NL8005941A

NL8005941A - Inrichting voor het meten van de verzwakking in een transmissieweg.

Info

Publication number: NL8005941A
Application number: NL8005941A
Authority: NL
Original assignee: Cit Alcatel
Priority date: 1979-10-31
Filing date: 1980-10-29
Publication date: 1981-06-01
Also published as: IE802248L; IT8068655A0; JPS6360935B2; FR2469054B1; GB2063491A; GB2063491B; LU82894A1; IE50947B1; DE3040241C2; DE3040241A1; JPS5675734A; FR2469054A1; BE885718A; CA1165917A; IT1167301B; NL188004B; US4349707A

Description

' · ΐ .·* V· τ - *· 803350/Tinuners

Korte aanduiding: Inrichting voor het meten van de verzwakking in een transmissieweg*

Be uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het meten van de verzwakking over een transmissietrajekt van een willekeurig signaal waarop de voortplantingstijd van dit signaal ligt tussen een onderste grenswaarde Tl en een bovenste grenswaarde T2, · 5 welke, inrichting een eerste maximale waarde—indicator omvat waaraan wordt aangelegd het signaal optredend aan het ingangseinde van het trajekt en een tweede maximale waarde-indicator omvat waaraan wordt aangelegd het signaal optredend aan het uitgangseinde van het trajekt.

10 Sen bijzondere toepassing van de uitvinding ligt op het ge bied van de telefonietransmissie waarbij men de verzwakking wil meten van een 11 echo trajekt" op een commtmicatieweg voorzien van een eindstation waarin de onderlinge verbinding tot stand wordt gebracht tussen een tweedraads telefoniecircuit en een vierdraads 15 telefoniecircuit voor het aanpassen van een halve echo-onderdruk-kingsketen in de vierdraadsketen.

Het is bekend dat, in een eindstation welke in een telefonie communicatieweg de verbinding tot stand brengt tussen een twee-draadscircuit verbonden met het abonneetoestel die voor deze 20 abonnee een tweezijdige transmissieweg vormt, en een vierdraads-circuit die voor deze abonnee een gescheiden .zendweg en een ont-vangstweg vormt steeds parasitaire transmissie van de ontvangstweg naar de zendweg plaats vindt. Sen gedeelte van het signaal aanwezig op de ontvangstweg wordt aldus opnieuw naar de verre, met de 25 nabije abonnee in verbinding staande, abonnee uitgezonden. Wanneer de transmissie van dit signaaldeel, dat als echosignaal wordt aangeduid, - waarbij de parasitaire weg het echo trajekt wordt genoemd - storend wordt, dat het geval is voor verbindingen over zeer grote afstanden waar de verre abonnee de echo van zijn spraak kan 30 waarnemen en voor verbindingen in een netwerk voorzien van een debiet reduktie-inrichting van het concentratretype waar het rendement van een dergelijke inrichting sterk nadelig wordt beïnvloed voorziet men het vierdraadscircuit van een halve echo-onderdrukker die in het bijzonder dient voor het blokkeren van de transmissie 35 van een echosignaal aanwezig op de zendweg bij afwezigheid van een 8005941 , * - 2 - spraaksignaal van de nabije abonnee, doch die de transmissie van een spraaksignaal van de nabije abonnee mogelijk maakt wanneer het echosignaal al dan niet is gesuperponeerd (het vierdraadscircuit is eveneens voorzien van een halve echo-onderdrukker voor de echo-5 signalen opgewekt in het eindstation dat de verbinding tot stand brengt tussen het vierdraadscircuit met het tweedraadscircuit van de· verre abonnee)* ' ·-' · ··' -

Een oplossing om te detekteren of een signaal aanwezig op de zendweg niet wordt gevormd door het echosignaal van een signaal 10 aanwezig op de ontvangstweg of bovendien een spraaksignaal van de nabije abonnee bevat bestaat uit het vergelijken van het signaal op de zendweg met een drempel, de werkdrempel, die een funktie is van het niveau van het signaal op de ontvangstweg en een evaluatie van de verzwakking tussen het signaal op de ontvangstweg en het korres-15 ponderend echosignaal op de zendweg, dus de verzwakking over het beschouwde trajekt tussen de uitgang (of eventueel de ingang) van de halve echo-onderdrukker op de ontvangstweg en de ingang van de halve echo-onderdrukker op de zendweg. Het is bekend dat de reële waarde van deze verzwakking die in het bijzonder afhangt van de 20 karakteristieken van het tweedraads circuit verbonden met het eindstation voor een halve echo-onderdrukker aanwezig in een netwerk aanzienlijk kan variëren van de ene verbindingsweg tot de andere.

Een meting van deze verzwakking uitgevoerd in een in werking zijnde halve echo-onderdrukker maakt het mogelijk de detektiedrempel 25 zodanig te regelen dat deze wordt aangepast aan die variaties waardoor een snelle en betrouwbare detektie wordt verkregen van de aanwezigheid van een signaal dernabije abonnee waarop een echosignaal wordt gesuperponeerd.

Om een dergelijke meting uit te voeren, uitgaande van de sig-30 nalen op twee einden van het beschouwde echo trajekt moet men als gevolg van het willekeurig karakter van deze signalen rekening houden met de voortplantingstijd op het echo trajektt het is bekend dat deze voortplantingstijd, of de echo vertraging, een funktie is van de afstand tussen het eindstation en de halve echo-35 onderdrukker en eventueel van karakteristieken van bepaalde installaties zoals filters in de transmissieweg zodat deze voortplantingstijd voor een gegeven halve echo-onderdrukker van de ene 8005941 - 3 - * * ^ t verbindingsweg tot de andere varieert en waarde kan hebben van enkele tientallen milliseconden. 7oor een dergelijke meting moet een andere faktor in aanmerking worden genomen: een spraaksignaal van de nabije abonnee kan zich op bepaalde momenten (momenten van dub-5 belspraak) superponeren op een echosignaal op de zendweg.

Teneinde dit probleem te ondervangen is reeds voorgesteld de absolute maximale waarden te detekteren der signalen aan·, de twee einden van het echo trajekt op tijdsintervallen van dezelfde duur, gekozen gelijk aan de maximale echovertraging waarbij men voor elk 10 van deze twee signalen in een geheugen de gedetekteerde maximale waarde opslaat voor elk tijdinterval gedurende het volgend interval en men aan het einde van elk tijdinterval de verhouding bepaalt tussen de grootste van deze twee gedetekteerde maximale waarden gedurende het beschouwde interval en het voorgaande voor het signaal 15 aan het uitgangseinde van het echo trajekt tot de maximale waarde gedetekteerd op het voorgaande interval voor het signaal aan het ingangseinde van dit trajekt. De waarde van deze verhouding, vooraf begrensd tot boven een voor het begrenzen van de fout gedurende momenten van duppelspraak en momenten van stilte van de verre 20 abonnee vormt de waarde die beschouwd wordt als de inverse van de verzwakking op het echo trajekt.

Sen dergelijke werkwijze resulteert echter in slechts een deel van de reële waarde van de verzwakking van het echo trajekt, zelfs wanneer uitsluitend de verre abonnee spreekt.

25 De uitvinding beoogt een nauwkeurige meting mogelijk te maken zonder dat daarvoor complexe ketens moeten worden gebruikt*

De inrichting volgens dê uitvinding wordt hiertoe daardoor gekenmerkt dat deze maximale waarde-indicatoren beide een momentane responsie vertonen, de eerste indicator een houdtijd heeft tenmin-30 ste gelijk aan T2 en de tweede een houdtijd tenminste gelijk aan T2-T1, terwijl voorts een detector aanwezig is voor het konstant blijven van het signaal aan de uitgang van de eerste indicator gedurende een tijdinterval tenminste gelijk aan T2, welke het uitgangssignaal ontvangt van de eerste indicator en de bereken momen-35 ten bepaalt van de uitgangssignalen der indicatoren, en met voorts een verwerkingsstelsel waaraan de uitgangssignalen der indicatoren worden toegevoerd, bestuurd door de detector en een meetsignaal 8005941 * - 4 - leverend dat een funktie is van de momentane waarde van de verhouding van de uitgangssignalen der indicatoren op uitsluitend de bereken momenten*

Een voorkeursuitvoeringsvorm is zodanig uitgevoerd dat de eer-5 ste en de tweede indicator worden bestuurd door een tijdbasis welke successievelijk werkperioden met een voorafbepaalde tijdsduur T ... definieert en waarbij elk aan het einde van. deze perioden de maximale waarde levert van het ontvangen signaal sinds het begin van de n-de periode voorafgaand aan de beschouwde periode tot aan het ein-10 de van deze beschouwde periode voor wat betreft de eerste indicator, en sinds het begin van de m-de periode voorafgaand aan de beschouwde periode tot aan het einde van deze beschouwde periode voor wat betreft de tweede indicator, waarin n en m gehele voorafbepaalde getallen ongelijk nul zijn, zodanig dat het produkt n.ï tenminste 15 gelijk is aan T2 en het produkt m.T tenminste gelijk is aan n.T - Tl en ten hoogste gelijk is aan 2*n.T-T2, terwijl deze detector de tijdbasis omvat en het konstant blijven van het signaal aan de uitgang van de eerste indicator detecteert tussen het einde van een willekeurige van de perioden en het einde van de volgende n-de 20 periode.

Een voorkeursuitvoeringsvorm is zodanig uitgevoerd dat het verwerkingsstelsel een keten omvat voor het uitwerken van een signaal representatief voor de verhouding der signalen ontvangen van de indicatoren, gevolgd door een uitgangsketen bestuurd door de 25 detector welke het meetsignaal levert, waarbij de uitgangsketen middelen omvat voor het leveren van een signaal dat de momentane waarde aanneemt van het signaal representatief op elk bereken moment en dat vervolgens onveranderd blijft tot aan het volgend bereken moment.

50 Binnen het kader van de toepassing der uitvinding voor het op een vierdraads telefoniecircuit meten van de verzwakking van een echo trajekt op een communicatieweg welke dit vierdraadscircuit gebruikt is het verwerkingsstelsel, omvattende een keten voor het uitwerken van een signaal representatief voor de verhouding der 55 signalen ontvangen van de indicatoren gevolgd door een uitgangsketen bestuurd door de detector, zoals boven omschreven, voorts bij voorkeur voorzien van middelen voor het blokkeren van deze detector 80 0 5 9 4 1 * 1 - 5 - * 1 wanneer de waarde van liet representatief signaal niet ligt binnen een voorafbepaald bereik korresponderend met waarden van de verhouding van het signaal ontvangen van de eerste indicator ten opzichte van het signaal ontvangen van de tweede indicator en gelegen 5 boven een voorafbepaalde drempel.

Bij voorkeur voorziet men het verwerkingsstelsel van middelen voor het blokkeren van de detector, wanneer tenminste een der signalen ontvangen van de indicatoren niet een voorafbepaalde drempel overschrijdt.

10 De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening.

Jig. 1 toont een eerste uitvoeringsvorm van de meetinrichting volgens de uitvinding; 3Pig, 2 toont een aantal tijddiagrammen aan de hand waarvan de werking van deze uitvoeringsvorm wordt toegelicht; 15 ?ig. 3 toont het blokschema van een uitvoeringsvorm der in richting voor het aangeven van de maximale waarde, toegepast in de meetinrichting volgens fig. 1;

Pig. 4 is het blokschema van een tweede uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

20 Big* 1 toont een meetinrichting volgens de uitvinding, be stemd voor het meten van de verzwakking van een echobaan op een telefonieverbindingsweg.

De aangegeven meetinrichting is aangesloten op een vierdraads-telefonieverbinding bestaande uit een ontvangstweg 1 en een send-25 weg 2 voor de abonnee A. Het abonneetoestel 3 der abonnee A is verbonden met deze vierdraadsweg via een keten met twee draden, die een tweezijdige traasmissieweg 5 vormt en een eindstation 6 die de verbinding geeft tussen de tweedraadsketen en de vierdraadsketen.

De abonnee A, die in dit geval de nabije abonnee is, staat in ver-30 binding met een abonnee B, die zich op afstand bevindt, en waarvan het toestel eveneens is verbonden met de vierdraadsketen en wel aan het niet getekende andere einde der verbinding via een tweedraadsketen en een ander eindstation.

De afgebeelde meetinrichting is verbonden met de ontvangstweg 35 1 su de zendweg 2 via een toegang 7 respektievelijk een toegang 8, waar de over deze wegen overgedragen signalen worden bepaald in analoge vorm. De toegangen 7 sn 8 zijn bijvoorbeeld de uitgang op 8005941 - 6 - de ontvangstweg en de ingang op de zendweg ran een halve echo-onderdrukker opgenomen in de beschouwde vierdraadsketen en bestemd om, wanneer de nabije abonnee A niet spreekt, de transmissie van echosignalen opgewekt in het eindstation 6 naar de abonnee B te 5 blokkeren. De meetinrichting meet de verzwakking op de transmissie-weg gaande van de toegang 7 naar de toegang 8 door het eindstation 6.teneinde, als.funktie van het resultaat van deze meting, de werk-detektiedrempel van de echo-onderdrukker in te stellen. De rest van deze schakeling, die op zich bekend is, is voor een goed begrip der 10 uitvinding onbelangrijk en is dan ook niet weergegeven.

De meetinrichting, die van de digitale soort is, omvat aan de ingang twee overeenkomstige analoog-digitaalomzetters 9 en 10, respektievelijk verbonden met de ontvangstweg 1 via de toegang 7 en met de zendweg 2 via de toegang 8. Deze twee omzetters verwerken de lp signalen op de wegen 1 respektievelijk 2 in het ritme van een bemors terkloksign aal He met periode Te, geleverd door een tijdbasis 15, en leveren elk op een uitgang successievelijk binaire woorden die in gecodeerde vorm de amplitude of absolute waarde van de successievelijke bemonsteringen van het verwerkte analoge signaal aan-20 geven, onafhankelijk van de polariteit of van het teken van deze bemonsteringen. De uitgang van elk der omzetters 9 en 10 is parallel en bevat een bepaald aantal aansluitingen waarop respektievelijk parallel beschikbaar zijn de verschillende bits van een zelfde codewoord. Opgemerkt wordt dat alle signalen, in numerieke vorm ge-25 definieer!, die werkzaam zijn in de meetinrichting volgens fig. 1 alsmede die welke gebruikt worden in de ketens volgens de figuren 5 en 4 worden geleverd op de parallelle uitgangen, overgedragen door parallelle verbindingen en worden ontvangen op parallelle ingangen? deze parallelle opbouw van uitgangen verbindingen en in-50 gangen is niet in detail weergegeven en wordt in de schema’s symbolisch aangegeven door middel van dubbele lijnen.

Bij voorkeur werken de twee omzetters 9 en 10 met een logaritmische wetmatigheid; de twee binaire getallen van de code verschillend over een eenheid representerend twee absolute waarden 55 . van het signaal die onderling een voorafbepaalde verhouding hebben. Deze twee omzetters worden bijvoorbeeld elk gevormd door een lineair werkende analoog-digitaalomzetter gevolgd door een lineair 8005941 - 7 - logaritmisch merkende transcodeerketen. Ze Inrnnen ook morden opgebouwd uit een analoge compressieketen met een logatirmische compressie wetmatigheid, gevolgd door een lineaire analoog-digitaal-omzetter.

5 De twee omzetters 9 en 10 worden gevolgd door twee maximale waarde-indicatoren 11 en 12 waaraan worden toegevoerd de gelijk-gerichte.en door de.omzetters gedigitaliseerde signalen op de wegen 1 en 2 en wel op de respektievelijke gegeven sin gangen. De twee indicatoren 11 en 12 worden gestuurd door de tijdbasis IJ die aan elk 10 daarvan op een eerste klokingang het hemonsterkloksignaal He toevoert en op een tweede kloksignaal het kloksignaal H toevoert met een periode T, die groot is ten opzichte van de bemonsterperiode Te. De indicator 11 levert, en wel bepaald in digitale vorm, een signaal cl waarvan de waarde op elk moment, dus in feite op elke be-15 monsterperiode Te van een periode T, en voor elke periode T, is de maximale waarde van het signaal op de gegevensingang van deze indicator 11, dus de maximale absolute waarde van het signaal op de ontvangstweg 1 sinds het begin van de voorgaande n-de periode T tot aan het beschouwde moment, waarbij n een geheel getal is, on-20 gelijk nul. De indicator 12 levert, in digitale vorm gedefinieerd, een signaal c2 waarvan de waarde op elk moment van een periode T en voor elke periode T is de maximale waarde van het signaal aan de gegevensingang van deze indicator 12, dus de absolute maximale waarde van het signaal op de zendweg 2 sinds het begin van de voor-25 gaande m-de periode tot het beschouwde moment, waarbij m een geheel getal, ongelijk nul is.

Zoals duidelijk wordt aan de hand van fig. 2 heeft de indicator 11 een houdtijd gelegen tussen n.T en (n+l).T, wat betekent dat het signaal cl een zelfde waarde behoudt nadat het_ signaal aan de 30 gegevensingang van deze indicator, aanvankelijk gelijk aan deze waarde, kleiner wordt dan deze en kleiner blijft gedurende een tijdsduur gelegen tussen n.T en (n+l).T voordat deze verlaging en het vervolgens blijven onder de waarde van het signaal aan de gegevensingang wordt vertaald door een verkleining van het signaal cl 35 (de juiste houdtijd is afhankelijk van de positie in een periode T van het moment waarop deze verlaging plaats vindt). De responsie van de indicator 11 is daarentegen momentaan; een toenemen van het 8005941 - 8 - signaal aan de gegevensingang van deze indicator tot boven de waarde van het signaal cl wordt onmiddellijk gevolgd door dit signaal cl.

Op overeenkomstige wijze heeft de indicator 12 een houdtijd 5 die ligt tussen m.T en (m+l).T en de responsie daarvan is momentaan.

Se voortplantingstijd op het echo trajekt van de toegang 7 op de ontvangstweg tot de toegang.8 op de zendweg, of de echovertra-. ging, heeft een bepaalde waarde die niet exact bekend is en ligt tussen een onderste grenswaarde Tl en een bovenste grenswaarde T2 10 terwijl de waarden van n en m en da periode T zodanig zijn dat het produkt n.T tenminste gelijk is aan T2, en bij voorkeur in de buurt van 12 ligt, terwijl het produkt m.T tenminste gelijk is aan het produkt n.T verminderd met Tl en tenminste gelijk is aan het produkt 2.n.T verminderd met T2, dus praktisch gelijk is aan n.T.

15 Yoor een echovertraging tussen 0 en 25 21s met twee identieke indicatoren 11 en 12 en bijvoorbeeld n = m = 3 (zoals in het hierna volgende zal worden aangenomen) wordt bij voorkeur T gelijk gekozen aan 8,75 ms, zodat er 70 bemonsterperioden zijn met een tijdsduur van 125 microseconden.

20 Het verkrijgen in de tijdbasis 15 van het signaal Ξ, bijvoor beeld gevormd uit positieve pulsen elk met een tijdsduur gelijk aan een bemonsterperiode Te geschiedt op de bekende wijze en wordt niet nader toegelicht, uitgaande van het signaal He (uitgezonden door een bepaalde bron) met behulp van een deler door J0 in het be-25 schouwde geval, gevormd door een 70-teller die de pulsen telt van hwt signaal He en een decodeerketen die een bepaalde toestand decodeert tussen de 70 mogelijke toestanden van de teller.

Een bepaalde uitvoeringsvorm van de indicatoren 11 en 12 wordt beschreven aan de hand van fig. 5.

50 De meetinrichting volgens fig. 1 omvat voorts, verbonden met de uitgang van de indicator 11, een detector 15 van het konstant blijven van het signaal cl tussen het einde van een willekeurige neriode T en het einde van de n-de, hier dus de derde, volgende periode T, welke detector de tijdbasis 15 bevat en bovendien een 35 blokkeeringang 16 heeft en,, verbonden met de respektievelijke uitgangen van de indicatoren 11 en 12 en gekoppeld met detector 15 een verwerkingsstelsel 25 voor de signalen cl en c2 dat, in 8005941 + « - 9 -

' I

digitale vorm, een meetsignaal s levert dat het uitgangssignaal vormt van de inrichting en een funktie is van de maarden van de verhouding der signalen cl en c2 op bijzondere momenten bepaald door de detector 15; dit stelsel 25 levert bovendien een logisch 5 signaal I dat wordt aangelegd aan de blokkeeringang 16 van de detector om op een van de niveaus ervan, bijvoorbeeld hier het 0 niveau, deze detector te blokkeren.

De detector 15 bevat bovendien behalve de tijdbasis 15, - een geheugen 17 met een gegevensingang verbonden met de uit-10 gang van de indicator 11 en een vulbesturingsingang waaraan het kloksignaal Ξ wordt toegevoerd voor het vasthouden van de waarde van het signaal cl aan het einde van elke periode Ï tot aan het einde van de volgende· periode T en voor het aan de uitgang leveren van de vastgehouden waarde, 15 - een vergelijker 18 met een eerste ingang verbonden met de uitgang van de indicator 11 en een tweede ingang verbonden met de uitgang van het geheugen 17 voor het vergelijken van de momentane waarde van het signaal cl gedurende elke periode ï net de waarde die dit signaal had aan de einden van elke voorgaande periode T, en 20 voor het leveren van een logisch signaal 2, bijvoorbeeld hier het niveau 1 of 0 afhankelijk ervan of de vergeleken waarden al dan niet gelijk zijn, - een schuifregister lp met twee trappen (voor n-1 -2) met een ge geven sin gang verbonden met de uitgang van de vergelijker 18 25 en een vul- en verschuifbesturingsingang welke het kloksignaal H ontvangt voor het vasthouden van het niveau van het logisch signaal E aan het einde van elke periode T tot aan het einde van de volgende tweede periode 2?, en met twee uitgangen verbonden met de uitgangen van de respektievelijke twee trappen, en met 50 - een ElT-poort 20 met vier ingangen verbonden respektievelijk met de uitgang van de vergelijker 18, de twee uitgangen van de registers 19 en de blokkeeringang 16, en welke een logisch signaal 1 levert dat, bij de afwezigheid van een blokkering, dus wanneer het signaal I aangelegd aan de ingang 16 het niveau 1 heeft, door het 55 niveau 1 of 0 daarvan gedurende elke periode 2? en in het bijzonder aan het einde van elke periode T aangeeft of het signaal cl al dan niet konstant is sinds het einde van de voorgaande derde periode T; 8005941 - 10 - * bij het optreden van blokkering wordt het signaal 1 op het niveau 0 gehouden.

Het geheugen 17 kan bijvoorbeeld worden gevormd door een aantal niet getekende kip schakelingen van het D-type, parallel ge-5· schakeld, voor het parallel opslaan van de respektievelijke bits van een binair codewoord van het signaal cl. De vergelijker 18 kan zijn opgebouwd uit een stelsel niet weergegeven niet exclusief 0?-poorten, parallel verbonden, die de bit-voor-bit vergelijking geven van het codewoord aanwezig op de D-ingangen ven de kip-10 schakelingen die geheugen 17 vormen en van het codewoord aanwezig in deze kipschekalingen, gevolgd door een Hïï-poort die het logisch produkt vormt van de signalen geleverd door deze niet exclusieve 0?-poorten.

Door de EE-poort 20 wordt evenals het kloksignaal H gebruikt 15 voor de besturing van het verwerkingsstelsel 25; het bepaalt in samenwerking met het signaal H de uitneem momenten van de signalen cl en c2 voor het in het stelsel 25 uitwerken van het meetsignaal s; deze momenten worden gevormd door de einden der perioden T optredend wanneer het signaal F op het niveau 1 is, dus door de ein-20 den der perioden T wanneer het signaal ol konstant is gebleven sinds het einde van de derde voorafgaande periode T en wanneer de detector 15 niet is geblokkeerd.

Het verwerkings stelsel 25 omvats - een keten 26 met twee ingangen respektievelijk verbonden met 25 de uitgangen der indicatoren 11 en 12 en die in digitale vorm een signaal r levert representatief voor de verhouding tussen de signalen cl en c2, - een uitgangsketen 27 aangebracht'vo1 gend op de keten 26 en bestuurd door de detector 15 voor het leveren van een signaal dat 30 op elk berekeningsmoment de waarde van het signaal r geeft en invariabel is tussen twee berekeningsmomenten; het signaal geleverd door de keten 25 vormt het meetsignaal s, - een eerste en een tweede testketen 30 respektievelijk 31 met twee ingangen verbonden met de uitgangen der indicatoren 11 respek- 35 tievelijk 12 en die elk een logisch signaal leveren bijvoorbeeld hier het niveau 1 of 0 afhankelijk ervan of het signaal cl of c2 dat het ontvangt al dan niet een vaste voorafbepaalde 8005941 ' , , « - 11 - vergelijkings&rempel overschrijdt, - een derde testketen 32 met een ingang verbonden met de uitgang van de keten 26 en welke een logisclx signaal levert, bier bijvoorbeeld van het niveau 1 of 0 afhankelijk ervan of het sig- 5 naai r al dan niet in een gegeven bereik ligt gevormd, wanneer de waarde van het signaal r hier bijvoorbeeld is die van de verhouding van het signaal cl ten opzichte van het signaal c2 door de bovenwaarde van een voorafbepaalde drempel R, en - een EN-poort 33 niet drie ingangen respektievelijk verbonden 10 met de uitgangen der ketens 3.0, 31 en 32 waarvan de uitgang een signaal I levert dat wordt toegevoerd aan de blokkeeringang 16 van een detector 15 en welke deze detector blokkeert wanneer het signaal r deze drempel R niet overschrijdt alsmede wanneer een van tenminste de signalen cl en c2 de vergelijkingsdrempel niet over-15 schrijdt.

De uitgangsketen 2J bestaat uit een elektronische schakelks-ten 28 met twee ingangen en een uitgang, en een geheugen 29. 7εα het geheugen 29 is een ge gevensingang verbonden met de uitgang van de schakelaar 28 cn oer. ge geven sin gang verbonden met een eerste 20 van de twee ingangen van de schakelaar 28 waarvan de tweede ingang is verbonden met de uitgang van de keten 26. De schakelaar 28 wordt bestuurd door het signaal 3? voor het verbinden van de uitgang ervan met de eerste of de tweede ingang afhankelijk ervan of het signaal F het niveau 0 of 1 heeft. Het geheugen 29 wordt be-25 stuurd door het kloksignaal Ξ voor het vasthouden van de waarde beschikbaar aan de uitgang van de schakelaar 28 aan het einde van elke periode T tot aan het einde van de volgende periode I, dus de waarde van het signaal A of de laatste voorafgaande waarde inge-schreven in dit geheugen afhankelijk ervan of het signaal f 1 of 0 30 is aan het einde van de beschouwde periode 9?, en levert aan de uitgang de vastgehouden waarde. In het geheugen 29 wordt dus ingeschreven de waarde van het signaal r op elk berekeningsmoment en deze waarde wordt vastgehouden tot het volgend berekeningsmoment in het geheugen 29 dat zo het meetsignaal s levert.

35 De vergelijkingsdrempel van de signalen cl respektievelijk c2 in de testketen 30 resp. 31 wordt in hoofdsaak gelijk gekozen aan de absolute maximum waarde die de achtergrondruis in de ontvangst- 8005941 * - 12 - weg 1 respektievelijk de zendweg 2 kan hebben. Deze vergelijkings-drempels der signalen cl en c2 zijn hier gelijk en deze gemeenschappelijke waarde is aangegeven met S. De drempel E voor het signaal cl is niet groter dan het signaal c2. Opgemerkt wordt dat het 5 blokkeren van de detector 15 door de testketens 50» 51 en 52 ten doel heeft te voorkomen dat een fout meetsignaal wordt verkregen gedurende de stille perioden van de veraf gelegen abonnee B en het beperken van de fouten die zouden kunnen worden geïntroduceerd in het meetsignaal gedurende de perioden van dubbepspraak der abonnees 10 A en B.

De waarden der signalen cl en c2 worden gecodeerd volgens een logaritmische schaal, de keten 26 wordt opgebouwd met behulp van een eenvoudige aftrekketen waarvan de + ingang is verbonden met de uitgang van de indicator 11 en de - ingang met de uitgang van de 15 indicator 12. Deze aftrekketen trekt aldus van het binaire woord of getal dat in code de waarde aangeeft van het signaal cl het binaire woord of getal dat in code de waarde van het signaal c2 aangeeft af; het getal dat uit deze bewerking resulteert geeft in code de waarde aan van het signaal r en is dus groter, gelijk of kleiner dan 1 af-20 hankelijk ervan of het resulterend woord positief, nul of negatief is. De waarden van de signalen cl en c2 worden gecodeerd in getallen met d bits (bijvoorbeeld d * 4)ï de waarde van het signaal r wordt gecodeerd door een getal met d + 1 bits waarvan er een een teken bit is met een waarde 1 of 0 afhankelijk of het getal al dan 25 niet positief is.

Het geheugen 29 wordt bijvoorbeeld gevormd door meerdere niet getekende D-kipschakelingen, parallel verbonden voor het respektie-velijk parallel opslaan van de bits van een getal geleverd door de aftrekketen 26 met uitzondering van het tekenbit dat niet behoeft 50 te worden opgeslagen daar de getallen geleverd door de aftrekketen op de berekehingsmomenten altijd positief 3ijn als gevolg van het blokkeren der detector 15 door de testketen 52.

De schakelketen 28 wordt gevormd door een kiezer of multiplexor voor gegevens, gevormd uit een stelsel logische poorten be-55 stuurd door een signaal E aangelegd aan de D-ingangen der kip- schakelingen die het geheugen 29 vormen volgens de bits van het getal geleverd door de aftrekketen 26 met uitzondering van het 8005941

' t > V

-13- tekenbit dat niet aan deze kiezer wordt geleverd respektievelijk volgens de bits opgeslagen in de respektievelijke kipschakelingen.

De twee testketens 50 en 31 worden elk gevormd door een numerieke vergelijker die een vergelijking uitvoert van het binaire ge-5 tal dat in code de waarde uitdrukt van het signaal cl of c2 volgens de betreffende keten 30 of 31 en het binaire getal dat in code de waarde uitdrukt van de drempel S, geleverd door een niet getekende bron.

De testketen 32 bestaat in de praktijk uit een eenvoudige ver-10 binding tussen de aansluiting van de aftrekketen 26 die het tekenbit levert van het verschil en de betreffende ingang van de M-poort 33·

Opgemerkt wordt dat de geheugens 17 en 29» alsmede de trappen van het register 19 synchroon werken wat betekent dat de gegevens 15 ingeschreven in deze geheugens en trappen bij elk besturingssignaal, bijvoorbeeld bepaald door de stijgflank van de pulsen van het signaal Ξ en het einde van een periode T markerend die zijn welke aanwezig zijn aan de ingang juist voor het verschijnen van dit commando signaal.

20 Voorts wordt opgemerkt dat daar de waarden der signalen op de ontvangstweg 1 en de zendweg 2 kleiner dan de drempel S niet van belang zijn voor het meten der verzwakking men eventueel op het niveau der omzetters 9 en 10 een bepaalde afkapping kan uitvoeren van de signalen op deze wegen door het coderen door een zelfde ge-25 tal van elke signaalwaarde kleiner of gelijk dan de drempel S. De uitgangssignalen der omzetters 9 en 10 en daarmee de signalen cl en c2 zijn altijd groter dan of gelijk aan de drempel S. In dit niet weergegeven geval is de testketen 30 overbodigj in feite kan, wanneer het signaal cl de drempel S niet overschrijdt het signaal c2 30 niet anders dan groter of gelijk aan het signaal cl zijn en het blokkeren van de deteetor 15 wordt in elk geval verzekerd door het tekenbit van het binaire getal geleverd door de aftrekketen 26.

In de meetinrichting volgens fig. 1 is n gelijk drie gekozen. Opgemerkt wordt dat voor een getal n groter dan drie het voldoende 35 is het schuifregister 19 te vervangen door een ander schuifregister met meer trappen, in aantal gelijk aan n-1, en de EET-poort 20 te vervangen door een andere ΞίΤ-poort die het logisch produkt vormt 8005941 - 14 - van het uitgangssignaal van de vergelijker 18, het signaal op de ingang 16 en de uitgangssignalen van de trappen van het nieuwe schuif register· Toor n gelijk aan twee kan het register 19 worden vervangen door een eenvoudige kipschakeling en kan de poort 20 wor-5 den vervangen door een ΕΙί-poort met drie ingangen. Voor n gelijk aan 1 kan het register 19 vervallen en de EU-poort 20 worden vervangen door een andere EU-poort die het logisch produkt vormt tussen de signalen op de Ingang 16 en aan de uitgang van de vergelijker 18.

10 De werking van de keten volgens fig· 1 wordt toegelicht aan de hand van fig. 2 die de vorm toont van de signalen optredend op verschillende meetpunten in het geval van enkelspraak van de veraf gelegen abonnee, dus het geval waarin uitsluitend deze abonnee spreekt* lp Langs de lijn a is met de omhullende P aangegeven de gelijkge richte vorm van een spraaksignaal p der veraf abonnee, optredend op de ontvangstweg 1, en met de omhullende Q de gelijkgerichte vorm van een signaal q. aanwezig op de zendweg 2; het signaal q wordt gevormd door het echosignaal van het signaal p.

20 Getoond zijn twaalf perioden T, aangegeven met tl t/m tl2.

De omhullenden P en Q bestaan elk uit een stijgflank en een daal-flank die in elkaar overgaan en een maximum vertonen dat voor de omhullende P ligt in de periode t4 en voor de omhullende Q in de periode t6. De echovertraging is dus in hoofdzaak gelijk aan twee 25 perioden P.

Langs de lijn a is aangegeven, met abstractie van de quantifi-catie geïntroduceerd door de omzetters 9 en 10, de uitgangssignalen cl resp. c2 der indicatoren 11 resp· 12, korresponderend met de signalen p en q. en voorts is de drempel S aangegeven. Het signaal 50 cl, waarvan de waarde op elk moment van een periode P gelijk is aan de absolute waarde van het signaal p sinds het begin van de derde voorgaande periode is weergegeven door de stijgflank van de omhullende P en door een traplijn P*, uitgaande van het maximum van de omhullende P en via successievelijke trappen dalend. De eerste trap, 35 waarvan de waarde gelijk is aan het maximum der omhullende P, verloopt tussen het moment waarop dit maximum optreedt en het einde der periode t7 en korrespondeert met de houdtijd van de indicator 8005941 - 15 - 11; de andere trappen hebben elk een lengte gelijk aan een periode T.

Op overeenkomstige wijze is het signaal c2, waarvan de waarde op elk moment van een periode T is de maximale absolute waarde van 5 het signaal q sinds het begin van de derde voorgaande periode weergegeven door de stijgflank van de omhullende Q, en een traplijn Q', uitgaande van het maximum der omhullende Q en via successievelijke trappen dalend waarvan de eerste trap met een waarde gelijk aan die van het maximum der omhullende Q, ligt tussen het moment waarop dit 10 maximum optreedt en het einde van periode (houdtijd van de indicator 12) terwijl de volgende trappen elk een periode 5 beslaan*

Op b, o, d, e en f zijn aangegeven de korresponderende logische uitgangssignalen van de vergelijker 18, de eerste trap en de tweede trap van het schuif register 19» van de SH-poort 33 en 15 ΞίΓ-poort 20 (signaal ?). Aangegeven zijn de berekeningsmomenten der signalen cl en c2 en bij g zijn aangegeven de pulsen (in feite hier een enkele puls) van het kloksignaal H dat het inschrijven bewerkstelligt in het register 29 van de waarde van het signaal r*

Tot aan het einde van de periode t4 is de waarde van het sig-20 naai cl gedurende een periode T steeds groter dan de waarde van dit signaal aan het einde van de voorgaande periode; het uitgangssignaal van de vergelijker 18 is 0. Aan het einde van de periode t4 wordt de maximale waarde van het gelijkgerichte signaal p, die nog steeds de waarde is van het signaal cl, ingeschreven in het geheu-25 gen 17» het uitgangssignaal van de vergelijker gaat naar 1 en blijft daar zolang is het signaal cl dezelfde waarde houdt, dus tot het einde van de periode tj. Het uitgangssignaal van de vergelijker 18 gaat naar 0 en blijft daar; het signaal & verkleint vervolgens in waarde van de ene periode naar de andere.

50 De uitgangssignalen van de eerste en tweede trappen van het register 19 reproduceren het uitgangssignaal van de vergelijker 18 met een vertraging van een periode T en twee perioden T respektie-velijk; er is dus een enkele periode, en wel de periode t7 gedurende welke de drie signalen tegelijk de waarde 1 hebben. Gedurende 55 deze periode is het uitgangssignaal van de SIT-poort 33 1» de signalen cl en c2 zijn beiden groter dan S en het signaal cl is groter dan het signaal c2, het signaal ¥ geleverd door de M-poort 20 is 8005941 - 16 - op 1 tussen het begin en het einde van de periode t7 en 0 gedurende de andere perioden..

Hieruit volgt dat de schakelaar 20 de ingang van het geheugen 29 slechts verbindt met de uitgang van de keten 26 gedurende de 5 periode t7 en dat de momentane waarde van het signaal r in dit geheugen wordt ingeschreven aan het einde van de periode t7; de in-houd van het geheugen 29 wordt gedurende de rest der tijd niet ge-wijzigd.

Het blijkt ook dat de signalen cl en c2 slechts worden bere-10 kend voor de evaluatie van de verzwakking van het echo trajekt dat op een moment> nog op de respektievelijke waarden de respektieve-lijke maximale waarden zijn der signalen p en q, dus een woordsig-naal van een verre abonnee op de ontvangstweg en een korresponde-rend echosignaal op de zendweg, de waarde verkregen voor de ver-15 zwakking is dan die van de verhouding der maximale waarden.

In het voorbeeld volgens fig. 2 is de echovertraging ongeveer 2.T; het is duidelijk dat voor elke andere waarde van deze vertraging gelegen tussen 0 en 3 »3? de absolute maximale waarden van het signaal p en zijn echosignaal q gepresenteerd worden aan de uit-20 gang der twee respektievelijke indicatoren aan het einde van de periode t7* De waarde gekozen voor de periode T (8,75 ms) is zodanig dat het produkt 3*T tenminste gelijk is aan de grootste waarde (25 ms) die door de echovertraging kan worden bereikt waaruit volgt dat in alle gevallen de absolute maximale waarden van het signaal p 25 en het echosignaal q worden gepresenteerd aan de uitgang der twee respektievelijke indicatoren aan het einde van de periode t7·

In het algemeen blijkt ook dat, wanneer de getallen n en m verschillen van drie voor de indicatoren behorend bij respektieve-lijk de ontvangstweg en de zendweg een analoog resultaat wordt ver-30 kregen, te weten het optreden van een moment, gevormd door het einde van een periode T en gekarakteriseerd door het sinds het einde van de voorgaande n-de periode 3? konstant blijven van het uitgangssignaal van de indicator behorend bij deze ontvangst of, onafhankelijk van de waarde van de echovertraging tussen twee grenswaarden 35 in het voorgaande aangegeven met Tl (ondergrens) en T2 (bovengrens) worden de maximale waarden van het signaal p en zijn echosignaal q gepresenteerd aan de uitgang der twee respektievelijke indicatoren 8005941 - 17 - onder voorgaarde dat de getallen n en m en de periode T voldoen aan de twee in het voorgaande genoemde relaties, te vreten n.T tenminste gelijk aan T2 en m.T tenminste gelijk aan n.T-Tl. De derde voorgaarde, te weten m.T kleiner of gelijk 2.n.T-T2 maakt het mogelijk om 5 te voorkomen dat in het geval waar de verschillende successievelijke berekenmomenten dicht bij elkaar liggen de vergelijking van de uitgtangs signalen der twee indicatoren op een berekenmoment niet kan worden uitgevoerd voor de korresponderende maximale waarden als gevolg van een te lange houdtijd van de indicator behorend bij deze 10 zendweg.

Zoals reeds in het voorgaande is aangegeven hebben de test-ketens 50, 51 en 52 als funktie te voorkomen dat de waarde van het meetsignaal wordt gemodificeerd buiten de woordperioden van de verre abonnee of tenminste de fout te beperken die in het signaal kan 15 worden geïntroduceerd.

Bij het tussenkomen van de nabije abonnee A wanneer een abonnee B spreekt gaat het uitgangssignaal c2 van de indicator 12, aanvankelijk kleiner dan het uitgangssignaal cl van de indicator in het algemeen snel boven het signaal cl, het signaal op de zendweg 2 20 bestaat dan enerzijds uit het woordsignaal van de abonnee A en het echosignaal van het woordsignaal van de abonnee B en geeft dus het blokkeren der detector 15 door de testketen 52, de uitgangssignalen der testketens 30 en 51 zijn elk op het niveau 1. 3η vele gevallen zal geen berekening der signalen cl en c2 plaats vinden voordat 25 deze overschrijding optreedt* In bepaalde gevallen echter zal de voorwaarde van het konstant houden van het signaal cl gedurende een tijdsduur groter dan drie perioden T zijn gerealiseerd gedurende het tijdinterval waar het signaal c2 kleiner is dan het signaal cl wat het inschrijven bewerkstelligt van de momentane waarde van het 30 signaal r in het geheugen 29; zo is men ervan verzekerd dat de ingeschreven waarde groter is dan 1 wat de fout beperkt die optreedt in het meetsignaal en de waarde daarvan zal altijd worden bijgesteld gedurende de volgende periode van een enkel woord van de verre abonnee.

35 Wanneer uitsluitend de nabije abonnee A spreekt is het signaal c2 groter dan het signaal cl en wordt de detector 15 geblokkeerd door de testketen 32 (de ontvangstweg 1 bevat geen achtergrondruis) 8005941 - 18 - en de waarde van het meetsignaal wordt niet gewijzigd*

Bij de afwezigheid van woordsignalen van de abonnees A en B wordt, wanneer de ontvaagstweg 1 en de zendweg 2 elk geen achtergrondruis bevatten de detector 15 geblokkeerd door de testketens f 5 30 en 31 en behoudt het meetsignaal 6 de waarde die het voorafgaand daaraan had. Opgemerkt wordt dat de testketen 31 het mogelijk maakt de detector 15 te blokkeren wanneer bij afwezigheid van woordsignalen der abonnees Δ en B het signaal cl geleverd door de indicator 11 de drempel S overschrijdt onder invloed van een pulsvormig ruis-10 signaal dat optreedt op de ontvangstweg 1, wanneer het signaal c2 geleverd door de indicator 12 de drempel S niet overschrijdt zal deze pulsvormige ruis met een frekwentiespectrum dat ligt buiten de spraakband niet worden overgedragen op de zendweg 2.

Fig. 3 toont het blokschema van een bepaalde uitvoeringsvorm 15 van de indicator 11 of 12.

Met 41 is aan gegeven de ge geven sin gang en met 42 en 43 de twee klokingangen. Een inkomend signaal is een signaal optredend aan de ingang 41 wat het uitgangssignaal is van de omzetter 9 of 10.

Eet bemonstersignaal He ontvangen op de stuuringang 42 voor het 20 vullen van een geheugen 44 heeft een gegevensin gang verbonden met de uitgang van een elektronische schakelaar 45 met twee ingangen en een uitgang. Een eerste van de twee ingangen der schakelaar 45 is verbonden met de ingang 41 van de indicator en de tweede ingang van deze schakelaar is verbonden met de gegevensuitgang van het geheu-25 gen 44*

Een vergelijker 46 heeft twee ingangen die respektievelijk zijn verbonden met de ingang 41 van de indicator en de uitgang van het geheugen 44* Deze vergelijker vergelijkt de successievelijke waarden van het inkomend signaal met die welke successievelijk aan-30 wezig zijn in het geheugen 44 en levert een logisch signaal dat via een blokkeerketen 47 wordt aangelegd voor het besturen van de schakelaar 45» Afhankelijk ervan of de waarde van het inkomend signaal al dan niet groter is dan dat aanwezig in het geheugen 44 bestuurt dit logisch signaal het verbinden van de uitgang van de schakelaar 35 45 met de eerste of met de tweede ingang van deze schakelaar.

Het signaal ïï, ontvangen op de ingang 43 wordt als stuursignaal gebruikt voor de blokkeerketen 47 voor het blokkeren van het 8005941 ' . # - 19 - uitgangssignaal van de vergelijker 46 en het verbinden van de uitgang der schakelaar 45 met de eerste ingang van deze schakelaar gedurende een vulbesturingssignaal voor het geheugen 44 aan het begin van elke periode T. Op deze wijze wordt in het geheugen 44 aan het 5 begin van elke periode T de momentane waarde van het inkomend signaal ingeschreven. Voor de rest van de periode is de blokkeerketen 47 onwerkzaam; onder deze omstandigheden is, wanneer de vergelijker 46 aangeeft dat de momentane waarde van het inkomend signaal groter is dan de waarde aanwezig in het geheugen 44 de uitgang van de 10 schakelaar 45 verbonden met de eerste ingang van deze schakelaar en wordt de momentane waarde ingeschreven in het geheugen 44 bij het eerstvolgende besturingssignaal van het signaal He; wanneer daarentegen de momentane waarde van het inkomend signaal niet groter is dan de waarde aanwezig in het geheugen 44 is de uitgang van de 15 schakelaar 45 verbonden met de tweede ingang van deze schakelaar en wordt de inhoud van het geheugen 44 niet gewijzigd bij het eerstvolgend besturingssignaal van het signaal He.

Zo wordt in het geheugen 44 op elk moment van een periode T en voor alle perioden T de maximale waarde van het inkomend signaal 20 tussen het begin van de periode en het beschouwde moment verkregen; aan het einde van elke periode T bevat het geheugen 44 de maximale waarde van het inkomend signaal voor deze periode.

Het logisch uitgangssignaal van de vergelijker 46 is bijvoorbeeld op het niveau 1 of 0 afhankelijk of de waarde van het inlco-25 mend signaal a.1 dan niet groter is dan die aanwezig in het geheugen 44 en daar het signaal H, zoals· aan de hand van fig. 1 toegelicht is opgebouwd uit pulsen op het logisch niveau 1, elk met een tijdsduur gelijk aan een bemonsterperiode Te kan de blokkeerketen 47 worden gevormd door een enkele logische OH-poort. Het geheugen 44 30 kan bijvoorbeeld gevoelig zijn voor de stijgfronten van het klok-besturingssignaal (ïïe) terwijl de pulsen van het signaal Ξ zich bij voorkeur uitstrekken van een daalfront van het signaal He tot het volgende.

Eet geheugen 44 kan bijvoorbeeld bestaan uit meerdere parai-35 lelie 33-kipschakelingen voor het parallel opslaan van de respektie-velijke bits van een binair getal dat in code de waarde van het inkomend signaal uitdrukt.

8005941 - 20 -

De schakelaar 45 wordt gevormd door een kiezer of multiplexor voor gegevens opgebouwd uit een stelsel logische poorten die onder hesturing van het uitgangssignaal der vergelijker 46, ontvangen via de blokkeerketen 47 aan de D- ingangen der kip schakelingen die het 5 geheugen 44 vormen of wel de bits van het getal dat de waarde van het inkomend signaal definieert en dat aanwezig is op de ingang 41 toevoeren dan wel de rèspëktievelijke bits opgeslagen in dë kip-schakelingen.

De vergelijker 46 is een numerieke vergelijker die een verge-10 lijking uitvoert tussen het binaire getal dat gecodeerd de momentane waarde van het inkomend signaal voorstelt en het binaire getal ingeschreven in de kip schakelingen van het geheugen 44·

De indicator der maximale, waarde bevat bovendien drie (n * 3 of m = 3) geheugens 48, 49 en 50 in serie verbonden na het geheugen 15 44· Deze drie geheugens 48 t/m 50> die gelijk zijn aan het geheugen 44 worden gevuld onder besturing van het signaal H zodanig dat aan het einde van elke periode T de inhoud van het geheugen 44 is overgedragen naar het geheugen 48, die van het geheugen 48 naar het geheugen 49 en die van het geheugen 49 naar het geheugen 50. Het ge-20 heugen 44 bevat aan het einde van elke periode T de maximale waarde van het inkomend signaal voor deze periode en de geheugens 48 t/m 50 behouden gedurende elke periode G? de drie maximale waarden van het inkomend signaal voor de drie voorgaande respektievelijke perioden T.

25 De respektievelijke uitgangen der geheugens 49 en 50 zijn ver bonden met een eerste onderkiesstelsel 51 dat als funktie heeft het kiezen van de grootste van twee waarden (of eventueel de gemeenschappelijke waarde) aanwezig in de geheugens 49 resp. 50. Dit on-derstelsel 51 omvat een elektronische schakelaar 510 met twee in-30 gangen waarvan een eerste is verbonden met de uitgang van het geheugen 49 en de tweede met de uitgang van het geheugen 50 en een uitgang waarop de gekozen waarde wordt ontvangen. Deze schakelaar 510 is op gelijke wijze opgebouwd als schakelaar 45 en wordt bestuurd door een vergelijker 511 die eveneens deel uitmaakt van het 35 onderstelsel 51 en op de ingang de twee waarden ontvangt opgeslagen in de geheugens 49 en 50 en in de schakelaar de verbinding tot stand brengt tussen de eerste ingang en de uitgang dan wel tussen 8005941 ! ·.- ♦ s -Side tweede ingang en de uitgang afhankelijk ervan of de waarde ingeschreven in het geheugen 49 al dan niet groter is dan die ingeschreven in het geheugen 50*

Een tweede onderkiesstelsel 52 analoog aan het in het voorgaan-5 de beschreven en niet in de figuur gedetailleerd weergegeven volgt op het onderstelsel 51 en is verbonden met de uitgang van het geheugen 48 voor het kiezen van de grootste van de twee door deze twee ketens geleverde waarden. Een waarde gekozen door het onderstelsel 52, die dus de grootste is van drie waarden aanwezig in de 10 geheugens 48, 49 en 50 respectievelijk wordt op zijn beurt aangelegd aan een derde onderkiesstelsel 53 analoog aan de twee voorgaan-den dat bovendien de waarde aanwezig in het geheugen 44 ontvangt.

Zo wordt aan de uitgang van het onderkiesstelsel 53 die is verbonden met de uitgang van de indicator de grootste waarde ver-15 kregen der in de geheugens 44, 48, 49 en 50 respectievelijk opgeslagen waarden, dus op elk moment van elke periode T de grootste waarde van.het inkomend signaal tussen het begin van de derde periode voorafgaand aan de betreffende periode, en het beschouwde moment.

20 In het algemeen is het, om op elk moment van elke periode I

de grootste waarde van het inkomend signaal tussen het begin van de n-de (of m-de) voorgaande periode en het beschouwde moment te verkrijgen voldoende om op het geheugen 44 n (of m) geheugens te doen volgen bestuurd door het signaal H en om voorts n (of m) onder 25 kiesstelsels toe te passen.

Er zal geen gedetailleerde beschrijving worden gegeven van de werking van de indicator volgens fig. 3 daar dit een op zich bekende keten is, in het bijzonder beschreven in de Eranse octrooiaanvrage 77 02 922.

30 Eig. 4 heeft betrekking op een tweede uitvoeringsvorm volgens de uitvinding. In deze figuur zijn die elementen overeenkomend met in fig. 1 aangegeven elementen met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven; slechts de ten opzichte van de uitvoering volgens fig. 1 uitgevoerde wijzegingen zullen worden besproken.

55 In de meetinrichting volgens fig. 4 is het verwerkingsstelsel 25 zoals dit voorkomt in de uitvoering volgens fig. 1 vervangen door een verwerkingsstelsel 25’ waarin een uitgangsketen 27', dat 8005941 s - 22 - een meetsignaal s’ levert de plaats inneemt van de uitgangsketen 27 in het verwerkingsstelsel 25 dat het meetsignaal s levert.

De uitgangsketen 27' omvat een regellus verbonden met de uitgang van de keten 26 en in werking bestuurd door het logisch sig-5 naai F en het kloksignaal H geleverd door de detector en in numerieke vorm het meetsignaal s’ levert dat wordt toegevoerd aan de uitgang van de inrichting. Deze lus omvat* - een vergelijker 60 met een eerste ingang verbonden met de uitgang van de keten 26 en een tweede ingang verbonden met de uit- 10 gang van de inrichting, welke op een eerste uitgang een logisch signaal levert bijvoorbeeld hier van het niveau 1 of 0 afhankelijk of het signaal op de eerste ingang al dan niet groter is dan het signaal op de tweede ingang, met op de tweede uitgang een logisch signaal net niveau 1 of 0 afhankelijk of het signaal op de eerste 15 ingang al dan niet kleiner is dan het signaal op de tweede ingang, - een eerste 317-poort 61 met een eerste ingang verbonden met de eerste uitgang van de vergelijker 60 en een tweede ingang waaraan het signaal F geleverd door de detector ?;ordt toegevoerd, en welke een logisch signaal afgeeft dat het niveau 1 heeft wanneer 20 het signaal op de eerste ingang van de vergelijker 60 groter is dan het signaal op de tweede ingang van deze vergelijker terwijl het signaal F het niveau 1 heeft, - een tweede 317-poort 62 met een eerste ingang verbonden met de tweede uitgang van de vergelijker 60 en een tweede ingang waar- 25 aan het signaal F wordt toegevoerd en die eveneens een logisch signaal levert dat slechts het niveau 1 heeft wanneer het signaal op de eerste ingang der verge lijker 60 kleiner is dan het signaal op de tweede ingang van deze vergelijker terwijl het signaal F dan het niveau 1 heeft, en 30 - een accumulator 63 met een klokingang die het signaal H ont vangt, een incrementeeringang voor de inhoud verbonden met de uitgang van de ΞΙ'Τ-poort 6l en een decrementeeringang voor de inhoud verbonden met de uitgang van de M-poort 62, met voorts een uitgang verbonden met de uitgang der inrichting waarop in numerieke vorm 35 het signaal s* wordt afgegeven.

De inhoud van de accumulator 63 wordt gevormd door een getal d dat in code en eventueel na te zijn afgekapt de waarde van het 8005941 - 23 - meetsignaal s’ geeft. Dit getal wordt vergroot met een positieve grootheid of stap a, van vaste waarde, wanneer aan het einde van een periode T het logisch niveau 1 aanwezig is op de incrementeer-ingang, dus wanneer op een berekenmoment het signaal r groter is 5 dan het signaal s’, en verkleind met een positieve grootheid of stap b met vaste waarde wanneer aan het einde van een periode T het logisch niveau 1 aanwezig is op de decrementeeringang (het niveau 1 kan niet tegelijk aanwezig zijn op de incrementeer- en decrementeeringang), dus wanneer op een berekenmoment het signaal r 10 kleiner is dan het signaal s', en wordt niet anders gewijzigd.

Hiertoe omvat de accumulator 6j? een ingangsketen 64, een som-meerketen 65 met twee ingangen en een uitgang en een geheugen 66,

De keten 64 heeft twèe ingangen respektievelijk verbonden met de incrementeer- en decrementeeringangen voor de inhoud van de accu-15 mulator en levert op een uitgang verbonden met een eerste van de twee ingangen van het sommaerorgaan 65 de stap a in responsie op een niveau 1 op de incrementeeringang, de stap - b in responsie op het niveau 1 op de decrementeeringang, en een stap 0 in responsie op het niveau 0 op elk der incrementeer- en decrementeeringangen.

20 Het geheugen 66 heeft een ge geven sin gang verbonden met de uitgang van het sommeerorgaan 65, een klokingang die het signaal Ξ ontvangt en een gegevensuitgang verbonden met de tweede ingang van het sommeerorgaan 65 en met de uitgang van de accumulator, en houdt het resultaat vs,st dat wordt geleverd door het sommeerorgaan aan het 25 einde van elke periode T tot aan het einde van de volgende periode T, het vastgehouden resultaat vormt het getal d. Evenals het geheugen 29 van de uitgangsketen 27 volgens fig. 1 werkt het geheugen 66 synchroon met het schuifregister 19 en het geheugen 17·

Opgemerkt wordt dat gegeven de gebruikte soort codering (op JO logaritmische schaal) een incrementatie over een stap a en een de-erementatie over een stap b van het getal d in feite korrespondeert met een vermenigvuldiging door een vaste faktor groter dan 1 en een deling door een vaste faktor groter dan 1 van de verhouding die dit getal d representeert.

35 Zo worden bijvoorbeeld, wanneer de waarde van het signaal r gecodeerd wordt in een binair getal net vier bits waaraan respek-tievelijk de gewichten 2U t/m 2^, met 2U korresponderend met een 8005941 % - 24 - verhouding gelijk aan/2, de stap a gelijk gekozen aan 1/4 (dus 2 2) en de stap b gelijk gekozen aan 1 (dus 2^). Onder deze omstandigheden kan het getal d morden gedefinieerd door zes bits met gewichten

O T

2“ t/m 2^ respectievelijk, die allen voorden aangelegd aan de eer-5 ste ingang van het sommeer orgaan 65 maar waarvan alleen de vier bits met zwaarste gewicht worden geleverd aan de uitgang van de . . accumulator en dienen voor het definiëren van de waarde van het meetsignaal s'.

In het beschouwde cijfer voorbeeld levert de ingangsketen 64· 10 - het binaire getal 0000,01 in responsie, op het niveau 1 op de incrementeeringang, - het binaire getal 1111,00 in responsie op het niveau 1 op de decrementeeringang van de accumulator 63, waarbij de stap - b bij-voorbeeld wordt gedefinieerd door het complement tot 2 van b voor 15 het op bekende wijze vervangen van de aftrekbewerking door een sommering, - het binaire getal 0000,00 in responsie op een niveau 0 op zowel de incrementeeringang en de decrementeeringang van de accumulator 6 3 o 20 Be ingangsketen wordt in de praktijk gereduceerd tot eenvou dige verbindingen tussen de incrementeeringang en de aansluiting —2 der gewichten van 2~ van de eerste ingang van het sommeerorgaan 65 » en tussen de decrementeeringang en elk der aansluitingen voor de gewichten 2^ tot 2^ van de eerste ingang van het sommeerorgaan 65, 25 waarbij de aansluiting voor het gewicht 2”^ van deze eerste ingang permanent een 0 ontvangt*

Het geheugen 66 is opgebouwd uit meerdere kipschakelingen parallel voor het vasthouden van de bits van het getal d*

Be vergelijker 60 is een numerieke vergelijker die enerzijds 30 het getal ontvangt dat in code de waarde van het signaal s’ definieert en anderzijds het getal ontvangt dat in code de waarde van het signaal r definieert waarbij in de praktijk een uitzondering wordt gemaakt voor het tekenbit van dit laatste getal dat overbodig is en niet aan de vergelijker 60 behoeft te worden overgedra-35 gen dat ook geldt voor de schakelaar 28 van de uitgangsketen 27 in fig* 1 voor dezelfde reden*

In een equivalente variant kan het blokkeren van de detector 8005941 - 25 - 15 wanneer tenminste een der signalen cl en c2 kleiner is of gelijk is aan de drempel S of wanneer het signaal r niet groter is dan 1 worden verkregen door direkt aan elk van de EU-poorten 61 en 62 (of equivalent), die dan zijn voorzien van supplementaire ingangen 5 het uitgangssignaal toe te voeren van de ΞΙν-poort 65 of elk der uitgangssignalen van de testketens 30> 31 en 32, waarbij in dat geval de poort 53 niet aanwezig is en de EïT-poort 20 slechts de uitgangssignalen van de vergelijker 18 en de trappen van het register 19 ontvangt.

10 2e substitutie van de regellus 27' (fig.4) voor het bemonster- blokkeerorgaan dat de uitgangsketen 27 (fig. l) vormt maakt het mogelijk te voorkomen dat oscillaties optreden rond een gemiddelde waarde die de waarde van de gezochte verzwakking vormt, welke zouden kunnen optreden in het signaal r op de successievelijke bereken-15 momenten gedurende de perioden van enkele spraak van de verre abonnee 3 wanneer het echosignaal op de zandweg geen getrouwe kopie is van het signaal op de ontvangstveg die deze echo tot gevolg heeft gehad. Hiermee kan ook een beperking dan wel een eliminatie worden verkregen van de momentane fout die kan worden geïntroduceerd onder 20 de invloed van pulsruissignalen gedurende de perioden van enkele spraak van de verre abonnee 3 terwijl voorts nog een beperking of een eliminatie kan optreden gedurende de momenten van dubbele spraak der abonnees Λ en B. Aan het begin van de verbinding tussen de abonnees A en 3 vertaalt het meetsignaal s' de verzwakking van 25 het echo trajekt tussen de aansluiting 7 sn de aansluiting 8 voor de laatste communicatieweg die vooraf is bezet door de vierdraads-keten waaraan de meetinrichting is verbonden. Beze verzwakking kan bijvoorbeeld veel groter respektievelijk veel kleiner zijn dan die van het echo trajekt voor de communicatieweg tussen de abonnees A 30m en B vanaf de eerste berekenmomenten der signalen cl en c2 aan het begin van de communicatie tussen de abonnees A en B, het signaal r is kleiner respektievelijk groter dan een signaal s‘ vanaf de meeste van deze momenten; de inhoud van de accumulator 63 zal progressief toenemen respektievelijk afnemen totdat het meetsignaal s' conver-35 geert naar de waarde van de verzwakking van het echo trajekt voor de communicatieweg tussen de abonnees A en B; het meetsignaal blijft vervolgens konstant of vertoont slechts kleine fluctuaties.

8005941 - 26 -

Wanneer de verzwakking van het echo trajekt voor de verbindingsweg tussen de abonnees A en B ongeveer gelijk is aan die voor de laatste weg zal de inhoud van de accumulator 63 slechts weinig behoeven te worden gewijzigd na het tot stand komen van de verbinding tussen 5 de abonnees A en B,

Met bovengenoemde als voorbeeld gegeven waarden voor de stap-„ pen a en b wordt een snelle convergentie verkregen van het meetsig-naal s1 wanneer een echo trajekt met kleine verzwakking volgt op een echo trajekt met sterke verzwakking en een langzamere conver-10 gentle van het signaal in het tegengestelde geval· Een dergelijke keuze wordt gerechtvaardigd door het feit dat, binnen het kader van de beoogde toepassing van de verzwakkingsmeting, te weten een regeling van de werkdrempel van een halve echo-onderdrukker het gunstig is om bij fouten in de reële waarde van de verzwakking een te klei-15 ne waarde te hebben dan een te grote.

Elk van de beschreven meetinrichtingen kan werken met tijdver-deling voor het meten van de verzwakking van echo trajekten op com-municatiewegen die verschillende vierdraadscircuits beslaan waarbij elk van deze inrichtingen achtereenvolgens zal worden verbonden.

20 Het is voldoende om extra geheugens aan te brengen voor het tijdelijk opslaan der informaties betreffende de niet bewerkte trajekten. In dit geval zal, daar de indicatoreneLk werken met een ritme voor elk trajekt het gehele deel stroomafwaarts van de indicatoren werken met een ritme | voor elk trajekt, waarbij de respektievelijke 25 signalen geleverd door de indicatoren voor elk trajekt elk worden bemonsterd met een ritme fjj voor te worden toegevoerd aan het stroomafwaartse deel.

Binnen het kader van de uitvinding zijn verschillende wijzigingen mogelijk. Hen kan bijvoorbeeld indicatoren der maximale waar-30 den van een ander type toepassen, bijvoorbeeld van het type met een konstante houdtijd en een momentane responsie die na het verloop van de houdtijd de grootste tussen de momentane waarden van het geanalyseerde signaal en de met een voorafbepaalde faktor verzwakte vastgehouden waarde geeft, waarbij de twee indicatoren bij voorkeur 35 identiek zijn met een houdtijd tenminste gelijk aan de tijdsduur T2, Het beschreven type indicator is in de praktijk gunstig daar het'de mogelijkheid geeft voor de getallen n en m hoge waarden te kiezen, 8005941 - 27 - en het niet nodig is dat de periode T groot is ten opzichte van de bemonsterperiode Te.

Ook kunnen de signalen aan de twee einden van het echo trajekt, uitgedrukt in analoge vorm, worden omgezet in numerieke vorm aan de 5 ingang van de meetinrichting "bijvoorbeeld volgens een lineaire schaal waarbij de keten voor het uitwerken van het signaal r kan worden uit gevoerd met behulp van een numerieke deler. 7/anneer de signalen aan de twee einden van het echo trajekt in numerieke vorm zijn gedefinieerd zijn de analoog-digitaaloasetters overbodig; 10 wanneer deze signalen in een pseudo-logaritmische schaal zijn gecodeerd, zoals dit algemeen het geval zal zijn zal men bij voorkeur een omzetter voor de pseudo-logaritmische code naar de logaritmische code toewassen aan de ingang of wel aan de uitgang van elk der maximale waarde-indicatoren. Ook kan men een meetinrichting 15 volgens de uitvinding geheel in analoge techniek uitvoeren gebruikmakend van analoge geheugens, vergelijkers, schakelaars en rekenketens.

he uitvinding is voorts niet beperkt tot het meten op een vierdraadstelefoonverbinding van de verzwakking van een echo tra-20 jekt gaande door een eindstation dat de verbinding geeft tussen de vierdraadsketen en een tweedraadsketen* De uitvinding kan ook worden toegepast in een telefonietoestel met luidspreker voor het meten van de verzwakking van het akoestisch echo trajekt dus het transmissietrajekt van de ontvangstweg van de betrokken abonnee die 25 aan de uitgang de luidspreker heeft naar de zendweg van deze abonnee die aan de ingang een microfoon heeft waarbij dit echo trajekt het gevolg is van de akoestische koppeling tussen luidspreker en microfoon. In het algemeen kan de uitvinding worden toegepast voor het meten van de transmissieverzwakking tussen de in-50 gang en de uitgang van een elektrisch vierpool tijdens de werking daarvan waarbij aan de ingang een willekeurig signaal wordt aangelegd; een dergelijke meting kan worden uitgevoerd zonder dat het nodig is op het willekeurig signaal een testsignaal te superponeren.

8005941

Claims

1. Inrichting voor het meten van de verzwakking over een trans-missietrajekt van een willekeurig signaal waarop de voortplantings-tijd van dit signaal ligt tassen een onderste grenswaarde II en een bovenste grenswaarde 12, welke inrichting een eerste maximale waar-5 de-indicator omvat waaraan wordt aangelegd het signaal optredend aan het ingangseinde van het tra jekt en een tweede maximale waarde-indicator omvat waaraan wordt aangelegd het signaal optredend aan het uitgangseinde van het trajekt, met het kenmerk, dat deze maximale waarde-indicatoren beide een momentane responsie 10 vertonen, de eerste indicator een houdtijd heeft tenminste gelijk aan 12 en de tweede een houdtijd tenminste gelijk aan T2-I1, ter-. . ... ..wijl,.voprta een. detector aanwezig is voor het. konstant blijven van . . . het signaal aan de uitgang van de eerste indicator gedurende een tijdinterval tenminste gelijk aan 12, welke het uitgangssignaal 15 ontvangt van de eerste indicator en de bereken momenten bepaalt van de uitgangssignalen der indicatoren, en met voorts een verwer-kingsstelsel waaraan de uitgangssignalen der indicatoren worden toegevoerd, bestuurd door de detector en een meetsignaal leverend dat een funktie is van de momentane waarde van de verhouding van 20 de uitgangssignalen der indicatoren op uitsluitend de bereken momenten·

2· Inrichting volgens conclusie l,met het kenmerk, dat de eerste en de tweede indicator worden bestuurd door een tijd-basis welke successievelijke werkperioden met een voorafbepaalde 25 tijdsduur I definieert en waarbij elk aan het einde van deze perioden de maximale waarde levert van het ontvangen signaal sinds het begin van de n-de periode voorafgaand aan de beschouwde periode tot aan het einde van deze beschouwde periode voor wat betreft de eerste indicator, en sinds het begin van de m-de periode vooraf-50 gaand aan de beschouwde periode tot aan het einde van deze beschouwde periode voor wat betreft de tweede indicator, waarin n en m gehele voorafbepaalde getallen ongelijk nul zijn, zodanig dat het produkt n.T tenminste gelijk is aan 12 en het produkt m*T tenminste gelijk is aan η·Ι - II en ten hoogste gelijk is aan 55 2·η*Ι-Ι2, terwijl deze detector de tijdbasis omvat en het konstant blijven van het signaal aan de uitgang van de eerste indicator 8005941 - 29 - detecteert tussen het einde van een willekeurige van de perioden en het einde van de volgende n-de periode. J. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, en bestemd voor het op een vierdraads telefoniecircuit meten van de verzwakking van een 5 echo trajekt op een communicatieweg welke deze keten gebruikt, met het kenmerk, dat het verwerkings stelsel middelen omvat voor het blokkeren van de detector wanneer het signaal ontvangen van de eerste indicator niet groter is dan het signaal ontvangen van de tweede indicator. 10 4* Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het ken merk, dat het verwerkingsstelsel een keten omvat voor het uitwerken van een signaal representatief voor de verhouding der signa-. .len ontvangen van de indicatoren, gevolgd door een uitgangsketen bestuurd door de detector welke het meetsignaal levert. 15 5· Inrichting volgens conclusie 4 bestemd voor het op een vier draads telefoniecircuit meten van de verzwakking van een echo trajekt op een communicatieweg welke dit circuit gebruikt, met het kenmerk, dat het verwerkingsstelsel middelen omvat voor het blokkeren van de detector wanneer de waarde van het re- 20 presentatieve signaal niet ligt binnen een gegeven bereik korres-ponderend met waarden van de verhouding der signalen ontvangen van eerste en tweede indicator boven een voorafbepaalde drempel.

6. Inrichting volgens conclusies 4 en 5> m e t het kenmerk, dat de uitgangsketen middelen omvat voor het leveren van 25 sen signaal dat de momentane waarde aanneemt van het signaal representatief op elk bereken moment en dat vervolgens onveranderd blijft tot aan het volgend bereken moment.

7. Inrichting volgens conclusies 4 en 5, met het kenmerk, dat de uitgangsketen een regellus omvat volgend op de uit- 50 werkketen waarvan de werking wordt bestuurd door de detector. 8. ' Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat deze lus een accumulator omvat waarvan de inhoud de waarde van het meetsignaal definieert en een vergelijker die het representatief signaal en het meetsignaal vergelijkt en samenwerkt met de 55 detector voor het besturen van de incrementatie van de inhond der accumulator wanneer op een bereken moment het representatief signaal groter is dan het meetsignaal en een decrementatie van deze 8005941 - 30 - inhoud wanneer op een bereken moment het representatief signaal kleiner is dan het meetsignaal.

9. Inriehting volgens conclusies 1-8, met het kenmerk, dat het verwerkingsstelsel middelen omvat voor het blok- 5 keren der detector wanneer tenminste een der van de detectoren ontvangen signalen niet een voorafbepaalde drempel overschrijdt,

10. Inrichting volgens conclusies 1-9,met het kenmerk, dat de twee indicatoren identiek zijn.

11. Inrichting volgens conclusies 1 t/m 10, met het ken-10 merk, dat de samenstellende delen daarvan in numerieke vorm zijn uitgevoerd. 8005941