NL8020089A - Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van een houder voor voedsel en dergelijke. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van een houder voor voedsel en dergelijke. Download PDF

Info

Publication number
NL8020089A
NL8020089A NL8020089A NL8020089A NL8020089A NL 8020089 A NL8020089 A NL 8020089A NL 8020089 A NL8020089 A NL 8020089A NL 8020089 A NL8020089 A NL 8020089A NL 8020089 A NL8020089 A NL 8020089A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
lower member
cut
trough
forming
cavity
Prior art date
Application number
NL8020089A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Hamilton Joel A
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hamilton Joel A filed Critical Hamilton Joel A
Publication of NL8020089A publication Critical patent/NL8020089A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B9/00Enclosing successive articles, or quantities of material, e.g. liquids or semiliquids, in flat, folded, or tubular webs of flexible sheet material; Subdividing filled flexible tubes to form packages
    • B65B9/02Enclosing successive articles, or quantities of material between opposed webs
    • B65B9/04Enclosing successive articles, or quantities of material between opposed webs one or both webs being formed with pockets for the reception of the articles, or of the quantities of material
    • B65B9/042Enclosing successive articles, or quantities of material between opposed webs one or both webs being formed with pockets for the reception of the articles, or of the quantities of material for fluent material
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B11/00Wrapping, e.g. partially or wholly enclosing, articles or quantities of material, in strips, sheets or blanks, of flexible material

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Containers And Plastic Fillers For Packaging (AREA)
  • Packages (AREA)

Description

f ·.
i 8020089
Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van een houder voor voedsel en dergelijke.
Verpakkingen voor voedselprodukten zijn bekend.
In het bijzonder worden verpakkingen voor behandelde en/of gemengde produkten welke gereed zijn voor openen, opdienen en/of onmiddellijk gebruik zeer veelvuldig gebruikt.
5 Voedsel opgediend in vliegtuigen, zoals voedsel in gelei en dergelijke zijn zulke verpakte produkten. Snelle voedsellevertoestellen leveren afzonderlijke porties aan kruiden zoals tomatensaus, mosterd, aanmaakmengsels voor sla en dergelijke. In dergelijke verpakte produkten is het gebruik om de zak 10 of uitsparing in de bodem van de het voedsel ontvangende strook van de verpakking door warmte te vormen. Na het vormen en het vullen van de zak in deze strook met het produkt, wordt gewoonlijk een deksel ter plaatse afgedicht rondom het vlakke oppervlak om het produkt op zijn plaats te houden. Dit deksel heeft gewoonlijk 15 dezelfde of gelijke begrenzende eigenschappen als de draagstrook.
Na het vormen, vullen en afdichten door het bevestigen van een deksel wordt de voltooide verpakking gewoonlijk afgesneden in afzonderlijke verpakkingen.
Octrooien gericht op de bovengenoemde vervaar-20 diging van verpakkingen of op het vervaardigen of vullen van zakken zijn bijvoorbeeld het Amerikaanse octrooischrift 2.749.817 en 3.667.354 en 3.762.617 en 3.813.998 en 3.884.129 en 4.048.782 en bovendien het Britse octrooischrift 1.075.540.
Bij deze en andere stand van de techniek wordt 25 de zak gewoonlijk gevormd in tenminste de bodemdragende strook door warmte of de draagstrook wordt op andere wijze gestrekt. Andere doosvormende middelen omvatten plano's welke worden gesneden, voorzien van vouwnaden en vervolgens gevouwen om een houder te vormen. Het deksel wordt dan aangebracht om het produkt vast te 30 houden.
Volgens de huidige uitvinding wordt een onderste strook voortbewogen naar een middel voor dwarssnijden waar de 8020089 2 strook in het midden wordt gesneden om aan de rand draaggedeelten over te laten aan weerszijde van de strook. Dit voortbewegen van de strook kan continu of intermitterend zijn. Deze strook, gewoonlijk een bodemstrook, kan folie, papier, een gelaagd produkt 5 of elk strookmateriaal zijn welke een doelmatiger verpakking levert voor het onderhavige te verpakken materiaal. Nadat een dwarse snede in tenminste de bodemstrook aangebracht is geworden, wordt de strook tot een trog gevormd door overeenkomstig gevormde matrijzen, rollen of vingers doordat de zijgedeelten naar elkaar 10 toe worden bewogen. Het centrale deel van deze strook wordt dwars gebogen om een buffer of einde te vormen. Deze gevormde holte wordt gevuld met het te verpakken produkt en vervolgens wordt een deksel ter plaatse gelast. Het verkregen verpakte produkt wordt dan bij voorkeur in afzonderlijke eenheden gesneden. Het dek-15 sel wordt ook tot een trog gevormd in bepaalde gevallen voorafgaand aan het aanbrengen op het bodemorgaan.
De uitvinding kan worden samengevat, tenminste gedeeltelijk, door aanduiden van zijn doeleinden.
De uitvinding beoogt te voorzien en voorziet 20 in een verpakkingsinrichting waarbij tenminste de draagstrook wordt gevormd tot een holte of zak zonder rekken of met warmte vervormen. De einden van de gevormde holte of zak zijn nabij dwarse sneden gemaakt in het draagvel of strook. Deze eindgedeelten worden dwars op de strook gebogen om een dam of buffer voor het te 25 verpakken produkt te leveren. Het deksel wordt ter plaatse opgelast op de vlakke zijgedeelten en vlakke eindgedeelten van de ondergelegen drager om een afgedichte verpakking te leveren welke een hermetische afdichting van het te verpakken produkt levert.
Na het vormen en afdichten van de verpakking wordt de draagstrook 30 verder doorgesneden om afzonderlijke verpakkingen van het produkt op te leveren.
Verder beoogt de uitvinding te voorzien in een zak of buidel gevormd in een voortbewegende strook welke van folie, papier, of een gelaagd produkt of dergelijke kan zijn. Deze zak of 35 buidel wordt gevormd door een vormende doorn zonder het toepassen 8020089 λ 3 van met hitte vervormen. Deze buidel of zak wordt gevormd in folie, papier, gelaagde strook of film welke wordt gevormd door hanteren in plaats van rekken of door warmte vervormen van de zak. Een dwarse snede wordt aangebracht in de voortbewegende 5 strook waarbij de zijden als draagranden intakt worden gelaten doordat de strook niet volledig wordt doorgesneden. Nabij deze dwarse sneden wordt de strook gevormd tot eindbuffers. Deze buffers gevormd door vouwen, vormen of door bekende verplaatsings-middelen, leveren een holte of buidel in deze strook. Na het 10 vormen wordt het produkt in deze ontvangende holten of buidels geplaatst. Een deksel wordt op deze draagstrook aangebracht en aan deze draagstrook gehecht om het produkt te sluiten en te omgeven. Nadat deze fase voltooid is, wordt de draagstrook bij voorkeur verder doorgesneden aan de dwarse sneden om de afzonder-15 lijke verpakkingen op te leveren.
Bij meer in het bijzonder te beschrijven uitvoeringsvormen zijn buidels of holten aangegeven welke zijn gevormd in de onderste draagstrook. Bij een uitvoeringsvorm heeft de onderste draagstrook een dwarse snede gemaakt in de vorm van 20 een "I". Deze onderste draagstrook wordt gevormd tot een trog welke voorzien kan zijn van evenwijdige zijranden. Eindwanden worden dan gevormd en op hun plaats aangebracht en een vouw wordt bij de vier hoeken gemaakt. De eindvouwen leveren uitstaande ribben welke normaal zich uitstrekken in hetzelfde vlak als de vast-25 houdende zijden van de holte. Na het vullen van de holte met een produkt, wordt een deksel op zijn plaats afdichtend aangebracht.
De gevulde en afgedichte holte kan verder worden afgesneden van de strook en als afzonderlijke verpakkingen worden verzameld door niet aangegeven methoden.
30 Bij een andere uitvoeringsvorm wordt de onder ste draagstrook tot een trog vervormt tijdens of nadat dwarse sneden aangebracht zijn. Nabij elk van de dwarse sneden worden voorste en achterste eindwanden aangebracht en gevormd in deze bo-demstrook. Het te verpakken produkt wordt dan opgesteld in deze 35 trog tussen de eindwanden. Een deksel welke op dezelfde wijze kan 8020089 4 zijn gevormd of een film kan zijn, wordt dan aangebracht op de zijden en de einden van de draagstrook om het produkt vast te houden. Overlangs afdichten kan tot stand worden gebracht door met warmte hechten of met andere hechtmiddelen. De dwarse hechting nabij de 5 snede kan worden gemaakt in de vorm van een slinger zodat de lengte van de eindafdichting gelijk is aan de lengte van de breedte van de draagstrook bij de snede in de draagstrook voorafgaand aan het tot een trog vormen. Dit slingervormige afdichtmiddel is gewoonlijk noodzakelijk teneinde te verzekeren dat de overmaat aan 10 strookmateriaal wordt gehecht zonder vouwen of bubbels in de draagstrook.
Bij nog een andere uitvoeringsvorm wordt de onderste draagstrook gevormd tot een trog met eindgedeelten met behulp van matrijzen welke de onderste film in vorm brengen ter-15 wijl en wanneer de dwarse sneden worden aangebracht. In de onderste strook wordt de gewenste vorm tot stand gebracht door samenwerkende matrijzen. De bodemstrook wordt niet gereikt aangezien de dwarse sneden het mogelijk maken dat de eindgedeelten van de houder kunnen bewegen in een vlak welke gelijk is aan het vlak 20 van de zijdelingse organen. Het deksel kan gedeeltelijk worden vervormd en vervolgens op afdichtende wijze worden gehecht aan de onderste film door middel van bovenste en onderste, verhitte matrijzen. Bij deze uitvoeringsvorm wordt de slingervormige hechting niet toegepast en is ook niet vereist.
25 Het verpakkingsmateriaal kan een folie, papier, een gelaagd materiaal zijn met een inwendige bekleding van kunststof of een willekeurig ander materiaal welke verenigbaar is met het te verpakken produkt. Het deksel kan een film zijn en kan aan het draagorgaan worden bevestigd door bijvoorbeeld door ver-30 warmen hechten of kan een film of papier zijn welke bevestigd wordt door een kleefmiddel welke te voren is aangebracht of juist voorafgaand aan het hechten kan worden aangebracht. Bij elk hierna in het bijzonder te beschrijven uitvoeringsvorm wordt opgemerkt dat de onderste en bovenste verpakkingsmaterialen, hoewel 35 gevormd door matrijzen, vingers en dergelijke, voorzien zijn van 8020089 5 een dwarse snede gevormd in tenminste één van de beide organen.
De gevormde snede gaat niet alleen tegen maar draagt zorg dat de verpakkingsmaterialen niet worden gerekt of verzwakt. Verhit-tingsmiddelen en andere rekmiddelen verzwakken gewoonlijk de 5 verpakking, in het bijzonder bij de hoeken.
Toegevoegd aan de bovenstaande samenvatting, is de volgende omschrijving gedetailleerd om de doelmatigheid van de uitvinding aan te geven en behulpzaam te zijn bij het begrip van de uitvinding. Deze beschrijving is echter niet bedoeld om 10 elke nieuwe inventieve gedachte te omvatten ongeacht hoe deze later zal worden uitgevoerd door variaties in vorm of toevoegingen of verdere verbeteringen. Om deze reden is gekozen voor uitvoeringsvormen van een gevormde holte van en in een onderste draagstrook als toegepast voor gebruik bij het verpakken van voedsel en der-15 gelijke en toont een voorkeur voor het snijden, vormen, vullen en afdichten van het produkt. Deze bepaalde uitvoeringsvormen en de inrichting voor het tot stand brengen daarvan zijn gekozen bij wijze van voorbeeld en als beschrijving met betrekking tot de bijgaande tekening.
20 Figuur 1 is een isometrische, gedeeltelijk sche matisch aanzicht van de inrichting voor het vormen van de verpakking waarbij de bodemstrook wordt gevormd tot een trog met gevormde einden als eindwanden nabij een dwarse snede in de draagstrook .
25 Foguur 2 is een isometrisch aanzicht op ver grote schaal van een afzonderlijk verpakt produkt tot stand gebracht door de werking en de inrichting volgens figuur 1.
Figuur 3 is een doorsnede van de verpakking volgens figuur 2 langs de lijn 3-3 van figuur 2 en gezien in de 30 richting van de pijlen.
Figuur 4 is een gedeeltelijk bovenaanzicht en toont de dwarse snede tijdens en nadat de naburige eindwanden zijn gevormd in de draagstrook.
Figuur 5 is een gedeeltelijk schematisch, iso-35 metrisch aanzicht van de verpakking vormende inrichting waarbij 8020069 λ β de draagstrook gedeeltelijk is doorgesneden met een I-vormige snede en waarbij een holte is gevormd in de bodemstrook met einden zijpanelen en een vouwbewerking wordt uitgevoerd aan de vier hoeken van de holte.
5 Figuur 6 is een bodemaanzicht op vergrote schaal van het verpakte produkt tot stand gebracht door de bewerking volgens figuur 5.
Figuur 7 toont een doorsnede van de verpakking volgens figuur 6 langs de lijn 7 - 7 en gezien in de richting 10 van de pijlen.
Figuur 8 is een gedeeltelijk bovenaanzicht van de draagstrook volgens figuur 5 en toont in het bijzonder de I-vormige dwarse sneden in deze voortbewegende strook.
Figuur 9 is een gedeeltelijk bovenaanzicht 15 van de voortbewegende strook volgens figuur 8 welke nu gevouwen is om te voorzien in zijwanden van de holte.
Figuur 10 is een bovenaanzicht van de strook volgens figuur 9 waarbij de einden van de holte nu eindwanden vormen en met gevouwen lippen welke nu zijn aangebracht voor het 20 hechten.
Figuur 11 toont een gedeeltelijk bovenaanzicht van de hoekconstructie op vergrote schaal en levert hiermede de vouwen en de holte zonder rekken of breuken in de gevormde film.
Figuur 12 toont een gedeeltelijk bovenaanzicht 25 van de bodemstrook gesneden in verscheidene holten.
Figuur 13 toont een isometrisch, gedeeltelijk schematisch aanzicht van een inrichting als volgens figuur 1 en toont een alternatief vormen van een verpakking waarbij de bodem tot een trog wordt gevormd met behulp van matrijzen en met einden 30 in een vlakke opstelling en waarbij de dwarse snede tegelijkertijd wordt aangebracht in de draagstrook.
Figuur 14 toont een zijdelingse doorsnede op gedeeltelijk vergrote schaal langs de lijn 14 - 14 van figuur 13 en gezien in de richting van de pijlen.
35 Figuur 15 is een doorsnede van de matrijs en de 8020089
A
7 onderste film volgens figuur 14 langs de lijn 15 - 15 van figuur 13 en gezien in de richting van de pijlen.
Figuur 16 is een doorsnede van een matrijs voor met warmte afdichten van de verpakking als vervaardigd door de 5 inrichting volgens figuur 13 langs de lijn 16 - 16 gezien in de richting van de pijlen.
Figuur 17 toont een isometrisch aanzicht van een voltooide verpakking als tot stand gebracht door de inrichting volgens figuur 13.
10 Met betrekking tot de verpakking als tot stand gebracht door de inrichting als voorgesteld door de figuren 1 tot en met 4, wordt opgemerkt dat de inrichting is voorzien van een draags.trook 20 welke op bepaalde intervallen wordt gesneden om dwarse sneden 22 te vormen. Deze sneden reiken niet volledig over 15 deze strook maar eindigen op een aanzienlijke en bepaalde afstand van de randen 23. Deze voortbewegende strook wordt afgeleverd vanaf een voorraadrol welke niet getekend is en wordt voortbewogen tussen bovenste en onderste niet-getekende rollen om een trog in deze strook te vormen. Deze trog kan ook worden gevormd door 20 schoenen of vingers waarboven en onder de strook kan worden voortbewogen. Beide middelen zijn bekend en daarom niet getekend. Het vormen van een trog resulteert in dat de randen binnenwaarts naar elkaar toe bewegen. Na het vormen van de trog worden eindgedeelten of wanden 24 met behulp van niet getekende matrijzen gevormd. De 25 vormende matrijzen of schoenen, welke bekend zijn en zijn aangegeven in de stand van de techniek, kunnen uitsteeksels en uitsparingen zijn in bij elkaar passende walsen. Het vormen kan ook tot stand worden gebracht door heen en weergaande matrijzen welke mechanisch of hydraulisch in tijdrelatie met de beweging van de film worden 30 bewogen. Wanneer deze eindgedeelten zijn gevormd, heeft de snede 22 de vorm volgens figuur 4. Wanneer het vlak of oppervlak 24 omhoog reikt van het troggedeelte, heeft dit tot gevolg dat de snede in zijn midden wordt gespreid tot een vorm welke correspondeert met onderling verbonden bogen 25. De eindgedeelten 24 zijn gevormd om 35 te voorzien in korte vlakke oppervlakken grenzend aan elke snede.
8020089 8
Dit zijn de korte of kleine oppervlakken 26 tussen de snede en de eindgedeelten. Het produkt 27 wordt nu in de trog geplaatst tussen de gevormde einden 24. Een bovenste deksel 28 wordt nu aangevoerd totop de gevormde, onderste, trogvormige strook. Dit dek-5 sel kan gebogen zijn om een buidel of zak te vormen als volgens figuur 3.
Dit deksel 28 wordt gehecht aan het onderste orgaan 20 bij de randen. Een dwarse snede 30 kan ook worden aangebracht in het deksel en zijn opgesteld om samen te vallen met 10 de onderste snede 22 wanneer het deksel 28 op zijn plaats wordt gebracht en wordt gehecht aan de onderste drager 20. Een overlangse afdichting 31 langs elke rand wordt nu tot stand gebracht. Dwarse hechtingen 32 en 34 worden nu aangebracht en zijn nabij elke snede gelegen. Elke dwarse hechting is slingervormig en komt in lengte 15 overeen met de breedte van de strook bij de snede 22 voordat de draagstrook tot een trog is vervormd. Deze slingervormige en langwerpige hechting wordt zodanig aangebracht dat geen vouwen of bobbels ontstaan bij de hechting van de houder. Opgemerkt wordt dat na het trog vormen, de onderste drager 20 in zijn gevormde toe-20 stand kan worden gehouden met behulp van een vacuumtransportband. Vacuumtransportbanden zijn bekend en zullen worden gebruikt indien noodzakelijk. Het deksel 28 kan een film zijn welke ter plaatse is vervormd en in vorm wordt gehouden door een vacuumtransportband welke gelijk is aan de transportband voor het onderste orgaan 25 20. Het te verpakken produkt 27 kan een vloeistof, een vaste, een semi^vaste of korrelvormige stof of elke combinatie hiervan zijn en dit produkt wordt vastgehouden door het trogvormige gebied, de eindorganen 24 en de aangehechte deksel 28. Opgemerkt wordt dat de getekende verpakking is aangegeven als enkelvoudige verpakking, 30 maar meervoudige verpakkingen kunnen worden gevormd in het onderste orgaan en het deksel. Het vormen van een trog voor het ontvangen en vasthouden van het produkt is ook aanwezig. In geen geval wordt voorzien in vervormen of rekken van het verpakkingsmateriaal.
Een bovenste gevormde rol 36 dient voor het ver-35 vormen van het deksel 28. Een dergelijke onderste vormrol 38 is 8020089 9 aangepast aan de rol 36 en hun buitenste delen met vergrote diameter drukken de randen 31 van de verpakking tegen elkaar. Indien door verwarmen hechten bij deze verpakking uitgevoerd dient te worden, hebben de walsen 36 en 38 plaatselijk verhitte gedeelten 5 om de gewenste door verwarmen hechten tot stand te brengen. Het hechten van de einden 32 en 34 wordt door niet getekende hecht-middelen tot stand gebracht. Gewoonlijk wordt een slingervorm toegepast aan één zijde van de verpakking (top of bodem) en een draag-orgaan wordt geleverd aan de tegengestelde zijde. Indien een 10 hechting door verwarmen tot stand gebracht dient te worden, kunnen verhitte matrijzen worden gedragen door een orgaan 40 voor het geprogrammeerd voortbewegen naar de verpakking. Opgemerkt wordt dat de dwarse hechting tot stand wordt gebracht in het’ min of meer vlakke gebied 26 tussen de omhoog gekeerde eindgedeelten 24 15 en de snede 22 welke resulteert in het oppervlak 25. Wanneer het deksel 28 ook gedragen dient te worden, zijn de eindgedeelten 24 van de trog verplaatst cm te reiken in een kleine en ondiepe boog boven het vlak van de zijgedeelten 31. De mate van deze omhoog gebogen boog is slechts een onderwerp van keuze bepaald door de te 20 vervaardigen en te leveren verpakking. De slingervormige hechting levert de noodzakelijke lengte om een afdichting zonder kreukels te leveren.
Uit de figuren 5 tot en met 11 blijkt dat een onderste draagstrook 50 gedeeltelijk wordt doorsneden door een 25 dwarse snede 52 welke niet reikt tot de zijranden van de strook. Elke dwarse snede wordt beëindigd door korte sneden 53 en 54 aan de einden daarvan en in hoofdzaak evenwijdig aan de randen 55 van de strook 50. De sneden 53 en 54 worden gevormd op korte afstand van de randen 55 en de gedeelten 56 voorbij deze sneden leveren 30 de draagmiddelen voor de onderste strook, vervormen de schoenen, ploegen, vingers of walsen welke bekend zijn, en zijn aangegeven in vele octrooischriften, vervormen de draagstrook 50 totin een trog waarvan de overlangse zijden 57 loodrecht kunnen staan op de het deksel dragende strookgedeelten of kunnen indien gewenst een 35 weinig hellen. Vouwen en vormen van deze onderste draagstrook kan 8020089 10 tot stand worden gebracht op vele bekende wijzen.
Bij een later station bewegen slingers 58 en 59 voor het vervormen van de einden omhoog en werken samen met bovenste vouworganen om in hoofdzaak vertikale einden 60 en 62 5 te vormen. Deze bovenste vervormingsorganen of vingers zijn bekend en bewegen in de trog om behulpzaam te zijn bij het omhoog vouwen van de eindgedeelten 60 en 62. Nadat de einden zijn gevormd en omhoog zijn bewogen ten opzichte van de trog, worden horizontale eindvlakken 64 en 66 gevormd door naar elkaar toe vouwen 10 in het vlak van de delen 56. Na verplaatsen van de trog worden de buiteneinden van de vlakken 64 en 66 gevouwen om te voorzien in overlappende gedeelten 67 en 68 volgens de figuren 10 en 11.
Een spleet 70 wordt aldus aangebracht in de drager 50 nadat een holte gevormd is in de strook 50. Deze spleet 70 is in hoofdzaak 15 gelijk aan de lengte van de einden 60 plus 62. De vlakken hebben een ontwikkelde breedte welke in hoofdzaak gelijk is aan de lengten 53 of 54 gemaakt met de I-vormige snede. Wanneer de vlakken 62 en 64 zijn gevouwen in het vlak van de zijorganen 56 vormen zij driehoekige gedeelten 67 en 68 welke hetzij volgen kunnen op 20 of kunnen liggen boven de zijdelingse draagdelen 56. De ligging van de vouw van de hoek is een onderwerp van voorkeur.
Met betrekking tot de onderzijde van de holte voor het produkt volgens figuur 6 welke de onderzijde van de ver-pakkingsdrager toont, wordt opgemerkt dat bij het vervormen van de 25 einden 60 en 62 en de vlakken 64 en 66 met tapse gedeelten 67 en 68, bodemribben worden gevormd. Deze gedeelten zijn aangegeven in register met de zijden 57 en zijn aangegeven als 71, 71a, 72 en 72a, een ander vouwpatroon kan worden toegepast dan volgens de tekening, in welk geval de gevouwen einden 71, 71a, 72 en 72a een andere 30 hoek vormen dan in register te zijn met de zijgedeelten 57.
Met betrekking tot de figuren 5, 10 en 11 wordt opgemerkt dat nadat de bodemdrager gevormd is geworden, deze kan worden gevuld door middel van niet getekende hulpmiddelen met een produkt welke korrelvormig, vast, semi-vast, semi-vloeibaar of vloei-35 baar kan zijn nadat een deksel 73 op zijn plaats is aangebracht.
8020069 11
Het deksel 73 wordt geleid en gedrukt door walsen 74 en 76 om dit deksel op de drager te brengen waarbij het deksel op zijn plaats wordt bevestigd door hetzij door verwarmen hechten of door plaatselijk aanbrengen van lijm. Nadat de afgedichte verpakking gevormd 5 is geworden, worden bekende snijmiddelen toegepast om de verpakkingen te scheiden tot afzonderlijke verpakkingen.
Beide bovenbeschreven verpakkingsmethoden vereisen het toepassen van een standaard, vlak verpakkingsmateriaal dat wordt gehanteerd op intermitterende of continue wijze om te 10 voorzien in meer volume in een gevormde buidel. Het gewoonlijk toegepaste materiaal is ondoorlaatbaar voor water en lucht zodat een hechting een hermetische bescherming biedt aan de inhoud. Het inwendige van deze verpakking is gewoonlijk voorzien van een afdichtend oppervlak zoals een film en bij voorkeur werken afdichten-15 de stangen op de vlakke lijn van de bekleding om de gewenste verpakking te leveren.
Als aangegeven in figuur 12 kunnen bij verschillende uitvoeringsvormen een meervoudige formatie van verpakkingen tot stand worden gebracht in de strook en meer dan één omhoog ste-20 kend stelsel kan worden geleverd. De draagstrook en de bijbehorende bovenvel· welke op zijn plaats wordt aangebracht om het deksel te leveren voor het produkt levert een afgedicht produkt en een verpakking in meervoudige breedten. De verkregen reeks verpakkingen wordt gesneden en bijgesneden om verpakkingen om de gewenste wijze 25 te leveren. Wanneer een lineaire snede met een enkelvoudige dimensie wordt geleverd, wordt een I-vormige snede of meervouden daarvan toegepast waarbij het de buidel vormende verpakkingsmateriaal niet wordt gerekt of verhit. Een vacuumtafel kan indien nodig worden toegepast om het trogvormige materiaal in de gewenste 30 vorm te houden tijdens het vullen. Een deksel kan nu worden aangebracht. De breedte en diepte van de houder kan worden aangepast aan het in deze buidel aan te brengen produkt welke een vloeistof, een vaste, semi-vaste of korrelvormige stof kan zijn. Gewoonlijk wordt een hete hechtstaaf met een veerkrachtige steun toegepast 35 om de verpakking in afgedichte toestand te brengen. Een hechtmiddel 8020089 12 kan worden gebruikt om het deksel op de holte te houden maar een verhitte afdichtstaaf is niet vereist. Het doorsnijden van de strook wordt uitgevoerd naar de wens van de eigenaar van de verpakkingsmachine .
5 De figuren 13 tot en met 17 tonen een alter natieve opstelling ten aanzien van de verpakking welke tot stand wordt gebracht door de inrichting volgens de figuren 1 tot en met 4. Bij deze alternatieve uitvoeringsvorm volgens de figuren 13 tot en met 17 wordt de onderste film vervormd door matrijzen welke 10 hierna meer in het bijzonder zullen worden beschreven. Het deksel kan ook worden vervormd door dergelijke middelen waarbij het hechten bij voorkeur plaats heeft met behulp van verhitte matrijzen.
Zoals getekend wordt een onderste draagstrook 120 gesneden op bepaalde intervallen om dwarse sneden of spleten 15 122 te vormen. Deze sneden, zoals de bovenbeschreven sneden, reiken niet volledig over de draagstrook maar eindigen op een aanzienlijke en bepaalde afstand vanaf de randen 123. Deze voortbewegende strook wordt vanaf een niet getekende opslagrol afgeleverd. Bij het voortbewegen wordt de onderste draagstrook 120 gebracht naar en tussen 20 onderste en bovenste matrijsvormen 80 en 82. Als aangegeven in figuur 14 is de bovenste matrijs van uitstekende soort met een uitstekend centraal gedeelte welke de holte of uitsparing in deze onderste drager vormt. Een passende vorm is aanwezig binnen de onderste matrijs 82 met vanzelfsprekend speling voor de dikte van 25 de draagstrook. Als aangegeven door de pijlen worden de bovenste en onderste matrijzen 80 en 82 heen en weer naar elkaar toe en van elkaar af bewogen door middel van niet getekende, bijvoorbeeld hydraulische middelen.
Zoals getekend wordt de dwarse snede of spleet 122 30 tot stand gebracht door een mes 84 welke wordt gedragen door en wordt bewogen door de bovenste matrijs 80. Deze messen 84 komen binnen in uitsparingen 86 aangebracht in of aanwezig in de onderste matrijs 82. Volgens figuur 13 draagt de onderste matrijs een aantal holten voor het vormen van de holte maar de onderste matrijs 35 wordt omhoog en omlaag bewogen gedurende het voortbewegen van de 8020089 13 onderste draagstrook. De passende matrijzen vormen eindwanden 124 aan beide einden van de holte. Deze eindwanden zijn in hetzelfde of in hoofdzaak in hetzelfde vlak als de zijdelen 123. Het vormen van de drager tot een holte heeft tot gevolg dat de strook 5 bij de snede 126 een weinig uit elkaar wordt getrokken. De eindwanden 124 nabij de sneden 122 zijn in hetzelfde vlak als de zijdelingse wanden 123. Een deksel 128 wordt nu gebracht naar de onderste, vervormde draagstrook 120. Dit deksel kan gebogen zijn om een holte te vormen als volgens de figuren 16 en 17.
10 Het deksel 128 wordt gebracht naar de gevormde onderste holte na vullen met een produkt 127 welke wordt afgegeven door een spuit of trechter 88. Zoals getekend wordt de zijdelingse afdichting 131 van het deksel op de onderste drager aanvankelijk geleverd door bovenste en onderste rollen 136 en 138. Na 15 een aanvankelijke zijdelingse afdichting tot stand is gebracht worden dwarse afdichtingen 132 en 134 tot stand gebracht door passende verhitte matrijzen 90 en 92 welke naar en van elkaar worden bewogen door andere niet getekende, bijvoorbeeld hydraulische middelen. De dwarse afdichtingen 132 en 134 zijn aangegeven in 20 figuur 16 en de pijlen geven de heen en weergaande beweging aan voor de matrijzen 90 en 92 naar en van een stand voor afdichten en drukken. Een voltooide verpakking is aangegeven in figuur 17 en het snijden in afzonderlijke verpakkingen wordt tot stand gebracht door een mes 140 volgens figuur 13. Indien met verwarmen 25 afdichten wordt toegepast, zijn de rollen 136 en 138 en de matrijzen 90 en 92 ook verhit. Dit sluit niet het toepassen van folie en een kleefmiddel of een ander bekend hechtmiddel uit.
In de bovengenoemde voorbeelden voor het vormen van een trog of holte in het onderste vel wordt opgemerkt dat dit 30 vormen van een trog of vervormen niet het rekken of verzwakken van de drager tot gevolg heeft. Het vormen van een trog en/of vervormen veroorzaakt een afname van de breedte van de verpakking. De randen en die dwarse delen nabij de snede worden in hoofdzaak vastgehouden zodat een afdichting gemakkelijk kan worden gemaakt door 35 verwarmen en/of druk zodat de gevulde verpakkingen kunnen worden 8020089 14 gedragen door de inrichting door een standaardaandrijf- of voort-bewegingsmechanisme.
In de buidel gevormd door de inrichting volgens figuur 1 worden de onderste sneden 22 en de bovenste sneden 5 30 (indien aangebracht) gewoonlijk gemaakt door heen en weer gaande messen maar dit sluit niet andere middelen uit zoals messen gedragen in rollen. De eindwanden 24 zijn gewoonlijk gevormd door passende heen en weergaande matrijzen maar kunnen ook worden gevormd door roterende vervormingsmiddelen zoals vingers. Vol-10 gens figuur 5 wordt de I-vormige snede 52 gewoonlijk gevormd door heen en weergaande matrijzen, maar roterende matrijzen als volgens figuur 1 kunnen worden toegepast. Het vormen van vlakken 64 en 66 wordt gewoonlijk tot stand gebracht door vingers en de richting van de vouwen en de vorm en de positie van de organen 71, 15 71a, 72 en 72a bepaalt de werking en de vorm van het toestel met de vingers en de werking daarvan.
In de constructie volgens figuur 1 en 5 zijn geen middelen aangegeven voor het overdwars snijden en het vormen van troggen. Het overdwars afdichten is ook niet aangegeven. Deze 20 inrichting is gebruikelijk en kan op verschillende wijzen tot stand worden gebracht. De constructie volgens figuur 13 is slechts een voorbeeld van middelen voor het tot stand brengen van dit snijden, vervormen, vouwen en afdichten bij een bepaald produkt.
De verpakking en het te gebruiken materiaal zijn uitgangspunten 25 voor de ontwerper van de inrichting.
Ten aanzien van de werkwijze voorziet de bovenbeschreven inrichting in de volgende fasen: het leveren en voortbewegen van een onderste orgaan van bepaalde breedte en grote lengte van velvormig materiaal aangepast om een serie ontvangende 30 holten te vormen; het vormen van een serie in hoofdzaak identieke dwarse sneden in het onderste orgaan en bij in hoofdzaak gelijke en regelmatige intervallen, waarbij deze sneden korter zijn dan de breedte van het onderste orgaan waardoor zijdelingse dragende delen in het onderste orgaan overblijven; het vormen van een trog 35 in het onderste orgaan waarbij de trog reikt over in hoofdzaak 8020089 15 dezelfde breedte in het onderste orgaan als de dwarse snede; het vormen van een eindwand aan elke zijde van elke dwarse snede waarbij deze eindwanden en de trog een holte voor het ontvangen van een produkt vormen, waarbij de eindwanden zijn gevormd in 5 het onderste orgaan zonder toepassen van verhitten en rekken van het orgaan zodat de samenhang van alle wandgedeelten van de holte in hoofdzaak onveranderd blijft gedurende hun beweging door de vervormende fasen, het afgeven van een gewenste hoeveelheid produkt in de gevormde holte van de onderste drager; aanbrengen 10 van een deksel op de randgedeelten rondom de holte om het produkt in de holte te houden en tenslotte afsnijden van de afgedichte holten tot afzonderlijke verpakkingen. Deze werkwijze kan verder voorzien zijn van extra fasen als aangegeven in de conclusies.
Uitdrukkingen zoals links, rechts, boven, beneden, 15 bodem, top, voor, achter, in en uit dienen slechts ter verduidelijking van de getekende uitvoeringsvormen, maar zijn niet bepalend voor de stand van de organen welke naar wens kan gekozen worden.
8020089

Claims (27)

1. Inrichting voor het in een produktielijn vervaardigen van een verpakking voor een produkt welke korrelvormig, vast, semi-vast, vloeibaar en/of combinaties daarvan kan 5 zijn, waarbij de verpakking bestaat uit een onderste orgaan en een deksel, waarbij de organen tegenover elkaar gelegen oppervlakken hebben welke afdichtend aan elkaar worden gehecht, waarbij de inrichting bestaat uit (a) middelen voor het toevoeren en dragen van een onderste orgaan met een bepaalde breedte en grote lengte 10 van velvormig materiaal; (b) middelen voor het vormen van een aantal in hoofdzaak dwarse sneden in het onderorgaan en bij in hoofdzaak gelijke en regelmatige intervallen waarbij deze sneden korter zijn dan de breedte van het onderste orgaan waardoor zijdelingse draaggedeelten in het onderste orgaan in takt blijven; (c) 15 middelen voor het vormen van een trog in het onderste orgaan waarbij de trog in hoofdzaak dezelfde breedte heeft als de lengte van de dwarse sneden; (d) matrijzen voor het vormen van een eindwand aan elke zijde van elke dwarse snede waarbij deze eindwanden en de trog een het produkt ontvangende holte vormen waarbij de eind-20 wanden in het onderste orgaan worden gevormd zonder toepassen van hitte en rek in het orgaan zodat de samenhang van alle wandge-deelten van de holte in hoofdzaak onveranderd blijft gedurende hun tocht door de inrichting (e) middelen voor het toevoeren van een gewenste hoeveelheid produkt totin de gevormde holte in de 25 onderste drager; (f) middelen voor het bevestigen van een deksel aan de randgedeelten rondom de holten om het produkt in de holte te houden en (g) middelen voor het afsnijden van de afgedichte holten tot afzonderlijke verpakkingen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt 30 doordat het onderste orgaan voldoende breed is zodat de dwarse sneden kunnen worden gevormd in het onderste orgaan en met corresponderend gevormde troggen en eindwanden voor het meervoudig vervormen en vullen van de holten.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, 35 gekenmerkt doordat de snede in het onderste orgaan in hoofdzaak 8020089 een enkelvoudige rechte lijn is waarbij de gevormde trog gebogen is.
4. Inrichting volgens conclusie 3/ gekenmerkt doordat de eindwanden omhoog uit de trog worden geduwd tot ten- 5 minste het vlak van de zijdelingse draaggedeelten van het onderste orgaan.
5. Inrichting volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat de eindwanden omhoog worden geduwd vanuit de trog om te reiken tot boven het vlak van de zijdelingse draaggedeelten van 10 het onderste orgaan, waarbij het deksel gevormd is om de omhoog uitstekende delen van de eindwanden te ontvangen.
6. Inrichting volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat het deksel bovendien gesneden is bij dezelfde onderlinge afstand en breedte als de sneden aangebracht in het onderste 15 orgaan.
7. Inrichting volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat de afdichtmiddelen voor het deel van de verpakking nabij de dwarse snede in het onderste orgaan even lang is als de snede voorafgaand aan het verkorten door het vormen van de trog.
8. Inrichting volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat de dwarse hechtstangen zijn gevormd met slingervormige lijnen.
9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het onderste orgaan wordt vervormd tot 25 een holte door samenwerkende matrijzen welke naar en van elkaar bewegen om in de onderste draagstrook een holte te vormen met een vlak randgedeelte langs de rand en dwars op de strook waarbij na het vormen van de holte de matrijzen van elkaar worden bewogen om de nu vervormde onderste drager buiten de matrijzen te laten be- 30 wegen.
10, Inrichting volgens conclusie 9, gekenmerkt doordat de dwarse sneden in het onderste orgaan tot stand worden gebracht door messen gedragen in de bovenste matrijs.
11, Inrichting volgens conclusie 9, gekenmerkt 35 doordat de dwarse afdichtingen tot stand worden gebracht door heen 8020089 * en weergaande matrijzen welke beweegbaar zijn naar de bovenste en onderste films nadat de holte gevuld is, waarbij na het afdichten van de holte de matrijzen van elkaar worden bewogen en weg van het nu verpakte produkt.
12. Inrichting volgens conclusie 11, gekenmerkt doordat de films van door verwarmen hechtbaar materiaal zijn en de afdichtmatrijzen verhit zijn.
13. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de snede in het onderste orgaan Ι- ΙΟ vormig is met het vertikale deel van de snede in hoofdzaak dwars op de lengte van het onderste orgaan en aan elk einde van deze snede korte sneden welke in hoofdzaak evenwijdig aan de lange randen van het onderste orgaan zijn.
14. Inrichting volgens conclusie 13, gekenmerkt 15 doordat de trog is gevormd met in hoofdzaak vlakke zijgedeelten welke in hoofdzaak evenwijdig zijn aan de zijranden van het onderste orgaan waarbij de eindwanden reiken vanaf de ene korte snede naar de tegenover gelegen korte snede, waarbij elke zijwand voorzien is van eindgedeelten van de trog tussen de sneden, waarbij 20 elke zijwand voorzien is van een gedeelte welke omhoog reikt vanaf de bodem van de trog tot een niveau welke in hoofdzaak gelijk is aan het niveau van de dragende randen en waarbij de zijwand verder gevouwen is naar de dwarse snede om te voorzien in een eindhechting om het deksel vast te houden wanneer deze op zijn 25 plaats wordt gehecht.
15. Inrichting volgens conclusie 14, gekenmerkt doordat de eindgedeelten van de eindwanden reiken tot het vlak van de draagstroken waarbij hun einden omgevouwen zijn om te voorzien in een vlak oppervlak.
16. Werkwijze voor het tot stand brengen van een verpakking voor een produkt welke korrelvormig, vast, semi-vast, vloeibaar en/of een combinatie daarvan kan zijn, waarbij' de verpakking bestaat uit een onderste orgaan en een deksel waarbij beide organen voorzien zijn van tegenover elkaar gelegen opper-35 vlakken welke bestemd zijn om afdichtend op elkaar gehecht te wor- 8020089 den, waarbij de fasen van het tot stand brengen van de verpakking zijn gekenmerkt door a) leveren en voortbewegen van een onderste orgaan met een bepaalde breedte en een grote lengte van vel-vormig materiaal welke bestemd is om te worden vervormd tot een 5 serie van ontvangende holten; b) vormen van een serie in hoofdzaak identieke dwarse sneden in het onderste orgaan op in hoofdzaak gelijke en regelmatige intervallen, waarbij deze sneden kleiner zijn dan de breedte van het onderste orgaan waardoor zijdelingse draaggedeelten in het onderste orgaan overblijven; c) 10 het vormen van troggen in het onderste orgaan, waarbij de trog reikt over in hoofdzaak dezelfde breedte in het onderste orgaan als de dwarse snede; d) vormen van een eindwand aan elke zijde van elke dwarse snede en waarbij deze eindwanden en de trog een holte voor het ontvangen van een produkt vormen, waarbij de eindwanden 15 zijn gevormd in het onderste orgaan zonder toepassen van verhitten of reiken van het orgaan zodat de samenhang van alle wand-gedeelten van de holte in hoofdzaak onveranderd blijven bij hun tocht door de vervormende fasen; e) afgeven van een gewenste hoeveelheid produkt in de gevormde hólte in de onderste drager; f) 20 bevestigen van een deksel aan de randgedeelten rondom de holte om het produkt in de holte te houden en g) vervolgens afsnijden van de afgedichte holten tot afzonderlijke verpakkingen.
17. Werkwijze volgens conclusie 16, gekenmerkt door vormen van elke snede in het onderste orgaan volgens een in 25 hoofdzaak rechte lijn en vormen van een trog in een gebogen vorm.
18. Werkwijze volgens conclusie 16, gekenmerkt door verder aanbrengen van eindwanden zodat deze omhoog worden gedrukt vanuit de trog tot tenminste het vlak van de zijdelingse draaggedeelten van het onderste orgaan.
19. Werkwijze volgens conclusie 16, gekenmerkt doordat verder eindwanden zodanig worden gevormd dat ze omhoog worden gedrukt vanuit de trog en reiken boven het vlak van de zijdelingse draaggedeelten van het onderste orgaan en het zodanig vormen van het deksel dat deze omhoog stekende delen van de eind-35 wanden ontvangt. 8020069
20. Werkwijze volgens conclusie 16, gekenmerkt door het vormen van een afdichting voor het verpakkingsgedeelte nabij de dwarse snede in het onderste orgaan door een middel met een lengte gelijk aan de lengte van de snede voorafgaand aan het 5 verkorten door het vormen van de trog.
21. Werkwijze volgens conclusie 16, gekenmerkt door verder vormen van de holte in het onderste orgaan door samenwerkende matrijzen welke naar en van elkaar beweegbaar zijn om een trog in de onderste strook te vormen, waarbij het vormen van 10 deze holte een vlakke rand vormt van de rand en dwarsgedeelten en na het vormen van de holte het van de holte weg bewegen van de matrijzen.
22. Werkwijze volgens conclusie 21, gekenmerkt door het verder snijden van de dwarse sneden tussen de zijranden 15 door messen gedragen door de bovenste matrijzen.
23. Werkwijze volgens conclusie 21, gekenmerkt door het vormen van dwarse afdichtingen door middel van bovenste en onderste matrijzen welke naar elkaar toe worden bewogen na het vullen van de holte en na het afdichten van elkaar af bewegen 20 van de matrijzen vanaf het nu verpakte produkt.
24. Werkwijze volgens conclusie 23, gekenmerkt door het toepassen van door verhitten hechtbare filmen en vormen van afdichten door middel van verhitte matrijzen.
25. Werkwijze volgens conclusie 16, gekenmerkt 25 door het vormen van de snede in het onderste orgaan met een I- vorm waarbij het vertikale deel van de snede in hoofdzaak dwars op de lengte van het onderste orgaan staat en waarbij elk einde van deze snede wordt gevormd door korte sneden welke in hoofdzaak evenwijdig zijn aan de lange randen van het onderste orgaan.
26. Werkwijze volgens conclusie 16, gekenmerkt door het vormen van een trog met in hoofdzaak vlakke zijgedeelten in hoofdzaak evenwijdig aan de zijranden van het onderste orgaan waarbij de eindwanden reiken vanaf de ene korte snede tot de tegenover gelegen korte snede, waarbij elke eindwand dat zijgedeelte 35 van de trog omvat tussen de sneden en een eindbuffer vormt met een 8020089 τ* k«. deel welke omhoog reikt vanaf de bodem van de trog tot een niveau in hoofdzaak op het niveau van de draagranden en vervolgens vormen van deze eindwanden met een verder gevouwen gedeelte naar de dwarse snede om te voorzien in een eindafdichting voor het 5 vasthouden van het deksel wanneer deze op zijn plaats wordt gehecht.
27. Werkwijze volgens conclusie 20, gekenmerkt door verder vormen van de eindgedeelten van de eindwanden welke worden gebracht tot het vlak van de dragende stroken waardoor 10 hun einden verder worden gevouwen om daardoor een vlak oppervlak te leveren voor het bevestigen vanhet deksel. 8020089
NL8020089A 1979-03-09 1980-02-22 Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van een houder voor voedsel en dergelijke. NL8020089A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US1946279A 1979-03-09 1979-03-09
US1946279 1979-03-09

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8020089A true NL8020089A (nl) 1981-01-30

Family

ID=21793345

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8020089A NL8020089A (nl) 1979-03-09 1980-02-22 Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van een houder voor voedsel en dergelijke.

Country Status (3)

Country Link
KR (1) KR830001797A (nl)
BE (1) BE882088A (nl)
NL (1) NL8020089A (nl)

Also Published As

Publication number Publication date
BE882088A (fr) 1980-07-01
KR830001797A (ko) 1983-05-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US2718105A (en) Bag-like containers of flexible strip material, process of making same, process of filling same, and apparatus for accomplishing these purposes
US3426499A (en) Method of packaging food articles
US3492783A (en) Apparatus for forming and filling bags
US3505779A (en) Filled flat bag and a method and device for producing the same
US4604854A (en) Machine for forming, filling and sealing bags
CA1199615A (en) Blank belt
NL8802814A (nl) Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van huls- of zakvormige verpakkingen, alsmede een dergelijke verpakking.
US3246444A (en) Method of forming a container having a shaker outlet
EP3172136B1 (en) Reclosable packaging with a handle, and methods and devices for making such packaging
KR100212250B1 (ko) 식료품슬라이스의 밀봉봉인 포장장치 및 그 포장방법
NL8105392A (nl) Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een doos voor het tentoonstellen en zo verkregen doos.
US3726058A (en) Method of producing packages having parallelepiped shape
US3263391A (en) Method of manufacturing packages
JPH09295605A (ja) 垂直型袋形成、充填およびシーリング機械
CA1138764A (en) Apparatus and method for producing a container for foods and the like
GB2298850A (en) A stand-up pack
US4338766A (en) Apparatus and method for producing a container for foods and the like
CN108541249B (zh) 用于生产密封包装的方法和机器
NL1023151C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van hersluitbare verpakkingen.
GB2351035A (en) Bags with tongues and method and apparatus for making them
IL125699A (en) Container having stabilized base and its manufacture
US8484937B1 (en) Methods for sealing overlapped flexible packaging material using an electrical impulse through a conductive element
NL8020089A (nl) Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van een houder voor voedsel en dergelijke.
US2972215A (en) Packing apparatus
US2603928A (en) Packaging device

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed