NL8005903A - Inrichting voor het koppelen van twee lichtgeleidende vezels. - Google Patents

Inrichting voor het koppelen van twee lichtgeleidende vezels. Download PDF

Info

Publication number
NL8005903A
NL8005903A NL8005903A NL8005903A NL8005903A NL 8005903 A NL8005903 A NL 8005903A NL 8005903 A NL8005903 A NL 8005903A NL 8005903 A NL8005903 A NL 8005903A NL 8005903 A NL8005903 A NL 8005903A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
recess
balls
fiber
coupling
diameter
Prior art date
Application number
NL8005903A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Publication of NL8005903A publication Critical patent/NL8005903A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G02OPTICS
    • G02BOPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
    • G02B6/00Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings
    • G02B6/24Coupling light guides
    • G02B6/26Optical coupling means
    • G02B6/32Optical coupling means having lens focusing means positioned between opposed fibre ends
    • GPHYSICS
    • G02OPTICS
    • G02BOPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
    • G02B6/00Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings
    • G02B6/24Coupling light guides
    • G02B6/36Mechanical coupling means
    • G02B6/38Mechanical coupling means having fibre to fibre mating means
    • G02B6/3807Dismountable connectors, i.e. comprising plugs
    • G02B6/3833Details of mounting fibres in ferrules; Assembly methods; Manufacture
    • G02B6/3834Means for centering or aligning the light guide within the ferrule
    • G02B6/3841Means for centering or aligning the light guide within the ferrule using rods, balls for light guides

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Optics & Photonics (AREA)
  • Optical Couplings Of Light Guides (AREA)
  • Mechanical Coupling Of Light Guides (AREA)

Description

F - < -4 PHP 79-579 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.
Inrichting voor het koppelen van twee lichtgeleidende vezels.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het paarsgewijze koppelen van lichtgeleidende vezels, welke inrichting twee koppeldelen bevat, die van bevestigingsmiddelen zijn voorzien, waarmee de twee koppeldelen herlosneembaar aan elkaar zijn te bevestigen, waar-5 bij elk koppeldeel aan een zijde ten minste een cirkel-cylindrische uitsparing toont, waarin een doorboring uitmondt voor het van de uitsparing afgekeerde zijde van het koppeldeel invoeren van een uiteinde van een lichtgeleidende vezel tot in die uitsparing, waarin een stel identieke bolvormige kogels zijn geplaatst voor het centreren van het in de uitspa-10 ring gebrachte uiteinde van de lichtgeleidende vezel.
Dergelijke inrichtingen worden gebruikt on lichtgeleidende vezels te koppelen in communicatiesystemen waarin de lichtgeleidende vezels worden gebruikt voor de overdracht van informatiedragende lichtpulsen.
Voor het gébruik en onderhoud van in dergelijke systanen toegepaste scha-15 kelingen dienen genoemde inrichtingen gemakkelijk gemonteerd en gedemonteerd te kunnen worden. Rekening houdend met hun gebruiksfrequentie is het verder zaak cm de kostprijs van genoemde inrichtingen binnen redelijke perken te houden. Daarenboven moeten genoemde inrichtingen zodanig zijn uitgevoerd dat de door hen gerealiseerde optische koppeling tussen 20 twee optische vezels een minimaal energieverlies veroorzaakt.
Een koppeling met kleine verliezen vereist in het bijzonder de goede uitlijning der assen der vezels in de nabijheid van de uiteinden ervan waar de koppeling is gerealiseerd en eveneens dat genoemde uiteinden op de juiste plaats ten opzichte van elkaar zijn aangebracht. De in-25 richting die wordt beschreven in het artikel "The triple ball connector for optical fibres", verschenen in de publicatie "Electronic Letters",
Volume 13, Nr. 34, 24 november 1977, levert een aantrekkelijke oplossing on de gewenste uitlijning en juiste positionering te verkrijgen. In genoemde inrichting wordt, in de nabijheid van de koppelplaats, iedere ve-30 zei door een gecalibreerde opening van een cylinder geleid waarvan de diameter nagenoeg gelijk is aan de vezeldiameter, waarbij het uiteinde van de genoemde vezel terechtkomt in een ruimte die omsloten wordt door drie in onderling contact zijnde identieke kogels waarvan de middelpunten 8 0 0 5 9 0 3 PHF 79-579 2 de toppunten vormen van een gelijkzijdige driehoek, waarvan het vlak loodrecht staat op de as van de cmsloten vezel. Door een juiste keuze van de diameter der kogels heeft de genoemde ruimte een afmeting, zodanig dat de diameter van de ingeschreven cirkel nagenoeg gelijk is aan de diameter 5 van de te koppelen vezel. De koppeling van twee vezels wordt verkregen door beide stellen kogels - waarvan ieder stel toegewezen is aan een van beide vezels - op een zodanige wijze in onderling contact te brengen dat iedere kogel van elk stel zich tussen twee kogels van het andere stel bevindt.. Daarbij vallen de middelpunten van de ingeschreven cirkels tussen 10 de kogels samen met de assen van de vezels. Het voorgaande is slechts te realiseren indien de kogels in een bus met een zeer nauwkeurige binnen-diameter zijn geplaatst.
Een doelstelling van de uitvinding is genoemde inrichting te realiseren dat de montage ervan eenvoudig is en waarbij geen precisie 15 onderdelen nodig zijn zodat de kostprijs van de kqppelinrichtlng binnen redelijke perken blijft.
Een inrichting volgens de uitvinding heeft daartoe tot kenmerk, dat op het in de uitsparingen geplaatste eerste stel kogels een tweede stel onderling identieke kogels is geplaatst, dat de diameter van de uit-20 sparing groter dan de ongeschreven cirkel van het eerste stel. kogels is, waarbij elke kogel van het tweede stel op twee kogels van het eerste stel en tegen de wand van de uitsparing aanligt en de kogels van het eerste stel tegen elkaar aandrukt, dat elk koppeldeel aan de zijde van de uitsparing is voorzien van een referentievlak, dat dwars op de rotatie-as 25 van de uitsparing is gericht.
De inrichting volgens de uitvinding heeft tot voordeel, dat de diameter van de uitsparing niet exact op de diameter van het eerste stel kogels (en dus op de diameter van de te koppelen vezel) afgestand behoeft te zijn. Behalve een vezel met een bepaalde diameter is het door de uit-30 vinding mogelijk cm vezels met verschillende diameters te centreren. Hierbij wordt bij voorkeur een stel kogels gebruikt, die een zodanige diameter hébben, dat de ingeschreven cirkel bij de tegen elkaar aanliggende kogels (van het eerste stel) nagenoeg gelijk is aan de diameter van de te centreren vezel. Uiteraard is het met de inrichting volgens de uit-35 vinding ook mogelijk cm vezels te centreren, die van een omhulling zijn voorzien, waaraan met een qp zichzelf bekende wijze, zoals bijvoorbeeld in de Nederlandse Octrooiaanvrage 78.09.725 is beschreven, van een met de lichtgeleidende kern concentrische buitenmantel is gevormd.
80 05 9 0 3 Ν* PHF 79-579 3
Een andere oorzaak van energieverlies in tussen vezels genaakte koppelingen wordt veroorzaakt door de divergentie van de lichtbundel aan het vezeluiteinde. Ten gevolge van genoemde divergentie kunnen de uit een vezel tredende lichtstralen niet allen noodzakelijkerwijze door de andere 5 vezel worden opgevangen, zelfs niet indien de vezels met hun uiteinden nagenoeg tegen elkaar worden geplaatst zoals dat het geval is in de in de publicatie beschreven inrichting. Hiervoor dient het uiteinde van de lichtgeleidende vezel onder een microscoop (¾) de juiste positie tussen de kogels te worden gebracht (de toegestane toleranties bedragen slechts en-10 kele micrometers, Qn genoemd nadeel te verhelpen wordt volgens de bekende techniek - zie bijvoorbeeld het Engelse Qctrooischrift Nr. 1.467.796, voor elk vezeluiteinde een bolvormige lens geplaatst, waarvan de diameter veel groter is dan de vezeldiameter en waarvan enerzijds het middelpunt op de as van de vezel en anderzijds het brandpunt op het kopvlak van het 15 vezeluiteinde zijn geplaatst. De uit het kopvlak van een vezel tredende lichtbundel is op die wijze volledig gefocusseerd op het kopvlak van de andere vezel. Het is uiteraard belangrijk de uitlijning der assen der vezels met zorg te verrichten en zodanig te handelen dat de middelpunten van de lenzen zich op de genoemde assen bevinden.
20 Een verdere doelstelling van de uitvinding is het verschaffen van een koppelinrichting die, onder oogpunt van energieverlies, in zich de voordelen verenigt die verkregen worden door het precies uitlijnen en exact onderling positioneren der vezels en door het focusseren van de bundels op de kopvlakken van de vezels.
25 Een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uit vinding heeft daartoe tot kenmerk, dat op het tweede stel kogels een bollens is geplaatst, die door een klermiddel op het tweede stel kogels wordt gehouden.
In de inrichting volgens de uitvinding wordt de reeds bekende 30 kogelcentrering gebruikt voor de uitlijning en het positioneren der vezels, waarbij echter het genoemde tweede stel kogels wordt gebruikt zowel cm het diameterverschil tussen de inwendige diameter van de uitsparing en de diameter van de cm het.eerste stel kogels geschreven cirkel te ondervangen alsook cm de bollens ten opzichte van de lengte-as van de 35 lichtgeleidende vezel te centreren. Naast de technische voordelen van deze inrichting uit het oogpunt van energieverlies, heeft deze inrichting tevens het voordeel dat geen hoog precisie onderdelen toegepast worden en dat de kogels van bijvoorbeeld tungsteencarbide in de handel beschik- A m j*> Λ Τ PHF 79-579 4 baar en bovendien niet te duur zijn. Een seriefabricage van de koppelin-richting is mogelijk bij een binnen redelijke perken blijvende kostprijs.
Een verdere uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding heeft tot kenmerk, dat het eerste stel kogels pp een afstandsbus 5 rust, die op zijn beurt pp een op een bodem van de uitsparing geplaatst centreermiddel steunt voor het centreren van de centrale as van de vezel pp de as van rotatiesynmetrie van de uitsparing. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm wordt het vezeluiteinde op twee punten, namelijk door het eerste stel kogels en door het centreermiddel, gecentreerd, waardoor de 10 centrale as van de vezel op de rotatie-as van de uitsparing wordt gecentreerd. Hierdoor worden de centrale assen van twee te koppelen vezels op elkaar uitgelijnd, waardoor de energieverliezen worden beperkt.
De uitvinding wordt nader beschreven aan de hand van een tekening waarin: 10 fig. 1 schematisch de bij koppelingen voor lichtgeleidende ve zels op te lossen technische problemen illustreert, fig. 2 een doorsnede is door een van de symmetrievlakken van een eerste koppelinrichting volgens de uitvinding, · fig. 3 aan de koppelingszijde het vooraanzicht toont van de 20 stellen centreer- en klemkogels van de inrichting volgens fig. 2, welk vooraanzicht loodrecht is op de onwentelingsas, fig. 4 een gedeeltelijke doorsnede is door een van de symne-trievlakken van een tweede koppelinrichting volgens de uitvinding, en fig. 5 een gedeeltelijke doorsnede is door een van de syirnie-25 trievlakken van een derde koppelinrichting volgens de uitvinding.
In fig. 1 worden de twee in doorsnede weergegeven kpppeldelen van de te vervaardigen koppelinrichting aangeduid door 11 en 12. De twee onderling te koppelen vezels zijn aangeduid door 13 en 14 en hun assen zijn aangeduid door 15 en 16; de middelpunten van de voorvlakken van ge-30 noemde vezels worden aangeduid door 0^ respectievelijk o2· De koppelinrichting bevat verder twee optische bolvormige lenzen 17, 18 met respectieve middelpunten en C2, waarbij de brandpunten van genoemde lenzen zich in 01 respectievelijk 02 dienen te bevinden. De koppeling der vezels wordt verkregen door het onderling in contact brengen van de delen 11 en 35 12 volgens hun respectieve vlakke oppervlakken 19 en 20, referentievlak- ken genoemd. Fig. 1 illustreert de verschillende mechanische voorwaarden (eisen) die gerealiseerd dienen te warden voor het positioneren en het uitlijnen der vezels en lenzen teneinde slechts zo klein mogelijke kop- 8005903 * i PHF 79-579 5 pelverliezen te hebben. De rechte lijnen en 0^, C2 lood recht op de referentievlakken 19, 20 staan (eerste eis). Verder dient de eventuele hoek oC tussen enerzijds 0^, of 02, C2 en anderzijds de samenwerkende vezelas zo klein mogelijk te zijn (tweede eis), waarbij ge-5 noemde hoek g>C is weergegeven tussen de rechte lijn 0^, en de as 15. Eveneens de afstand & tussen de rechte lijnen 0^ en 02 C2 dient zo klein mogelijk te zijn (derde eis).
Deze derde eis is vooral dan van belang, indien twee vezeluit-einden direkt worden gekoppeld, dat wil zeggen in het geval dat de twee 10 lenzen 17 en 18 niet worden gebruikt. Indien twee vezeluiteinden direkt worden gekoppeld is het verder van belang cm de afstand tussen de kop-vlakken 0^ en 02 zo klein als mogelijk te maken (vierde eis).
In de verdere, beschrijving en toelichting van de uitvinding worden slechts voorbeelden van koppelinrichtingen. gegeven, waarin tolls lenzen 17, 18 worden toegepast. Hiet is echter duidelijk dat de centrering en uitlijning van uiteinden van lichtgeleidende vezels volgens de uitvinding niet tot zulke koppelinrichtingen beperkt is. Vooral vezeluiteinden, die van een met de lichtgeleidende kern concentrische omhulling zijn voorzien (zie Nederlandse Octrooiaanvrage No. 78.09.725) kunnen 23 met een koppelinrichting volgens de uitvinding zeer wel worden gecentreerd en uitgelijnd.
De voor het naleven van deze eisen gebruikte middelen worden weergegeven in fig. 2,die in doorsnede door een van de syirmetrievlakken het deel _Π_ van een uitvoeringsvorm van een koppelinrichting volgens de 25 uitvinding toont. De symmetrie-as wordt aangeduid door 21. Genoemd deel 11 bevat een hol metalen lichaam dat intern qpgedeeld is in twee met elkaar in verbinding staande uitsparingen, namelijk een eerste uitsparing in de vorm van een cylinder 22, en een. tweede uitsparing in de vorm van twee cirkel-cylinders 23 en 24, waarbij genoemde eerste en tweede 30 uitsparingen onderling in verbinding zijn via een doorboring in de vorm van een cirkel-cylinder 25. In de cylinder 22 bevinden zich het omhulde vezeldeel 26 en een gedeelte van de klemniddelen cm de vezel in deze cylinder 22 vast te kleumen. Genoemde klemmiddelen bevatten bijvoorbeeld een klanbus 27 die samengedrukt wordt door middel van het afgeschuind 35 gedeelte 28 dat vast verbonden is met de klemschroef 29 die op de uitwendige schroefdraad 30 van het metalen lichaam wordt geschroefd. Het ontblote uiteinde 31 van een lichtgeleidende vezel, dat uit de vezelom-manteling 26 steekt, steekt tot in de uitsparing 23, 24 via de cylinder o η n k α n tl PHF 79-579 6 25. De diameter van de cylinder 25 is ongeveer gelijk aan de diameter van de ontblote vezel. Kond de ontblote vezel wordt in de cylinder 23 een eerste stel, bij voorkeur drie, identieke kogels aangebracht, die gelei-dingskogels worden genoemd. Fig. 2 toont alleen de kogel 32 van dat stel. 5 De kogels steunen op de basis 33 van de cylinder 23 en zijn onderling in contact, terwijl hun middelpunten de toppunten vormen van een gelijkzijdige driehoek waarvan het vlak evenwijdig is met de basis 33. De diameter van de kogels is zodanig dat de diameter van de in de tussenruimte tussen de drie kogels ingeschreven cirkel, die In het door de drie middelpunten 10 van de kogels opgespannen vlak ligt, ongeveer gelijk is aan de vezeldia-meter. De kogels dienen zodanig te liggen dat het middelpunt van genoemde tussenruimte op de syirmetrie-as 21 is gelegen. In fig. 3 is een aanzicht van de kogels en de vezel in de richting evenwijdig aan de as 21 weergegeven, en worden de geleidingskogels aangeduid door 32. De gelei-15 dingskogels 32 worden op de juiste plaats gehouden door middel van een tweede stel onderling identieke kogels 34, die klemkogels worden genoemd en die qp de geleidingskogels 32 in de cylinder 23 worden geklemd. In fig. 2 is slechts één van deze kogels 34 weergegeven. De kogels 34 steunen elk op twee geleidingskogels 32 en tegen het zijvlak van de cylinder 20 23. Deze wijze van positionering is zichtbaar in fig. 3, waarbij alle kogels 32, 34 van het eerste en het tweede stel zijn weergegeven, terwijl de cylinder 23 weergegeven is in de vorm van een cirkel. De diameter der kogels van het tweede stel kan gelijk zijn aan of groter dan de diameter van de kogels van het eerste stel. In fig. 2 is een zich in de cylinder 25 24 bevindende optische bolvormige lens 36 weergegeven. Deze bollens 36 met middelpunt rust onder lichte druk qp het door de drie kogels van het tweede stel gevormde geheel. Ten gevolge van de geometrie van de gebruikte componenten is het middelpunt gelegen op de as 21 die qp zijn beurt samenvalt met de as van het uiteinde 31 van de vezel. Enerzijds is 30 de diameter van de optische lens 36 zodanig gekozen en is anderzijds het in de cylinder 22 geklemde cmhulde vezeldeel 26 zodanig gepositioneerd dat het middenpunt van het voorvlak van het vezeluiteinde 31 samenvalt met het brandpunt van de bollens 36. Het onder drukkracht houden van het door de kogels der eerste en tweede stellen gevormde geheel en van 35 het van de optische lens wordt verkregen met een klaraniddel, dat zich in de cylinder 24 bevindt, zoals bijvoorbeeld een elastische schotelveer 37, die in een groef 38 van de wand van de cylinder 24 is bevestigd. Om aan de genoemde eerste eis te voldoen, heeft het metalen lichaam aan de zijde 80 05 90 3 PHF 79-579 7 van de optische lens een referentievlak 19, dat loodrecht staat op de as 21, die als gevolg van de gekozen constructie samenvalt met de as van de optische vezel. Hierdoor kan worden voldaan aan de (tweede) eis namelijk de hoek oc tussen de vezelas en de as 21 dient de waarde nul te hebben 5 en benadert deze waarde naarmate de lengte van het vezeluiteinde tussen enerzijds de contactpunten van de vezel met de kogels 32 en anderzijds de ingang 40 van de cylinder 25, groter is. In de praktijk bedraagt genoemde lengte. 1 bijvoorbeeld het tienvoudige van de vezeldiameter. Bepaalde uitvoeringsvormen van de koppelinrichting volgens de uitvinding 10 maken het mogelijk genoemde lengte belangrijk te vergroten.
Een koppeling tussen twee vezels wordt gerealiseerd door het tegen elkaar plaatsen van de referentie-oppervlakken 19 en 20 der beschreven delen 11 en 12, waarbij de buitenste randen der metalen lichamen van ieder deel 11, 12 bij voorkeur met elkaar samenvallen en op de juiste 15 plaats worden gehouden met op zich bekende (bij voorkeur bajonet- of schroefdraadbevestiging) niet weergegeven bevestigingsmiddelen. De derde eis (as van de ene vezel in het verlengde van de as van de andere vezel) wordt zo goed als mogelijk gerealiseerd dank zij de omwentelingssymmetrie der metalen lichamen 11, 12.
20 Een verdere uitvoeringsvorm van een koppelinrichting volgens de uitvinding wordt geïllustreerd in fig. 4. In een doorsnede door een syitmetrievlak toont fig. 4 een gedeelte van een koppelinrichting, dat voor de centrering en voor. de geleiding van het vezeluiteinde 31 zorgt. Fig. 4 eveneens toont de as 21 en het vezeluiteinde 31. De uitsparing 42 25 in fig. 4 heeft een taps toelopende bodem 41. De uitsparing 42 heeft een diameter, die veel groter is dan de vezeldiameter. In de cirkel-cylindri-sche uitsparing bevindt zich een stel van drie kogels 32 (dat identiek is aan het stel kogels 32 in fig. 3), waarop een afstandsbus 43 in de vorm van een holle cylinder is geplaatst, waarvan de buitendiameter ge-30 lijk is aan de diameter van de cylinder 42 en waarvan de binnendiameter iets groter is dan de diameter van de vezel 31. De kopvlakken 44 en 45 van afstandsbus 43 staan dwars op het vezeluiteinde 31 gericht. Het vezeluiteinde 31 wordt door twee stellen van drie kogels uitgelijnd, enerzijds door het stel 32 (zie fig. 3) dat rust op het vlak 45, en anderzijds het 35 stel 46 dat rust qp de tapse bodem 41 en pp het vlak 44. De lengte 1 van het geleide vezeluiteinde 31 is afhankelijk van de lengte van de afstandsbus 43. Op het stel kogels 32 wordt het stel kogels 34 (zie fig. 3) geplaatst en daarna de optische lens 36, waarbij het aldus gevormde ge- 80 0 5 9 0 3 EHF 79-579 8 heel onder druk wordt gehouden zoals toegelicht aan de hand van fig. 2.
Een andere uitvoeringsvorm van een kqppelinrichting volgens de uitvinding wordt geïllustreerd in fig. 5, die evenals fig. 4 slechts een gedeelte van de koppelinrichting in doorsnede toont. Fig. 5 toont de cen-5 trerings- en geleidingsplaats van het vezeluiteinde 31 evenals de as 21 en het vezeluiteinde 31. In plaats van een relatief nauwkeurige doorboring 25 van fig. 2 (de diameter is af gestemd op de diameter van het vezeluiteinde 31) wordt in een verdere uitsparing 50/ die concentrisch moet zijn met de uitsparing 23 en waarin een horlogesteen 51 van synthetisch 10 robijn is geplaatst, waarvan de buitendiameter gelijk is aan die van de uitsparing 50 en waarvan de binnendiameter ongeveer gelijk is aan de ve-zeldiameter. Een afstandsbus 43 (zie fig. 4) ligt met het vlak 44 aan tegen de horlogesteen 51. Overigens rust tegen het vlak 45 van de afstandsbus 43 een stel kogels 32 (dat identiek is aan het stel kogels der figu-15 ren 2, 3 en 4), welke stel kogels 32 zelf onder druk wordt gehouden en gepositioneerd door het stel kogels 34, door de optische lens 36 en door de klemmiddelen, die in de uitsparing 24 zijn bevestigd. De vezel wordt door de invoeropening 52 van de horlogesteen 51 en door het stel kogels 32 uitgelijnd, terwijl de lengte 1 van het vezeluiteinde 31 zoals in het 20 vorige voorbeeld afhankelijk is van de lengte van de afstandsbus 43.
25 30 35 80 05 90 3

Claims (9)

1. Inrichting voor het paarsgewijze koppelen van lichtgeleidende vezels, welke inrichting twee koppeldelen bevat, die van bevestigingsmiddelen zijn voorzien, waarmee de twee koppeldelen losneembaar aan elkaar zijn te bevestigen, waarbij elk koppeldeel aan een zijde tenminste 5 een cirkel-cylindrische uitsparing toont, waarin een doorboring uitmondt, die vanaf de uitsparing tot aan de andere zijde van het koppeldeel loopt voor het vanaf de andere zijde invoeren van een uiteinde van een lichtgeleidende vezel tot in de uitsparing, waarin een stel identieke bolvormige kogels zijn geplaatst voor het centreren van het in de uitsparing ge-10 brachte uiteinde van de lichtgeleidende vezel, met het kenmerk, dat qp het in de uitsparing geplaatste eerste stel kogels een tweede stel onderling identieke kogels is geplaatst, dat de diameter van de uitsparing groter dan de ongeschreven cirkel van het eerste stel kogels is, waarbij elke kogel van het tweede stel op twee kogels van het eerste stel en tegen de 15 wand van de uitsparing wordt gedrukt en de kogels van het eerste stel naast elkaar toe drukt, dat elk koppeldeel aan de zijde van de uitsparing is voorzien van een ref erentievlak, dat dwars op de rotatie-as van de uitsparing is gericht, welke referentievlakken van de koppeldelen in gekoppelde toestand ervan op elkaar aanliggen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat op het tweede stel kogels een bollens is geplaatst, die door een klemmiddel op het tweede stel kogels wordt gehouden.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het eerste stel kogels op een afstandsbus rust, die op zijn beurt op een op 25 een boden van de uitsparing geplaatst centreermiddel steunt voor het centreren van de centrale as van de vezel op de as van rotatiesymmetrie van de uitsparing.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het centreermiddel een horlogesteen is met een naar de doorboring toegekeerde 30 trechtervormige invoeropening.
5. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het centreermiddel tenminste een verder stel kogels omvat.
6. Inrichting volgens conclusie 1 of 5, met het kenmerk, dat de bodem van de uitsparing taps toeloopt.
7. Inrichting volgens conclusie 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat de afstandsbus tenminste een taps toelopend kopvlak heeft.
8. Inrichting volgens conclusie 1 of 6, met het kenmerk, dat de doorboring een diameter heeft, die nagenoeg gelijk is aan -de ingeschreven fiη ης on x PHF 79-579 10 cirkel tussen het eerste stel kogels en die uitmondt in een van de uitsparing af gekeerde trechtervormige uitvoer opening.
9. Inrichting volgens conclusie 2, met het kemrerk, dat het klern- middel een ringvormige platte schotelveer is, die in een in de uit-5 sparing gevormde groef is bevestigd. 15 20 25 30 80 0 5 9 0 3 35
NL8005903A 1979-11-02 1980-10-28 Inrichting voor het koppelen van twee lichtgeleidende vezels. NL8005903A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
FR7927153A FR2474176A1 (fr) 1979-11-02 1979-11-02 Dispositif de couplage de deux fibres conductrices de lumiere
FR7927153 1979-11-02

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8005903A true NL8005903A (nl) 1981-06-01

Family

ID=9231274

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8005903A NL8005903A (nl) 1979-11-02 1980-10-28 Inrichting voor het koppelen van twee lichtgeleidende vezels.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US4468087A (nl)
JP (1) JPS6023325B2 (nl)
CA (1) CA1143196A (nl)
DE (1) DE3041263C2 (nl)
FR (1) FR2474176A1 (nl)
GB (1) GB2062893B (nl)
NL (1) NL8005903A (nl)
SE (1) SE446778B (nl)

Families Citing this family (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB8312650D0 (en) * 1983-05-07 1983-06-08 Plessey Co Plc Optical connectors
JPS60100705U (ja) * 1983-12-16 1985-07-09 セイコーインスツルメンツ株式会社 光フアイバ−結合装置
JPS60179707A (ja) * 1984-02-28 1985-09-13 Fujitsu Ltd 光フアイバとレンズの結合方法
US4723830A (en) * 1984-06-22 1988-02-09 Eastman Kodak Company Optical fiber connectors
JPS61197336A (ja) * 1985-02-28 1986-09-01 Ricoh Co Ltd 複写機
JPS61167610U (nl) * 1985-04-09 1986-10-17
CA1258786A (en) * 1985-04-11 1989-08-29 Omur M. Sezerman Tilt adjustable optical fibre connectors
US4889406A (en) * 1985-04-11 1989-12-26 Sezerman Omur M Tilt adjustable optical fibre connectors
GB2177229A (en) * 1985-06-28 1987-01-14 Thorn Emi Cable Television Lim Connector
IT1189525B (it) * 1986-05-19 1988-02-04 Pirelli Cavi Spa Metodo per posizionare assialmente una fibra ottica in un connettore a fascio espanso e relativo connettore
US4781431A (en) * 1986-12-29 1988-11-01 Labinal Components And Systems, Inc. Lensed optical connector
US4931887A (en) * 1988-02-01 1990-06-05 International Business Machines Corporation Capacitive measurement and control of the fly height of a recording slider
US4842391A (en) * 1988-02-05 1989-06-27 Tacan Corporation Two spherical lens optical coupler
US5123073A (en) * 1991-05-31 1992-06-16 At&T Bell Laboratories Precision optical fiber connector
US5147128A (en) * 1991-12-20 1992-09-15 Ford Motor Company Fiberoptic multi-beam roadway illumination device
US5257332A (en) * 1992-09-04 1993-10-26 At&T Bell Laboratories Optical fiber expanded beam coupler
GB2311621A (en) * 1996-03-27 1997-10-01 Lumonics Ltd Connector with rotatable sleeve and separated clamps
DE102021102887B3 (de) * 2021-02-08 2022-04-21 Schölly Fiberoptic GmbH Kupplungsvorrichtung für Lichtleiter

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1467796A (en) * 1976-02-03 1977-03-23 Standard Telephones Cables Ltd Optical fibre connector
US4099832A (en) * 1976-12-27 1978-07-11 Bell Telephone Laboratories, Incorporated Optical fiber connector utilizing nested rod arrangement
US4109994A (en) * 1977-02-17 1978-08-29 International Telephone And Telegraph Corporation Single optical fiber connector
US4087155A (en) * 1977-03-23 1978-05-02 International Telephone & Telegraph Corporation Single optical fiber connector utilizing spherical alignment elements
GB2002136B (en) 1977-07-19 1982-01-06 Plessey Co Ltd Optical fibre connectors
NL7806829A (nl) * 1978-06-26 1979-12-28 Philips Nv Snel losneembare koppeling voor lichtgeleidende vezels.
US4181402A (en) * 1978-09-22 1980-01-01 International Telephone And Telegraph Corporation Single optical fiber connector
NL181052C (nl) * 1978-09-26 1987-06-01 Philips Nv Werkwijze en inrichting voor het voorzien in een concentrische omhulling op een uiteinde van een lichtgeleidende vezel.
US4378145A (en) * 1980-03-03 1983-03-29 Thomas & Betts Corporation Method and apparatus for joining optical elements

Also Published As

Publication number Publication date
JPS5685720A (en) 1981-07-13
GB2062893A (en) 1981-05-28
SE8007624L (sv) 1981-05-03
GB2062893B (en) 1984-03-28
US4468087A (en) 1984-08-28
FR2474176B1 (nl) 1983-10-21
FR2474176A1 (fr) 1981-07-24
DE3041263C2 (de) 1987-02-12
DE3041263A1 (de) 1981-05-14
SE446778B (sv) 1986-10-06
JPS6023325B2 (ja) 1985-06-07
CA1143196A (en) 1983-03-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8005903A (nl) Inrichting voor het koppelen van twee lichtgeleidende vezels.
US4208094A (en) Optical switch
US4913514A (en) Fiber optic connector
US5257332A (en) Optical fiber expanded beam coupler
EP0062946B1 (en) Optical multiplexer
US4239330A (en) Multiple optical switch
CN101828137B (zh) 具有光束扩展装置的光纤接插式连接器
US5271076A (en) Method providing optimum optical trains alignment in a passive multi-channel fiber optic rotary joint
US4391487A (en) Optical fiber centering device
EP0032722A1 (en) Optical fiber connectors
US4668045A (en) Optical fiber centering device
EP0119727A2 (en) Optical connectors
US5841591A (en) Method and system for aligning a lens and a pigtail
US4707063A (en) Widely spaced fiber optic connector and multiplexer/demultiplexer using same
US20170168244A1 (en) Device for coupling two optical fibers, intended to be used in connectors
US10036857B2 (en) Expanded beam connector with discrete alignment assembly
US5394493A (en) Fiber-optic bundle and collimator assembly
US9958615B2 (en) Monolithic element and system for collimating or focusing laser light from or to an optical fiber
EP0150860B1 (en) Fiber optic connector
US6340248B1 (en) High precision optical collimator for optical waveguide
EP0226881B1 (en) Fiber optic relay connector
US6469835B1 (en) Optical collimator with long working distance
US20060239611A1 (en) Optical collimator
JPH0836119A (ja) 低損失コリメータ対の作製方法
US20170052326A1 (en) Expanded beam connector with discrete alignment assembly

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed