NL8006643A

NL8006643A - CHECK VALVE.

Info

Publication number: NL8006643A
Application number: NL8006643A
Authority: NL
Original assignee: Crane Canada Ltd
Priority date: 1979-12-06
Filing date: 1980-12-05
Publication date: 1981-07-01
Also published as: GB2064721B; JPS6048670B2; JPS56127866A; ES497307A0; CA1140420A; ES8201709A1; GB2064721A

Description

uril——I < imJwi'üi’tia*· '' >!* «' ^1 1 " -* «—» i~i I** mi'S^aaSTi'li na>ii > J imilr ~Ι·ιι·^ιΙ·ι "' '*Γ* ' ‘"T"1^"' ·ι··ι%>Γ Γ .g,i, . « > ...uril —— I <imJwi'üi'tia * · ''>! * «'^ 1 1" - * «-» i ~ i I ** mi'S ^ aaSTi'li na> ii> J imilr ~ Ι · ιι · ^ ιΙ · ι "'' * Γ * ''" T "1 ^" '· ι ·· ι%> Γ Γ .g, i,. «> ...

VO Q9k6 Terugslagklep.VO Q9k6 Check valve.

De uitvinding heeft betrekking op een terugslagklep met een kleplichaam, voorzien van een inlaat en een uitlaat en een afsluitorgaan, dat zich binnen de klep kan bewegen. De klep wordt normaliter t een leiding opgenomen met de inlaat en de uitlaat horizontaal, of-5 schoon er ook afsluitkleppen bekend zijn, waarbij de inlaat en de uitlaat onder een bepaalde hoek tussen de horizontaal en vertikaal zijn gelegen. Het afsluitorgaan kan steunen op een klepzitting binnen het kleplichaam, teneinde de inlaat af te sluiten, zodat een tegenstroom door de klep van de uitlaat naar de inlaat wordt voorkomen. Het draai-10 punt van het afsluitorgaan bevindt zich normaliter boven de klepzitting .The invention relates to a non-return valve with a valve body, comprising an inlet and an outlet and a closing member which can move within the valve. The valve is normally taken up with a pipe with the inlet and the outlet horizontal, although shutoff valves are also known, the inlet and the outlet being at a certain angle between the horizontal and vertical. The shutoff member can rest on a valve seat within the valve body to close the inlet, thereby preventing counterflow through the valve from the outlet to the inlet. The pivot point of the closure member is normally located above the valve seat.

Het afsluitorgaan kan om een- tap van de klepzitting afbewegen, teneinde de inlaat te openen, zodat door de klep een stroming van de inlaat naar de uit laat kan plaatsvinden. Voorbeelden van der-15 gelijke terugslagkleppen zijn beschreven in de Amerikaanse octrooi-schriften 79-527; 81+6.317; 8U9-U66; 922.262; 3.075.5^7; 3.1¼.0l+5; 3.366.137 en 1+.Q39-001+.The shutoff member can move away from the valve seat by one tap to open the inlet, allowing flow through the valve from the inlet to the outlet. Examples of such check valves are described in U.S. Pat. Nos. 79-527; 81 + 6,317; 8U9-U66; 922,262; 3,075.5 ^ 7; 3.1¼.0l + 5; 3,366,137 and 1 + .Q39-001 +.

De bekende terugslagkleppen hebben echter verschillende nadelen. De meeste van de bekende kleppen hebben een bovenopening in 20 het kleplichaam voor het inbrengen van het afsluitorgaan-binnen de klep vanaf de bovenzijde daarvan. Amerikaanse octrooischriften 79-527; 81+6.317 en 3.11+1+.01+5 zijn representatief voor dergelijke kleppen.However, the known check valves have several drawbacks. Most of the known valves have an upper opening in the valve body for inserting the shut-off member inside the valve from the top thereof. U.S. Patents 79-527; 81 + 6.317 and 3.11 + 1 + .01 + 5 are representative of such valves.

Bedoelde opening moet groot genoeg zijn om het afsluitorgaan daardoorheen te laten. Een grote afsluitklep is dan noodzakelijk voor het af-25 sluiten van die opening. De kap en de ondersteuningskraag in het kleplichaam verhogen het gewicht van de klep en doen de fabricagekosten toenemen.The said opening must be large enough for the closing member to pass through it. A large shut-off valve is then necessary to close off that opening. The cap and support collar in the valve body increase the weight of the valve and increase manufacturing costs.

Er zijn ook kleppen bekend met een tap op het afsluitorgaan boven de klepzitting te doen draaien. Representatief voor dergelijke 30 kleppen zijn de Amerikaanse octrooischriften 3.075-51+7 en 3.366.137-Toepassing van tappen vereist echter in het algemeen boorbewerkingen in het huis voor het aanbrengen van de draaiingsas. Een extra behandeling verhoogt echter de kosten van het samenstel.It is also known to rotate valves with a tap on the closure member above the valve seat. Representative of such valves are U.S. Pat. Nos. 3,075-51 + 7 and 3,366,137. Use of studs, however, generally requires in-house drilling operations to provide the rotary axis. However, an additional treatment increases the cost of the assembly.

De bekende kleppen zijn zodanig geconstrueerd, dat de af-35 sluitlichamen uitsluitend ten opzichte van de klepzitting kunnen draaien. Dit bemoeilijkt het afsluiten van het afsluitorgaan op de klepzitting -2- aangezien een nauwkeurige passing en montage vereist is. Bij de fabricage moet rekening gehouden worden met afsluittoleranties van de klep, teneinde in de noodzakelijke passing te kunnen voorzien, terwijl ook geen eenvoudige instelling mogelijk is om slijtage te compenseren.The known valves are constructed in such a way that the closing bodies can only rotate relative to the valve seat. This complicates the closure of the closure member on the valve seat -2- since precise fit and assembly is required. During manufacture, valve shut-off tolerances must be taken into account in order to provide the necessary fit, while no simple adjustment is possible to compensate for wear.

5 In bepaalde gevallen worden verende zittingen toegepast om fabricage-toleranties te condenseren.5 In certain cases, resilient seats are used to condense manufacturing tolerances.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een terugslagklep met een goede'‘afsluiting van het afsluitorgaan op de klepzitting zonder dat nauwe toleranties of verende zittingen nood-10 zakelijk zijn en waarbij de slijtage op de zitting tot een minimum beperkt blijft.The object of the invention is to provide a non-return valve with a good closure of the closing member on the valve seat without necessitating close tolerances or resilient seats and wherein the wear on the seat is kept to a minimum.

Ben verder doel van de uitvinding is te voorzien in een terugslagklep, waarbij het sluitlichaam via de uitlaat in het klep-lichaam kan worden gezet zonder dat een grote bovenopening noodzake-15 lijk is, waardoor het gewicht kan worden beperkt en kosten bespaard kunnen worden.A further object of the invention is to provide a non-return valve, wherein the closing body can be inserted into the valve body via the outlet without the need for a large top opening, so that the weight can be reduced and costs can be saved.

De terugslagklep volgens de uitvinding is voorzien in een eenvoudige montage van het afsluitlichaam, dat aan steunmiddelen hangt en door een kleine vertikale opsluitpen op steunwielen wordt vastge-20 houden. Het afsluitorgaan draait op de steunmiddelen om de vertikale opsluitpen, teneinde de klep te openen. Wanneer de vertikale pen uit een sleuf van het afsluitlichaam wordt bewogen, kan het afsluitlichaam gemakkelijk van de steunmiddelen worden verwijderd en uit het klep-lichaam worden gehaald via de uit laat van de klep.The non-return valve according to the invention is provided for a simple mounting of the closing body, which is suspended from supporting means and is held on supporting wheels by a small vertical locking pin. The closure member rotates on the support means about the vertical retaining pin to open the valve. When the vertical pin is moved out of a slot of the closing body, the closing body can be easily removed from the support means and removed from the valve body through the outlet of the valve.

25 De sleuf in het afsluitlichaam voor het opnemen van de opsluitpen is langwerpig en zodanig aangebracht, dat warneer het afsluitlichaam op de zitting rust, de pen zich op enige afstand van dé einden van de sleuf bevindt. Op deze wijze kan het afsluitlichaam zowel lineair als volgens gebogen traject bewegen door het openen en sluiten 30 van de uitlaat, waardoor het afsluitlichaam doeltreffend op de zitting aansluit en slijtage wordt ondervangen.The slot in the locking body for receiving the locking pin is elongated and arranged such that the closing body rests on the seat, the pin is at some distance from the ends of the slot. In this way, the closure body can move both linearly and in a curved trajectory by opening and closing the outlet, thereby effectively sealing the closure body to the seat and eliminating wear.

De uitvinding heeft meer in het bijzonder betrekking op een terugslagklep met een kleplichaam, welke een kamer bevat, een inlaat in het kleplichaam naar die kamer en een uitlaat vanaf die kamer. 35 De inlaat heeft een klepzitting in de kamer en een klepafsluitlichaam dat op de klepzitting kan rusten om de inlaat af te sluiten. Voorts zijn middelen aanwezig voor het monteren van het afsluitlichaam boven 8006643 ' ' “^r'ïïyr^n·'τΓ"ιΤΪΒιΐ-<ι ϊπΓΎή·τ·ί:ιί . ^.cr*-.. ..·,Γ.,*·τ·ίϋίί«ί^5ΰ8ί·γ -.r·**"-?,τΐ. .v ?w ·* .More particularly, the invention relates to a check valve with a valve body containing a chamber, an inlet in the valve body to that chamber and an outlet from that chamber. The inlet has a valve seat in the chamber and a valve sealing body that can rest on the valve seat to seal the inlet. Furthermore, means are provided for mounting the closing body above 8006643. , * · Τ · ίϋίί «ί ^ 5ΰ8ί · γ -.r · **" - ?, τΐ. .v? w · *.

* % -3- de klepzittingzodanig, dat dit zowel lineair als volgens asn gebogen traject ten opzichte van de klepzitting kan bewegen, teneinde de inlaat te openen.*% -3- the valve seat so that it can move in both a linear and axis-curved path relative to the valve seat to open the inlet.

De middelen voor het monteren van het afsluitorgaan omvat-5 en montagevlakken binnen het kleplichaam boven de klepzitting en mon-tagemiddelen in het topgedeelte van het afsluitorgaan. Het afsluitorgaan hangt door de montagemiddelen aan het de montagevlakken. Een sleuf bevindt zich in het bovengedeelte van het afsluitorgaan waaraan een beweegbare opsluitpen naar omlaag vanaf het kleplichaam in de sleuf 10 reikt om het afsluitlichaam op de montagevlakken te houden.The means for mounting the closure member includes and mounting surfaces within the valve body above the valve seat and mounting means in the top portion of the closure member. The closing member hangs from the mounting surfaces by the mounting means. A slot is located in the top portion of the closure member to which a movable locking pin extends down from the valve body into the slot 10 to hold the closure body on the mounting surfaces.

Verdere bijzonderheden van de uitvinding worden onder verwijzing naar de tekening toegelicht. Daarin toont: figuur 1 een zijaanzicht van een terugslagklep volgens de uitvinding; 15 figuur 2 een eindaanzicht vanaf de uitlaat zij de van de klep volgens figuur 1; figuur 3 een eindaanzicht van de terugslagklep volgens figuur 1 vanaf de inlaatzijde; figuur 1* een langs doorsnede van een klep volgens figuur 1; 20 figuur 5 een dwarsdoorsnede volgens de lijn V-V van figuur U; figuur 6 een dwarsdoorsnede volgens de lijn VI-VI van figuur figuur T een perspectivisch aanzicht van het klepafsluit-lichaam en de opsluitpen en 25 figuur 8 een dwarsdoorsnede over de lijn VIII-VIII van figuur 6.Further details of the invention are explained with reference to the drawing. In the drawing: figure 1 shows a side view of a non-return valve according to the invention; Figure 2 shows an end view from the outlet side of the valve according to figure 1; figure 3 shows an end view of the non-return valve according to figure 1 from the inlet side; figure 1 * is a longitudinal section of a valve according to figure 1; Figure 5 shows a cross section along the line V-V of figure U; figure 6 shows a cross section along the line VI-VI of figure figure T, a perspective view of the valve closing body and the locking pin and figure 8 shows a cross section along the line VIII-VIII of figure 6.

De terugslagklep volgens de uitvinding omvat een kleplichaam 10, dat een kamer 11 begrenst. Een inlaat 12 mondt vanaf de ene zijde van het kleplichaam 10 in de kamer 'uit,terwijl de uitlaat 13 30 van die kamer 11 naar de andere zijde van het kleplichaam 10 loopt.The non-return valve according to the invention comprises a valve body 10, which defines a chamber 11. An inlet 12 opens into the chamber from one side of the valve body 10, while the outlet 13 of that chamber 11 extends to the other side of the valve body 10.

De inlaat 12 en de uitlaat 13 liggen axiaal op een lijn volgens de langsas en hebben binnenschroefdraad 1¼. In het weergegeven geval hebben de inlaat 12 en de uitlaat 13 dezelfde diameter. De inlaat 12 heeft een cirkelvormige klepzitting 15 5 waar deze in de kamer 11 uitmondt.The inlet 12 and the outlet 13 are axially aligned along the longitudinal axis and have 1¼ internal threads. In the case shown, the inlet 12 and the outlet 13 have the same diameter. The inlet 12 has a circular valve seat 15 where it opens into the chamber 11.

35 De klepzitting 15 ligt in hoofdzaak in een vertikaal vlak op de langsas van de inlaat 12 en de uitlaat 13.The valve seat 15 lies substantially in a vertical plane on the longitudinal axis of the inlet 12 and the outlet 13.

Een klepafsluitorgaan 16 is binnen de kamer 11 gemonteerd.A valve closure member 16 is mounted within the chamber 11.

* r Λ Λ Λ Λ £ /. 7 -4-* r Λ Λ Λ Λ £ /. 7 -4-

Dit af sluit orgaan 16 heeft een steunplaat 77 en een afsluitschijf 18.This sealing member 16 has a support plate 77 and a sealing disc 18.

De afsluitschijf 18 is in het midden bevestigd door een pin 20 aan het ondereinde of het bodemgedeelte van de steunplaat 17· De centrale pin 20 is glijdend bevestigd in een opening van de steunplaat 17» zo-5 dat enige axiale beweging mogelijk is tussen de schijf 18 en.de steunplaat 17. De afsluitschijf 18 heeft een rond afdichtend vlak 21 tegenover de steunplaat 17» dat rust tegen de klepzitting 15» teneinde de inlaat 12 af te sluiten. -*The sealing disc 18 is centrally mounted by a pin 20 on the bottom end or bottom portion of the support plate 17 · The central pin 20 is slidably mounted in an opening of the support plate 17 »-5 so that some axial movement is possible between the disc 18 and the support plate 17. The sealing disc 18 has a round sealing surface 21 opposite the support plate 17 »which rests against the valve seat 15» in order to close the inlet 12. - *

Het klepafsluitorgaan 16 is binnen de kamer 11 gemonteerd 10 boven de klepzitting 15» zodanig dat dit zowel lineair als volgens een gebogen traject van de klepzitting 15 kan afbewegen om de inlaat 12 te openen. De montagemiddelen omvatten een stel op enige af-stand van elkaar gelegen steunvlakken 22, 23 boven de klepzitting 15 binnen de kamer 11, zoals blijkt uit figuur Ven 3* De steunvlakken 22, 23 lopen 15 horizontaal en haaks op de stromingsriehting van de klep. De steunvlakken 22, 23 worden gevormd door een stel schouders 24, welke in de kamer 11 reiken en een geheel vormen met de zijwanden van het klep-lichaam 10 boven de klepzitting 15- De bovenvlakken van de schouders 24 vormen de platte steunvlakken 22, 23. Het kleplichaam 10 heeft 20 verdikte gedeeltes 25 stroomopwaarts van de platte vlakken 22, 23 om te voorkomen, dat het afsluitorgaan 16, dat rust op de steunvlakken 22, 23, kan kantelen.The valve closure member 16 is mounted within the chamber 11 above the valve seat 15 such that it can move both linearly and in a curved path from the valve seat 15 to open the inlet 12. The mounting means comprise a pair of spaced apart support surfaces 22, 23 above the valve seat 15 within the chamber 11, as shown in Figure Ven 3 * The support surfaces 22, 23 run horizontally and perpendicular to the flow direction of the valve. The support surfaces 22, 23 are formed by a pair of shoulders 24 which extend into the chamber 11 and are integral with the side walls of the valve body 10 above the valve seat 15- The top surfaces of the shoulders 24 form the flat support surfaces 22, 23 The valve body 10 has 20 thickened portions 25 upstream of the flat surfaces 22, 23 to prevent the closure member 16 resting on the support surfaces 22, 23 from tilting.

De steunplaat 17 van het afsluitorgaan 16 hangt aan de steunvlakken 22, 23. Het bovenste gedeelte 26 van de steunplaat 17 25 staat onder een hoek ten opzichte van het onderste gedeelte van de steunplaat 17 en eindigt in een platte dwarsgerichte plaat 27. Bedoeld dwarsorgaan 27 heeft montagedelen in dé vorm van platte draaiings-arrnen 28, 29, welke zich naar weerskanten uitstrekken en een verlenging vormen van het platte ,deel 27. Zoals blijkt uit figuur 7 en 8 verbindt 30 het gedeelte 26 het platte deel ongeveer in het midden als gevolg van een insnijding, welke in de dwarsplaat 27 is aangebracht. De platte draaiingsarmen 28, 29 zijn kleiner dan de halve breedte van de dwarsplaat 27 en strekken zich uit aan de ingesneden zijde van de plaat 27.The support plate 17 of the closing member 16 hangs from the support surfaces 22, 23. The top part 26 of the support plate 17 is at an angle to the bottom part of the support plate 17 and ends in a flat transverse plate 27. The said transverse member 27 has mounting members in the form of flat pivot members 28, 29, which extend to either side and form an extension of the flat member 27. As shown in Figures 7 and 8, the portion 26 connects the flat member approximately in the center as due to an incision made in the transverse plate 27. The flat pivot arms 28, 29 are less than half the width of the transverse plate 27 and extend on the cut side of the plate 27.

De platte draaiingsarmen 28, 29 rusten op de betreffende steunvlakken 35 22, 23, zodat het afsluitorgaan 16 daaraan hangt. De hoek waaronder het bovengedeelte 26 van de steunplaat 17 zich uitstrekt, is zodanig, dat het vlak 21 van de schijflÖ op de klepzitting 15 onder de draaiings- 8006643 hAmmUÉMmH^ «h 1 * <*·<' 1 V · η»ΟίΜΒίΜ8·'ΚΓ ·»·ί·^ ι.’ιΐ I «J—ai L.The flat rotating arms 28, 29 rest on the respective supporting surfaces 35, 22, 23, so that the closing member 16 hangs from it. The angle at which the upper portion 26 of the support plate 17 extends is such that the plane 21 of the disc 10 on the valve seat 15 under the rotation 8006643 hAmmUÉMmH ^ «h 1 * <* · <'1 V · η» ΟίΜΒίΜ8 · 'ΚΓ · »· ί · ^ ι.'ιΐ I« J — ai L.

' & % -5- armen 28 , 29 Ügt.25 & 29 arms 28, 29 Age.

De steunplaat 17 wordt op de steunvlakken 22, 23 gehouden door een opsluitpin 30, welke reikt in een sleuf 31 in het bovenste gedeelte 26 van een steunplaat 17· De pin 30 reikt naar omlaag in de 5 kamer vanaf een einde van een hout 32, waarvan het onderste gedeelte 32A groter in diameter is dan de opsluitpin 30, zodat het afsluitor-gaam 16 niet naar omhoog kan bewegen, waardoor de schijf 18 boven de klepzitting zou komen en nie’t zou afsluiten. Het onderste gedeelte 32A kan als aanslag werken, zodat, wanneer het af sluit orgaan 16 naar de 10 open stand wordt gedraaid, het bovengedeelte 26 tegen de rand van het onderste gedeelte 32A aankomt en de centrale pin 20 niet rust tegen het binnenzijvlak van het kleplichaam 10, zoals blijkt uit figuur h.The support plate 17 is held on the support surfaces 22, 23 by a retaining pin 30, which extends into a slot 31 in the top portion 26 of a support plate 17. The pin 30 extends down into the chamber from one end of a wood 32, the lower portion 32A of which is larger in diameter than the retaining pin 30, so that the valve body 16 cannot move upward, whereby the disc 18 would rise above the valve seat and not close. The lower portion 32A can act as a stop so that when the sealing member 16 is turned to the open position, the upper portion 26 abuts the edge of the lower portion 32A and the center pin 20 does not rest against the inner side surface of the valve body 10, as shown in Figure h.

De bout 32 is geschroefd in een draadboring 33 in een kraag 3^ aan de kop van het kleplichaam 10 boven de schouders 2k.The bolt 32 is screwed into a threaded bore 33 in a collar 3 at the head of the valve body 10 above the shoulders 2k.

15 Wanneer de bout 32 in de boring 33 wordt geschroefd, reikt de pin 30 naar omlaag in de kamer 11 tussen de schouders 2k, 25 en in de sleuf 31. De sleuf 31 bevindt zich in het bovengedeelte 26 van de steunplaten 17 in horizontale richting van de klep en haaks op de klepzitting 15 en heeft afgeronde einden. De sleuf 31 loopt vanaf het 20 punt waar het bovengedeelte 26 van de steunplaat 17 de dwarsplaat 27 ontmoet tot ongeveer de helft van de lengte van het bovengedeelte 26.When the bolt 32 is screwed into the bore 33, the pin 30 extends down into the chamber 11 between the shoulders 2k, 25 and into the slot 31. The slot 31 is located in the top portion 26 of the support plates 17 in a horizontal direction of the valve and perpendicular to the valve seat 15 and has rounded ends. The slot 31 extends from the point where the top portion 26 of the support plate 17 meets the cross plate 27 to about half the length of the top portion 26.

Het afgeronde topeinde van de sleuf 31 staat in hoofdzaak haaks op het platte vlak van het dwarsdeel 27 en het ondereinde staat in hoofdzaak haaks op het platte vlak van het bovengedeelte 26, zoals blijkt 25 uit figuur 8. Het afgeronde kopeinde van de sleuf 31 ligt in hoofdzaak op een lijn stroomopwaarts van de zijde 35» 36 van de draaiingsarmen 28, 29. De bodemranden van deze zijde 35» 36'vormen de draaiingsas voor het afsluitorgaan 16, zoals nog beschreven zal worden.The rounded top end of the slot 31 is substantially perpendicular to the flat face of the transverse portion 27 and the bottom end is substantially perpendicular to the flat face of the top portion 26, as shown in Figure 8. The rounded head end of the slot 31 is substantially aligned upstream of the side 35 »36 of the pivot arms 28, 29. The bottom edges of this side 35» 36 'form the pivot axis for the closure member 16, as will be described later.

De montage, van de klep is zeer eenvoudig. Wanneer de bout 30 32 verwijderd is, kan het klepafsluitorgaan 16 gemakkelijk via de uitlaat 13 in de kamer 11 worden gezet. Het afsluitorgaan 16 hangt aan de draaiingsarmen 28, 29 vanaf de top van de schouders 22, 23, waarbij de schijf 18 tegen de klepzitting 15 aanligt. De bout 32 wordt vervolgens in de boring 33 geschroefd, waarbij de pin 30 los in de 35 sleuf 31 reikt. Wanneer de terugslagklep gesloten is, waarbij de schijf 18 op de zitting 15 steunt, wordt de pin 30 in de sleuf 31 gelocaliseerd op enige afstand van het topeinde van de sleuf 31.The mounting of the valve is very simple. When the bolt 30 32 is removed, the valve closure member 16 can be easily inserted into the chamber 11 through the outlet 13. The closure member 16 hangs from the pivot arms 28, 29 from the top of the shoulders 22, 23, with the disc 18 resting against the valve seat 15. The bolt 32 is then screwed into the bore 33, the pin 30 extending loosely into the slot 31. When the check valve is closed, with the disc 18 resting on the seat 15, the pin 30 is located in the slot 31 some distance from the top end of the slot 31.

o λ n ct a l \ -6-o λ n ct a l \ -6-

Wanneer de klep opent, zal het afsluitorgaan 16 over enige afstand over de steunvlakken 22, 23 in de richting van de uitlaat 13 bewegen, totdat het topeinde van de sleuf 31 aanslaat tegen de pin 30. Deze pin 30 leidt de draaibeveging van het afsluitorgaan in, welke he-5 weging wordt gecontinueerd om de draaiingsas op de bodemranden van de zijden 35, 36 van de draaiingsarmen op de steunvlakken 22, 23.When the valve opens, the closing member 16 will move some distance over the support surfaces 22, 23 towards the outlet 13 until the top end of the slot 31 abuts the pin 30. This pin 30 initiates the rotary movement of the closing member which is continued about the axis of rotation on the bottom edges of the sides 35, 36 of the rotary arms on the support surfaces 22, 23.

Bij het openen en sluiten beweegt het klepafsluitorgaan 16 dus lineair als volgens eën gebogen traject. Deze beweging voor ziet in een goede afsluiting van de klep, terwijl vrij. ruime toleranties 10 in de passing van de montage van het afsluitorgaan mogelijk zijn.Thus, upon opening and closing, the valve closure member 16 moves linearly as a curved path. This movement provides for a good closure of the valve while free. wide tolerances in the fit of the mounting of the closing member are possible.

De langwerpige sleuf 31 compenseert speling tussen de klepzitting 15· en het vlak 21. Axiale bewegingen zijn tevens mogelijk wanneer de centrale pin 20, welke de schijf 48^ondersteunt, in de opening in de steunplaat 17 beweegt. Er ziin dus twee mogelijkheden van een axiale 15 beweging voor de schijf 18.The elongated slot 31 compensates for clearance between the valve seat 15 and the face 21. Axial movements are also possible when the center pin 20, which supports the disc 48, moves into the opening in the support plate 17. There are thus two possibilities of an axial movement for the disc 18.

Het plaatsen van de zijden 35, 36 van de draaiingsarmen 28, 29 op een lijn met het afgeronde topeinde van d.e . sleuf 31 beperkt de slijtage van de pin 30 tot een minimum, wanneer het afsluitorgaan 16 om de bodemranden van de armen 28, 29 draait, terwijl verdere 20 bewegingen worden voorkomen door de pin 3Q.Placing the sides 35, 36 of the pivot arms 28, 29 in line with the rounded top end of d.e. slot 31 minimizes wear on pin 30 as the closure member pivots about the bottom edges of arms 28, 29 while preventing further movement by pin 3Q.

Het platte dwarsgedeelte 27 heeft een ruime passing tussen de schouders 2hs wanneer het afsluitorgaan l6 draait. De zijden van de dwarsplaat 27 lopen iets schuin, teneinde de bewegingen tussen de schouders 2k te vergemakkelijken. Het dwarsdeel 27 bevordert het ge-25 centreerd houden van het afsluitorgaan 16 tijdens het draaien-The flat transverse portion 27 has a wide fit between the shoulders 2hs when the closure member 16 rotates. The sides of the transverse plate 27 are slightly inclined to facilitate movements between the shoulders 2k. The transverse part 27 aids in keeping the closing member 16 centered during rotation.

Volgens een andere uitvoeringsvorm hoeft het afsluitorgaan geen smalle draaiingsarmen 28, 29 te bevatten. In plaats daarvan kan de dwarsplaat rechthoekig zijn zonder de twee bedoelde armen. Het afsluitorgaan draait dan om de achterrand van dit plaatvormige deel.In another embodiment, the closure member need not include narrow pivot arms 28, 29. Instead, the cross plate can be rectangular without the two intended arms. The closing member then rotates about the rear edge of this plate-shaped part.

30 Deze constructie is geschikt voor kleppen, welke slechts weinig in werking moeten treden omdat de slijtage kan optreden op het afgeronde einde van de sleuf van de steunplaat wanneer deze om de pen draait. Ih het weergegeven geval is er weinig of geen schuivende beweging tussen de steunplaat en de pin, zodat ook slijtage geen probleem vormt.This construction is suitable for valves, which need to be activated only slightly because the wear can occur on the rounded end of the slot of the support plate when it rotates around the pin. In the case shown, there is little or no sliding movement between the support plate and the pin, so that wear is no problem.

8006643 358006643 35

Claims

1. Check valve, consisting of a valve body with a chamber, an inlet opening into that chamber and an outlet running from that chamber, a valve seat on the inlet side of the chamber, a valve body within the chamber for closing the valve seat on the inlet side and means for mounting the shut-off member above the valve seat so that it can move both linearly and in a curved path relative to the valve seat to open the inlet.

2. Non-return valve according to claim 1, characterized in that the inlet and outlet in the longitudinal axis are aligned, a valve seat is substantially perpendicular to the longitudinal axis and means for mounting the shut-off member spaced apart from one another for the valve closure body above the valve seat within the chamber, these two mounting surfaces lie in the same plane, which is substantially perpendicular to the valve seat.

3. Non-return valve according to claim 2, characterized in that the means for mounting the shut-off member comprise two flat mounting arms on the top part of the valve-shut-off member, which arms are located in opposite directions on either side of a central plate. the closing member hangs on the mounting surfaces with the two arms and is displaceable relative thereto, the mounting arms extending substantially perpendicular to the longitudinal axis of the valve body. 25 h. Non-return valve according to claim 3, characterized in that a slot is provided in the top part of the valve closing member, which slot is located between the mounting arms and extends substantially parallel to the longitudinal axis of the valve body, while a locking pin is located inside the chamber the slot extends to hold the closure member on the two mounting surfaces, which pin can initiate a swinging movement of the closure member upon opening.

Non-return valve according to claim h, characterized in that the retaining pin is attached to a bolt, which is detachably mounted in an opening in the top of the valve body.

6. Non-return valve according to claim, characterized in that the valve closing member can be mounted via the outlet opening in the valve body and is suspended from the mounting surfaces. o λ n fi fi λ ^ -8-

7. Non-return valve according to claim 3, characterized in that the mounting surfaces are formed by shoulders which extend into the chamber from the sides of the valve body, while the central plate at the top of the valve closing member lies loosely between the shoulders when the closing member turns and it is loosely centered.

8. Non-return valve according to claim 1, characterized in that the means for mounting the closing member comprise mounting surfaces within the valve body above the valve seat, mounting parts on the upper part of the valve closing member, in that the mounting members hang from the mounting surfaces, a slot in the upper portion of the valve closure member is provided as well as a detachable locking pin which extends from the valve body into the slot and holds the closure member on the mounting surfaces.

9. Check valve according to claim 8, characterized in that the pin extends between the ends of the slot therein when the valve is closed.

Non-return valve according to claim 9, characterized in that the mounting surfaces are flat and substantially perpendicular to the plane of the valve seat.

11. Non-return valve according to claim 9, characterized in that the valve closing member is sized such that it can be mounted via the outlet in the valve body.

12. Non-return valve according to claim 9, characterized in that the pin is attached to a bolt, which is detachably mounted in an opening in the top of the valve body.

Non-return valve according to claim 10, characterized in that the mounting members consist of flat, transversely directed arms, of which. the upstream sides are aligned with the upstream end of the valve closure member slot. 30 1U. Non-return valve according to claim 13, characterized in that the upstream side of the arms lie substantially in the same plane as the valve seat at the inlet of the valve body. 8006643