NL8006232A - Werkwijze en inrichting voor het granuleren. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het granuleren. Download PDF

Info

Publication number
NL8006232A
NL8006232A NL8006232A NL8006232A NL8006232A NL 8006232 A NL8006232 A NL 8006232A NL 8006232 A NL8006232 A NL 8006232A NL 8006232 A NL8006232 A NL 8006232A NL 8006232 A NL8006232 A NL 8006232A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
zones
granules
fluidization
cooling
spray
Prior art date
Application number
NL8006232A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Mitsui Toatsu Chemicals
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Mitsui Toatsu Chemicals filed Critical Mitsui Toatsu Chemicals
Publication of NL8006232A publication Critical patent/NL8006232A/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C05FERTILISERS; MANUFACTURE THEREOF
    • C05BPHOSPHATIC FERTILISERS
    • C05B19/00Granulation or pelletisation of phosphatic fertilisers, other than slag
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01JCHEMICAL OR PHYSICAL PROCESSES, e.g. CATALYSIS OR COLLOID CHEMISTRY; THEIR RELEVANT APPARATUS
    • B01J2/00Processes or devices for granulating materials, e.g. fertilisers in general; Rendering particulate materials free flowing in general, e.g. making them hydrophobic
    • B01J2/16Processes or devices for granulating materials, e.g. fertilisers in general; Rendering particulate materials free flowing in general, e.g. making them hydrophobic by suspending the powder material in a gas, e.g. in fluidised beds or as a falling curtain
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C05FERTILISERS; MANUFACTURE THEREOF
    • C05CNITROGENOUS FERTILISERS
    • C05C1/00Ammonium nitrate fertilisers
    • C05C1/02Granulation; Pelletisation; Stabilisation; Colouring
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C05FERTILISERS; MANUFACTURE THEREOF
    • C05CNITROGENOUS FERTILISERS
    • C05C9/00Fertilisers containing urea or urea compounds
    • C05C9/005Post-treatment
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C05FERTILISERS; MANUFACTURE THEREOF
    • C05GMIXTURES OF FERTILISERS COVERED INDIVIDUALLY BY DIFFERENT SUBCLASSES OF CLASS C05; MIXTURES OF ONE OR MORE FERTILISERS WITH MATERIALS NOT HAVING A SPECIFIC FERTILISING ACTIVITY, e.g. PESTICIDES, SOIL-CONDITIONERS, WETTING AGENTS; FERTILISERS CHARACTERISED BY THEIR FORM
    • C05G5/00Fertilisers characterised by their form
    • C05G5/30Layered or coated, e.g. dust-preventing coatings

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Pest Control & Pesticides (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Glanulating (AREA)
  • Fertilizers (AREA)

Description

V
ί *
Werkwijze en inrichting voor het granuleren.
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op de behandeling van deeltjes en meer in het bijzonder op een werkwijze voor het bekleden of vergroten van deeltjes, en op een daarvoor te benutten inrichting. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding be-5 trekking op een granuleerwerkwijze, waarbij kleine uitgangskorrels van een korrelvormig materiaal worden bekleed of vergroot door het samen met een gasstroom versproeien van een soortgelijk of ander materiaal in de vorm van een vloeistof, die aanhechtend is en kan stollen door koelen of drogen, waardoor dus druppels van de vloeistofver-10 sproeiing worden bevestigd aan de oppervlakken van de kleine korrels.
De noodzaak van het bekleden of vergroten van deeltjes door het op de oppervlakken daarvan afzetten van een materiaal is op verschillende gebieden van de industrie groot. Indien de hoeveelheid te behandelen deeltjes klein is, kunnen zij gemakkelijk worden bekleed 15 of vergroot zonder enige economische of technische moeilijkheid te geven.
Eén werkwijze voor het bekleden of vergroten van deeltjes door het op de oppervlakken daarvan afzetten van het materiaal is geopenbaard in het Amerikaanse octrooisch-rift 3.231.413. Zoals hierna 20 wordt beschreven aan de hand van fig. 1, omvat deze werkwijze het gebruik van een granuleerinrichting met een spuitend bed, waarin kleine uitgangskorrels van een deeltjesvormig materiaal in een gasstroom worden gebracht en worden gedwongen om gedurende een zeer korte tijdsduur een vloeistofversproeiing te ontmoeten, welke vloeistof aanhech-25 tend is en kan stollen door koelen of drogen, waarbij deze behandelings-
Rn ηκ 23 2 2 kringloop wordt herhaald totdat een opbouw met een gewenste dikte is verkregen op de oppervlakken van de kleine korrels. Meer in het bijzonder doet deze werkwijze druppels van de vloeistofversproeiing gedurende een zeer korte tijdsduur botsen met en hechten aan de kleine 5 korrels, die worden gesuspendeerd in en getransporteerd door de gas-stroom. Deze werkwijze is echter onbevredigend indien de kleine korrels slechts eenmaal in de gasstroom worden gebracht (dat wil zeggen, dat het slechts eenmaal voorkomt dat de afzonderlijke kleine korrels het spuitende bed binnengaan, waar zij druppels kunnen ontmoeten van 10 de vloeistofversproeiing). Hoe groter de deeltjesdiameter wordt en hoe groter de daarop af te zetten hoeveelheid vloeistof, hoe meer malen de kleine korrels het spuitende bed binnen moeten gaan.
Thans verwijzende naar fig. 1, wordt een spuitend bed 22 gevormd in het midden van een bed 21 met opeengehoopte kleine uitgangs-15 korrels (hierna eenvoudigheidshalve aangeduid als een korrelvormig bed), welk spuitende bed zich naar boven uitstrekt door het korrelvormige bed 21. De omgevende ringruimte van dit spuitende bed 22 wordt gevormd door het korrelvormige bed 21. De kleine korrels, die aanwezig zijn bij het onderste einde van de omgevende ringruimte, worden bij 20 voorkeur regelmatig in het spuitende bed 22 gevoerd. Daarna worden zij naar boven getransporteerd door de gasstroom, waarna zij op het bovenoppervlak kunnen vallen van het korrelvormige bed 21. Omdat het in het spuitende bed 22 binnengaan van kleine korrels aan het onderste einde van het korrelvormige bed 21 voortdurend plaatsvindt, dalen de kleine 25 korrels, die op het bovenoppervlak van het korrelvormige bed 21 zijn gevallen, geleidelijk door het korrelvormige bed 21, en gaan zij het spuitende bed 22 weer binnen, Zoals hiervoor beschreven, moet het in het spuitende bed 22 binnengaan van elke kleine korrel vele malen worden herhaald. Bovendien moeten alle kleine korrels van het korrel-30 vormige bed 21 in aantal malen binnengaan zoveel mogelijk gelijkmatig zijn.
Opdat de hiervoor beschreven werking van het dalen door het korrelvormige bed 21 en het binnengaan in het spuitende bed 22 regelmatig en gelijkmatig kan worden uitgevoerd, is het korrelvormige 35 bed 21 in een omsluiting 7 geplaatst, voorzien van een bodemgedeelte 8006232 ( * 3 met een omgekeerd afgeknot kegelvormige of soortgelijke gedaante. Het spuitende bed 22 wordt dan gevormd door de werking van een gasstroom, die van onder in het midden van het bodemgedeelte van de omsluiting 7 volgens zijn vertikale hartlijn wordt ingespoten. Teneinde een stabiel 5 spuitend bed te vormen door het korrelvormige bed 21, moet de druk van de gasstroom, die in het bodemgedeelte van het korrelvormige bed 21 wordt ingespoten, worden verhoogd wanneer de diepte van het korrelvormige bed 21 toeneemt. Indien derhalve het granuleervermogen van een granuleerinrichting, waarin kleine uitgangskorrels worden vergroot 10 door het plaatsen van een korrelvormig bed in een omsluiting, voorzien van een bodemgedeelte met een omgekeerde afgeknot kegelvormige gedaante en het in het midden daarvan vormen van een spuitend bed, wordt vergroot door het vergroten van de diepte van het korrelvormige bed, kan de druk van de gasstroom, die moet worden ingespoten, en derhalve 15 de mate van energieverbruik, bovenmatig worden vergroot. Indien daarentegen het granuleervermogen van een granuleerinrichting, zoals is afgeheeld in fig. 1, wordt vergroot door het vergroten van de diameter van de omsluiting 7, neigen de kleine uitgangskorrels, die moeten worden vergroot, tot het missen van gelijkmatigheid in het aantal invoe-20 ringen in het spuitende bed, en kan derhalve de korrelgrootteverdeling van de vergrote korrels worden verbreed. Dit vergroot de vorming van korrels met grotere korreldiameters dan gewenst, en vermindert zodoende de doelmatigheid. Om deze redenen bestaat de enige mogelijke maatregel voor de massaproduktie van korrels op het beginsel van het gra-25 nuleren met een spuitend bed, uit het gebruik van een aantal granu-leerinrichtingen.
Het is een doel van de uitvinding een verbeterde granu-leerwerkwijze te verschaffen, waarbij kleine uitgangskorrels van een korrelvormig materiaal worden vergroot door het op de oppervlakken 30 daarvan afzetten van een aanhechtende en te stollen vloeistof.
Het is een ander doel van de uitvinding een verbeterde granuleerwerkwijze te verschaffen, die bijzonder grote hoeveelheden kleine uitgangskorrels met grote doelmatigheid kan behandelen voor het geven van een homogeen korrelvormig produkt.
35 Het is nog een ander doel van de uitvinding een verbeterde 8006232 4 granuleerwerkwijze te verschaffen, die een gemakkelijke regeling moge-lijk maakt van de werking en zodoende een stabiele toestand van de werking tot stand brengt.
Het is een verder doel van de uitvinding een verbeterde 5 inrichting te verschaffen voor het uitvoeren van een dergelijke granuleerwerkwi j ze.
Deze doeleinden worden bereikt door het in een granuleerwerkwi j ze, die het toevoeren omvat van kleine uitgangskorrels van een korrelvormig materiaal aan een granuleerzóne met een spuitend bed en 10 het samen met een gasstroom in de granuleerzóne met het spuitende bed versproeien van een aanhechtende en te stollen vloeistof voor het vormen van een spuitend bed van de kleine uitgangskorrels waarin deze worden vergroot door het op de oppervlakken daarvan afzetten van de aanhechtende en de te stollen vloeistof, verschaffen van de verbe-15 tering, die bestaat uit de stappen van het verschaffen van een aantal in serie opgestelde granuleerzónes met een spuitend bed, en van een of meer fluïdisatie- en koelzönes voor koel- en droogdoeleinden, welke zónes zich elk bevinden tussen twee naburige granuleerzónes met een spuitend bed, verder het in de bij de eerste fase zich bevindende 20 granuleerzóne met spuitend bed brengen van de kleine uitgangskorrels, het opeenvolgend leiden van de kleine uitgangskorrels door de granu-leerzönes met spuitend bed en de fluïdisatie- en koelzönes, waardoor de aanhechtende en de te stollen vloeistof, die in elk der granuleer-zönes met spuitend bed is versproeid, wordt vastgezet aan de kleine 25 uitgangskorrels, en de kleine uitgangskorrels met de daaraan bevestigde, aanhechtende en te stollen vloeistof worden gefluldiseerd met een gasstroom in de volgende fluïdisatie- en koelzóne en zodoende gekoeld en/of gedroogd, en het verwijderen van de vergrote korrels uit de bij de laatste fase zich bevindende granuleerzóne met spuitend bed.
30 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 schematisch een granuleerzóne met spuitend bed toont, fig. 2 een bekende inrichting toont, die een aantal paral-35 lel aangebrachte granuleerzónes met spuitend bed omvat, 80 06 23 2 # * 5 fig, 3 een uitvoeringsvorm toont van de onderhavige inrichting, waarbij de laatste fase alleen een granuleerzone met spuitend bed omvat, fig. 4 schematisch een andere uitvoeringsvorm toont van de 5 onderhavige inrichting, waarbij de laatste fase een aanvullende flui-disatie- en koelzone bevat, fig. 5 schematisch een volledig granuleerstelsel toont, waarin de inrichting volgens fig. 4 is opgenomen, fig. 6 schematisch een volledig granuleerstelsel toont, 10 waarin de inrichting volgens fig. 3 is opgenomen, en fig. 7 schematisch een verdere uitvoeringsvorm toont van de onderhavige inrichting.
Thans verwijzende naar fig. 3, is de eenvoudigste inrichting afgebeeld, die geschikt is voor het toepassen van de onderhavige 15 werkwijze. Deze inrichting omvat twee granuleerinrichtingen met spuitend bed (hierna eenvoudig aangeduid als granuleerinrichtingen) en één fluidisatie- en koeldroger voor koel- en droogdoeleinden (hierna eenvoudig aangeduid als koelinrichting). In fig. 3 is de omsluiting 1 van de inrichting ruwweg verdeeld in een eerste fase granuleerruimte 20 A, verder een koelruimte B en een tweede fase granuleerruimte C. Een afvoe rgas ui tlaat 2, die gemeenschappelijk is voor beide granuleerinrichtingen, is aangebracht aan de bovenkant van de omsluiting 1 en kan door middel van een pijpleiding zijn verbonden met een scheidings-inrichting 3 voor het opvangen van de door het afvoergas meegenomen 25 fijne vaste deeltjes. De buitenzijwand van de eerste fase granuleerruimte A is voorzien van een inlaat 4 voor kleine uitgangskorrels, waarbij die van de tweede fase granuleerruimte B is voorzien van een uitlaat 5 voor vergrote korrels. Het onderste gedeelte van de omsluiting 1 wordt gevormd door twee omgekeerd afgeknot kegelvormige bodem-30 gedeelten 7 en een cilindrisch bodemgedeelte 11, dat daartussen ligt en een van openingen voorziene plaat 8 bevat. Een gastoevoerpijp 9 voor het toevoeren van een gasstroom voor het vormen van een spuitend bed is aangebracht bij het onderste einde van elk bodemgedeelte 7, en een mondstuk 14 voor het versproeien van het aanhechtende en te stollen 35 vloeistof (hierna eenvoudig aangeduid als vloeistof) is coaxiaal in de 8006232 6 gastoevoerpijp 9 geplaatst, waarbij een toevoergasinlaat 6 is aangebracht aan het onderste einde van het bodemgedeelte 11, De koelruimte B, die zich boven de van openingen voorziene plaat 8 uitstrekt, is door een binnenzijwand 24 en een binnenbovenwand 25 gescheiden van de 5 binnenruimte van de omsluiting 1, die gemeenschappelijk is voor beide granuleerinrichtingen. De zijwanden 24 van de koelruimte B heeft een opening 28 voor het in de koelruimte B binnenvoeren van korrels, en een opening 29 voor het in de volgende granuleerinrichting afvoeren van korrels. In de bovenzijwand of de bovenwand van de koelruimte B 10 is een afvoergasuitlaat 26 aangebracht voor de gasstroom voor fluidi-satiedoeleinden, die is toegevoerd door de toevoergasinlaat 6 van het bodemgedeelte 11, is gegaan door de van openingen voorziene plaat 8 en is aangekomen in de koelruimte B. Deze afvoergasuitlaat 26 kan door middel van een pijpleiding 17 zijn verbonden met een scheidingsinrich-15 ting 27 voor het opvangen van de door het afvoergas meegenomen fijne vaste deeltjes, Het beginsel van de granuleerinrichtingen is hetzelfe als reeds beschreven aan de hand van fig. 1. In de fig. 1 en 3 duiden dezelfde verwijzingscijfers gelijke elementen aan.
Tijdens bedrijf wordt een gewenste hoeveelheid kleine uit-20 gangskorrels met een gewenste korrelgrootteverdeling in deze inrichting gebracht via de inlaat 4 voor kleine uitgangskorrels. In de eerste fase granuleerruimte A worden de kleine uitgangskorrels vergroot op het hiervoor beschreven beginsel door het daarin versproeien van een vloeistof (die onder druk wordt toegevoerd door een pijpleiding 13) 25 door het mondstuk 14 onder het daarin spuiten van een gasstroom door de gastoevoerpijp 9. Als gevolg van het verschil in hoogte tussen de oppervlakken van de in de ruimten A en B aanwezige bedden, vloeien de korrels, die de vergrotende werking in de eerste fase granuleerruimte A hebben ondergaan, door de opening 28 in de koelruimte B onder 30 invloed van de zwaartekracht. Na het hebben ondergaan van de koelwer-king van een gasstroom in de koelruimte B, vloeien de vergrote korrels door de opening 29 in de tweede fase granuleerruimte C, waar de door het mondstuk 14 versproeide vloeistof en de door de gastoevoerpijp 9 ingespoten gasstroom de korrels een aanvullende vergrotende werking 35 doen ondergaan, soortgelijk aan die, uitgeoefend in de eerste fase % 8006232 7 granuleerruimte A. De verkregen vergrote korrels worden dan verwijderd door de uitlaat 5 voor vergrote korrels en overgebracht naar een volgende stap.
Thans wordt de onderhavige granuleerinrichting gedetaïl-5 leerder beschreven. Om te beginnen worden de factoren, die het gra-nuleervermogen van deze granuleerinrichting bepalen, besproken. Zoals reeds is uiteengezet aan de hand van fig. 1, is het beginsel van de granuleerinrichting zodanig, dat een hete vloeistof, gewoonlijk ver-sproeid door een mondstuk 14, samen met een door een gasinlaatpijp 9 10 ingespoten gasstroom in de granuleerinrichting wordt gebracht, de in de granuleerinrichting aanwezige en een korrelvormig bed 21 vormende korrels in het daaruit voortvloeiende spuitende bed 22 worden gezogen en zodoende in beweging worden gezet, en vergroting van elke korrel tot stand wordt gebracht door het daaraan doen hechten en daarop stol-15 len van druppels van de vloeistofversproeiing. Dienovereenkomstig moet de temperatuur van de korrels, die het korrelvormige bed 21 vormen, beneden het smeltpunt daarvan worden gehouden, zodat een koelwerking nodig is. In deze granuleerinrichting wordt de koelwerking verschaft door de gasstroom, ingespoten door de gasinlaatpijp 9, en door de 20 kleine uitgangskorrels, ingebracht door de inlaat 4 voor kleine uit-gangskorrels, welke beide worden toegevoerd op een temperatuur, die lager ligt dan die van het korrelvormige bed 21. Van deze kan echter de gasstroom niet een voldoende koelwerking uitvoeren op grond van de volgende twee redenen. Omdat deze gasstroom dient voor het vormen van 25 een spuitend bed, komt hij op de eerste plaats niet in dichte aanraking met korrels van het korrelvormige bed 21. Ten tweede heeft de toevoersnelheid van de gasstroom een bovenste grens omdat een bovenmatig hoge toevoersnelheid op ongewenste wijze een aanzienlijk gedeelte van de korrels van het korrelvormige bed 21 doet meenemen en 30 uit de granuleerinrichting dragen. Het is dus nodig, dat de kleine uitgangskorrels een aanzienlijk deel van de koelwerking uitvoeren.
Dat wil zeggen, dat de hoeveelheid kleine uitgangskorrels, toegevoerd aan de granuleerinrichting, een belangrijke invloed heeft op het gra-nuleervermogen van de granuleerinrichting. Met een granuleerinrichting 35 met een bepaalde gedaante en afmeting, maakt het vergroten van de hoe- 8006232 8 veelheid kleine uitgangskorrels het mogelijk de hoeveelheid versproei-de vloeistof te vergroten voor het zodoende verbeteren van het gra-nuleervermogen.
Vervolgens wordt het verband beschouwd tussen de korrel-5 grootteverdelingen van de kleine uitgangskorrels, binnengebracht door de inlaat 4, en van de vergrote korrels, verwijderd door de uitlaat 5. Naast de door de inlaat 4 binnengebrachte kleine uitgangskorrels, worden inwendig kleine uitgangskorrels geproduceerd van bijvoorbeeld de druppels van de vloeistofversproeiing, die worden gekoeld en die 10 stollen zonder te hechten aan kleine uitgangskorrels, en van de korrels van het korrelvormige bed 21, die worden gebroken of slijten gedurende een beweging. Omdat een spuitend bed 22 wordt gevormd in de granuleerinrichting, ondergaan deze kleine uitgangskorrels bovendien in verschillende maten een vergrotende werking. Het korrelvormige bed 15 22 bevat dus korrels met een verscheidenheid van korreldiameters, zodat het korreldiameterbereik van de vergrote korrels, verwijderd door de uitlaat 5, aanzienlijk breder is dan dat van de door de inlaat 4 binnengebrachte kleine uitgangskorrels. Deze neiging tot verbreding van de korrelgrootteverdeling wordt duidelijker wanneer de 20 verblijfstijd van de kleine uitgangskorrels in de granuleerinrichting wordt verlengd, dat wil zeggen wanneer de vergouding van de hoeveelheid in de granuleerinrichting binnengebrachte kleine uitgangskorrels tot die van in het korrelvormige bed 21 aanwezige korrels, wordt verkleind.
Thans worden de door de onderhavige granuleerwerkwijze- en 25 inrichting geboden voordelen beschreven. Ten eerste wordt het granu-leervermogen van elke granuleerinrichting groter dan in het geval van een parallelle opstelling, waardoor het dus mogelijk wordt gemaakt het vereiste aantal granuleerinrichting te verkleinen. Wanneer het granuleren wordt uitgevoerd door toepassing van een aantal granuleerinrich-30 tingen met dezelfde gedaante en afmeting, en het drijven daarvan onder dezelfde omstandigheden, moeten de kleine uitgangskorrels worden verdeeld in gedeelten en afzonderlijk toegevoerd aan de granuleerinrich-tingen in het geval van een parallelle opstelling, terwijl deze eis kan worden opgeheven in het geval van een serie opstelling. Omdat 35 bovendien de korrels, vergroot bij elke fase, worden gekoeld en dan 8006232 9 als kleine uitgangskorrels worden toegevoerd aan de volgende fase in het geval van de serie opstelling, kan de hoeveelheid versproeide vloeistof voor elke granuleerinrichting om de hiervoor beschreven reden worden vergroot. Dienovereenkomstig is het mogelijk het aantal 5 granuleerinrichtingen, nodig voor het tot een bepaalde korrelgrootte vergroten van de kleine uitgangskorrels, te verkleinen. Teneinde bijvoorbeeld hetzelfde granuleervermogen te bereiken als vertoond door een aantal parallel opgestelde granuleerinrichtingen, kan het aantal volgens de uitvinding in serie opgestelde granuleerinrichtingen de 10 helft of 2/3 zijn van de parallel opgestelde granuleerinrichtingen.
Omdat ten tweede de uitvinding het mogelijk maakt, zoals hiervoor beschreven, het aantal granuleerinrichtingen, nodig voor het bereiken van een bepaald granuleervermogen, te verkleinen in vergelijking met dat van parallel qpgestelde granuleerinrichtingen, is de 15 neiging tot verbreding van de korrelgrootteverdeling van de vergrote korrels, verkregen als een eindprodukt, minder uitgesproken dan in het geval van een parallelle opstelling. Bovendien bevat de onderhavige inrichting een koelinrichting, die naast elke granuleerinrichting is aangebracht, waarbij de kleine uitgangskorrels, die naar de koelinrich-20 ting worden overgebracht zonder een voldoende mate van vergroting te ondergaan in de granuleerinrichting, kunnen worden verwijderd door het door de gasstroom voor koeldoeleinden doen meenemen daarvan. Als gevolg wordt de in de volgende granuleerinrichting versproeide vloeistof alleen afgezet op die korrels, die tot althans een voorafbepaalde 25 mate zijn vergroot, waardoor de neiging tot verbreding van de korrelgrootte verdeling van de vergrote korrels verder kan worden verminderd. Dienovereenkomstig is de korrelgrootteverdeling van de vergrote korrels, verkregen uit de laatste fase, smaller dan in het geval van een parallelle opstelling, zodat het gehalte korrels met korreldiameters 30 binnen een gewenst bereik, wordt vergroot voor het verbetensi van de totale doelmatigheid van de granuleerinrichting.
Ondanks de aanwezigheid van koelinrichtingen, aangebracht tussen twee naburige granuleerinrichtingen, vertoont ten derde de totale hoeveelheid gas, nodig voor koeldoeleinden, geen waarneembare 35 vergroting in vergelijking met het geval van een parallelle opstelling.
8006232 10
De reden hiervoor is, dat aangezien de totale hoeveelheid gas, nodig voor koeldoeleinden, in het algemeen wordt bepaald door de hoeveelheid en temperatuur van de vloeistofversproeiing, die de enige bron van warmtetoevoer vormt, deze hoeveelheid gelijk blijft zolang de tem-5 peraturen van de gasstroom aan zijn inlaat en uitlaat niet worden veranderd.
Dankzij het gebruik van een inrichting, die granuleerin-richtingen en koelinrichtingen omvat, die zijn samengevoegd tot een eenheid, zoals afgebeeld in fig. 3 of 4, kan ten vierde de produktie 10 van zeer fijne vaste deeltjes worden voorkomen, hetgeen het mogelijk maakt elke daaruit voortvloeiende moeilijkheid te vermijden. De reden hiervoor is, dat een dergelijke inrichting geen middelen bevat voor het transporten van korrels vanuit één granuleerinrichting naar de volgende koelinrichting of vanuit een koelinrichting naar de volgende 15 granuleerinrichting, en derhalve de onvermijdelijke produktie van zeer fijne vaste deeltjes gedurende het transport door deze middelen, kan worden vermeden. Bovendien maakt dit het mogelijk de materiaalkosten en de arbeid, nodig voor de vervaardiging van de inrichting, in sterke mate te verlagen. Verder kunnen de pijpleidingen voor het 20 leiden van de afvoergassen van de granuleerinrichtingen en de schei- dingsinrichtingen voor het opvangen van de meegenomen fijne vaste deeltjes daaruit, worden weggelaten door het tot een gemeenschappelijke ruimte vormen van de bovenruimten van de granuleerinrichtingen. Tenslotte kan de onderhavige inrichting de noodzaak van betrekkelijk 25 kostbare uitrusting voor de verdeelde toevoer van kleine uitgangs-korrels uitsparen en zodoende de eerste beleggingskosten in aanzienlijke mate verminderen.
Bij toepassing van de uitvinding kan de laatste fase alleen een granuleerinrichting bevatten of een aanvullende koelinrichting.
30 In de inrichting voor het uitvoeren van de onderhavige werkwijze is het nodig een koelinrichting te versöhaffen tussen twee naburige granuleerinrichtingen teneinde oververhitting en het zodoende samensmelten te voorkomen van de korrels, die worden vergroot in de granuleerinrichting, die zich bij de volgende fase bevindt. De zaak is 35 echter iets anders met de laatste fase. Meer in het bijzonder worden 8006232 11 de uit de granuleerinrichting van de laatste fase verwijderde vergrote korrels gewoonlijk geklasseerd in een fractie met korreldiame-ters binnen een gewenste bereik. Een fractie met grotere korreldia-meters en een fractie met kleinere korreldiameters. De fractie met 5 korreldiameters binnen een gewenst bereik, welke fractie een produkt vormt, wordt overgebracht naar een volgende stap. De fractue met grotere korreldiameters wordt gebroken en toegevoerd als een uitgangs-lading aan de eerste fase granuleerinrichting of gesmolten voor het vormen van een te versproeien, aanhechtende en te stollen vloeistof.
10 De fractie met de kleinere korreldiameters wordt gehercirculeerd als een uitgangslading naar de eerste fase granuleerinrichting en onderworpen aan vergroting. Afhankelijk van de toegepaste soort nabehandeling, is het dus niet altijd noodzakelijk alle vergrote korrels, verwijderd uit de granuleerinrichting van de laatste fase, te koelen.
15 Indien bijvoorbeeld de fractie met grotere korreldiameters dan die van het produkt, moet worden gesmolten voor het vormen van een aanhechtende en te stollen vloeistof, en de fractie (of het produkt) met korreldiameters binnen een gwenst bereik moet worden onderworpen aan een volgende behandeling onder het warm blijven, behoeven deze frac-20 ties niet te worden gekoeld. In een dergelijk geval behoeft alleen de fractie met kleinere korreldiameters dan die van het produkt te worden gekoeld omdat deze fractie direct wordt gehercirculeerd als een uit-gangslading naar de eerste fase granuleerinrichting. In dergelijke gevallen omvat de laatste fase van de onderhavige inrichting alleen een 25 granuleerinrichting. Als gevolg van de beschreven klasseerwerking daarentegen, kan het nodig zijn de vergrote korrels te koelen voor het zodoende verbeteren van hun mechanische sterkte. Indien verder de fractie (produkt) met korreldiameters binnen een gewenst bereik, moet worden gekoeld en dan overgebracht naar een volgende stap, en de fractie met 30 grotere korreldiameters dan die van het produkt, moet worden gebroken en dan gehercirculeerd samen met de fractie met kleinere korreldiameters dan die van het produkt als een uitgangslading naar de eerste fase granuleerinrichting, is het nodig alle vergrote korrels, verwijderd uit de granuleerinrichting van de laatste fase, te koelen, In 35 dit geval bevat de laatste fase van de onderhavige inrichting een 8006232 12 aanvullende koelinrichting.
Zoals hiervoor vermeld, nemen de vergrote korrels, die in elke koelinrichting worden gekoeld, in hoeveelheid en gemiddelde kor-reldiameter toe tijdens het voortschrijden van de fase. Dienovereen-5 komstig wordt de toevoersnelheid van de gasstroom, gespoten in elke koelinrichting, in het algemeen met voortschrijdende fase verhoogd, hoewel dit afhankelijk is van de gewenste mate van koeling. Als gevolg hiervan zijn ook de korrelgrootteverdeling, de gemiddelde korreIdia-meter en de hoeveelheid meegenomen fijne vaste stofdeeltjes, aanwezig 10 in het afvoergas van elke koelinrichting, veranderlijk met de fase. Hoewel het dus mogelijk is de afvoergassen, afgevoerd uit de koelin-richtingen, samen te voegen, de meegenomen fijne vaste stofdeeltjes uit het samengevoegde afvoergas op te vangen en deze gezamenlijk als kleine uitgangskorrels toe te voeren aan de eerste fase granuleerin-15 richting of verdeeld als aanvullende kleine uitgangskorrels aan een aantal granuleerinrichting of ze te gebruiken als een bron van de aanhechtende en te stollen vloeistof, verdient het vanuit een technisch standpunt zeer de voorkeur de meegenomen fijne vaste stofdeeltjes afzonderlijk op te vangen uit het afvoergas van elke koelinrichting en 20 deze fijne vaste stofdeeltjes toe te voeren als aanvullende kleine uitgangskorrels aan elke gewenste granuleerinrichting of -inrichtingen, die zich voor de koelinrichting bevinden, waaruit deze deeltjes afkomstig waren. Deze manier van toepassen van fijne vaste deeltjes, dient voor het verbeteaei van de totale granuleerdoelmatigheid van de inrich-25 ting.
Wanneer echter het granuleerstelsel, waarin gebruik wordt gemaakt van de onderhavige werkwijze, als geheel wordt beschouwd, kan het wenselijk zijn het afvoergas van elke koelinrichting samen te voegen met het afvoergas, afgevoerd uit de gemeenschappelijke bovenruimte 30 van de granuleerinrichtingen, de meegenomen fijne vaste stofdeeltjes uit het samengevoegde afvoergas op te vangen en deze dan als kleine uitgangskorrels toe te voeren aan de eerste fase granuleerinrichting voor het regelen van de korrelgrootteverdeling van de kleine uitgangskorrels, toegevoerd aan de eerste fase granuleerinrichting of om ze 35 te gebruiken als een bron voor de aanhechtende en te stollen vloeistof.
8006232 13
In dit geval is de bovenwand 25 van élke koelruimte onnodig, zodat de afvoergassen van alle koelinrichtingen worden samengevoegd met die van de granuleerinrichtingen in de gemeenschappelijk bovenruimte van de inrichting, en het samengevoegde afvoergas in zijn totaal wordt 5 afgevoerd door de afvoergasuitlaat 2. Niet alleen kunnen dus verdere besparingen worden bereikt in constructiemateriaal en pijpleidingen, maar kan ook de noodzaak worden opgeheven van het regelen van het drukverschil tussen een koelruimte en een daaraan grenzende granu-leerruimte, zoals hierna wordt beschreven.
10 Bij toepassing van de uitvinding wordt de hoeveelheid kleine uitgangskorrels of vergrote korrels, toegevoerd aan elke gra-nuleerinrichting of koelinrichting, groter naar mate de fase voortschrijdt. Teneinde de gevolgen van de uitvinding vollediger te kunnen laten uitkomen verdient het derhalve zeer de voorkeur elke granuleer-15 inrichting zodanig te drijven, dat overeenkomstig de hoeveelheid en temperatuur van de daaraan toegevoerde kleine uitgangskorrels, de hoeveelheden van de daaraan toegevoerde vloeistofversproeiing en gasstroom geleidelijk toenemen naar mate de fase voortschrijdt, en elke koelinrichting zodanig te drijven, dat de daaraan toegevoerde 20 gasstroom geleidelijk toeneemt naar mate de fase voortschrijdt.
Bij toepassing van de uitvinding is het wenselijk, dat het drukverschil tussen een granuleerinrichting en de volgende koelinrichting, of tussen een koelinrichting en de volgende granuleerinrichting zo klein mogelijk is. Indien dit drukverschil groot is, wordt 25 een gasstroom met een hoge snelheid geproduceerd, die van de hogere druk naar de lagere drukzijde stroomt door de opening, die dient als een doorgang voor de vergrote korrels, die moeten worden overgebracht (bijvoorbeeld de opening 28, zoals afgebeeld in fig. 4, door welke opening de vergrote korrels worden overgebracht uit de eerste fase 30 granuleerinrichting naar de koelinrichting of de opening 29, door welke opening de vergrote korrels worden overgebracht ui de koelinrichting naar de tweede fase granuleerinrichting), waardoor dus wordt voorkomen dat de vergrote korrels gelijkmatig worden overgebracht naar de volgende koelinrichting of granuleerinrichting door de be-35 doelde opening. Dienovereenkomstig is het wenselijk de stromingssnel- 8006232 14 heid van de gasstroom, toegevoerd aan elke granuleerinrichting of koelinrichting, of de stromingssnelheid van het afvoergas, afgevoerd uit de gemeenschappelijk bovenruimte van de granuleerinrichtingen of de buitenruimte van elke koelinrichting zodanig aan te passen, dat het 5 genoemde drukverschil niet meer is dan 98 Pa.
De onderhavige granuleerwerkwijze kan zowel worden toegepast voor het geval, dat de kleine uitgangskorrels bestaan uit hetzelfde materiaal als de aanhechtende en te stollen vloeistof of de oplossing daarvan, als het geval dat de kleine uitgangskorrels bestaan uit een materiaal, dat verschilt van de aanhechtende en te stollen vloeistof of de oplossing daarvan. In het algemeen wordt de uitvinding bij voorkeur toegepast voor het granuleren van kunstmestmaterialen, In het bijzonder bij de vervaardiging van grote hoeveelheden korrelvormige produkten, zoals ureum, ammoniumnitraat, samengestelde kunstmest, enz, 15 kan het granuleren doeltreffend worden uitgevoerd door toepassing van een inrichting met een verkleinde afmeting.
De kleine uitgangskorrels, die bij toepassing van de uitvinding worden gebruikt, kunnen bestaan uit verschillende korrelvormige materialen, zoals ureum, ammoniumnitraat, ammoniumchloride en 20 andere zouten, die nuttig zijn als kunstmest. Het verdient de voorkeur, dat dergelijke korrelvormige materialen in het algemeen korreldiame-ters hebben van 0,1 tot 4 mm.
De aanhechtende en te stollen vloeistof, die bij toepassing van de uitvinding wordt gebruikt, kan een lid zijn van de groep, 25 bestaande uit smelten, hete geconcentreerde oplossingen (in het bijzonder hete geconcentreerde oplossingen in water) en brijen van verschillende vaste stoffen. Deze aanhechtende en te stollen vloeistof kan 0 tot 40 gew.% water bevatten, en de temperatuur daarvan is in het o algemeen in het bereik van 80 tot 170 C.
50 De gewichtsverhouding van de hoeveelheid kleine uitgangs korrels, toegevoerd aan de granuleerinrichtingen, tot die van de aanhechtende en te stollen vloeistof, die daarin wordt versproeid, ligt bij voorkeur tussen 1:2 en 1:0,2. De snelheid van de rond het sproei-mondstuk voor de aanhechtende en te stollen vloeistof in de granuleer-55 inrichtingen gespoten gasstroom wordt rond de omtrek van het sproei- 8006232 15 mondstuk voldoende hoog gemaakt. Deze gasstroom heeft bij voorkeur een gemiddelde snelheid van 0,5 tot 2,5 m/s in de gemeenschappelijk bovenruimte van de granuleerinrichtingen.
De gasstroom, die naar boven stroomt door elke koelinrich-5 ting, heeft bij voorkeur een gemiddelde snelheid van 1,0 tot 3,0 m/s in de bovenruimte van de koelinrichting.
De gasstroom, die wordt gebruikt bij toepassing van de uitvinding bestaat in het algemeen uit lucht. Afhankelijk van de soort aanhechtende en te stollen vloeistof kunnen echter inerte gassen, 10 zoals stikstof, kooldioxide, enz, worden gebruikt voor het voorkomen van het beschadigen van de korrels, die worden vergroot.
Met het oog op de korrelgrootteverdeling, de sterkte, enz., van de vergrote korrels, wordt de snelheid van de vergroting van de korrelafmeting in elke granuleerinrichting bij voorkeur zodanig be-15 paald, dat de korreldiameters van de vergrote korrels, afgevoerd uit de granuleerinrichting, een tot drie maal die van de daarin gevoerde kleine uitgangskorrels zijn.
Zoals reeds gezegd, is de onderhavige inrichting een granuleerinrichting van de serieopstellingsoort, waarin een aantal gra-20 nuleerinrichtingen en koelinrichtingen tot een eenheid is samengevoegd, zodat een granuleerinrichting en een daaraan grenzende koelinrichting een tussenwand hebben voor gemeenschappelijk gebruik, en derhalve de materiaalkosten, nodig voor de vervaardiging van deze inrichting, sterk kunnen worden verminderd in vergelijking met die, 25 nodig voor de afzonderlijke vervaardiging van de samenstellende eenheden daarvan. Indien het echter wenselijk is de massaproduktie van korrels op een grotere schaal tot stand te brengen, kan een aantal granuleerinrichtingen van de soort met een serieopstelling overeenkomstig de uitvinding parallel worden opgesteld en tot een eenheid 30 samengevoegd. De daaruitvoortvloeiende inrichting heeft aanvullende tussenwanden voor gemeenschappelijk gebruik, zodat de materiaalkosten, nodig voor de vervaardiging daarvan, verder kunnen worden verlaagd.
In de inrichting voor het uitvoeren van de onderhavige werkwijze, kan de ruimte (zoals A of C) die zich uitstrekt boven het 35 boveneinde van het omgekeerd afgeknot kegelvormige bodemgedeelte van 8006232 16 elke granuleerinrichting en de ruimte (zoals B)die zich uitstrekt onder het ondereinde van het afgeknot kegelvormige bovengedeelte van elke koelinrichting, een willekeurige gewenste gedaante in horizontale doorsnede hebben, zoals cirkelvormig, vierkant, rechthoekig en 5 dergelijke ongeacht de fase van de granuleerinrichting of koelinrich-ting. Opdat echter de materiaalkosten zoveel mogelijk kunnen worden verminderd en de werkingen van de granuleerinrichtingen en koelin-richtingen in volledige mate kunnen worden uitgevoerd, verdient het zeer de voorkeur een vierkante horizontale doorsnede te gebruiken voor 10 de bovenruimte van elke granuleerinrichting en een vierkante of rechthoekige horizontale doorsnede voor de bovenruimte van elke koelinrich-ting. Teneinde bovendien te voorkomen, dat een deel van de korrels, die boven de van openingen voorziene plaat van elke koelinrichting worden gefluïdiseerd, daar onnodig langdurig blijven, is het van be-15 lang, dat alle korrels regelmatig worden overgebracht naar de volgende granuleerinrichting door het met een passend leideel en dergelijke uitrusten van de van openingen voorziene plaat.
Bij toepassing van de uitvinding is geen bepaalde beperking gesteld aan het aantal granuleerinrichtingen en koelinrichtingen, 20 opgesteld in serie, voor het vormen van een volledige opeenvolging.
In bijzondere gevallen echter kan de massaproduktie van korrels met gewenste korreldiameters bevredigend tot stand worden gebracht door het toepassen van twee tot zes granuleerinrichtingen en een tot zes koelinri chtingen.
25 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de volgende voorbeelden.
VOORBEELD I
In dit voorbeeld werd korrelvormig ureum met korreldiameters van 2 tot 4 mm geproduceerd door toepassing van de inrichting 30 van de in fig. 4 afgebeelde soort. Deze inrichting omvatte een eerste fase granuleerinrichting, een eerste fase koelinrichting, een tweede fase granuleerinrichting en een tweede fase koelinrichting, in deze volgorde in serie opgesteld en tot een eenheid samengevoegd. Zoals is afgebeeld in fig. 5, werden de vergrote korrels, verwijderd uit de 35 tweede fase koelinrichting, waarmee deze inrichting eindigt, overge- 8006232 17 bracht naar een zeefklasseerinrichting 40, waar zij werden geklasseerd in een produkt met korreldiameters binnen het gewenste bereik,' een fractie met kleinere korreldiameters en een fractie met grotere korreldiameters. Het produkt werd uit het stelsel verwijderd, de frac-5 tie met kleinere korreldiameters dan die van het produkt werd direct overgebracht naar een opslaghouder 31 en de fractie met grotere korre1-diameters dan die van het produkt werd gebroken in een maalinrichting 41 en vervolgens overgebracht naar een opslaghouder 32. Bovendien werden de fijne vaste stofdeeltjes, opgevangen uit het afvoergas van 10 de eerste fase koelinrichting door middel van een scheidingsinrichting 27, en die opgevangen uit het gemeenschappelijke afvoergas van beide granuleerinrichtingen door middel van een scheidingsinrichting 3, samengevoegd en vervolgens overgebracht naar een opslaghouder 33.
De inhouden van deze opslaghouders werden toegevoerd aan de inlaat 4 15 voor kleine uitgangskorrels van de eerste fase granuleerinrichting door middel van toevoerinrichtingen 34,35 en 36, die hun betreffende toevoersnelheden konden regelen voor het regelen van de korreIgrootte-verdeling van de kleine uitgangskorrels. De fijne vaste stofdeeltjes, opgevangen uit het afvoergas van de tweede fase koelinrichting door 20 middel van een scheidingsinrichting 27 werden in hun geheel geher-circuleerd als aanvullede kleine uitgangskorrels naar de tweede fase granuleerinrichting via zijn zijwand.
De werkomstandigheden waren als-volgt:
Eerste fase granuleerinrichting.
25 Luchtstroom 3
Toevoersnelheid 3.900 Nm /h „o
Temperatuur 30 C
Versproeiing van gesmolten ureum Toevoersnelheid 2.000 kg/h
30 Temperatuur 138°C
Watergehalte 0,5%
Kleine uitgangskorrels
Korreldiameters (ureumkristallen) 0,1-2 mm
Totale toevoersnelheid 2.0000-2.400 kg/h 35 Korrelvormig bed in de eerste fase granuleerinrichting
Temperatuur 100°C
8006232 18
Eerste fase koelinrichting.
Luchtstroming 3
Toevoersnelheid 2.300 Nm /h
Temperatuur 26°C
5 Vergrote korrels, die de eerste fase koelinrichting verlaten.
Temperatuur 80°C
Korreldiameters 0,3-5 mm
Tweede fase granuleerinrichting.
Luchtstroming 3 10 Toevoersnelheid 3.00 Nm /h λλΟ_
Tenperatuur 30 C
Versproeiing van gesmolten ureum Toevoersnelheid 2.000 kg/h
Temperatuur 138°C
15 Watergehalte 0,5%
Aanvullende kleine uitgangskorrels
Toevoersnelheid ongeveer 20-30 kg/h
Tweede fase koelinrichting Luchtstroming 20 Toevoersnelheid 7.600 Nm'Vh
Temperatuur 26°C
Vergrote korrels, die de tweede fase koelinrichting verlaten.
o
Temperatuur 60 C
Korreldiameters 0,3-6 mm 25 De door dit bedrijf verkregen resultaten waren alsvolgt:
Produkt(met korreldiameters in het bereik van 2 tot 4 mm) 3.600-4.000 kg/h
Fractie met grotere korreldiameters dan die van het produkt 150-200 kg/h 30 Fractie met kleinere korreldiameters dan die van het produkt 1.500-1.900 kg/h
Vergelijkend voorbeeld.
De in dit vergelijkend voorbeeld gebruikte inrichting omvatte een aantal granuleerinrichtingen van de in fig. 1 afgebeelde 35 soort, welke inrichtingen waren voorzien van een omgekeerd afgeknot 8006232 19 kegelvormig bodemgedeelte met dezelfde gedaante en afmeting als die van de in voorbeeld I gebruikte granuleerinrichtingen, maar parallel opgesteld (dat wil zeggen zoals afgeheeld in fig. 2) overeenkomstig de leer van het Japanse octrooischrift 99780/'79. Zodoende bleek, dat 5 3 of 4 granuleerinrichtingen nodig waren voor het verkrijgen van de zelfde prodüktobrengst.
VOORBEELD II
In dit voorbeeld werd een korrelvormig samengestelde kunstmest, die stikstof bevattende, fosfor bevattende en kalium bevattende 10 bestanddelen bevatte en korreldiameters had in het bereik van 2,5 tot 4,5 mm, geproduceerd door toepassing van de inrichting van de in fig. 3 afgeheelde soort, die was opgenomen in het stelsel van fig. 6. Meer in het bijzonder werd een mengsel, bestaande uit 1.246 kg ureum, 1.616 kg primair ammoniumfosfaat en 206 kg water bij 105°C gesmolten, 15 en werd de verkregen smelt versproeid op kaliumchloridedeeltjes met een diameter van 0,3 tot 2,5 mm als kleine uitgangskorrels voor de eerste fase granuleerinrichting. De vergrote korrels, verwijderd uit de tweede fase koelinrichting, waarmee deze inrichting eindigde, werden overgebracht naar een zeefklasseerinrichting 40, waar zij 20 werden geklasseerd in een produkt met korreldiameters binnen het gewenste bereik, een fractie met grotere korreldiameters dan die van het produkt en een fractie met kleinere korreldiameters dan die van het produkt. Tijdens het heet blijven werd het produkt verwijderd en overgebracht naar een volgende stap. De fractie met kleinere korrel-25 diameters dan die van het produkt werd gekoeld door middel van een afzonderlijke koelinrichting 42 en dan overgebracht naar een opslag-houder 31. De fractie met grotere korreldiameters dan die van het produkt werd gebroken in een maalinrichting 41 onder het heet blijven en vervolgens overgebracht naar een opslaghouder 32. Bovendien werden 30 de fijne vaste stofdeeeltjes, die in het afvoergas zaten, dat de gemeenschappelijke bovenruimte van de twee granuleerinrichtingen verliet, en daaruit opgevangen door middel van een scheidingsinrichting 3, en die, aanwezig in het afvoergas, dat de koelinrichting verliet en daaruit opgevangen door middel van een scheidingsinrichting 27, samenge-35 voegd en vervolgens overgebracht naar een opslaghouder 33. De inhouden 8006232 20 van deze opslaghouders werden toegevoerd aan de inlaat 4 voor kleine uitgangskorrels van de eerste fase granuleerinrichting door middel van de toevoerinrichtingen 34,35 en 36, die hun betreffende toevoer-snelheden konden regelen voor het regelen van de korrelgrootteverde-5 ling van de kleine uitgangskorrels. Tegelijkertijd werden de kalium-chloridedeeltjes, die in een afzonderlijke opslaghouder 37 waren geplaatst, onafgebroken toegevoerd aan de inlaat 4 voor kleine uitgangskorrels van de eerste fase granuleerinrichting door een toevoerinrich-ting 38, die een gelijkblijvende toevoersnelheid kon geven.
10 De werkomstandigheden waren alsvolgt:
Eerste fase granuleerinrichting.
Luchtstroming 3
Toevoersnelheid 3.000 Nm /h
Temperatuur 30°C
15 Smeltversproeiing
Toevoersnelheid 1.718 kg/h o
Temperatuur 105 C
Watergehalte 6,7%
Kaliumchloridedeeltjes 20 Toevoersnelheid 1.262 kg/h
Andere kleinere uitgangskorrels
Totale toevoersnelheid 1.300-1.700 kg/h
Korrelvormig bed in de eerste fase granuleerinrichting Temperatuur 72 C
25 Vergrote korrels, die de eerste fase granuleerinrichting verlaten
Korreldiameters 0,2-5,0 mm
Koelinrichting
Luchtstroming 3 30 Toevoersnelheid 2.000 Nm /h
Temperatuur 25°C
Vergrote korrels, die de koelinrichting verlaten Temperatuur 52°C
Tweede fase granuleerinrichting.
35 Luchtstroming \ 8006232 3 21
Toevoersnelheid 3.000 Nm 'h o
Temperatuur 30 C
Smeltversproeiing
Toevoersnelheid 1.350 kg/h
5 Temperatuur 105°C
Watergehalte 6,7%
Vergrote korrels, die de tweede fase granuleerinrichting verlaten
Korreldiameter 0,2-6,5 mm 10 De door dit bedrijf verkregen resultaten waren alsvolgt:
Produkt (met korreldiameters in het bereik van 2,5 tot 4,5 mm) 4.000-4.400 kg/h
Fractie met grotere korreldiameters dan die van het produkt 240-280 kg/h 15 Fracttie met kleinere korreldiameters dan die van het produkt 900-1.400 kg/h
Het is duidelijk, dat veranderingen en verbeteringen kunnen worden aangebracht zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
20 8006232

Claims (27)

1. Granuleerwerkwijze, die het toevoeren omvat van kleine uitgangskorrels van een korrelvormig materiaal aan een granuleerzone met een spuitend bed en het samen met een gasstroom in de granuleer- 5 zone met spuitend bed versproeien van een aanhechtende en te stollen vloeistof, voor het vormen van een spuitend bed van de kleine uitgangskorrels, waarin deze worden vergroot door het op de oppervlakken daarvan afzetten van de aanhechtende en te stollen vloeistof, gekenmerkt door de stappen van het verschaffen van een aantal in serie opgestelde 10 granuleerzönes met spuitend bed, en van een of meer fluidisatie- en koelzónes voor koel- en droogdoeleinden, elk opgesteld tussen twee naburige granuleerzönes met spuitend bed, verder het in de bij de eerste fase zich bevindende granuleerzone met spuitend bed brengen van de kleine uitgangskorrels, het opeenvolgend door de granuleerzönes met 15 spuitend bed en de fluidisatie- en koelzönes leiden van de kleine uitgangskorrels, waardoor de aanhechtende en te stollen vloeistof, die in elk der granuleerzönes met spuitend bed wordt gespoten, komt te hechten aan de kleine uitgangskorrels, en de kleine uitgangskorrels met daaraan gehecht de aanhechtende en te stollen vloeistof worden 20 gefluidiseerd met een gasstroom in de volgende fluidisatie- en koel-zóne en zodoende worden gekoeld en/of gedroogd, en het uit de bij de laatste fase zich bevindende granuleerzöne met spuitend bed verwijderen van de vergrote korrels.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 25 de uit de bij de laatste fase zich bevindende granuleerzone met spuitend bed verwijderde, vergrote korrels in een aanvullende fluidisatie -en koelzone worden gebracht en zodoende worden gekoeld en/of gedroogd.
3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de meegenomen fijne vaste stofdeeltjes worden gescheiden van het af- 30 voergas, dat elk der fluidisatie- en koelzönes verlaat, en als kleine uitgangskorrels worden gehercirculeerd naar de granuleerzönes met spuitend bed.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de fijne vaste stofdeeltjes worden gehercirculeerd naar de granuleer-35 zóne met spuitend bed die zich bij de eerste fase bevindt en/of naar 8006232 één granuleerzöne met spuitend bed, die zich bij een tussenfase bevindt.
5. Werkwijze volgens conclusie 3 , met het kenmerk, dat de afvoergassen, die de fluldisatie- en koelzönes verlaten, worden 5 samengevoegd, waarbij de meegenomen fijne vaste stofdeeltjes uit het samengevoegde afvoergas worden afgescheiden.
6. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afvoergassen, die de fluldisatie- en koelzönes verlaten en de afvoergassen, die de granuleerzönes met spuitend bed verlaten, worden samen- 10 gevoegd, waarbij de meegenomen fijne vaste stofdeeltjes uit het samengevoegde afvoergas worden afgescheiden en worden gehercirculeerd naar de granuleerzöne met spuitend bed, die zich bij de eerste fase bevindt en/of naar een granuleerzöne met spuitend bed, die zich bij een tussenfase bevindt.
7. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de toevoersnelheden van de aanhechtende en te stollen vloeistof en van de gasstroom, gebracht in elk der granuleerzönes met spuitend bed, alsmede de toevoersnelheid van de gasstroom, die in elk der fluldisatie -en koelzönes wordt gebracht, geleidelijk toenemen tijdens het voort-20 schrijden van de fase.
8. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het drukverschil tussen een granuleerzöne met spuitend bed en een daaraan grenzende fluldisatie- en koelzöne niet groter is dan 9,8 Pa.
9. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 25 vergrote korrels, verwijderd uit de granuleerzöne met spuitend bed of de fluldisatie- en koelzöne, die zich bevindt bij de laatste fase, worden geklasseerd in drie fracties, waarbij de fractie met korrel-diameters binnen een gewenst bereik als een produkt wordt verkregen, de fractie met grotere korreldiameters wordt gebroken en zowel de 30 daaruit voortvloeiende fijne vaste stofdeeltjes en de fractie met kleinere korreldiameters worden gehercirculeerd naar de granuleerzönes met spuitend bed als kleine uitgangskorrels of in de vorm van een aanhechtende en te stollen vloeistof.
10. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 35 vergrote korrels, verwijderd uit de granuleerzöne met spuitend bed, 8006232 die zich bij de laatste fase bevindt, worden geklasseerd in drie fracties, waarbij de fractie met korreldiameter binnen een qpwenst bereik wordt gekoeld en/of gedroogd voor het verkrijgen van een prodükt.
11. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 5 de snelheid van de gasstroom, die door de bovenruimten stroomt van de granuleerzones met spuitend bed, in het bereik ligt van 0,5 tot 2,5 m/s.
12. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de snelheid van de gasstroom, die door de bovenruimten stroomt van 10 de fluxdisatie- en koelzónes in het bereik ligt van 1,0 tot 3,0 m/s.
13. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kleine uitgangskorrels bestaan uit hetzelfde materiaal als de aanhechtende en te stollen vloeistof of de opgeloste daarvan.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat 15 de kleine uitgangskorrels bestaan uit een kunstmestmateriaal.
15. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de kleine uitgangskorrels bestaan uit ureumkristallen, waarbij de aanhechtende en te stollen vloeistof een oplossing is van ureum in water of gesmolten ureum.
16. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de kleine uitgangskorrels bestaan uit ammoniumnitraat, waarbij de aanhechtende en te stollen vloeistof een oplossing in water is van ammoniumnitraat.
17. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 25 de kleine uitgangskorrels bestaan uit een ander materiaal dan de aanhechtende en te stollen vloeistof of de opgeloste daarvan.
18. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de kleine uitgangskorrels bestaan uit kaliumchloride of kaliumsulfaat, waarbij de aanhechtende en te stollen vloeistof een hete geconcen- 30 treerde oplossing in water is van ureum en primaire ammoniumfosfaat.
19. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de korreldiameters van de korrels, afgevoerd uit elk der granuleer-zSnes met spuitend bed, 1 tot 3 maal die van de daaringebrachte korrels zijn.
20. Inrichting voor het vergroten van kleine uitgangs- 8006232 korrels, met een aanhechtende en te stollen vloeistof op het beginsel van het granuleren in een spuitend bed, gekenmerkt door een aantal in serie opgestelde granuleerzónes met spuitend bed, verder door een of meer fluldisatie- en koelzönes voor koel- en droogdoeleinden 5 aangebracht tussen twee naburige granuleerzönes met spuitend bed en in dichte aanraking daarmee, door een inlaat voor kleine uitgangskor-rels voor het in de bij de eerste fase zich bevindende granuleerzöne met spuitend bed brengen van de kleine uitgangskor:eLs, door een opening gevormd tussen een granuleerzöne met spuitend bed en een daaraan 10 grenzende fluldisatie- en koelzóne voor het overbrengen van korrels vanuit de een naar de andere, door een sproeimondstuk aangebracht bij de bodem van elk der granuleerzönes met spuitend bed voor het ver-sproeien van de aanhechtende en te stollen vloeistof, die moet worden afgezet op de kleine uitgangskorrels, door een eerste inlaat verschaft 15 rond het sproeimondstuk voor het in elk der granuleerzönes met spuitend bed brengen van een gasstroom, door een tweede inlaat aangebracht bij de bodem van elk der fluldisatie- en koelzónes voor het daarin brengen van een gasvormige stroom, en door een uitlaat voor het verwijderen van de vergrote korrels uit de bij de laatste fase zich bevindende 20 granuleerzöne met spuitend bed.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat een aanvullende fluldisatie- en koelzóne is aangebracht naast en in dichte aanraking met dë bij de laatste fase zich bevindende granuleer-zóne met spuitend bed.
22. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de granuleerzönes met spuitend bed en de fluldisatie- en koelzönes alle zijn omsloten in één enkele omsluiting, waarbij de bovenruimten van de granuleerzönes met spuitend bed en van de fluldisatie- en koelzönes binnen de omsluiting met elkaar in verbinding staan voor het 30 kunnen samenvoegen van de afvoergassen, die de granuleerzönes met spuitend bed en de fluldisatie- en koelzönes verlaten, en het uit de omsluiting afvoeren daarvan.
23. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de granuleerzönes met spuitend bed en de fluldisatie- en koelzönes 35 alle zijn omsloten in één enkele omsluiting, waarbij de bovenruimten 8006232 van alle granuleerzones met spuitend bed binnen de omsluiting met elkaar in verbinding staan voor het samenvoegen van de afvoergassen, die de granuleerzones met spuitend bed verlaten, en het afvoeren daarvan uit de omsluiting, en de bovenruimten van de fluldisatie- en koel-5 zones afzonderlijk zijn afgescheiden van de bovenruimten van de granuleerzones met spuitend bed voor het afzonderlijk uit de omsluiting kunnen afvoeren van de afvoergassen, die de fluldisatie- en koelzones verlaten.
24. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat 10 de granuleerzones met spuitend bed en de fluldisatie- en koelzónes zijn aangebracht op plaatsen, die geleidelijk dalen tijdens het voortschrijden van de fase.
25. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de granuleerzones met spuitend bed en de fluldisatie- en koelzönes 15 zijn aangebracht op plaatsen, die in een horizontaal vlak liggen.
26. Werkwijze in hoofdzaak zoals in de beschrijving beschreven en in de tekening weergegeven.
27. Inrichting in hoofdzaak zoals in de beschrijving beschreven en in de tekening weergegeven. 20 8006232
NL8006232A 1979-11-29 1980-11-14 Werkwijze en inrichting voor het granuleren. NL8006232A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP15368179 1979-11-29
JP54153681A JPS5921650B2 (ja) 1979-11-29 1979-11-29 造粒方法
GB8036721 1980-11-14
GB8036721A GB2064995B (en) 1979-11-29 1980-11-14 Coating granules

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8006232A true NL8006232A (nl) 1981-07-01

Family

ID=26277520

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8006232A NL8006232A (nl) 1979-11-29 1980-11-14 Werkwijze en inrichting voor het granuleren.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US4353730A (nl)
JP (1) JPS5921650B2 (nl)
BR (1) BR8007816A (nl)
CA (1) CA1153518A (nl)
DE (1) DE3043440C2 (nl)
FR (1) FR2470635A1 (nl)
GB (1) GB2064995B (nl)
NL (1) NL8006232A (nl)

Families Citing this family (33)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8104285A (nl) * 1981-09-17 1983-04-18 Unie Van Kunstmestfab Bv Werkwijze voor het koelen van hete ammoniumnitraat bevattende granules, alsmede granules verkregen met deze werkwijze.
CH652940A5 (de) * 1982-01-09 1985-12-13 Sandoz Ag Verfahren zur herstellung nicht staubender granulate und vorrichtung hierfuer.
DE3206236A1 (de) * 1982-02-20 1983-09-01 Bayer Ag, 5090 Leverkusen Verfahren zum gleichzeitigen sichten und geregelten, kontinuierlichen austrag von koernigem gut aus wirbelbettreaktoren
US4483886A (en) * 1982-05-27 1984-11-20 Exxon Research & Engineering Co. Method for making free-flowing, melt-coated rubber pellets
NL8202216A (nl) * 1982-06-01 1984-01-02 Unie Van Kunstmestfab Bv Werkwijze voor het bereiden van niet samenbakkende ammoniumnitraat bevattende granules, alsmede granules verkregen met deze werkwijze.
CA1207132A (en) * 1982-09-27 1986-07-08 Robert L. Hill Production of particulate solids in rotary fluidiser
FR2540743A1 (fr) * 1983-02-15 1984-08-17 Ungerer Claude Appareil modulaire de granulation en lit soutenu
FR2577440B1 (fr) * 1985-02-19 1987-05-07 Kaltenbach Thuring Sa Tour de granulation
CA1319341C (en) * 1985-03-29 1993-06-22 Frederick J. Fox Method of supporting a louvered plastic film
DE3519309C1 (de) * 1985-05-30 1986-12-18 Alpine Ag, 8900 Augsburg Verfahren zur kontinuierlichen Herstellung von Granulaten aus einem Feststoff in einem fluidisierten Gutbett
JPS6274443A (ja) * 1985-09-27 1987-04-06 Toyo Eng Corp 粒子の加工方法
JPS63130132A (ja) * 1986-11-20 1988-06-02 Toyo Eng Corp 造粒装置
US5019148A (en) * 1988-06-14 1991-05-28 Agrinutrients Technology Group, Inc. Homogeneous mineral granules by acid-base reaction
JPH036440U (nl) * 1989-06-01 1991-01-22
DE4126065C2 (de) * 1991-04-15 1994-09-29 Buehler Ag Verfahren zur Luftführung für das Putzen von Griessen sowie Griessputzmaschine
JPH09154653A (ja) * 1995-12-07 1997-06-17 Hokumei Kk 吸盤定着用貼着板および吸盤定着用貼着板を用いる吸盤式吸着具セット
US6689334B1 (en) * 1996-12-07 2004-02-10 Degussa Ag Process for reducing or avoiding foam production during chemical and physical materials conversion processes
AR028064A1 (es) * 2000-05-03 2003-04-23 Omnia Fertilizer Ltd Metodo para producir granulos de nitrato de calcio
CN1551797B (zh) 2001-03-21 2012-06-27 乌里阿·卡萨勒有限公司 流化床造粒方法
DE10148097A1 (de) * 2001-09-28 2003-04-17 Duerr Systems Gmbh Verfahren und Vorrichtung zur Verbesserung des Ansprechverhaltens einer befehlsgesteuerten Anlage
KR100447407B1 (ko) * 2002-01-18 2004-09-04 엘지전자 주식회사 프로젝터
CN1819873B (zh) * 2003-06-09 2010-04-28 陶氏康宁公司 磁力分离器装置
EP1491253A1 (en) * 2003-06-26 2004-12-29 Urea Casale S.A. Fluid bed granulation process and apparatus
US7682656B2 (en) * 2004-06-14 2010-03-23 Agruim Inc. Process and apparatus for producing a coated product
EP1935482A1 (en) * 2006-12-22 2008-06-25 Urea Casale S.A. Fluid bed granulation process
EP2077147A1 (en) 2008-01-04 2009-07-08 Urea Casale S.A. Fluid bed granulation process and apparatus
IT1394597B1 (it) * 2008-11-05 2012-07-05 Politi Granulazione a secco in flusso di gas.
EP2253374A1 (en) * 2009-05-20 2010-11-24 Stamicarbon B.V. Process for producing granules
EP2497567A1 (en) 2011-03-10 2012-09-12 Urea Casale S.A. Process and apparatus for production of a granular urea product
CN103333012B (zh) * 2013-07-10 2015-06-10 北京市农林科学院 一种连续包衣设备
CN105598035B (zh) * 2016-01-08 2018-09-07 浙江大学 一种并联流化床干法分选装置及方法
CN107602219B (zh) * 2017-09-14 2021-10-22 珠海经济特区瑞农植保技术有限公司 一种连续性喷涂包膜设备
US20210053884A1 (en) * 2018-05-08 2021-02-25 Thyssenkrupp Fertilizer Technology Gmbh Internal cooling system for fluid-bed granulation plants

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE936386C (de) * 1951-01-22 1955-12-15 Ammonia Casale Societa Anonima Vorrichtung zur kontinuierlichen Durchfuehrung von Reaktionen zwischen einem pulverfoermigen Gut und einem Gas im Wirbelschichtverfahren
NL242885A (nl) * 1958-09-02
NL261652A (nl) * 1960-02-26
FR1275463A (fr) * 1960-09-28 1961-11-10 Potasse & Engrais Chimiques Perfectionnements à la granulation et au séchage de produits fluides
US3242586A (en) * 1962-08-27 1966-03-29 Ca Nat Research Council Multiple spouted bed
US3241520A (en) * 1964-10-19 1966-03-22 Wisconsin Alumni Res Found Particle coating apparatus
US3408746A (en) * 1967-03-13 1968-11-05 Dow Chemical Co Apparatus and method for recovering solids
HU168255B (nl) * 1972-12-13 1976-03-28
JPS501355A (nl) * 1973-05-11 1975-01-08
GB1581761A (en) * 1977-06-09 1980-12-17 Azote Sa Cie Neerlandaise Urea granulation
CA1101641A (en) * 1977-06-09 1981-05-26 Anton Niks Urea granulation

Also Published As

Publication number Publication date
DE3043440A1 (de) 1981-06-19
FR2470635B1 (nl) 1983-01-07
BR8007816A (pt) 1981-06-16
CA1153518A (en) 1983-09-13
GB2064995A (en) 1981-06-24
DE3043440C2 (de) 1984-03-01
GB2064995B (en) 1983-09-28
US4353730A (en) 1982-10-12
JPS5676236A (en) 1981-06-23
FR2470635A1 (fr) 1981-06-12
JPS5921650B2 (ja) 1984-05-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8006232A (nl) Werkwijze en inrichting voor het granuleren.
US20240042480A1 (en) Fluid Bed Granulation Process and Apparatus
RU2464080C2 (ru) Способ и устройство для получения гранул
US4501773A (en) Granulation process
NO160956B (no) Synkron undertrykkelse-scrambling av televisjonssignaler for abonnent-tv samt fremgangsmaate ved synkron undertrykkelses-scramblerabonnent-tv-system.
NL8006416A (nl) Inrichting en werkwijze voor het granuleren.
NL8102239A (nl) Granulator met wervellaag.
EP2305371A1 (en) Process for producing granules
US2979421A (en) Urea granulation process
EP1412069B1 (en) Fluid bed granulation
US4234318A (en) Process for granulation of sulfur
EA019651B1 (ru) Способ производства гранул
US20220370974A1 (en) Fluid bed granulator
KR830001409B1 (ko) 조립방법
US3475195A (en) Process and apparatus for granulating paste
RU2810974C1 (ru) Установка гранулирования продукта
EP4281213A1 (en) Hopper comprising cooling elements
SU889081A1 (ru) Способ гранулировани удобрений
AU2002257688B2 (en) Fluid bed granulation process
KR830001410B1 (ko) 조 립 방 법
NO116468B (nl)
UA110992C2 (uk) Спосіб одержання гранул у зваженому шарі та пристрій для його здійснення
AU2002257688A1 (en) Fluid bed granulation process

Legal Events

Date Code Title Description
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: TOYO ENGINEERING CORPORATION

A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed