NL8006364A

NL8006364A - In zuur oplosbare cementprodukten en werkwijzen voor de toepassing daarvan.

Info

Publication number: NL8006364A
Application number: NL8006364A
Authority: NL
Original assignee: Halliburton Co
Priority date: 1980-01-24
Filing date: 1980-11-21
Publication date: 1981-08-17
Also published as: NO803570L; BR8008351A; GB2071181B; DE3100148A1; CA1150324A; IT1149274B; ES498779A0; IT8026821A0; AU6476580A; ES8207211A1; US4335788A; GB2071181A

Description

*V J

In zuur oplosbare cementprodukten en werkwijzen voor de toepassing daarvan.

Bij het boren, voltooien en herstellen en dergelijke van olie-, gas- en waterbronnen is het dikwijls wenselijk of noodzakelijk zones in de bronnen tijdelijk af te sluiten teneinde een overmatig vloeistofverlies in de zones te voorkomen, vloeistof-5 fen van de ene zone weg te leiden naar een andere zone en om andere doelen te bereiken. Bovendien is het bij dergelijke bron-bewerkin-gen dikwijls noodzakelijk of wenselijk een apparaat met daarin gevormde vloeistofstroomdoorgangen in het brongat te plaatsen terwijl tijdelijk wordt voorkomen dat vloeistoffen, die in het 10 brongat aanwezig zijn, de vloeistofstroomdoorgangen binnentreden gedurende en/of na de plaatsing van het apparaat daarin. Bijvoorbeeld is het bij de voltooiing van bronnen in formaties, die ongeschikte zanden bevatten, algemeen gebruikelijk een metalen scherm of een geperforeerde metalen voering in het brongat te plaatsen, 15 verbonden met de bodem van de buizen-reeks, door welke de gevormde vloeistoffen uit de formatie naar het oppervlak stromen. Nadat de voering of het scherm in het brongat is geplaatst is het eveneens algemeen gebruikelijk de ringvormige ruimte tussen de voering of het scherm en het brongat te pakken met grint. De grintpakking 20 en de voering of het scherm voorkomen dat ongeschikte zanden en andere fijne materialen uit de formatie met de vloeistoffen, gevormd uit de formatie, door de produktie-buizen, kleppen en andere oppervlakte-apparaten stromen. Indien niet wordt voorkomen dat dergelijke zanden en fijne materialen met de gevormde vloeistoffen 25 meestromen kunnen deze en zullen deze ook dikwijls de buizen, kleppen of andere apparatuur verstoppen en een overmatige en snelle slijtage van deze apparatuur veroorzaken.

De in bronnen gebruikte geperforeerde voeringen en schermen zijn gewoonlijk tamelijk klein. Niettemin is een nage-30 noeg algemene moeilijkheid bij de toepassing van dergelijke voeringen en schermen de snelle verstopping daarvan door ongeschikte zanden, fijne materialen, slik en modder gedurende en na de plaat- 8 0 06 36 4 2 sing daarvan. Hoewel, zoals hierboven werd vermeld, de ringvormige ruimte tussen de voeringen en de boorgaten worden gepakt met grint teneinde formatie-zanden, fijne materialen en slik uit te zeven, waardoor deze materialen niet de voeringen of schermen bereiken, 5 kan en zal een verstopping van de voeringen of schermen toch optreden als gevolg van de stroom van vloeistoffen, bevattende zanden, fijne materialen en slik, door de voeringen of schermen gedurende de plaatsing daarvan en voor of gedurende de aanbrenging van de grintpakking. Bijvoorbeeld kunnen in hogedrukbronnen, waarbij vloei-10 stof, verzwaard met vaste verzwaringsmaterialen, wordt gebruikt, ter handhaving van een hydrostatische druk op de produktiezones, de verzwaringsmaterialen in aanzienlijke mate de voeringen of schermen verstoppen gedurende de plaatsing daarvan als gevolg van het daardoorheen stromen van de verzwaringsvloeistof. Andere bron-15 nen van fijne materialen die de voeringen of schermen kunnen verstoppen, zijn ketelsteen- of kalksteen-afzettingen op het bron-omhulsel, een buitengewoon leisteenachtige of zware ("heaving") formatie, residuale boormodderdeeltjes in de broncirculatiesyste-men en vergruisde fijne materialen of slik in het voor de vorming 20 van de pakking gebruikte grint.

Een andere moeilijkheid, die zich voordiet bij de toepassing van voeringen of schermen, omvat de aanbrenging van de grint-pakking rond de voeringen of schermen. Een grintpakkings-techniek, die dikwijls wordt toegepast, is het suspenderen van 25 het grint in een dragervloeistof, die men benedenwaarts langs de buitenkant van de voeringen of schermen laat stromen, waardoor het grint daaromheen wordt afgezet. Daar de dragervloeistof echter door de voeringen of schermen stroomt gedurende de grintpakkings-behandeling ontwikkelen zich dikwijls grint-bruggen tussen de 30 buitenkant van de voeringen of scherpen en het brongat, die een volledige pakking voorkomen. Als gevolg hiervan stroomt formatie-zand naar de voeringen of schermen in de ongepakte gebieden, waardoor de voeringen of schermen worden verstopt en de produktie· van formatie-vloeistoffen wordt verminderd of stopgezet.

35 Volgens de uitvinding wordt tenminste een gedeelte van de perforaties in een voering of scherm tijdelijk afgesloten met 8 0 06 36 4 3 Λ i een in zeer oplosbaar gehard cementprodukt, waardoor voorkomen wordt dat fijne materialen, slikken, etc., door de afgedichte gedeelten stromen gedurende en na de plaatsing daarvan en gedurende de grint-pakkingsbewerkingen. Wanneer de plaatsings- en grintpakkingsbewer-5 kingen eenmaal zijn voltooid wordt het geharde cementprodukt, dat de voering of het scherm afdicht, in contact gebracht met een zuur, dat het cementprodukt snel oplost en de afgedichte perforaties opent. Omdat het in zuur oplosbare cementprodukt volgens de uitvinding een hoge samendrukkingssterkte bezit sluit het op doeltreffende 10 wijze een voering of scherm af voor de stroom van vloeistoffen daardoorheen, zelfs onder omstandigheden waarbij een hoog drukverschil bestaat over de afgedichte voering of het afgedichte scherm.

Onder de uitdrukkingen "scherm" en "geperforeerd scherm" verstaat men hier een breed traject van buisvormige sub-15 oppervlak-organen, die in bronnen worden gebruikt, waaronder die welke in de techniek worden aangeduid als "pre-geperforeerde voeringen", "vertikaal gesleufde voeringen", "horizontaal gesleufde voeringen", "schermen", "voorgepakte schermen", "draad-omwikkelde schermen" en dergelijke. Onder de hier gebruikte uitdrukking 20 "grint" verstaat men alle korrel- of aggregaat-materialen, die in bronnen voor filterdoeleinden worden toegepast.

De in zuur oplosbare cementprodukten en werkwijzen volgens de uitvinding kunnen worden gebruikt bij een grote verscheidenheid van bronborings-, -voltooiings- en -herstelbehandelin-25 gen zowel als bij andere toepassingen. Zo kunnen de cementprodukten en werkwijzen bijvoorbeeld worden toegepast voor het tijdelijk afdichten van vloeistofstroomdoorgangen bij een grote verscheidenheid van gereedschappen en/of apparaten, die gebruikt worden bij bron-bewerkingen, gedurende en na de plaatsing daarvan in een bron-30 gat, zowel als voor het afdichten van permeabele formaties, het verleggen ("divering") van behandelingsvloeistoffen tussen de formaties, etc., Omdat de viscositeit van het cementprodukt voor de . harding daarvan kan worden gevarieerd van een betrekkelijk dunne vloeistof tot een in hoge mate viskeuze vloeistof kan een grote 35 verscheidenheid van resultaten worden bereikt. De cementprodukten en werkwijzen kunnen eveneens met voordeel worden gebruikt bij toe- 8 0 06 36 4 4 passingen, die geen verband houden met bronnen, waarbij het wenselijk is een cement met grote sterkte te gebruiken in een zone teneinde een zeker doel te bereiken, maar waarbij vervolgens het cement snel uit de zone moet kunnen worden verwijderd.

5 De cementprodukten volgens de uitvinding, die na de harding een hoge samendrukkingssterkte bezitten en snel worden opgelost in zuren, bestaan uit water, een metaalhalogenide of -sulfaat, gekozen uit magnesium-, aluminium- en zinkhalogeniden en -sulfaten, een metaaloxyde, gekozen uit magnesium-, aluminium- en 10 zinkoxyden, en een metaalcarbonaat, gekozen uit calcium- en barium-carbonaten.

Het mengsel van metaalhalogenide of -sulfaat en metaaloxyde hardt met water onder vorming van een vaste massa, die in zuren oplosbaar is. De toevoeging van het metaalcarbonaat 15 aan het mengsel vergroot de samendrukkingssterkte van het mengsel na de harding en bewerkstelligt dat het geharde mengsel met grote snelheid in een zuur oplost als gevolg van de reactie van het metaalcarbonaat met het zuur onder vorming van kooldioxyde, waardoor snel oppervlakte-gebieden van het geharde cement aan de oplossing 20 door zuur worden blootgesteld.

Indien het wenselijk is de viscositeit van het cementprodukt alvorens dit wordt gehard te vergroten kan een hydra-teerbaar polysaccharide, gekozen uit hydrateerbare galactomannan-gommen en derivaten daarvan, hydrateerbare glucomannan-gommen en 25 derivaten daarvan en cellulose-derivaten, met het produkt worden gecombineerd. De verhoging van de viscositeit van het produkt voor de harding daarvan is bijzonder voordelig wanneer het produkt wordt gebruikt voor het afdichten van bron-schermen, -gereedschappen en andere apparaten omdat het produkt kleverig en taai is en 30 door pleisteren kan worden aangebracht op een scherm, etc., alvorens het te harden. Bij andere toepassingen waarbij het cementprodukt wordt gepompt of op andere wijze wordt gebracht in een brongat of een andere zone alvorens te worden gehard is het dikwijls wenselijk dat het produkt een betrekkelijk hoge viscositeit bezit, 35 zodat vaste materialen, zoals verzwaringsmaterialen, toevoegsels, etc., in het produkt kunnen worden gesuspendeerd teneinde een over- 8006364 <? * 5 matig waterverlies uit het produkt te voorkomen, etc. Voorbeelden van hydrateerbare polysacchariden als hierboven beschreven, die in het bijzonder geschikt zijn, zijn guar-gom, cassiaboon-gom, karaya-gom, hydroxypropylguar-gom, carboxymethylhydroxypropyl-guar-5 gom, carboxymethylcellulose, carboxymethylhydroxyethylcellulose en hydroxyethylcellulose, die alle in zuur oplosbaar zijn. Hiervan geniet hydroxyethylcellulose in het bijzonder de voorkeur.

Een in zuur oplosbaar cementprodukt met lage viscositeit volgens de uitvinding, dat de voorkeur geniet, bestaat uit 10 een metaalhalogenide of -sulfaat, gekozen uit magnesium-, aluminium-en zinkhalogeniden en -sulfaten, aanwezig in het produkt in een hoeveelheid in het traject van ongeveer 15 % tot ongeveer 40 gew.% van het produkt, een metaaloxyde, gekozen uit magnesium-, aluminium- en zinkoxyden, aanwezig in het produkt in het traject van 15 ongeveer 15 tot ongeveer 60 gew.% van het produkt, en een metaal-carbonaat, gekozen uit calcium- en bariumcarbonaten, aanwezig in het produkt in een hoeveelheid in het traject van ongeveer 10 tot ongeveer 60 gew.% van het produkt, waarbij het water, waaronder hydratatie-water van de zouten, de rest van het produkt vormt. Een 20 dergelijk produkt bezit een viscositeit, die ongeveer equivalent is aan dia van melk, heeft een werkingsduur van ongeveer 1 uur en hardt tot een harde vaste massa met een hoge samendrukkingssterkte in ongeveer 24 uren.

Een viskeus, in zuur oplosbaar cementprodukt vol-25 gens de uitvinding, dat de voorkeur geniet, bestaat uit een metaalhalogenide of -sulfaat, gekozen uit magnesium-, aluminium- en zinkhalogeniden en -sulfaten, aanwezig in het produkt in een hoeveelheid in het traject van ongeveer 15 tot ongeveer 40 gew.% van het produkt, een metaaloxyde, gekozen uit magnesium-, aluminium-, 30 en zinkoxyden, aanwezig in het produkt in een hoeveelheid in het traject van ongeveer 15 tot ongeveer 60 gew.% van het produkt, een metaalcarbonaat, gekozen uit calcium- en bariumcarbonaten, aanwezig in het produkt in een hoeveelheid in het traject van ongeveer 10 tot ongeveer 60 gew.% van het produkt, en een hydrateer-35 baar polysaccharide, gekozen uit hydrateerbare galactomannan-gom- men en derivaten daarvan, hydrateerbare glucomannan-gommen en deri- 8006364 6 vaten daarvan en hydrateerbare cellulose-derivaten, aanwezig in het produkt in een hoeveelheid in het traject van ongeveer 0,2 tot ongeveer 2,0 gew.% van het produkt, waarbij water, waaronder hydra-tatiewater van de zouten, de rest van het produkt vormt. Het boven-5 genoemde cementprodukt is voor de harding daarvan een dikke suspensie, die zonder ineen te zakken kan worden gepleisterd, een werkingsduur bezit van ongeveer 1 uur en hardt tot een vaste massa met hoge samendrukkingssterkte in ongeveer 24 uren.

In zuur oplosbare cementprodukten met lage viscosi-10 teit volgens de uitvinding, die in het bijzonder de voorkeur genieten, bestaan uit magnesiumchloride, aanwezig in het produkt in een hoeveelheid van ongeveer 22-24 gew.%, magnesiumoxyde, aanwezig in het produkt in een hoeveelheid van ongeveer 21-24 gew.% van het produkt, en calciumcarbonaat, aanwezig in het produkt in een hoe-15 veelheid van ongeveer 21-24 gew.% van het produkt, waarbij de rest bestaat uit water, waaronder het hydratatiewater van magnesium-chloride-hexahydraat.

In hoge mate viskeuze of dikke cementprodukten vóór de harding volgens de uitvinding, die in het bijzonder de voorkeur 20 genieten, bestaan uit magnesiumchloride, aanwezig in het produkt in een hoeveelheid van ongeveer 22-24 gew.% van het produkt, magnesiumoxyde, aanwezig in het produkt in een hoeveelheid van ongeveer 21-24 gew.% van het produkt, calciumcarbonaat, aanwezig in het produkt in een hoeveelheid van ongeveer 21-24 gew.% van het pro-25 dukt, en hydroxyethylcellulosé, aanwezig in het produkt in een hoeveelheid van ongeveer 0,8-1,7 gew.% van het produkt, waarbij de rest bestaat uit water, waaronder hydratatiewater van magnesium-chloride-hexahydraat.

Na de harding tot harde vaste massa's bezitten de 30 beide meest bevoorkeurde produkten, die hierboven zijn beschreven, hoge samendrukkingssterkten, dat wil zeggen samendrukkingssterkten 2 van 350 kg/cm of hoger, en lossen zij zeer snel op in waterige anorganische zuuroplossingen. Zoals hierboven werd vermeld wordt het snelle oplossen van de produkten na de harding in hoofdzaak 35 veroorzaakt door de aanwezigheid daarin van calciumcarbonaat, dat kooldioxyde vrijmaakt bij contact met een zuur en daardoor een 8006364 - '% 7 snelle blootstelling van het oppervlak van het cement aan het zuur bewerkstelligt.

Hoewel een grote verscheidenheid van zuren kan worden gebruikt voor het oplossen van de cementprodukten volgens de 5 uitvinding genieten waterige oplossingen van sterke anorganische zuren de voorkeur omdat zij de meest snelle oplossing van de geharde cementen teweeg brengen. In het algemeen genieten waterige zuur-oplossingen met concentraties van 5N of hoger de voorkeur en van de anorganische zuren, die gebruikt kunnen worden, genieten wate-10 rige oplossingen van chloorwaterstofzuur, zwavelzuur of mengsel van dergelijke zuren de voorkeur omdat geen onoplosbare precipita-ten worden gevormd bij de oplossing van de geharde cementen met dergelijke waterige zuuroplossingen. Het zuur, dat in het bijzonder de voorkeur geniet voor het oplossen van de geharde cementproduk-15 ten volgens de uitvinding, is een waterige chloorwaterstofzuur-oplossing, bevattende 15 gew.% chloorwaterstofzuur.

De calcium- en bariumcarbonaten in de produkten volgens de uitvinding verhogen de samendrukkingssterkte van de produkten na de harding en bewerkstelligen, in afhankelijkheid van de 20 speciale gebruikte hoeveelheid, dat de produkten bij de harding inkrimpen of uitzetten. In het algemeen zullen, wanneer het metaal-carbonaat in de cementprodukten aanwezig is in een hoeveelheid in het traject van ongeveer 10 tot ongeveer 30 gew.% van de produkten, de produkten bij de harding krimpen. Wanneer het metaalcarbonaat 25 in de produkten aanwezig is in hoeveelheden boven ongeveer 40 gew.% van de produkten zullen de produkten bij de harding uitzetten, waarbij de grootste uitzetting plaats vindt bij de hoogste concentratie. Door regeling van de hoeveelheid metaalcarbonaat, opgenomen in een cementprodukt volgens de uitvinding, kunnen dus de 30 gewenste inkrimpings- of uitzettingsgraden van het produkt na de harding worden verkregen.

Bij de bereiding van een in zuur oplosbaar cementprodukt volgens de uitvinding is de volgorde van de menging van de verschillende componenten van het produkt niet van essentieel be-35 lang. Volgens een voorkeursmethode worden het metaalhalogenide of -sulfaat, metaaloxyde en metaalcarbonaat eerst gemengd met het ge- 8006364 8 bruikte water, gevolgd door het hydrateerbare polysaccharide, indien gebruikt, dat na de hydratatie de viscositeit van het mengsel verhoogt. Indien andere componenten, zoals verzwaringsmaterialen, vulmiddelen,toevoegsels, etc., in het produkt worden gebruikt 5 worden zij bij voorkeur daarmee gecombineerd voordat de viscositeit van het mengsel wordt vergroot door opneming van het hydrateerbare polysaccharide daarin.

Voor het plaatsen van een gereedschap of ander apparaat met daarin gevormde vloeistofstroomdoorgangen in een bron-10 gat en het tijdelijk voorkomen dat in het brongat aanwezige vloeistoffen de vloeistofstroomdoorgangen binnentreden gedurende en na het aanbrengen daarvan wordt een cementprodukt bereidt dat een hydrateerbaar polysaccharide bevat, waardoor de resulterende suspensie dik is, gemakkelijk vast hecht aan oppervlakken en lege 15 ruimten vult zonder ineen te zakken. Het produkt wordt gepleisterd of op andere wijze aangebracht over de af te dichten vloeistof stroomdoorgangen en vervolgens laat men dit harden. Nadat het cementprodukt op geschikte wijze is gehard wordt het gereedschap of apparaat, dat daarmee is afgedicht, in een boorgat geplaatst 20 onder gebruikmaking van aan deskundigen op dit gebied bekende technieken en gedurende deze plaatsing wordt voorkomen dat de in het brongat aanwezige vloeistoffen in of door de afgedichte stroomdoorgangen stromen. Na de plaatsing van het gereedschap of apparaat en op een gewenst tijdstip bij de speciale uit te 25 voeren bewerking wordt een zuur toegevoerd aan het brongat, waardoor dit in contact wordt gebracht met het geharde cementprodukt op het gereedschap of apparaat. Bij een dergelijk contact lost het zuur snel het cementprodukt op, waarbij de afgesloten stroomdoorgangen worden geopend. Het zuur, bevattende het opgeloste cement-30 produkt, wordt op een gebruikelijke wijze uit het boorgat verwijderd.

Bij de uitvoering van de werkwijzen volgens de uitvinding voor het plaatsen van een scherm in een boorgat en het pakken van de ringvormige ruimte tussen het boorgat en het 35 scherm met grint wordt het gehele scherm of een gedeelte daarvan bekleed met een cementprodukt volgens de uitvinding op een zodanige 8006364 9 wijze, dat de perforaties in het scherm worden afgedicht door het cementprodukt na de harding. Het scherm wordt vervolgens op een gewenste plaats in het boorgat aangebracht en grint wordt gepakt in de ringvormige ruimte tussen het scherm en het boorgat onder toe-5 passing van gebruikelijke technieken, in het algemeen door het naar beneden laten stromen van het grint, gesuspendeerd in een drager-vloeistof, langs de buitenzijde van het scherm, waarbij het grint wordt afgezet tussen het scherm en het boorgat. Nadat de grint-pakkingsprocedure is voltooid wordt een zuur toegevoerd aan het 10 boorgat, waarbij het cementprodukt, dat het scherm afdicht, in contact wordt gebracht met het zuur en het cementprodukt wordt opgelost, waardoor de perforaties in het scherm worden geopend.

Bij de grote verscheidenheid van andere toepassingen, waarbij een tijdelijke blokkering, verstopping of structuur worden 15 vereist, wordt een cementprodukt volgens de uitvinding met de gewenste viscositeit bereid en toegevoerd aan de zone of plaats met de gewenste blokkering, verstopping of structuur. De inkrimping of uitzetting van het cementprodukt bij de harding kan worden geregeld door variëren van de hoeveelheid metaalcarbonaat, aanwezig 20 in het cementprodukt. In afhankelijkheid van de speciale toepassing kan een produkt met een hoge viscositeit voor de harding worden bereid en andere gesuspendeerde materialen, zoals vulmiddelen, verzwaringsmaterialen, toevoegsels, etc., kunnen daarmee worden gecombineerd teneinde de gewenste resultaten te verkrijgen. Wanneer 25 het geharde cementblok, -stop of -structuur niet langer noodzakelijk is wordt het in contact gebracht met een zuur, waardoor het geharde cement snel wordt opgelost en verwijderd.

De uitvinding wordt verder toegelicht maar niet beperkt door de volgende voorbeelden.

30 Voorbeeld I

Cementprodukten, bevattende water, magnesiumchlo-ride-hexahydraat en magnesiuraoxyde, water, magnesiumchloride-hexa-hydraat, magnesiumoxyde en calciumcarbonaat, en water, magnesium-chloride-hexahydraat, magnesiumoxyde, calciumcarbonaat en hydroxy-35 ethylcellulose, worden bereid en uitgegoten in consolidatie-buizen met een diameter van 2,5 cm en een lengte van 15 cm. De hanterings- 80 06 36 4

• V

10 t eigenschappen van de produkten vóór de harding daarvan worden waargenomen en men laat de produkten gedurende de nacht bij kamertemperatuur (ongeveer 21°C) staan teneinde de harding te bewerkstelligen. Oplosbaarheidsproeven worden uitgevoerd op monsters, 5 gesneden uit de consolidaties, onder gebruikmaking van 15 gew.%'s waterige chloorwaterstofzuuroplossingen. De resultaten van deze proeven zijn aangegeven in onderstaande tabel A.

10 8006364 11 M U G G 3 3 Μ 4-1 N G cd -Η μ 3 en οι r--· co oi cm

(DOW 04 CM CO CM CM

ft O /O

Ë SHO 0) cd ft Ο Η > Ο ^ 4-1 U-4 ι ai <υ (ϋ-ι

00 ,C (3 r-C

CD U

4-1 I tO W S3 ^

CD 4) ·Η W — Z-V

1 «-d o ni'-'fi a) o i-H to a) O g Ö ·Η 60 44 „ ^ •H § CD 5-1 G G O O «- ο O ΐϋΚμΦΉβ ·ί -- ο- — — a) 4J W ·Η CM CM —

— CD 4-1 ft Cd CO S

τι -d μ o is o ^

¢3 ·(-) ί-t G _ H

•rJ *ri 3 O g 3 ft

E-ι ,0 g Ο -Η O

G CD 4-) -ώ I I _ IJ W & ώ cö ι ι ι 1 ,. ^ n rjrj WJJCO+JW-PW-W'w'

Sj ·η Ο »r*J ·Η ·Η ·Η ·γ-1 ·Η ·ρ·Ι ·Η Ü5

ft ί-ι CO >(Ü>CD>(U><1)G

ij (D d 4-)4-)4-)4-)CD

rj 4J fl) 0) -rl Cü ·Η <D ·γ4 0) Ή A! 5) g to G towtowtow toww tp

g cd -ι-I (D cdOCdOCdOCdO"H G

CD· jxj CD ft t—IOr-IUr-lUrHOi> O G ïï CD m

CD tO /-s O

-G G G ^ M -rl r-H g4

Oj W *Ö 9 al o & os 00 'ft S) o o o o o P3 | «3Jcdov-/m co co co co co 2 -o u a) w ί S § ^ ï co -Q G N G £3 ccj -CD M-l T3 So H -H O O hn ° n u n M j.

λ co ft y > M 4-» I 1/1 2 a> G r-f - £

G 4-1 a) to -P

Cd Cd S -G ?n m > fe CD 4-1 (D Ö0 a) U o a) co 'um GO 3o o o 2 (DO G M 1-4 fU ·Η fl H -H OG I I I I — ,13 U G Ό iH 3 ft μ a) >i a)

Cd CD 4-1 p3 u - O· cd to G C 2- ,Ο ·Η <U v_z v_z

co M G

o ai o

r-4 4-1 ft CO

ft Cd 6 0 o 15 o o I I ι LD m O cd cv) cm o

<D

t3

G O

cd tD O O O O O

> S <r <r -d· <t· <r

G

CD

Ό O <ü 04 & tü t™4 vO (ü (ü 04 > ί-ι o- r>- o- r·^ r-«

4) o v£! vO vo vO vO

o to w s 8006364 12

Uit de in tabel A aangegeven resultaten blijkt dat een cementprodukt volgens de uitvinding, bevattende calcium-carbonaat, sneller wordt opgelost, zelfs bij lagere temperaturen, in waterige chloorwaterstofzuuroplossingen dan produkten zonder 5 calciumcarbonaat en dat een dergelijk produkt, dat een viscositeits-verhogend middel bevat, zoals hydroxyethylcellulose, eveneens snel wordt opgelost en een zodanige viscositeit bezit, dat het door pleisteren op een scherm kan worden aangebracht.

Voorbeeld II

10 Cementprodukten, bevattende water, magnesiumchloride- hexahydraat, magnesiumoxyde en variërende hoeveelheden calciumcarbonaat, worden bereid en gehard volgens de in voorbeeld I beschreven procedure. De verkregen geharde consolidaties worden onderzocht op de samendrukkingssterkte onder gebruikmaking van standaard 15 API methodes (API RP-10B). De bij deze proeven verkregen resultaten zijn aangegeven in onderstaande tabel B.

8 0 06 36 4 13 '—^ φ μ A μ φ μ co co

öO

Φ 0 ·Η d Ai o m m cs a) A [>. o r*. en | > ^ Λ Λ Λ Λ jj μο^ι σι m oo m

Φ *t) g n n m N

> du en c-ί en -ία) Φ

A g tO

SA

« W

0 Φ μ Ai 0 Ό O U ft μ d μ Φ cd g s φ d o u o ö

Al r-4 Φ μ Ό μ _ rd S · Φ O o o o μο 13 μ enen enen cd g Φ ed

A 3 to !S

Φ ·μ ^ to ο a μ

0 cd A

cd υ 0 1 ca > χΐ 0 m 0 οι « r-4 0 Φ μ 1-4 0 Φ Φ Ά ft >» 0 Α μ φ μ α .

cd a Ai d μ φ Η μ r-4 Φ φ en <Ν Φ Φ 6 >> Ο μ Φ Φ X Α Φ CO > UO0OOOO "0 m Φ μ η 0 Μ Ο μ Ό r-4 Φ 0 Α Φ >> Φ 0 •μ Α tö υ 0 Α Φ Α A Τ3 0 £> 0 0 ·Η to U ο •S μ 0 tf d :φ φ 0 Φ ·Η μ en ·0 g μ 0 Ο Τ3 eded Φ υ Ο Ο in m μ

co > 0cd Ν μ en S

Ο Ο Α ft θ 0 Ο Φ ϋ Φ Φ Ο Ο Ο Ο Ο φ d to -ΐ sf sr sf· 0 0 *

Cd r~\

> C

0 Φ

Ά O Φ CM

A US

1-4 VO

Φ . r— t— I-— i^-

Φ <N A A A A

> r-4

Φ O O to A S

8 0 0 6 36 4 Η

Uit de in tabel B aangegeven resultaten blijkt dat door vergroting van de hoeveelheden calciumcarbonaat in de cement-produkten de samendrukkingssterkten van de produkten na de harding toenemen.

5 Voorbeeld III

De in voorbeeld II beschreven procedure wordt herhaald en de inkrimping of uitzetting van de geconsolideerde cement-produkten na de harding worden onderzocht. De bij deze proeven verkregen resultaten zijn aangegeven in onderstaande tabel C. Voor 10 de uitzettingsproeven werd elk produkt grondig gemengd en geplaatst in een kubische vorm van 5 cm met een open top. Elk mengsel wordt gedurende 24 uren bij kameromstandigheden van temperatuur en druk gehard voordat de vorm wordt verwijderd. Elk monster laat men nog gedurende 24 uren onder omgevingsomstandigheden harden. Vervol-15 gens wordt de verandering in de lengte van elke zijde van elk monster gemeten en geregistreerd als de procentuele verandering in het volume ten opzichte van de kubische vorm van 5 cm. Deze volume-verandering is in tabel C aangegeven als de verhouding van het volume van elk monster tot het basisvolume (monster dat geen GaCO^ bevat) 20 en als de procentuele volumeverandering (Δ % vol.), berekend als . „ TT , monstervolume - basisvolume tnn Δ % Vol. - -r—;-i- x 100 basisvolume 1 8 0 06 36 4 15 m m co σ\ t^· oo — j—j n a a ft O O O O —· O CM f> I I I + + ai g 6^ Ö r-1

O

>

P

CU ÖO •H β p *h mm cd na r> -> co oo —

Pp O cTi CT\ CO O CM

CU O O O CTi O O O

(Vj Η ΛΛΛΛΛΛ p — o o o - —

CU

* >

β CU P

iu np o

5-1 P

o- ns p cd β ö CU o

g fO

CU P

y cd o ö g cd 3

> -H

y p ÖO -rH CU _

β d β P OOOOOO

•ho i-icd co co co co co co Ό Ό is P β · cd o &

^3¾ CU

<U ÖO

CU ^3 ^

Ό iH

o o -pi

cd O & tH

Η G > 3 a CU CU Ό 35

ja ÖO O O P CU

cd G 35 P cU co

Η ·Η Pj >c O

G· 3 P £4 rH

ê Ό G 030000 0 0

•HG CU P fH

PO g Ό >H

35 p CU to CU

G :cu o tö o •Η ·Η P p

ip cd <U

O > /3 öO cu 3 GO ·Η co •H G o _

P CU G O OOOOOO

pp cu cd - rg cn <f m

<u P PO

N cd CU

P t> β

•H CU O

O rO & g o Ü

O OOOOOO

cu öo -d- -d· <· <1· <i· -d- -d a β cd > β ο Ό Ο Ο CM 35 Β ιΡ νρ CU · Γ^- (— I— I— I— 0) CN νΟ'ΦΌ'-Ο'Ό'Ό > γΡ 0) ο ο to in a 8006364 16

Uit de in tabel C aangegeven resultaten blijkt dat magnesiumchloride-magnesiumoxyde-cementprodukten bij de harding inkrimpen bij calciumcarbonaat-concentraties beneden ongeveer 35 gew.dln van het toale produkt (20 gew.%) en uitzetten bij de har-5 ding boven ongeveer 40 gew.dln (23 gew.%).

De uitzetting of krimping van het produkt volgens de uitvinding kan dus worden gevarieerd door variëren van de hoeveelheden van de componenten in de produkten. De inkrimping ofwel negatieve uitzetting is verrassend. De variatie van de uitzetting 10 kan worden gebruikt voor het verlenen van spanning, ofwel samen-drukking ofwel trekspanning, aan de geharde produkten, die op hun beurt kunnen worden gebruikt voor het variëren van de sterkte, de weerstand tegen slijtage, de reactie- of oplossnelheid en andere kristallijne eigenschappen van de geharde produkten. Daarvan kan 15 eveneens gebruik worden gemaakt voor het verkrijgen van dichtere afsluitingen of verstoppingen in leidingssystemen en dergelijke.

Andere voordelen van de produkten volgens de uitvinding zijn dat de produkten verbeterde vuurbestendigheidseigenschap-pen bezitten als gevolg van de aanwezigheid daarin van calciumcarbo-20 naat en wanneer de produkten in vormen worden gevormd kan men deze laten krimpen bij de harding en/of kunnen deze de boven beschreven hydrateerbare polymeren bevatten, door welke beide maatregelen de vrijmaking van de geharde produkten uit de vormen wordt vergemakkelij kt.

25 8006364

Claims

1. Een cementprodukt, dat na de harding een hoge samendrukkingssterkte bezit en snel wordt opgelost in zuur, met het kenmerk, dat het produkt water, een metaalhalogenide of -sulfaat, 5 gekozen uit magnesium-, aluminium- en zinkhalogeniden en -sulfaten, een metaaloxyde, gekozen uit magnesium-, aluminium- en zink-oxyden, en een metaalcarbonaat, gekozen uit calcium- en bariumcarbo-naten, bevat.

2. Produkt volgens conclusie 1, met het kenmerk, 10 dat het metaalhalogenide of -sulfaat in het produkt aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 15 tot ongeveer 40 gew.% van het produkt.

3. Produkt volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het metaalhalogenide of -sulfaat magnesiumchloride is en in het 15 produkt aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 22 tot ongeveer 24 gew.% van het produkt.

4. Produkt volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het metaaloxyde in het produkt aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 15 tot ongeveer 60 gew.% van het produkt.

5. Produkt volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het metaaloxyde magnesiumoxyde is en in het produkt aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 21 tot ongeveer 24 gew.% van het produkt.

6. Produkt volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 25 bet metaalcarbonaat in het produkt aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 10 tot ongeveer 60 gew.% van het produkt.

7. Produkt volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het metaalcarbonaat calciumcarbonaat is en in het produkt aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 21 tot ongeveer 24 gew.% van 30 het produkt.

8. Produkt volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het bovendien bevat een hydrateerbaar polysaccharide, gekozen uit hydrateerbare galactomannan-gommen en derivaten daarvan, hydrateerbare glucomannan-gommen en derivaten daarvan en hydrateer- 35 bare cellulose-derivaten.

9. Produkt volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat 80 06 36 4 het hydrateerbare polysaccharide in het produkt aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 0,2 tot ongeveer 2,0 gew,% van het produkt.

10. Produkt volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het verder hydroxyethylcellulose bevat in een hoeveelheid van 5 ongeveer 0,8 tot ongeveer 1,7 gew.% van het produkt.

11. Een viskeus cementprodukt, dat na de harding een hoge samendrukkingssterkte bezit en snel wordt opgelost in zuur, met het kenmerk, dat het produkt bevat water, een metaalhalogenide of -sulfaat, gekozen uit magnesium-, aluminium- en zinkhalogeniden 10 en -sulfaten, aanwezig in het produkt in een hoeveelheid van ongeveer 15 tot ongeveer 40 gew.% van het produkt, een metaaloxyde, gekozen uit magnesium-, aluminium- en zinkoxyden, aanwezig in het produkt in een hoeveelheid van ongeveer 15 tot ongeveer 60 gew.% van het produkt, een metaalcarbonaat, gekozen uit calcium- en 15 bariumcarbonaten, aanwezig in het produkt in een hoeveelheid van ongeveer 10 tot ongeveer 60 gew.% van het produkt, en een hydra-teerbaar polysaccharide, gekozen uit hydrateerbare galactomannan-gommen en derivaten daarvan, hydrateerbare glucomannan-gommen en derivaten daarvan en hydrateerbare cellulose-derivaten, aanwezig 20 in het produkt in een hoeveelheid van ongeveer 0,2 tot ongeveer 2,0 gew.% van het produkt.

12. Produkt volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het metaalhalogenide of -sulfaat magnesiumchloride is en in het produkt aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 22 tot onge- 25 veer 24 gew.% van het produkt.

13. Produkt volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het metaaloxyde magnesiumoxyde is en in het produkt aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 21 tot ongeveer 24 gew.% van het produkt.

14. Produkt volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het metaalcarbonaat calciumcarbonaat is en in het produkt aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 21 tot ongeveer 24 gew.% van het produkt.

15. Produkt volgens conclusie 14, met het kenmerk, 35 dat het hydrateerbare polysaccharide hydroxyethylcellulose is en in het produkt aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 0,8 8006364 ] 9 tot ongeveer 1,7 gew.% van het produkt.

16. Een cement, bevattende magnesiumchloride en magnesiumoxyde, dat met water hardt onder vorming van een vaste massa, met het kenmerk, dat aan het cement een hoge samendrukkings- 5 sterkte bij de harding is verleend en het geharde cement snel oplosbaar is gemaakt in zuur doordat een metaalcarbonaat, gekozen uit calcium- en bariumcarbonaten, met het cement is gecombineerd.

17. Cement volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het metaalcarbonaat daarmee is gecombineerd in een hoeveelheid 10 van ongeveer 10 tot ongeveer 60 gew.% van het cement.

18. Cement volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het metaalcarbonaat calciumcarbonaat is en met het cement is gecombineerd in een hoeveelheid van-ongeveer 21 tot ongeveer 24 gew.% van het cement, waarbij het magnesiumchloride in het cement 15 aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 22 tot ongeveer 24 gew.% van het cement en het magnesiumoxyde in het cement aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 21 tot ongeveer 24 gew.% van het cement.

19. Een cement, bevattende magnesiumchloride en 20 magnesiumoxyde, dat met water hardt onder vorming van een vaste massa, met het kenmerk, dat het cement is bewerkstelligd viskeus te zijn bij de suspendering daarvan in water alvorens te worden gehard, waardoor het cement een hoge samendrukkingssterkte bezit na de harding, en het geharde cement snel oplosbaar is gemaakt in 25 zuur, doordat men het cement combineert met een metaalcarbonaat, gekozen uit calcium- en bariumcarbonaten, en het cement combineert met een hydrateerbaar polysaccharide, gekozen uit hydrateerbare galactomannan-gommen en derivaten daarvan, hydrateerbare gluco-mannan-gommen en derivaten daarvan en hydrateerbare cellulose-30 derivaten.

20. Cement volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het metaa-carbonaat in het cement aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 10 tot ongeveer 60 gew.% van het cement.

21. Cement volgens conclusie 20, met het kenmerk, 35 dat het hydrateerbare polysaccharide in het cement aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 0,2 tot ongeveer 2,0 gew.% van het 8 0 06 36 4 · cement.

22. Cement volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het metaalcarbonaat calciumcarbonaat is en met het cement is gecombineerd in een hoeveelheid van ongeveer 21 tot ongeveer 24 5 gew.% van het cement, het hydrateerbare polysaccharide hydroxy- ethylcellulose is en met het cement is gecombineerd in een hoeveelheid van ongeveer 0,8 tot ongeveer 1,7 gew.% van het cement, het magnesiumchloride in het cement aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 22 tot ongeveer 24 gew.% van het cement en het magnesium-10 oxyde in het cement aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 21 tot ongeveer 24 gew.% van het cement.

23. Werkwijze voor het tijdelijk cementeren van een gewenste zone, met het kenmerk, dat men een cementprodukt, dat na de harding snel oplost in zuur, vormt, welk produkt omvat water, 15 een metaalhalogenide of -sulfaat, gekozen uit magnesium-, aluminium- en zinkhalogeniden en -sulfaten, een metaaloxyde, gekozen uit magnesium-, aluminium- en zinkoxyden, en een metaalcarbonaat, gekozen uit calcium- en bariumcarbonaten, het cementprodukt voert aan de te cementeren zone, het cementprodukt in deze zone laat 20 harden tot een vaste massa en vervolgens het geharde cement in contact brengt met een zuur, waardoor het cement in het zuur wordt opgelost en daardoor uit de zone wordt verwijderd.

24. Werkwijze volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat het metaalhalogenide of -sulfaat in het cementprodukt aanwezig 25 is in een hoeveelheid van ongeveer 15 tot ongeveer 40 gew.% van het produkt.

25. Werkwijze volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat het metaaloxyde in het cementprodukt aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 15 tot ongeveer 60 gew.% van het produkt.

26. Werkwijze volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat het metaalcarbonaat in het produkt aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 10 tot ongeveer 60 gew.% van het produkt.

27. Werkwijze volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat het cementprodukt verder bevat een hydrateerbaar polysaccharide, 35 gekozen uit hydrateerbare galactomannan-gommen en derivaten daarvan, hydrateerbare glucomannan-gommen en derivaten daarvan en hydra- 8 0 06 36 4 teerbare cellulose-derivaten.

28. Werkwijze volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat het hydrateerbare polysaccharide in het cementprodukt aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 0,2 tot ongeveer 2,0 gew.% 5 van het produkt.

29. Werkwijze volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat het metaalhalogenide of -sulfaat in het cementprodukt magnesium-chloride is en in dit produkt aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 22 tot ongeveer 24 gew.% van het produkt.

30. Werkwijze volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat het metaaloxyde magnesiumoxyde is en in het cementprodukt aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 21 tot ongeveer 24 gew.% van het produkt.

31. Werkwijze volgens conclusie 30, met het kenmerk, 15 dat het metaalcarbonaat in het cementprodukt calciumcarbonaat is en in dit produkt aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 21 tot ongeveer 24 gew.% van het produkt.

32. Werkwijze volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat in het cementprodukt verder hydroxyethylcellulose wordt opge- 20 nomen in een hoeveelheid van ongeveer 0,8 tot ongeveer 1,7 gew.% van het produkt.

33. Werkwijze voor het plaatsen van een apparaat met daarin gevormde vloeistofstroomdoorgangen in een boorgat en voor het tijdelijk voorkomen dat in het brongat aanwezige vloeistoffen 25 binnentreden in deze vloeistofstroomdoorgangen gedurende en na de plaatsing van het apparaat, met het kenmerk, dat men de vloeistofstroomdoorgangen in het apparaat voor de plaatsing daarvan in het brongat afdicht met een gehard, in zuur oplosbaar cementprodukt, omvattende water, een metaalhalogenide of -sulfaat, gekozen uit 30 magnesium-, aluminium- en zinkhalogeniden en -sulfaten, een metaaloxyde, gekozen uit magnesium-, aluminium- en zinkoxyden, en een metaalcarbonaat, gekozen uit calcium- en bariumcarbonaten, het apparaat in het brongat laat afdalen tot een gewenste plaats daarin en vervolgens het geharde cementprodukt, dat de vloeistofstroom-35 doorgangen iri het apparaat afdicht, in contact brengt met een zuur waardoor het geharde cementprodukt in het zuur wordt opgelost en 80 06 36 4 de vloeistofstroomdoorgangen worden geopend.

34. Werkwijze volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat het metaalhalogenide of -sulfaat in het cementprodukt aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 15 tot ongeveer 40 gew.% van 5 het produkt.

35. Werkwijze volgens conclusie 34, met het kenmerk, dat het metaaloxyde in het cementprodukt aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 15 tot ongeveer 60 gew.% van het produkt.

36. Werkwijze volgens conclusie 35, met het kenmerk, 10 dat het metaalcarbonaat in het cementprodukt aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 10 tot ongeveer 60 gew.% van het produkt.

37. Werkwijze volgens conclusie 36, met het kenmerk, dat in het cementprodukt verder wordt opgenomen een hydrateerbaar polysaccharide, gekozen uit hydrateerbare galactomannan-gommen 15 en derivaten daarvan, hydrateerbare glucomannan-gommen en derivaten daarvan en hydrateerbare cellulose-derivaten.

38. Werkwijze volgens conclusie 37, met het kenmerk, dat het hydrateerbare polysaccharide in het cementprodukt wordt opgenomen in een hoeveelheid van ongeveer 0,2 tot ongeveer 2,0 20 gew.% van het produkt.

39. Werkwijze volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat het zuur een waterige oplossing van een of meer anorganische zuren is,

40. Werkwijze volgens conclusie 33, met het kenmerk, 25 dat het metaalhalogenide of -sulfaat, dat in het cementprodukt wordt opgenomen, raagnesiumchloride is in een hoeveelheid van ongeveer 22 tot ongeveer 24 gew.% van het produkt.

41. Werkwijze volgens conclusie 40, met het kenmerk, dat het metaaloxyde, dat in het produkt wordt opgenomen, magnesium- 30 oxyde is en wordt opgenomen in een hoeveelheid van ongeveer 21 tot ongeveer 24 gew.% van het produkt.

42. Werkwijze volgens conclusie 41, met het kenmerk, dat het metaalcarbonaat, dat in het cementprodukt wordt opgenomen, calciumcarbonaat is en wordt opgenomen in een hoeveelheid van onge- 35 veer 21 tot ongeveer 24 gew.% van het produkt.

43. Werkwijze volgens conclusie 42, met het kenmerk, 8006364 dat in het cementprodukt verder wordt opgenomen hydroxyethyl-cellulose in een hoeveelheid van ongeveer 0,8 tot ongeveer 1,7 gew.% van het produkt.

44. Werkwijze volgens conclusie 43, met het kenmerk, 5 dat het zuur een waterige zuuroplossing is, gekozen uit een waterige chloorwaterstofzuuroplossing, een waterige zwavelzuuroplossing en een waterige zuuroplossing, bevattende een mengsel van zwavelzuur en chloorwaterstofzuur.

45. Werkwij ze voor het pakken met grint van een ge-10 perforeerd scherm, geplaatst in een boorgat, aangrenzend aan een onderaardse formatie, waarbij men een dragervloeistof met grint daarin gesuspendeerd benedenwaarts laat stromen langs de buitenkant van het scherm teneinde grint af te zetten rond het scherm, met het kenmerk, dat men tenminste een gedeelte van de perforaties 15 in het scherm tijdelijk afdicht met een in zuur oplosbaar gehard t cementprodukt alvorens het scherm in het boorgat te plaatsen, waarbij het cementprodukt bevat water, een metaalhalogenide of -sulfaat, gekozen uit magnesium-, aluminium- en zinkhalogeniden en -sulfaten, een metaaloxyde, gekozen uit magnesium-, aluminium- en zink-20 oxyden, en een metaabarbonaat, gekozen uit calcium- en bariumcarbo-naten, grint pakt rond het scherm terwijl het scherm is afgedicht met het geharde cementprodukt en het geharde cementprodukt, dat het scherm afdicht, in contact brengt met een zuur, waardoor het cementprodukt in het zuur wordt opgelost en de perforaties in het 25 scherm worden geopend.

46. Werkwijze volgens conclusie 45, met het kenmerk, dat het metaalhalogenide of -sulfaat in het cementprodukt aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 15 tot ongeveer 40 gew.% van het produkt.

47. Werkwijze volgens conclusie 46, met het kenmerk, dat het metaaloxyde in het cementprodukt aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 15 tot ongeveer 60 gew.% van het produkt.

48. Werkwijze volgens conclusie 47, met het kenmerk, dat het metaalcarbonaat in het cementprodukt aanwezig is in een hoe- 35 veelheid van ongeveer 10 tot ongeveer 60 gew.% van het produkt.

49. Werkwijze volgens conclusie 48, met het kenmerk, 80 06 36 4 dat het cementprodukt verder bevat een hydrateerbaar polysaccharide, gekozen uit hydrateerbare galactomannan-gommen en derivaten daarvan, hydrateerbare glucomannan-gommen en derivaten daarvan en hydrateerbare cellulose-derivaten.

50. Werkwijze volgens conclusie 49, met het kenmerk, dat het hydrateerbare polysaccharide in het cementprodukt aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 0,2 tot ongeveer 2,0 gew.% van het produkt.

51. Werkwijze volgens conclusie 45, met het kenmerk, 10 dat het zuur een waterige oplossing van een of meer anorganische zuren is.

52. Werkwijze volgens conclusie 45, met het kenmerk, dat het metaalhalogenide of -sulfaat in het cementprodukt magnesium-chloride is en in het produkt aanwezig is in een hoeveelheid van 15 ongeveer 22 tot ongeveer 24 gew.% van het produkt.

53. Werkwijze volgens conclusie 52, met het kenmerk, dat het metaaloxyde in het cementprodukt magnesiumoxyde is en in het produkt aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 21 tot ongeveer 24 gew.% van het produkt.

54. Werkwijze volgens conclusie 53, met het kenmerk, dat het metaalcarbonaat in het cementprodukt calciumcarbonaat is en in het cementprodukt aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 21 tot ongeveer 24 gew.% van het produkt.

55. Werkwijze volgens conclusie 54, met het kenmerk, 25 dat het cementprodukt verder hydroxyethylcellulose bevat in een hoeveelheid van ongeveer 9,8 tot ongeveer 1,7 gew.% van het produkt.

56. Werkwijze volgens conclusie 55, met het kenmerk, dat het zuur een waterige zuuroplossing, gekozen uit een waterige chloorwaterstofzuuroplossing, een waterige zwavelzuuroplossing en 30 een waterige zuuroplossing, bevattende een mengsel van zwavelzuur en chloorwaterstofzuur, is.

57. Cementprodukten en werkwijzen als beschreven in de beschrijving en/of voorbeelden. 8006364