruimte buiten de terugslagklepstelsel 20 stroomt in de boring van het verlengstuk 22 door de openingen 5^· Het afdichtorgaan 2b van de terugslagklep kan van elk bruikbaar elastomerisch materiaal zijn.
20 Het afdichtorgaan 78 opgesteld in de ring vormige holte 76 iu het verlengstuk 22 bestaat uit een afdicht-ring van elastomerisch materiaal. De afdichtring 78 kan elke soort afdichting van elastomerisch materiaal zijn, zoals een 0-ring van elastomerisch materiaal.
25 Gestoken binnen de vierde cilindervormige boring 52 van het verlengstuk 22 is een af dichtende doorn 26. De doorn 26 bestaat uit een langwerpig ringvormig orgaan met daardoorheen een boring en met een onregelmatig uitwendig oppervlak.
De boring van de afdichtdoorn 26 bestaat aan 30 een einde uit een ringvormig, hellend oppervlak 62, een cilinder vormige boring 8U met een aantal openingen 86 welke de boring 8^ verbinden met het uitwendige van de afdichtdoorn 26 en aan het andere einde een ringvormig hellend oppervlak 88 welke eindigt in het eindoppervlak 89.
35 Het onregelmatige uitwendige oppervlak van de 81 0095 7 ΐ - IQ - afdichtdoorn 26 is aan êên einde voorzien van een ringvormig, hellend oppervlak. 90, een eerste cilindervormig oppervlak 92 met daarin een aantal ringvormige holten 9^, waarbij elke holte 9^ voorzien is van een primaire afdichting 96 en steunende afdicht-5 orgaan 98, een tweede ringvormig, hellend oppervlak 100, een tweede cilindervormig oppervlak 102 waarvan de diameter kleiner is dan de diameter van het eerste cilindervormige oppervlak 92, een derde ringvormig, hellend oppervlak 104, een derde cilindervormig oppervlak 106 waarvan de diameter kleiner is dan de diameter 10 van het tweede cilindervormige oppervlak 102, een schroefdraad- gedeelte 108 en aan het andere einde een ringvormig hellend oppervlak 110 welke eindigt in het eindoppervlak 89.
Het primaire afdichtorgaan 96 kan van willekeurige soort zijn van elastomerisch materiaal, zoals een 0-ring 15 van elastomerisch materiaal. De steunafdichtorganen 98 staan hij voorkeur uit een afdichtorgaan met een rechthoekige dwarsdoorsnede, zoals een ringvormig orgaan van polytetrafluorethyleen met een rechthoekige dwarsdoorsnede. De steunende afdichtorganen 98 zijn opgesteld aan weerszijde van het primaire afdichtorgaan 96 20 in de ringvormige uitsparingen 9b.
Het is duidelijk dat het eerste cilindervormige oppervlak 92 van de afdichtdoorn 26 in hoofdzaak dezelfde diameter heeft als het vierde cilindervormige boring 52 van het verlengstuk 22. Wanneer de afdichtdoorn 26 opgesteld is in het ver-25 lengstuk 22, dichten de primaire afdichting 96 en de st eunaf dichtingen 98 tegen de vierde cilindervormige boring 52 van het verlengstuk 22 terwijl zij onderling bewegen toestaan tussen het verlengstuk 22 en de afdichtdoorn 26.
Volgens figuur 2b omvat de breekhuls 28 een 30 langwerpig ringvormig orgaan met een onregelmatige boring daardoorheen en een in hoofdzaak cilindervormig uitwendig oppervlak.
De onregelmatige boring van de breekomhulling 28 omvat aan êên einde een eerste ringvormig hellend oppervlak 11U, een eerste schroefdraadgedeelte 116, een tweede ringvormig hellend oppervlak 35 118, een eerste cilindervormige boring 120, een tweede cilinder- 81 0095 7 ** 11 ~ * * vormige boring 12¾ waarvan de diameter kleiner is dan de diameter van de eerste cilindervormige boring 120 maar groter is dan de diameter van de eerste cilindervormige boring 92 van de afdicht-doorn 26, een derde cilindervormige boring 128 waarvan de diame-5 ter groter is dan de diameter van de tweede cilindervormige bo ring 12k, een derde ringvormig bellend oppervlak 130, een vierde cilindervormige boring 132 met een diameter groter dan de diameter van de derde cilindervormige boring 128, een tweede schroef- t draadgedeelte 13¾ en aan het andere einde een vijfde cilindervor-10 mige boring 136 waarvan de diameter groter is dan de diameter van de vierde cilindervormige boring 132 welke eindigt in het eind-oppervlak 137.
Het uitwendige oppervlak van de breekom-hulling 28 omvat een cilindervormig oppervlak 128 met een aantal 15 vlakken ^0 voor het aangrijpen met een schroefsleutel.
Het is duidelijk dat het eerste schroefdraad-gedeelte 116 een diameter heeffc en dat de schroefdraad daarop in hoofdzaak gelijk is aan de diameter en de schroefdraad van het schroefdraadgedeelte 72 van het verlengstuk 22 om toe te staan dat 20 de afbreekomhulling 28 door schroeven hiermede verbonden kan worden.
Opgesteld binnen de breekomhulling 28 zijn breekorganen 3Q. De breekorganen 30 bestaan uit een stelsel van eerste breekhulzen lk2s tweede breekhulzen llA, een breekpen lh6 25 en een bekleding 150·
De eerste breekhuls lb2 bestaat uit een ringvormig orgaan met een inwendig oppervlak 152 waarvan de diameter een weinig groter is dan de diameter van het derde cilindervormige oppervlak 106 van de afdichtdoorn 26 maar kleiner is dan de 30 diameter van de tweede cilindervormige oppervlak 102 daarvan waarbij een uitwendig oppervlak 15¾ een diameter heeft welke een weinig kleiner is dan de diameter van & tweede cilindervormige boring 12¾ van de breekhuls 28 en een aantal openingen ^8 welke reiken door de wand daarvan vanaf het oppervlak 152 naar het 35 oppervlak 15¾.
81 00 95 7 ï - 12 -
De tweede breekhuls "bestaat uit een ringvormig orgaan met een inwendig oppervlak 156 met een diameter welke een weinig groter is dan de diameter van het oppervlak 15^ van de eerste huls 1^-2 maar kléiner dan de diameter van de 5 tweede cilindervormige "boring 12h van de "breekhuls 28, waarbij een uitwendig oppervlak 158 een diameter heeft welke kleiner is dan de diameter van de derde cilindervormige boring 128 van de breekhuls 28 en een aantal openingen 1½ welke reiken door de wand vanaf het oppervlak 152 naar het . oppervlak 15¾. Het aantal 10 boringen 148 in de tweede breekhuls 1¾¾ zijn in het verlengde van de openingen 1^8 in de eerste huls lk2 en hebben dezelfde diameter.
De breekpen 1^6 omvat een aantal breekpennen welke zijn vastgehouden in openingen 1^8 in de eerste breekhuls 15 1^2 en de tweede breekhuls 1½. De breekpennen kunnen van elk bruikbaar materiaal zijn, hoewel koper de voorkeur verdient.
Om de breekpennen 146 in de openingen 1^8 in de eerste breekhuls 1^2 en de tweede breekhuls 1¼ te houden, is een deksel 150 aanwezig. Het deksel 150 omvat een ringvormig 20 buisvormig orgaan met een inwendige diameter welke dit orgaan toestaat om te worden aangebracht over het uitwendige oppervlak 158 van de tweede huls 1¾¾ en met een uitwendige diameter welke toestaat dat de huls kan worden gestoken binnen de derde cilindervormige boring 128 van de breekhuls 28.
25 Wanneer samengevoegd wordt het breekstelsel 30 gehouden binnen de holte gevormd door de derde cilindervormige boring 128 van de breekhuls 28 en het tweede cilindervormige oppervlak 106 van de afdichtdoorn 26 en wordt weerhouden van bewegen in éin richting door de tweede huls 1¾ welke steunt tegen 30' het eindoppervlak 126 van de boring in de breekhuls 28.
Ook bevindt zich in de breekhuls 28 grendel-organen 32. De grendelorganen 32 bestaan uit een aantal gebogen ringvormige organen 162 welke elk zijn voorzien van een uitsparing 16k in het uitwendige oppervlak 166 voor het daarin ontvangen 35 van een orgaan 168 van elastomeer. De grendelorganen 32 worden 81 0 0 95 7 •9 - 13 - gehouden, of zijn opgesteld in de breekhuls 28 tussen de vierde cilindervormige "boring 132 en hetëerste cilindervormige oppervlak 21¼ van de breekdoorn 36 en tussen het eindoppervlak 20¼ van de breekorganen 30 en het eindoppervlak 126 van het drukhuis 5 3¼. Het orgaan 168 van elastomeer kan elk bruikbaar soort orgaan zijn welke voldoende sterk en veerkrachtig is om de gebogen ringen 162 te houden in een samengevoegde toestand in de breekhuls 28 zoals een 0-ring van elastomeer.
Volgens de figuren 2b, 2 c en 2d is een druk-10 huis 3¼ verbonden met het tweede schroefdraadgedeelte 13¼ van de breekhuls 28. Het drukhuis 3¼ omvat een langwerpig ringvormig orgaan met een onregelmatige boring en een onregelmatig uitwendig oppervlak.
De onregelmatige boring van het drukhuis 3¼ 15 omvat een eerste cilindervormige boring 170 met in hoofdzaak dezelfde diameter als de vierde cilindervormige boring 52 van het verlengstuk 22, een eerste ringvormig hellend oppervlak 172, een tweede cilindervormige boring 17¼ waarvan de diameter groter is dan de diameter van de eerste cilindervormige boring 170, een 20 derde cilindervormige boring 176 met een diameter kleiner dan de diameter van de tweede cilindervormige boring 17¼s een tweede ringvormig hellend oppervlak 178, een vierde cilindervormige boring 180 met een diameter groter dan de diameter van de derde cilindervormige boring 176 en met een aantal openingen 182 welke 25 reikt door de wand van het drukhuis 3¼ waardoor verbinding moge lijk is tussen het inwendige of de onregelmatige boring van het drukhuis 3¼ en het uitwendige daarvan, waarbij een vijfde cilindervormige boring 18¼ met een diameter groter dan de diameter van de vierde eilindervormige boring 180, een schroefdraadgedeelte 186 30 en een zesde cilindervormige boring 188 met een diameter welke in hoofdzaak gelijk is aan de diameter van de vijfde cilindervormige boring 18¼.
Het onregelmatig gevormd aiitwendig gevormde oppervlak van het drukhuis 3¼ omvat een schroefdraadgedeelte 190 35 met in hoofdzaak dezelfde diameter als het tweede schroefdraadge- 81 0 0 95 7 - 1¾ - * ί deelte 13¾ van de hreekhuls 28 om hiermede geschroefd te worden, een ringvormig hellend oppervlak 192, een.eerste cilindervormig oppervlak 19¾ met een ringvormige holte 196 daarin welke een afdichtorgaan 198 van elastomeer "bevat en een tweede cilindervor-5 mig oppervlak 20Q met in hoofdzaak dezelfde diameter als het cilindervormige oppervlak 138 van de breekhuls 28 en met een aantal vlakken 202 voor aangrijpen met behulp van een schroef sleutel.
Verschuifbaar opgesteld binnen het drukhuis 3¾ is de breekdoorn 36.
10 . De breekdoorn 36 is voorzien van een onregel matig gevormde boring en een onregelmatig gevormd uitwendig oppervlak.
De onregelmatig gevormde boring van de breekdoorn 36 omvat een eerste cilindervormige boring 206 waarvan de 15 diameter een weinig groter is dan de diameter van heVderde cilin- dervormige oppervlak 106 van de afdichtdoorn 26, een schroef-draa,dgedeelte 208 met in hoofdzaak dezelfde diameter als het schroefdraadgedeelte 108 van de afdichtdoom 26 welke hierop geschroefd is, een tweede cilindervormige boring 210 met een dia-20 meter welke in hoofdzaak gelijk is aan de diameter van de cilindervormige boring 8¾ van de afdichtdoorn 26 en een ringvormig hellend oppervlak 212 eindigend in het eindoppervlak 250.
Het onregelmatige uitwendige oppervlak van de breekdoorn 36 omvat een eerste cilindervormig oppervlak 21¾ 25 met in hoofdzaak dezelfde diameter als het eerste cilindervormige oppervlak 92 van de afdichtdoorn 26 met daarin een ringvormige holte 216 voor grendeld en met een ringvormige holte 218 met een primair afdichtorgaan 220 en steunafdichtorganen 222 daarin, een eerste ringvormig hellend oppervlak 22¾, een tweede cilindervormig 30 oppervlak 226 met een diameter welke in hoofdzaak gelijk is aan de diameter van het derde cilindervormige boring 176 van het drukhuis 3¾ en met een ringvormige holte 228 met daarin een primair afdichtorgaan 230 en steunafdichtorganen 232, een tweede ringvormig hellend oppervlak 23¾, derde cilindervormige oppervlakken 35 236 met een diameter welke een weinig kleiner is dan de diameter 8 1 0 0 95 7 7 · - 15 - van het tweede eilindervormige oppervlak 226, een vierde eilindervonnig oppervlak 238 met een diameter welke in hoofdzaak gelijk is aan de diameter van de vierde cilindervormige "boring 52 van het verlengstuk 22, een derde ringvormig hellend 5 oppervlak 2^0, een vijfde cilindervormig oppervlak 2bb met een diameter welke kleiner is dan de diameter van het vierde cilindervormige oppervlak 238, een zesde cilindervormig oppervlak 2b6 met een diameter welke groter is dan de diameter van het vijfde cilindervormige oppervlak 2kb maar kleiner is dan de diameter 10 van het vierde cilindervormige oppervlak 238 en een vierde ringvormig hellend oppervlak 2bQ welke eindigt in het eindoppervlak 250 van de hreekdoorn 36. Het zesde cilindervormige oppervlak 2b6 omvat een aantal overlangse uitsparingen (niet getekend) welke reiken vanaf het eindoppervlak 250 van de hreekdoorn 36 naar het 15 vijfde cilindervormige deel 2bb daarvan waardoor een aantal nok ken 2bJ wordt gevormd.
Opgemerkt wordt dat de axiale lengte of breedte van de ringvormige holte 216 voor de grendels groter is dan de axiale lengte of breedte van de grendels 32 zodat de grendels 20 32 hierin kunnen worden gestoken.
De primaire afdichtorganen 218 en 228 en de steunafdichtorganen 222 en 232 zijn gelijk in constructie aan de primaire afdichtorganen 96 en de steunafdichtorganen 98 welke hier eerder zijn beschreven.
25 Opgesteld tussen de hreekdoorn 36 en het druk- huis 3¾ in verschuivende afdichtende samenhang en in aanraking met het eerste hellende oppervlak 22b van de hreekdoorn 36 is een afdichtorgaan 252 van elastomeer. Het afdichtorgaan 252 kan elk bruikbaar afdichtorgaan van elastomeer zijn, zoals een 0-ring van 30 elastomeer.
Volgens figuur 2d is een nippel 38 bevestigd aan het schroefdraadgedeelte 186 van het drukhuis 3^· De nippel 38 omvat een langwerpig ringvormig orgaan met daardoorheen een onregelmatige boring en een onregelmatig gevormd uitwendig opper-35 vlak.
81 0095 7
» V
- 16 -
De onregelmatige "boring van- de nippel 38 omvat een eerste cilindervormige "boring '25b met in hoofdzaak dezelfde diameter als de vierde cilindervormige "boring 52 van het verlengstuk 22 met een aantal openingen 256 reikend door de wand 5 van de nippel 38 om verbinding te vormen tussen de "boring van de nippel 38 en het uitwendige oppervlak daarvan en met een ringvormige holte 258 met daarin een primaire afdichting 260 en steunende afdichtorganen 262, een tweede cilindervormige "boring 26b waarvan de diameter een weinig groter is dan de diameter van 10 het vijfde cilindervormige oppervlak 2bb van de breekdoorn 36 en met een aantal overlangse ringvormige uitsparingen 266 met een diepte welke voldoende is om de nokken 2b6 van de breekdoorn 36 verschuifbaar te ontvangen, waardoor een aantal nokken 267 op de nippel 38 worden gevormd, een eerste ringvormig hellend oppervlak 15 268, een derde cilindervormige boring 270 met een diameter welke groter is dan de diameter van het zesde cilindervormige oppervlak 2bè van de breekdoorn 36, een tweede ringvormig hellend oppervlak 272, een vierde cilindervormige boring 27^ met een diameter welke in hoofdzaak gelijk is aan de diameter van de tweede cilin-20 dervormige boring 210 van de breekdoorn 36 en een derde ringvormig hellend oppervlak 276 welke eindigt in het eindoppervlak 278 van de nippel 38.
De primaire afdichting 260 en de steunende afdichting 262 zijn gelijk in constructie aan de primaire afdich-25 ting 96 en de steunafdichting 98 van de hierboven beschreven afdichtdoorn 26.
Het uitwendige oppervlak van de nippel 38 omvat een eerste ringvormig hellend oppervlak 280, een eerste cilindervormig oppervlak 282 met een diameter kleiner dan de diameter 30 van het vierde cilindervormige boring 180 van het drukhuis 3^ en met hierin een aantal openingen 256, een tweede ringvormig hellend oppervlak 28bt een eerste schroefdraadgedeelte 286 met een diameter welke in hoofdzaak gelijk is aan de diameter van het schroef-draadgedeelte T86 van het drukhuis 3^ waarmee deze geschroefd is, ·· 35 een tweede cilindervormig oppervlak 288 met een diameter welke in 81 0 0 95 7 - η - hoofdzaak gelijk is aan de diameter van het.zesde cilinderyormige horing 188 van het drukhuis 3¼ en met een ringvormige holte 290 met daarin een elastomerisehe afdichting 292 welke afdichtend aangrijpt op de zesde cilindervormige horing 188, een derde cilin-5 dervormig oppervlak 2$k met een diameter welke in hoofdzaak ge lijk is aan héb tweede cilindervormige oppervlak 200 van het drukhuis 3¼ en met een aantal vlakken 296 voor aangrijpen met behulp van een schroefsleutel, een derde ringvormig hellend oppervlak 298 en een tweede schroefdraadgedeelte 300 ter verbinding met an-10 dere werktuigen of pijpen eindigend in een eindoppervlak 278.
Wanneer het terugslagklepstelsel 20 volgens de figuren 2a tot en met 2d is samengevoegd, zijn het verlengstuk 22 met daarop het afdichtorgaan 2k voor de terugslagklep, de breekhuls 28 het drukhuis 3¼ en de nippel 38 samen bevestigd 15 om het uitwendige huis 302 van de terugslagklepstelsel 20 te vormen. Qpgesteld binnen het samengevoegde terugslagklepstelsel 20 in verschuifbare afdichtende aanraking met de verschillende boringen van het verlengstuk 22, de breekhuls 28, het drukhuis 3¼ en de nippel 38 zijn de afdichtdoorn 26 en de breekdoorn 36 welke teza-20 men zijn bevestigd om een verschuifbare doom 30¼ te vormen binnen het uitwendige huis van het terugslagklepstelsel 20.
Opgemerkt wordt dat de verschuifbare doorn gevormd door de afdichtdoorn 26 en de breekdoorn 36 door druk is gebalanceerd binnen het uitwendige huis van het terugslagklep-25 stelsel 20 vanwege de eerste cilindervormige oppervlak 92 van de afdichtdoorn 26, het eerste cilindervormige oppervlak 21¼ van de breekdoorn 36 en het vierde cilindervormige oppervlak 238 van de breekdoorn 36 welke in hoofdzaak dezelfde diameter hebben en respectievelijk afdichtend in aanraking staan met de vierde cilin-30 dervormige boring 52 van het verlengstuk 22, de eerste cilinder vormige boring 170 van het drukhuis 3¾ en de eerste cilindervormige boring 25¼ van de nippel 38, welke boringen allen in hoofdzaak dezelfde diameter hebben. Doordat de verschuifbare doorn 30¼ wat druk betreft gebalanceerd is, zal iedere drukwijziging in de 35 uitwendige fluidum niet tot gevolg hebben dat de verschuifbare __i 81 0095 7 —* 18 — e > doorn in êên van heide richtingen wordt gedrukt binnen het uitwendige huis 302'. van het t erugslagklepst els el 20.
Het is duidelijk dat wanneer het terugslag-klepstelsel 20 wordt neergelaten in het boorgat 3 als onderdeel 5 van de onderzoekkolom 1^, de druk in de ringvormige putruimte 13 gelijk zal zijn aan de druk hinnen de boring van het terugslag-klepstelsel 20. Terwijl de terugslagfclepstelsel op zijn plaats wordt neergelaten zal aldus geen overdracht van fluïdum door de openingen 5^· plaatshebben. Wanneer de onderzoekkolom 1^ voldoende 10 neergelaten is zodat het afdichtstelsel 19 afdichtend is gesto ken in de pakker 18, begint de fluidumdruk in de boring van het terugslagklepstelsel 20 toe te nemen en zal uiteindelijk op een niveau komen welke hoger is dan de fluidumdruk in de ringvormige ruimte 12 wanneer de onderzoekkolom 1U verder in het gat wordt 15 neergelaten en terwijl fluïdum in de put, welke opgesloten is in het put gedeelte 104, wordt samengedrukt door het in het deel 10i+ bewegende afdichtstelsel 19. De hogere druk van het fluidum in de boring van het terugslagklepstelsel 20 zal veroorzaken dat het terugslagklepstelsel 2k radiaal buitenwaarts zal expanderen 20 waardoor fluidum kan stromen door de openingen 5k en in de ringvormige putruimte 13. Wanneer voldoende fluidum uit de boring van het terugslagklepstelsel 20 is gestoten, zal de fluidumdruk in de boring van het terugslagklepstelsel 20 weer gelijk zijn aan de druk in de ringvormige putruimte en het terugslagklepstel-25 . sel 2k zal terugkeren naar zijn oorspronkelijke stand waarbij afdichtend in aanraking met de openingen 5^· om stromen van fluidum daardoorheen tegen te gaan.
Op deze wijze wordt putfluidum verwijderd uit het putgedeelte 10U of de pakker 18 totdat de onderzoekkolom 1h 30 volledig op zijn plaats is gezeten. Wanneer de onderzoekkolom 1U voldoende neergelaten is, wordt een deel van het gewicht van de onderzoekkolom gedragen door de pakker 18 en dit zal aan het aardoppervlak worden geregistreerd door een verandering in het tast-toestel voor het gewicht van de onderzoekkolom.
35 De onderzoekkolom 1k zal dan worden gemarkeerd 81 0 0 95 7 9 · - 19 - aan het oppervlak 7 van het werkstation 1 en.de onderzoekkolom 1¼ zal uit de put 4 worden verwijderd over een voldoende afstand dat de gegroefde hanger 100 kan worden geïnstalleerd op de «juiste plaats in de onderzoekkolom l4. De onderzoekkolom 14 wordt dan 5 nogmaals neergelaten in de put k totdat de hanger 100 komt te rusten op het steunkussen 101. De hanger 100 is geïnstalleerd in de onderzoekkolom 14 zodanig dat het gewicht van de onderzoekkolom 1¾ "beneden de hanger 100 zal worden gedragen door de hanger 100 waarbij het afdichtstelsel 19 gestoken is in de pakker 18.
10 Wanneer deze toestand "bereikt is, kan de onder- zoekklep 16 welke wordt "bediend door de druk in de ringvormige put-ruimte, op de gebruikelijke wijze worden bediend. Wanneer het druk-niveau van het fluidum in de ringvormige putruimte wordt verhoogd om de onderzoekklep 16 te bedienen, zal de verschuifbare doorn 15 gevormd door de afdichtdoorn 26 en de breekdoorn 36 van het terugslagklepstelsel 20 omhoog bewegen in het uitwendige huis van het terugslagklepstelsel 20 bij het bereiken van een bepaald niveau van de fluidumdruk en de openingen ik blokkeren of bedekken om elk verder stromen van fluidum van de boring van het terugslagklep-20 stelsel 20 naar het uitwendige daarvan door de openingen 54 tegen te gaan.
De verschuifbare doorn gevormd door de afdieht-doorn 26 en de breekdoorn 36 van het terugslagklepstelsel 20 wordt gedwongen om omhoog te bewegen wanneer de fluidumdruk in 25 de ringvormige ruimte een bepaald niveau bereikt doordat fluidum stroomt door de openingen 182 in het drukhuis 34 in de vierde cilindervormige boring 180 daarvan en werkt over de ringvormige oppervlak gevormd door het tweede ringvormige hellende oppervlak 234, het derde cilindervormige oppervlak 236, de ringvormige 30 schouder 237 en het vierde cilindervormige oppervlak 238 van de breekdoorn 36, Aangezien het ringvormige oppervlak gevormd door de oppervlakken 234, 236 en 238 en de ringvormige schouder 237 zijn afgedicht ten aanzien van verbinding met fluidum met het inwendige van het terugslagklepstelsel 20 door de primaire afdicht-35 81 0095 7 V ? - 20 - organen en de steunafdichtorganen 230» 260, 232 en 2β2 en groter ia dan het ringvormige oppervlak gevormd door deverschuifbare doorn 30ij· tussen het eerste cilindervormige oppervlak 21¾ en de cilindervormige boring 8¾ daarvan en aangezien de druk van het 5 fluidum in de ringvormige ruimte groter is dan de fluidumdruk in de boring van het terugslagklepstelsel 20, zal bij bereiken van een bepaald niveau door de fluidumdruk in de ringvormige putruim-te, de verschuifbare doorn 30¾ omhoog bewegen in het terugslagklep-stelsel 20.
10.. Om tegen te gaan dat de verschuifbare doorn 30¾ omhoog beweegt in het terugslagklepstelsel 20 wanneer de fluidumdruk in de ringvormige putruimte groter is dan de fluidumdruk in de boring van het stelsel 20, komt het eindoppervlak 20¾ van de breekdoorn 36 in aanraking met het einde ^3 van het eer-15 ste breekorgaan ~\k2 van de breekmiddelen 30.
Door variëren van het aantal breekpennen lk6 welke de eerste breekhuls lk-2 vasthouden tegen de tweede breekhuls 1¾¾, kan de hoeveelheid kracht nodig om de breekpennen lb6 te breken om de verschuifbare doorn 30¾ toe te staan om omhoog te 20 bewegen in de terugslagklepstelsel 20 en de hoogte van de. fluidumdruk in de ringvormige ruimte nodig voor het scheppen van de hoeveelheid kracht worden bepaald. Wanneer voldoende kracht uitgeoefend is op de verschuifbare doorn 30¾, werden de breekpennen lk6 gebroken waardoor de verschuifbare doorn 30¾ toegestaan wordt om te 25 bewegen binnen het terugslagklepstelsel 20 terwijl ook de eerste breekhuls ik2 beweegt en die delen van de breekpennen ’Ibè welke gebroken zijn geworden en vastgezet zijn binnen de eerste huls ^2 totdat het eindoppervlak 112 van de afdichtdoorn 26 in aanraking komt met het oppervlak 60 van het verlengstuk 22. Om de ver-30 schuifbare doorn 30¾ in deze stand te houden, grijpen de grendel- organen 32 de grendelholten 216 op de breekdoorn 36 om verder bewegen hiervan tegen te gaan. De grendels 32 worden veerkrachtig gedrukt in de grendelholten 216 door het orgaan 168 van elastomeer.
' ’· Opgemerkt wordt dat -scanneer de verschuifbare 35 doorn 30¾ omhoog beweegt in het uitwendige huis 302 van het terug- 81 0095 7 9 *· - 21 - slagklepstelsel 20, het afdichtorgaan 252 van elastomeer tegelijkertijd met de verschuifbare doorn 30¾ beweegt en de botsing van de verschuifhare doorn 30¾ opvangt wanneer het eerste ringvormige hellende oppervlak 22¾ van de breekdoorn 36 in aanraking 5 komt met het eerste ringvormige hellende oppervlak 172 van het drukhuis 3¾.
Uit het voorgaande blijkt dat de terugslagklep-stelsel volgens de uitvinding verscheidene voordelen biedt ten opzichte van andere bekende omloopkleppen.
10 Het uitgevonden terugklapstelsel vereist niet het toepassen van afpassende fluiden en afpassende fluide-systemen, evenmin de zorg en de reinheid behorende bij het onderhoud van een afpassend fluidensysteem.
Het uitgevonden terugslagklepstels el is voor-15 zien van een voor druk gebalanceerde verschuifbare doorn welke niet wordt beïnvloed door veranderingen in de inwendige fluiden-druk in het terugslagklepstelsel.
Het uitgevonden terugslagklepstelsel maakt gebruik van eenvoudige, betrouwbare, gemakkelijk beheersbare 20 breekmiddelen.
Het uitgevonden terugslagklepstelsel is voorzien van eenvoudige, betrouwbare grendelorganen om de verschuifbare doorn in een stand in het uitwendige huis van het klepstelsel te houden.
25 Het uitgevonden terugslagklepstelsel is voor zien van een eenvoudige, betrouwbare afdichting voor de terugslagklep om de stroom fluïdum te regelen vanaf het inwendige van het terugslagklepstelsel naar het uitwendige daarvan.
Het uitgevonden terugslagklepstelsel is een-30 voudig te vervaardigen, te monteren en te gebruiken.
81 0095 7

Claims (18)

1. Terugslagklepstelsel "bestaande uit een uitwendig ringvormig huis met eerste en tweede openingen door de wand daarvan en met een onregelmatige boring daardoorheen; 5 een verschuifbare ringvormige doorn met een onregelmatig uitwendig oppervlak met een ringvormige schouder daarop, opgesteld binnen de eerste en tweede openingen door het uitwendige ringvormige huis, waarbij de verschuifbare doorn verschuifbaar is opgesteld in een eerste stand binnen de boring 10 van het huis in afdichtende aanraking daarmede, waarbij de ringvormige schouder van de verschuifbare doorn in verbinding staat met de eerste opening van het huis terwijl de boring van de doorn in verbinding staat met de tweede opening van het huis; afdichtmiddelen voor de terugslagklep en 15 vastgezet op het uitwendige van het uitwendige ringvormige huis voor het blokkeren van de tweede opening van het huis, waarbij het afdichtorgaan verbinding toestaat van de boring van het huis met het uitwendige daarvan maar verbinding tegengaat van het uitwendige van het huis met de boring daarvan en 20 breekmiddelen opgesteld binnen het uitwen dige ringvormige huis met een eerste gedeelte daarvan in aanraking met een deel van het onregelmatige uitwendige oppervlak van de verschuifbare ringvormige doorn en met een tweede deel daarvan in aanraking met een deel van de onregelmatige boring door het uit-25 wendige huis, waarbij de breekmiddelen aanvankelijk bewegen van de verschuifbare doorn ten opzichte van het huis tegengaan wanneer de verschuifbare doorn opgesteld is binnen het huis in een eerste stand daarbinnen totdat een bepaalde hoeveelheid kracht wordt uitgeoefend op de verschuifbare doorn.
2. Terugslagklepstelsel volgens conclusie 1, gekenmerkt door grendelorganen opgesteld binnen het uitwendige ringvormige huis, waarbij de grendelorganen bewegen van de verschuifbare ringvormige doorn toestaan vanuit de eerste stand binnen het huis* 35 3· Terugslagklepstelsel volgens conclusie 2, 81 0095 7 * * 9 - 23 - gekenmerkt door grendelholten opgesteld i.n de verschuifbare ringvormige doorn, waarbij de grendelholten opgesteld zijn op de verschuifbare ringvormige doorn om bewegen van deze doorn toe te staan vanuit de eerste stand binnen het ringvormige huis naar 5 een tweede stand binnen de ringvormige doom, waardoor de grendel- organen grijpen in de grendelholten om bewegen van de verschuifbare ringvormige doorn vanuit de tweede stand binnen het verschuifbare ringvormige huis tegen te gaan. Terugslagklep stelsel volgens conclusie 3S 10 gekenmerkt door nokken op het uitwendige oppervlak van een einde van de verschuifbare ringvormige doorn en overlangse holten opgesteld in een deel van de onregelmatige boring van het uitwendige ringvormige huis voor het verschuifbaar ontvangen van de nokken van de verschuifbare ringvormige doorn. 15 5· Terugslagklepstelsel volgens conclusie 1, waarbij het uitwendige ringvormige huis voorzien is van een ringvormig verlengstuk met de tweede openingen door de wand daarvan en een onregelmatige boring daardoorheen; een ringvormige breekmantel waarvan een einde 20 bevestigd is aan een einde van het verlengstuk, waarbij de breek mantel een onregelmatige boring daardoorheen heeft; een ringvormig drukhuis waarvan een einde bevestigd is aan het andere einde van de ringvormige breekmantel, en voorzien van de eerste openingen door de wand daarvan en 25 met een onregelmatige boring daardoorheen, waarbij het drukhuis de ringvormige schouder ontvangt van de verschuifbare doorn hierin; en een ringvormige nippel waarvan een einde bevestigd is aan het andere einde van het drukhuis, en voorzien 30 van een onregelmatige boring hierdoorheen en van een overlangse holte opgesteld in een deel van de onregelmatige boring.
6. Terugslagklep volgens conclusie 5S gekenmerkt doordat de verschuifbare doom voorzien is van: een ringvormige afdichtdoorn met een onregel-35 matig uitwendig oppervlak en 81 00 95 7 - 2U - r ί een breekdoorn "bevestigd aan een einde van de ringvormige afdichtdoorn, waarbij de afdichtdoorn voorzien is van een onregelmatig uitwendig oppervlak en van raakmiddelen op het einde van de breekdoorn welke bevestigd is aan de afdicht-5 doorn, met een ringvormige schouder op het uitwendige-oppervlak daarvan en met nokken aan het andere einde van de breekdoorn, waarbij de nokken verschuifbaar grijpen in de overlangse holte aangebracht in een deel van de onregelmatige boring van de ringvormige nippel van het uitwendige ringvormige huis. 10 7· Terugslagklep volgens conclusie 6, gekenmerkt door grendelorganen opgesteld binnen een deel van de onregelmatige boring van de breekmantel van het uitwendige ringvormige huis en verschuifbaar grijpen tegen het eindgedeelte van de breekdoorn bevestigd aan een einde van de afdichtdoorn; 15 en grendelholten opgesteld in het uitwendige oppervlak van de breekdoorn stroomafwaarts van het einde van de breekdoorn welke bevestigd is aan een einde van de afdichtdoorn waardoor wanneer de verschuifbare doorn be-20 weegt van de eerste stand in het uitwendige huis, waarbij ver binding is toegestaan door de tweede openingen van de boring van het uitwendige huis naar het uitwendige daarvan, naar een tweede stand binnen het uitwendige huis waarbij verbinding door de tweede openingen vanuit de boring van het uitwendige huis naar het uit-25 wendige daarvan wordt vermeden door de verschuifbare doorn, waarbij de grendelorganen grijpen in de grendelholten om bewegen van de verschuifbare doorn vanuit de tweede stand binnen het uitwendige huis. tegen te gaan.
8. Terugslagklepstelsel volgens conclusie 7 30 waarbij de breekmiddelen bestaan uit:· een eerste breekhuls met een aantal openingen daarin., en in aangrijping met een deel van het onregelmatige uitwendige oppervlak van de verschuifbare doorn; een tweede breekhuls met een aantal openingen daarin welke in hoofdzaak in het.verlengde zijn gelegen met de 35 openingen in de.eerste breekhuls voor het aangrijpen van een deel 81 0095 7 - 25 - van de onregelmatige boring door hst uitwendige huis; en breekpennen aangebracht in de openingen in de eerste en tweede breekhulzen waardoor onderling bewegen van de eerste breékhuls ten opzichte van de tweede breekhuls wordt 5 tegengegaan totdat een bepaalde hoeveelheid kracht wordt uitge oefend op de verschuifbare doorn, waarbij de kracht wordt overgedragen vanaf het deel van het onregelmatige uitwendige oppervlak van de verschuifbare doorn naar de eerste breekhuls waardoor de breekpennen worden gebroken, waardoor onderling bewegen 10 tussen de eerste breekhuls en de tweede breekhuls wordt toegestaan.
9. Terugslagklepstelsel volgens conclusie 1, waarbij de afdichting voor de terugslagklep bestaat uit een mantel van elastomeer bevestigd op het uitwendige van het uitwendige 15 huis voor het blokkeren van de tweede openingen van het uitwendige huis, waarbij de mantel radiaal buitenwaarts expandeerbaar is.
10. Terugslagklepstelsel volgens conclusie 1, waarbij de verschuifbare ringvormige doorn bestaat uit een voor 20 druk gebalanceerde verschuifbare doorn.
11. Terugslagklepstelsel bestaande uit een uitwendig ringvormig huis met eerste en tweede openingen door de wand daarvan en met een onregelmatige boring daardoorheen, waarbij het huis voorzien is van: 25 een ringvormig verlengstuk met de tweede ope ningen door de wand daarvan en een onregelmatige boring daardoorheen; een ringvormige breekmantel waarvan één einde bevestigd is aan het ene einde van het verlengstuk en met een 30 onregelmatige boring daardoorheen; een ringvormig drukhuis waarvan één einde bevestigd is aan het andere einde van de breekmantel, waarbij de eerste openingen door de wand daarvan reiken en met een onregelmatige boring hierdoorheen en 35 een ringvormige nippel waarvan één einde beves- 81 00 95 7 * ί - 26 - tigd is aan het andere einde van het drukhuis, en voorzien van een onregelmatige boring daardoorheen en met een overlangse holte opgesteld in een deel van de onregelmatige boring; een verschuifbare ringvormige doom met een 5 onregelmatig uitwendig oppervlak met een ringvormige schouder daarop, opgesteld tussen de eerste en tweede openingen door het uitwendige huis, waarbij de verschuifbare doorn verschuifbaar is opgesteld in een eerste stand binnen de boring van het uitwendige huis in afdichtende aanraking daarmede, voorzien van de 10 . ringvormige schouder van de verschuifbare doorn in aansluiting met de eerste openingen van het uitwendige huis terwijl de boring . van de verschuifbare doorn in verbinding staat met de tweede openingen van het uitwendige huis, waarbij de verschuifbare doorn voorzien is van: 15 een ringvormige afdichtdoorn met een uitwen dig onregelmatig oppervlak; en een breekdoorn bevestigd aan êên einde van de afdichtdoorn, waarbij de breekdoorn voorzien is van een onregelmatig uitwendig oppervlak, op de breekmiddelen steunende steun-20 . middelen aan het einde van de breekdoorn bevestigd aan de afdichtdoorn, een ringvormige schouder op het onregelmatige uitwendige oppervlak daarvan en nokken op het andere einde van de breekdoorn, waarbij de nokken verschuifbaar grijpen in de overlangse holte aangebracht in een deel van de onregelmatige boring van de ring-25 vormige nippel van het uitwendige ringvormige huis; afdichtorganen voor de terugslagklep vastgezet op het- uitwendige van het uitwendige huis voor het blokkeren van de tweede openingen van het uitwendige huis, waarbij de afdichtorganen aansluiting testaan vanaf de boring van het uitwen-30 dige huis naar het uitwendige daarvan maar aansluiting tegengaan vanaf het uitwendige van het uitwendige huis naar de boring daarvan, waarbij de afdichtorganen bestaan uit: een mantel van elastomeer vastgezet op het uitwendige van het uitwendige huis voor het blokkeren van de twee-35 de openingen van het uitwendige huis, waarbij de mantel radiaal 8 1 0 0 95 7 - 27 - buitenwaarts expandeerbaar is en hreekmiddelen opgesteld binnen het uitwendige huis met een eerste gedeelte daarvan in aanraking met een deel van het onregelmatige uitwendige oppervlak van de versehuif-5 hare doorn en met een tweede deel daarvan in aanraking met een deel van de onregelmatige boring door het uitwendige huis, waarbij de hreekmiddelen aanvankelijk bewegen tegengaan van de verschuifbare doorn ten opzichte van het uitwendige huis wanneer de verschuifbare doorn opgesteld is binnen het uitwendige huis in 10 een eerste stand totdat een bepaalde hoeveelheid kracht wordt uitgeoefend op de verschuifbare doorn, waarbij de hreekmiddelen bestaan uit: een eerste breekhuls met een aantal openingen daarin en in aangrijping met een deel van het onregelmatige uitwendige oppervlak van de verschuifbare doornj 15 een tweede breekhuls met een aantal openingen daarin welke in hoofdzaak in het verlengde zijn gelegen met het aantal openingen in de eerste breekhuls en in aangrijping met een deel van het onregelmatige boring door het uitwendige huis en breekpennen opgesteld in het aantal openingen 20 in de eerste en tweede breekhulzen, waardoor onderling bewegen van de eerste breekhuls ten opzichte van de tweede breekhuls wordt vermeden totdat een bepaalde hoeveelheid kracht wordt uitgeoefend op de verschuifbare doorn, waarbij de kracht wordt overgedragen vanaf het deel met het onregelmatige uitwendige oppervlak van de 25 verschuifbare doorn naar de eerste breekhuls waardoor de breekpennen worden gebroken, zodat onderling bewegen tussen de eerste breekhuls en de tweede breekhuls wordt toegestaan.
12. Terugslagklep volgens conclusie 11, gekenmerkt door grendelorganen opgesteld binnen een deel van de 30 onregelmatige boring van de breekmantel van het uitwendige huis en verschuifbaar in aangrijping met het eindgedeelte van de breekmantel bevestigd aan êên einde van de afdichtdoorn en grendelholten opgesteld in het uitwendige onregelmatige oppervlak van de hreekdoorn stroomafwaarts van het 35 einde van de brëekdoorn bevestigd aan het ene einde van de af- 81 0095 7 dichtdoorn; waardoor wanneer. de verschuifbare doorn beweegt van de eerste stand in het uitwendige huis, waardoor verbinding wordt toegestaan door de tweede openingen vanaf de 5 boring van het uitwendige huis naar het uitwendige daarvan naar een tweede stand binnen het uitwendige huis waardoor verbinding door de tweede openingen vanaf de boring van het uitwendige huis naar het uitwendige daarvan wordt tegengegaan door de verschuifbare doorn, waarbij de grendelorganen grijpen in de grendelholten 10 om bewegen tegen te gaan van de verschuifbare doorn vanuit de tweede stand binnen het uitwendige huis.
13· Terugslagklep volgens conclusie 11, gekenmerkt doordat de verschuifbare doorn voorzien is van een druk gebalanceerde verschuifbare doorn. 15 1U. Een onderzoekkolom aan een boorkolom met een gesloten onderzoekklep en een terugslagklepstelsel daaronder, waarbij de onder zoekkolom is gestoken in een met fluidum gevulde boorput met een te voren ingestelde pakker daarin, waarbij het terugslagklepstelsel het fluidum vrijgeeft dat opgesloten is 20 . tussen de te voren ingestelde pakker en de gesloten onderzoekklep wanneer de onderzoekkolom wordt gestoken in de pakker, waarbij het terugslagklepstelsel bestaat uit: een uitwendig ringvormig huis met eerste en tweede openingen door de wand daarvan en met een onregelmatige 25 boring daardoorheen; een verschuifbare ringvormige doorn met een onregelmatige uitwendig oppervlak met ringvormige schouders daarop opgesteld tussen de eerste en tweede openingen door hef/uit-wendige huis, waarbij de verschuifbare doorn verschuifbaar is 30 opgesteld in een eerste stand binnen de boring van het uitwendige huis in afdichtende aanraking hiermede, waarbij de ringvormige schouder van de verschuifbare doorn in verbinding staat met de eerste openingen van het uitwendige huis terwijl de boring van de verschuifbare doorn in verbinding staat met de tweede openingen 35 van het uitwendige huis; 81 0 0 95 7 - 29 - afdichtorganen voor de terugslagklep vastgezet op het uitwendige van het uitwendige huis voor het "blokkeren van de tweede openingen van het uitwendige huis» waarbij de afdichtorganen verbinding toestaan vanaf de boring van het uitwen-5 dige huis naar het uitwendige daarvan maar verbinding tegengaan vanaf het uitwendige van het uitwendige huis naar de boring daarvan; en breekmiddelen opgesteld binnen het uitwendige huis met een eerste gedeelte daarvan in aanraking met een deel 10 . van het onregelmatige uitwendige oppervlak van de verschuifbare doom en met een tweede deel daarvan in aanraking met een deel van de onregelmatige boring door het uitwendige huis, waarbij de breekmiddelen aanvankelijk beweging tegengaan van de verschuifbare doorn met betrekking tot het uitwendige huis wanneer de ver-15 schuifbare doorn opgesteld is binnen het uitwendige huis in een eerste stand totdat een bepaalde hoeveelheid kracht wordt uitgeoefend op de verschuifbare doorn.
15· Terugslagklepstelsel volgens conclusie 14, gekenmerkt door grendelorganen opgesteld binnen het uitwendige 20 huis, waarbij de grendelorganen bewegen toestaan van de verschuifbare doorn van de eerste stand binnen het uitwendige huis.
16. Terugslagklepst els el volgens conclusie 15» gekenmerkt door grendelholten opgesteld in de verschuifbare doom, waarbij de vergrendelholten opgesteld zijn op de verschuifbare 25 doom om bewegen toe te staan van de verschuifbare doom vanuit de eerste stand binnen het uitwendige huis naar een tweede stand binnen de doorn, waardoor de vergrendelorganen grijpen in de grendelholten om bewegen te vermijden van de verschuifbare doorn vanuit de tweede stand binnen de verschuifbare doom. 30 17· Terugslagklepstelsel volgens conclusie 16, voorzien van nokken op het uitwendige oppervlak van êên einde van de verschuifbare doorn; en een overlangse holte apgesteld in een deel van de onregelmatige boring van het uitwendige huis voor het ver-35 schuifbaar ontvangen van de nokken van de verschuifbare doorn. 8 1 0 0 95 7 - 30 -
18. Terugslagklep stelsel volgens conclusie ik, waarbij het uitwendige huis voorzien is van; een verlengstuk met. de tweede openingen door de wand daarvan en een onregelmatige boring daardoorheen; 5 een breekmantel waarvan êên einde "bevestigd is aan een einde van het verlengstuk., waarbij de breekmantel voorzien is van een onregelmatige boring; een drukhuis waarvan een einde bevestigd is aan het andere einde van de breekmantel, waarbij de eerste ope-10 . ningen door de wand daarvan reiken en met een onregelmatige boring, waarbij het drukhuis de ringvormige schouder van de verschuifbare doorn ontvangt; en een nippel waarvan êên einde bevestigd is aan het andere einde van het drukhuis en met een onregelmatige boring 15 en met een overlangse holte opgesteld in een deel van de onregel matige boring.
19· Terugslagklep volgens conclusie 18, waarbij de verschuifbare doom bestaat uit: een afdichtdoorn met een onregelmatig uit- 20 wendig oppervlak; en een breekdoorn bevestigd aan êên einde van de afdichtdoorn, waarbij de breekdoorn voorzien is van een onregelmatig uitwendig oppervlak waarbij steunorganen voor de breek-middelen aanwezig zijn op het einde van de breekdoorn dat beves-25 tigd is op de afdichtdoorn, voorzien van een ringvormige schouder op het uitwendige onregelmatige oppervlak en met nokken op het andere einde van de breekdoorn, waarbij de nokken verschuifbaar grijpen in de overlangse holten, opgesteld in een deel van de onregelmatige boring van de nippel van het uitwendige huis.
20. Terugslagklepstelsel volgens conclusie 19, voorzien van grendelorganen opgesteld binnen een deel van de onregelmatige boring van de breekmantel van het uitwendige huis en verschuifbaar grijpend aan het eindgedeelte van de breekdoorn bevestigd aan êên einde van deafdichtdoorn; en 35 grendelholten opgesteld in het onregelmatige 81 00 95 7 - 31 - uitwendige oppervlak van de breekdoorn "benedenstrooms van het einde van de "breekdoorn welke "bevestigd ia aan het ene einde van de afdichtdoorn; waardoor wanneer de verschuifbare doorn beweegt 5 vanuit de eerste stand in het uitwendige huis, welke verbinding toestaat door de tweede openingen vanuit de boring van het uitwendige huis naar het uitwendige daarvan, naar een tweede stand binnen het uitwendige huis waarbij verbinding door de tweede openingen vanuit de boring van het uitwendige huis naar het uit-10 . wendige daarvan wordt tegengegaan door de verschuifbare doorn, de grendelorganen grijpen in de grendelholten om bewegen tegen te gaan van de verschuifbare doorn vanuit de tweede stand binnen het uitwendige huis.
21. Terugslagklepstelsel volgens conclusie 20, 15 gekenmerkt doordat de hreekmiddelen bestaan uit: een eerste breekhuls met een aantal openingen daarin in aanraking met een deel van het onregelmatige uitwendige oppervlak van de verschuifbare doorn; een tweede breekhuls met een aantal ope-20 ningen daarin welke in hoofdzaak in het verlengde zijn gelegen met de openingen in de eerste breekhuls in aangrijping met een deel van de onregelmatige boring door het uitwendige huis; en breekpennen aangebracht in het aantal openingen in de eerste en tweede breekhulzen waardoor onderling be-25 wegen van de eerste breekhuls ten opzichte van de tweede breekhuls wordt tegengegaan totdat een bepaalde hoeveelheid kracht wordt uitgeoefend op de verschuifbare doorn, waarbij de kracht wordt overgedragen vanaf het deel van het onregelmatige uitwendige oppervlak van de verschuifbare doorn naar de eerste breekhuls waar-30 door de breekpennen worden gebroken, waardoor onderling bewegen tussen de eerste breekhuls en de tweede breekhuls wordt toegestaan.
22. Terugslagklepst elsel volgens conclusie "ik, gekenmerkt doordat het terugslagklepstelsel bestaat uit een mantel van elastomeer vastgezet op het uitwendige van het uitwendige 35 huis voor het blokkeren van de tweede openingen van het uitwendige 8100957 V - 32 - huis, waarbij de mantel radiaal buitenwaarts, expandeerhaar is.
23. Terugslagklepstelsel volgens conclusie 14, gekenmerkt doordat de verschuifbare doorn voorzien is van een voor druk gabalanceerde verschuifbare doorn. 5 2k. Onderzoekkolom in een boorstangenstelsel met een gesloten onderzoekklep en een terugslagklepstelsel daaronder, waarbij het onderzoekstelsel wordt gestoken in een met fluidum gevulde put met daarin een te voren ingestelde pakker, waarbij het terugslagklepstelsel het fluidum vrijgeeft welke op-10 gesloten is tussen de te voren opgestelde pakker en de gesloten onderzoekklep wanneer de onderzoekkolom wordt gestoken in de pakker, waarbij de terugslagklepstelsel bestaat uit: een buitenste ringvormig huis met eerste en tweede openingen door de wand daarvan en met een onregelmatige 15 boring, waarbij het uitwendige huis bestaat uit: een ringvormig verlengstuk met de tweede openingen door de wand daarvan en een onregelmatige boring; een ringvormig breekmantel met éên einde daarvan bevestigd aan het einde van het verlengstuk en met een on-20 . regelmatige boring; een ringvormig drukhuis waarvan êên einde bevestigd is aan het andere einde van de breekmantel, waarbij de eerste openingen reiken door de wand daarvan en met een onregelmatig gevormde boring; 25 een ringvormige nippel waarvan êên einde bevestigd is aan het andere einde van het drukhuis, met een onregelmatige boring en met een overlangse holte opgesteld in een deel van de onregelmatige boring; een verschuifbare ringvormige doorn met een 30 onregelmatig uitwendig oppervlak met een ringvormige schouder daarop opgesteld tussen de eerste en tweede openingen door het uitwendige huis, waarbij de verschuifbare doorn verschuifbaar opgesteld is in een eerste stand binnen de boring van het uitwendige huis in afdichtende aanraking daarmede, waarbij de ringvormige 35 schouder van de verschuifbare doorn in verbinding staat met de 8 1 0 0 95 7 - 33 - eerste openingen van het uitwendige huis terwijl de "boring van de verschuifbare doorn in verbinding staat met de tweede openingen van het uitwendige huis, waarbij de verschuifbare doorn voorzien is van: 5 een ringvormige afdichtdoorn met een onregel matig uitwendig oppervlak, en een breekdoorn bevestigd aan een einde van de afdichtdoorn, waarbij de breekdoorn voorzien is van een onregelmatig uitwendig oppervlak, waarbij steunorganen voor breekmiddelen 10 aanwezig zijn op het einde van de breekdoorn welke bevestigd is aan de afdichtdoorn, waarbij een ringvormige schouder op het uitwendige onregelmatige oppervlak daarvan aanwezig is en nokken aanwezig zijn op het andere einde van de breekdoorn, waarbij de nokken verschuifbaar grijpen in de overlangse holten opgesteld 15 in een deel van de onregelmatige boring van de ringvormige nippel van het uitwendige huis; een afdichting voor de terugslagklep vastgezet op het uitwendige van het uitwendige huis voor het blokkeren van de tweede openingen van het uitwendige huis, waarbij de af-20 dichting verbinding toestaat vanaf de boring van het uitwendige huis naar het uitwendige daarvan maar verbinding tegengaat vanuit het uitwendige van het uitwendige huis naar de boring daarvan, waarbij de afdichting bestaat uit: een mantel van elastomeer vastgezet op het 25 uitwendige van het uitwendige huis voor het blokkeren van de tweede openingen van het uitwendige huis, waarbij de mantel radiaal buitenwaarts expandeerbaar is; en breekmiddelen opgesteld binnen het uitwendige huis waarvan een eerste gedeelte in aangrijping staat met een deel 30 van het onregelmatige uitwendige oppervlak van de verschuifbare doorn en waarvan een tweede gedeelte in aanraking staat met een deel van de onregelmatige boring door het uitwendige huis, waarbij de breekmiddelen aanvankelijk bewegen tegengaan van de verschuifbare doom ten opzichte van het uitwendige huis wanneer de 35 verschuifbare doorn opgesteld is binnen het uitwendige huis in 81 00 95 7 -3^- een eerste stand totdat een "bepaalde hoeveelheid kracht wordt uitgeoefend op de verschuifbare doorn, waarbij de hreekmiddelen bestaan uit: een eerste breekhuls met een aantal openingen 5 daarin en in aanraking met een deel van het onregelmatige uit wendige oppervlak van de verschuifbare doorn; een tweede breekhuls met een aantal openingen welke in hoofdzaak in het verlengde zijn gelegen van de openingen in de eerste breekhuls en in aanraking met een deel van 10 de onregelmatige boring door het buitenste huis; en hreekpennen aangebracht in de openingen in de eerste en tweede breekhulzen waardoor onderling bewegen vermeden wordt van de eerste breekhuls ten opzichte van de tweede breekhuls totdat een bepaalde hoeveelheid kracht wordt uitgeoefend 15 op de verschuifbare doorn, waarbij de kracht welke wordt overgedragen van het deel van het onregelmatige uitwendige oppervlak van de verschuifbare doorn op de eerste breekhuls veroorzaakt dat de hreekpennen worden gebroken, waardoor onderling bewegen tussen de eerste breekhuls en de tweede breekhuls wordt toegestaan. 20 . 25· Terugslagklepstelsel volgens conclusie 2b, 'gekenmerkt door grendelorganen opgesteld binnen een deel van de onregelmatige boring van de breekmantel van het uitwendige huis en verschuifbaar grijpend aan het eindgedeelte van de breek-doorn bevestigd aan een einde van de afdichtdoorn; en 25 grendelholten opgesteld in het onregelmatige uitwendige oppervlak van de breekdoorn benedenstrooms van het einde van de breekdoorn welke bevestigd is aan het ene einde van de afdichtdoorn; waardoor wanneer de verschuifbare doorn be-30 weegt van de eerste stand in het uitwendige huis, welke verbinding toestaat door de tweede openingen vanaf de boring van het uitwendige huis naar het inwendige daarvan, naar een tweede stand binnen het uitwendige huis waarbij verbinding door de tweede openingen vanaf de boring van het 'uitwendige huis naar het uit-35 wendige daarvan wordt vermeden door de verschuifbare doorn, waar- 81 0 0 95 7 te - 35 - "bij de grendelorganen grijpen in de grendelholten om beweging te vermijden van de verschuifbare doorn vanuit de tweede stand "binnen het uitwendige huis.
26. Terugslagklepstelsel volgens conclusie 5 2k waarbij de verschuifbare doorn bestaat uit een door druk gebalanceerde verschuifbare doorn. .......i 81 0095 7
NL8100957A 1980-03-07 1981-02-27 Verbeterd terugslagklepstelsel. NL8100957A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US12832480 1980-03-07
US06/128,324 US4328866A (en) 1980-03-07 1980-03-07 Check valve assembly

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8100957A true NL8100957A (nl) 1981-10-01

Family

ID=22434781

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8100957A NL8100957A (nl) 1980-03-07 1981-02-27 Verbeterd terugslagklepstelsel.

Country Status (12)

Country Link
US (1) US4328866A (nl)
JP (1) JPS57165596A (nl)
AU (1) AU6597081A (nl)
BR (1) BR8100850A (nl)
CA (1) CA1145250A (nl)
DE (1) DE3107886A1 (nl)
DK (1) DK104181A (nl)
ES (1) ES8207269A1 (nl)
GB (1) GB2071185B (nl)
IT (1) IT1194756B (nl)
NL (1) NL8100957A (nl)
NO (1) NO810364L (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4633952A (en) * 1984-04-03 1987-01-06 Halliburton Company Multi-mode testing tool and method of use
US4573535A (en) * 1984-11-02 1986-03-04 Halliburton Company Sleeve-type low pressure responsive APR tester valve
US4657082A (en) * 1985-11-12 1987-04-14 Halliburton Company Circulation valve and method for operating the same
US4657083A (en) * 1985-11-12 1987-04-14 Halliburton Company Pressure operated circulating valve with releasable safety and method for operating the same
US4691779A (en) * 1986-01-17 1987-09-08 Halliburton Company Hydrostatic referenced safety-circulating valve
US4665983A (en) * 1986-04-03 1987-05-19 Halliburton Company Full bore sampler valve with time delay
US4817723A (en) * 1987-07-27 1989-04-04 Halliburton Company Apparatus for retaining axial mandrel movement relative to a cylindrical housing
US5193621A (en) * 1991-04-30 1993-03-16 Halliburton Company Bypass valve
CN1080805C (zh) * 1995-08-04 2002-03-13 海德罗-弗罗控股公司 活塞阀
US6685547B2 (en) * 2000-07-10 2004-02-03 Peter Boman Pneumatic sanding roll for flexible abrasive cloth sleeve
BR112015025276A2 (pt) 2013-05-16 2017-07-18 Halliburton Energy Services Inc controle de fluido consistente de ferramenta de fundo de poço
US11585183B2 (en) * 2021-02-03 2023-02-21 Baker Hughes Energy Technology UK Limited Annulus isolation device
RU2760447C1 (ru) * 2021-05-27 2021-11-25 Публичное акционерное общество "Татнефть" имени В.Д. Шашина Запорный клапан для обсадной колонны

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1854518A (en) * 1930-05-28 1932-04-19 John Q Little Cement barrel
US3193016A (en) * 1962-04-30 1965-07-06 Hydril Co Reverse flow tubing valve
US3850250A (en) * 1972-09-11 1974-11-26 Halliburton Co Wellbore circulating valve
US3976136A (en) * 1975-06-20 1976-08-24 Halliburton Company Pressure operated isolation valve for use in a well testing apparatus and its method of operation
US3964544A (en) * 1975-06-20 1976-06-22 Halliburton Company Pressure operated isolation valve for use in a well testing and treating apparatus, and its method of operation
US4063593A (en) * 1977-02-16 1977-12-20 Halliburton Company Full-opening annulus pressure operated sampler valve with reverse circulation valve
US4064937A (en) * 1977-02-16 1977-12-27 Halliburton Company Annulus pressure operated closure valve with reverse circulation valve
US4113012A (en) * 1977-10-27 1978-09-12 Halliburton Company Reclosable circulation valve for use in oil well testing

Also Published As

Publication number Publication date
IT8120120A0 (it) 1981-03-04
AU6597081A (en) 1981-09-10
DE3107886A1 (de) 1982-01-07
IT1194756B (it) 1988-09-28
ES500165A0 (es) 1982-09-01
GB2071185B (en) 1983-06-22
GB2071185A (en) 1981-09-16
CA1145250A (en) 1983-04-26
DE3107886C2 (nl) 1990-11-22
ES8207269A1 (es) 1982-09-01
BR8100850A (pt) 1981-09-08
NO810364L (no) 1981-09-08
DK104181A (da) 1981-09-08
US4328866A (en) 1982-05-11
JPS57165596A (en) 1982-10-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
USRE29562E (en) Method and apparatus for testing wells
US3032125A (en) Offshore apparatus
EP0088550B1 (en) Tester valve with liquid spring
US4347900A (en) Hydraulic connector apparatus and method
US3858649A (en) Apparatus for testing oil wells using annulus pressure
US4444268A (en) Tester valve with silicone liquid spring
US4109724A (en) Oil well testing valve with liquid spring
US4378850A (en) Hydraulic fluid supply apparatus and method for a downhole tool
NO341483B1 (no) Fremgangsmåte for styring av trykket i ringrommet under brønnboring
EA016632B1 (ru) Уплотнительное устройство для бурильной колонны
NL8100957A (nl) Verbeterd terugslagklepstelsel.
GB2081776A (en) Acoustic subsea test tree
NO310785B1 (no) Kabelhode
NO762446L (nl)
US4258793A (en) Oil well testing string bypass valve
BR112019015572A2 (pt) Aparelho para formar pelo menos uma parte de um sistema de produção para um furo do poço, e uma linha para e método de realizar uma operação para ajustar um tampão de cimento em um furo do poço
NO341289B1 (no) Hydraulisk satt konsentrisk pakning med multippelt navlestrengomløp gjennom stempelet
US4281715A (en) Bypass valve
US4319633A (en) Drill pipe tester and safety valve
US4420045A (en) Drill pipe tester and safety valve
US3705623A (en) Offshore well equipment with pedestal conductor
GB1583435A (en) Oil well testing safety valve
US6367553B1 (en) Method and apparatus for controlling well pressure while undergoing wireline operations on subsea blowout preventers
US3217805A (en) Marine well completion apparatus
US3732925A (en) Apparatus for conducting operations in a well through a normally closed valve

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed